Agenda voor het Portefeuillehoudersoverleg Jeugdzorg en Raad voor het Publiek Belang CJG Rijnmond



Vergelijkbare documenten
Elke jongere een sterke start

RMC Regio Rijnmond Jaarplan 2012

Beleidskader RMC Regio 37 Zuidoost-Brabant Januari 2017

RMC FUNCTIE EN DE VSV AANPAK

8 Samenvatting en conclusies

Regio Rijnmond JAARVERSLAG RMC 2012 JAARPLAN RMC 2013

Bijdrage gemeenten in ROC problematiek. B&A Consulting Peter van der Loos 20 oktober 2009

RMC Noord-Kennemerland. Presentatie PORA 6 januari 2016

Alleen ter besluitvorming door het College. Collegevoorstel Openbaar

Aanval op Schooluitval: Regiobijeenkomst vervolgaanpak VSV

Vaststellen verzuimprotocol Beroeps en Volwassenen Educatie

Gemeente Den Haag. De voorzitter van Commissie Samenleving BOW/ RIS december Evaluatie Haagse vsv-maatregelen

Agenda voor de Toekomst Aanval op de schooluitval RMC regio Zuid-en Midden- Kennemerland

Vervolgaanpak VSV en JiKP

B&W Vergadering. Besluit 1. Het college stemt in met de Intentieovereenkomst van de bevoegde gezagen van de

SAMENWERKINGSOVEREENKOMST RMC regio Rijnmond

Beleidsplan Regionaal Bureau Leerplicht

Handreiking voor het maken van een regionale analyse betreffende het voorkomen van voortijdig schoolverlaten

Jaarverslag Leerplicht Regionaal Bureau Leerplicht West-Brabant

Achtergrondinformatie formatiemeter 2014

Maastricht Heuvelland. JMW Jegers. Telefoonnummer: Raadsbesluit

Aan de raad van de gemeente Lingewaard

Conceptbegroting Gemeenschappelijke Regeling Schoolverzuim en Voortijdig Schoolverlaten (VSV) regio West-Kennemerland

Invulblad aanvraag financiering voor de regionale aanpak van voortijdig schoolverlaten en voor jongeren in een kwetsbare positie.

21 april Miniconferentie VO MBO. en vervolgaanpak VSV regio Eem. Welkom

Raadsnota. Aan de gemeenteraad,

Oplegvel Collegebesluit

SAMENWERKINGSOVEREENKOMST RMC regio Rijnmond

Marc Geurts en Ronald Nijhuis

De leden van de raad van de gemeente Groningen te GRONINGEN

PLAN VAN AANPAK SUBSIDIE REGIONAAL PROGRAMMA

Raadsinformatiebrief Nr. :

Raadsvergadering van 14 maart 2013 Agendanummer: 9.1. Onderwerp: Inrichting stelsel Zorg voor jeugd (transitie jeugdzorg)

Oplegvel Collegebesluit

Richting en resultaat voor de regio

Doelstelling Percentage en streefcijfers uitval naar onderwijssoort Haaglanden Tussenstand verloop dit schooljaar

Maatschappelijke Ontwikkeling Ingekomen stuk D17 (PA 4 september 2013) Beleidsontwikkeling. Datum uw brief

CONVENANT VSV (naam regio)

Wat is een plusvoorziening? Wat is de plusvoorziening in RMC-regio 36b?

Raadsvergadering d.d.: 30 mei 2016 Agenda nr: 5 Onderwerp: Vaststellen Jaarverslag Leerplicht-RMC/Voortijdig schoolverlaten

VOORSTEL AAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE ROERMOND

Beantwoording van de 7 vragen uit het Integraal afwegingskader voor beleid en regelgeving (IAK)

Oplegvel Collegebesluit

Alleen ter besluitvorming door het College. Collegevoorstel Openbaar. Onderwerp Subsidie School's cool en Coachproject ROC.

Opmerkelijke cijfers en interpretaties versie 7 maart 2013

Algemeen Bestuur Jeugdhulp Rijnmond. Datum vergadering: 10 september Agendapunt nr.: 11. Onderwerp: Verslag AB Jeugdhulp Rijnmond 2 juli 2015

Het college van burgemeester en wethouders geeft in zijn reactie aan de conclusies van de rekenkamer te herkennen.

Format eindrapportage Jeugdactieplan Zaanstreek Waterland

Voorstel aan de Raad. Datum raadsvergadering / Nummer raadsvoorstel 29 maart 2017 / 29/2017. Fatale termijn: besluitvorming vóór:

Oplegvel Collegebesluit

Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Mw. M. Bussemaker Dhr. S. Dekker Postbus BJ 'S-GRAVENHAGE (070) BAOZW/U

PROTOCOL MELDING EN REGISTRATIE VOORTIJDIG SCHOOLVERLATERS REGIO ZUID-HOLLAND ZUID

Nadere uitwerking definitieve Vsv Cijfers voor regio 36b

Ter attentie van de leden van de Vaste Kamercommissie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

Factsheet voortijdig schoolverlaten Regio Zuid-Holland Noord Schooljaar

Norwin College, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer T. Stierhout

Raadsinformatiebrief stand van zaken voortijdig schoolverlaten

Traject van de toekomst

De totale doelgroep van jongeren tot 27 jaar bestaat uit 3 subgroepen:

tt 4 C"O Y tc.7 'tfçtj..--airl 7337V2 APELDOORN t.a.v. het college van bestuur INGEKo 4EN tl JA t. 20t5

Handreiking voor het maken van een regionale analyse betreffende het voorkomen van voortijdig schoolverlaten

Raadsstuk. Onderwerp Zienswijze Ontwerpbegroting 2018 van " de Gemeenschappelijke Regeling (GR) Schoolverzuim en Voortijdig Schoolverlaten"

Oplegvel. 1. Onderwerp Jaarverslag Regionaal Bureau Leerplicht 2. Rol van het

Vervolgaanpak vsv en jongeren in een kwetsbare positie. Den Bosch,

Relatief. Gouda Overige gemeenten (incl.verhuizing) Totaal leerplicht

Samenwerkingsovereenkomst VSV aanpak RMC Regio 025/ West-Kennemerland

RMC EN VOORTIJDIG SCHOOLVERLATEN

Hoofdlijnenakkoord voor het inrichten van een Regionaal Arrangement Beroepsonderwijs Amsterdam

Sturen op cijfers Iedereen een Startkwalificatie, tenzij

Jongerenloket en zorg- en adviesteam

Landelijke doelstelling

Datum: Informerend. Datum: Adviserend. Datum: Besluitvormend DB Colleges PHO DB Gemeenteraad DB AB Gemeenteraad

Memo Ongediplomeerde uitstroom vo / instroom mbo (2016) in Rijnmond

Gemeente Haarlem. Raadsstuk

FACTSHEET VOORTIJDIG SCHOOLVERLATEN RMC-REGIO 026 ZUID-HOLLAND NOORD

Oplegvel. 1. Onderwerp Beleidsplan leerplicht Rol van het samenwerkingsorgaan Holland Rijnland. Efficiencytaak

Om het beleid en de sturingsvraagstukken invulling te geven, worden bepaalde opgaven van de gemeenten in regionaal verband opgepakt.

De nieuwe opzet van de AKA/Entreeopleiding in hoofdpunten (meer op

Noteer alvast in de agenda 4 juni van tot uur 2 e thematische bijeenkomst in het CAFE VSV

Conceptbegroting 2019 en Meerjarenbegroting tot 2022

Beantwoording vragen rondom in- en uitschrijving in het voortgezet onderwijs

Probleemstelling : Op korte termijn moet gestart worden met Werkprogramma 2020.

niet in gevaar komt. Datum: Informerend Datum: Adviserend

Raadscommissievoorstel

Bronnen en Berekeningswijze

Evaluatie effectiviteit vsv-convenant regio Rijnmond

Aan de raad. No. 10. Wissenkerke, 21 oktober 2013

Nadere analyse voorlopige VSV cijfers 16/17 in RMC regio Eem en Vallei vs

Notitie. Lenneke Kriek T E 6 juni 2013 Leden bestuurlijk overleg Werk en Inkomen

18 maart 2008 VSV/DIR/2008/9403

Onderwerp : Conceptbegroting GR VSV 2018

~"t'~ Emmen. ~~ Gemeente IIII~ I~II~II~IIIIIII~II~ 1I11~1"1. De Raad van de gemeente Emmen Postbus RA EMMEN

Regionale koers beschermd wonen en maatschappelijke opvang U16 gemeenten

Oplegvel. 1. Onderwerp Beoordeling plan in het kader van het Tijdelijk Fonds Jeugdhulp Holland Rijnland 2. Rol van het

REKENKAMERONDERZOEK VOORTIJDIG SCHOOLVERLATERS

Regionale aanpak van verzuim

ACTUALISERING ANALYSE DEKKEND AANBOD maart 2014

Nieuwsbrief Decentralisatie Jeugdzorg

Datum: Informerend. Datum: Adviserend. 15 februari 10 mei 6 juli 2017

Oplegvel. 1. Onderwerp Preventie Geestelijke Gezondheidszorg en Verslavingszorg HR gemeenten 2. Rol van het

Transcriptie:

Agenda voor het Portefeuillehoudersoverleg Jeugdzorg en Raad voor het Publiek Belang CJG Rijnmond Datum: 4 oktober 2012 Locatie: Stadhuis Rotterdam, zaal 7 Tijdstip: 10.30 12.45 uur 10.30-11.00 Raad voor het Publiek Belang CJG Rijnmond 11.00-12.45 PHO jeugdzorg 12.45 13.00 reistijd naar Blaak 13.00 13.30 lunch 13.30 14.30 debat 10.30-11.00 Raad voor het Publiek Belang CJG Rijnmond 11.00 12.45 PHO jeugdzorg 11.00-1. Opening en vaststelling agenda nvt 2. Mededelingen nvt 12.10-11.05 3. Verslag PHO jz 5 juli 2012 bijlage gevraagde beslissing: vaststellen 11.05 11.15 4. Nieuwe VSV-convenant 4 bijlagen gevraagde beslissing: kennisnemen 11.15 11.25 5. Evaluatie regionale verzuimaanpak 2 bijlagen gevraagde beslissing: instemmen 11.25-11.45 6. Meerjaren Beleidskader jeugdzorg bijlagen worden nagestuurd gevraagde beslissing: instemmen met het concept MBK 11.45-12.15 7. Decentralisatie jeugdzorg: Tussenstand functioneel ontwerp nvt Toelichting door de ambassadeurs van de werkgroepen 12.15-12.25 8. Tussenevaluatie Programmaplan decentralisatie jeugdzorg 2 bijlagen gevraagde beslissing: kennisnemen 12.25-12.30 9. Vergaderschema 2013 bijlage gevraagde beslissing: instemmen 12.30-12.40 10. RAS, productie 1 e halfjaar 2012, voorstel voor reallocatie bijlagen worden nagestuurd gevraagde beslissing: instemmen 12.40-12.45 11. Rondvraag en sluiting Stukken ter kennisname: Overzicht productie preventieve zorg en nazorg RAS 2011 Onderzoek naar vraagontwikkeling in de jeugdsector

Cluster Jeugdbeleid Aan: PHO Jeugdzorg Naam overleg: Portefeuillehoudersoverleg jz Datum: 4 oktober 2012 Verslag 5 juli 2012 Verslag: M. Comans E-mail: mwg.comans@ggd.rotterdam.nl Telefoon: (010) 433 9801 Aanwezige bestuurders: dhr W. ten Kate dhr W.A.J. Borgonjen dhr C.J. Dijkman dhr H. Dokter dhr J. van Doorn dhr L. Gebben vervangend voorzitter Brielle Spijkenisse Ridderkerk Middelharnis Barendrecht dhr A. Hofstra dhr G. de Jong mw T. Keuzenkamp mw M. Rombout dhr M.X. Stam dhr G. van der Wees Krimpen ad IJssel Dirksland Capelle ad IJssel Albrandswaard Schiedam Maassluis 14. Opening en vaststelling agenda De voorzitter opent de vergadering en heet de aanwezigen welkom. Mevrouw Rombout en de heer Gebben zeggen de agendapunten 19 en 20 niet te kunnen behandelen omdat de stukken te laat zijn verstuurd. De voorzitter zal dit bij behandeling van de agendapunten beoordelen. De agenda wordt voor het overige ongewijzigd vastgesteld. 15. Mededelingen Mevrouw De Jongh, de heer Hoekstra en de heer De Jonge zijn afgemeld. Mevrouw Hartnagel wordt waargenomen door mevrouw Keuzenkamp. Op 30 augustus vindt een extra PHO-themabijeenkomst plaats. Er staat een werkbezoek j-ggz gepland bij Lucertis. De opzet van het programma is vergelijkbaar met het bezoek aan BJZ in maart. De bij agendapunt 18 voorgestelde bijeenkomst in het kader van het MBK zal niet op 30 augustus plaatsvinden. Er wordt een extra PHO jz georganiseerd op donderdag 13 september waarbij ook tijd zal worden ingeruimd voor een verkenning van het MBK met regiobestuurders en zorgaanbieders. Op dit moment wordt het vraagontwikkelingsonderzoek naar zorggebruik in de stadsregio uitgevoerd. Het eerste deel van dit onderzoek zal een zogenaamde "startfoto" opleveren in het eerste kwartaal van 2013 met uitgebreide gegevens over zorggebruik per gemeente 16. Verslag PHO jz 26 april 2012 Het verslag wordt ongewijzigd vastgesteld. 17. Decentralisatie jeugdzorg, proeftuinen De heer De Zwart geeft een toelichting op de procedure. We proberen op korte termijn en in gezamenlijkheid tot proeftuinen te komen. De afgesproken procedure is niet helemaal vlekkeloos verlopen. De gevraagde nadere aanvullingen hebben voor onduidelijkheid en daarmee irritatie gezorgd. Omdat dit niet mag leiden tot vertraging en vertroebeling van de inhoud is een extra overleg van de bestuurlijke werkgroep gehouden. De bestuurlijke werkgroep heeft hierom een alternatief voorstel gemaakt, dat per e-mail aan het PHO is gestuurd. Dit voorstel ligt nu hier voor ter besluitvorming.

Gewijzigd voorstel voor besluitvorming proeftuinen: 1. Voor alle ingediende proeftuinen geldt dat ze nog niet voldragen zijn; wel zien we in alle voorstellen waardevolle elementen die verder uitgewerkt kunnen worden. Dat betekent dat de voorgestelde proeftuinen op dit moment een vervolgopdracht krijgen met daarbij een werkbudget om de gewenste vernieuwing te stimuleren, de voortgang niet te stagneren en indien nodig en gewenst van start te kunnen gaan. Over het benodigde werkbudget wordt individueel gesproken met de indieners. 2. Uitzondering hierop is de proeftuin Jeugdbescherming. Deze proeftuin wordt gezamenlijk ontwikkeld met het Rijk, hierover is al in een eerder stadium besloten en deze start binnenkort. 3. De vervolgopdracht richt zich op een nadere uitwerking op ten minste de volgende vier aspecten: - het beschrijven van een goede businesscase (in samenwerking met de werkgroep Sturing en Financiering); - het verder uitwerken van de vernieuwende waarde van de proeftuin (het benoemen van goede leerdoelen in relatie tot de doelstellingen die in het programmaplan zijn beschreven); - plan van aanpak voor onderzoek; - hoe de opgedane kennis en ervaring over te dragen aan en te delen met de andere regiogemeenten. 4. Alle indieners krijgen tot maandag 20 augustus de gelegenheid om het voorstel verder aan te scherpen. Op donderdag 13 september wordt een extra PHO gepland om te besluiten over de proeftuinen. Voorafgaand hieraan is op maandag 3 september een overleg van de bestuurlijke werkgroep. Een en ander wordt ambtelijk voorbereid in de agendacommissie van 21 augustus en het AOJ van 4 september. 5. Voor de continuering van de proeftuinen voor 2012 wordt in 2013 budget gereserveerd van het experimenteerbudget van 1,5 miljoen. Tevens wordt gezocht naar mogelijkheden voor meer experimenteer ruimte in het budget voor 2013. 6. De gemeenten op Goeree Overflakkee kunnen vooralsnog geen aanspraak maken op Stadsregionale gelden, omdat ze geen deel uitmaken van de Stadsregio. Voor 2012 kan het voorstel van GO dan ook niet gehonoreerd worden zolang er geen bestuurlijke overeenstemming is over aanhaking bij de Stadsregio. Besluiten hoe hiermee in de praktijk om te gaan, worden genomen in het PHO-jz. 7. In september wordt tevens een voorstel voor de procedure voor de tweede ronde (programmagestuurde) proeftuinen voorgelegd. De heer Van der Wees maakt uit het gestelde op dat alle proeftuinen in aanmerking komen voor een verdiepingsslag. Maassluis kan zich vinden in het alternatieve voorstel. Vlaardingen bij monde van de heer Van der Wees wil dat er nu nog geen geld aan de proeftuinen wordt gegeven, met uitzondering van de proeftuin jeugdbescherming en jeugdreclassering. De besluitvorming over de financiën moet worden verschoven naar september. De heer Stam vindt dat een proeftuin die nog niet voldoet nog geen geld moet krijgen. Hij wil er wel voor waken dat geld moet worden teruggegeven. Daarom toch genegen financiering te starten maar wel met de zekerheid dat proeftuinen die geld ontvangen, kansrijk zijn. De heer Borgonjen spreekt namens VP. Het alternatieve voorstel is een goede tussenstap; zorgvuldigheid is belangrijk. Voor VP is niet leidend dat niet in 2012 gebruikt geld moet worden teruggeven, maar wel kwalitatief goede proeftuinen. De pilot Olympus lijkt op iets wat al op VP draait, wellicht is uitwisseling mogelijk. Mevrouw Keuzenkamp vindt de voortgang belangrijk. Er zijn grote verschillen in de uitwerking van de proeftuinen. Start nu met de drie proeftuinen die goed zijn uitgewerkt en til de overige over de zomervakantie heen. Capelle heeft geen behoefte aan een begeleidingscommissie. De heer Hofstra is het met mevrouw Keuzenkamp eens. De drie beste proeftuinen kunnen door. Deze zouden worden gehinderd door wachten. Mevrouw Rombout oppert het invoeren van een 1 e en 2 e tranche proeftuinen. Het is haar opgevallen dat veel proeftuinen over dezelfde onderwerpen gaan. Hoe wordt dat afgestemd? Albrandswaard hoeft geen begeleidingscommissie. De heer Dokter vindt dat de gevolgde procedure niet de schoonheidsprijs verdient en dat de bestuurlijke werkgroep ook deze mening was toegedaan. Ridderkerk vindt dat 3à 4 proeftuinen vast moeten kunnen starten en dat de overige verder moeten worden uitgewerkt. Hierover kan dan in september een besluit worden genomen. De heer Gebben is het met de heer Dokter eens. Het proces leidt tot onrust en dat vindt hij vervelend. Hij wil vasthouden aan eerder gemaakte afspraken. De heer Van Doorn zegt dat Goeree-Overflakkee van plan is per 1 januari 2013 bij de stadsregio Rotterdam aan te sluiten voor de decentralisatie. De colleges van GO zullen in augustus/ september worden gevraagd zich uit te spreken over deze aansluiting per 1 januari 2013. De proeftuin op GO moet snel beginnen, eventueel op eigen kosten.

De aanwezigen gaan akkoord met het gewijzigde voorstel met de volgende nuancering van het besluit onder punt 1: - Alle ingediende proeftuinen behoeven verbetering en krijgen een vervolgopdracht zoals onder 3 beschreven. - Voor sommige proeftuinen vergt de vervolgopdracht veel werk, voor anderen minder. - Met de indieners wordt een werkbudget tot september afgesproken. Dit werkbudget zal verschillen per proeftuin. De verwachting is dat de bedragen beperkt zullen zijn omdat de meeste proeftuinen de start na de zomer hebben gepland. - Over de proeftuinen wordt op 13 september op basis van de uitgewerkte vervolgopdracht weer een besluit genomen over het vervolg (met uitzondering van de proeftuin Jeugdbescherming, daarover is al eerder besloten). - Er wordt een procedurevoorstel tot 13 september begin week 28 (9 13 juli) verspreid dat is afgestemd met de ambtenaren jeugd. 18. Startnotitie Meerjaren Beleidskader Jeugdzorg 2013-2015 Marc Verkerk geeft een toelichting. De stadsregio dient een meerjarenbeleidskader vast te stellen. Het huidige kader loopt af in 2012 en daarom dient voor de volgende periode 2013-2015 een nieuw kader opgesteld te worden. De startnotitie heeft tot doel om de portefeuillehouders van de stadsregio Rotterdam en het veld vanaf het begin te betrekken bij de totstandkoming van het beleidskader. De startnotitie doet enerzijds een inhoudelijke voorzet voor het beleid in de komende jaren en geeft daarmee een schets voor de contouren van het meerjarenbeleidskader, anderzijds doet de notitie een procesvoorstel voor de stappen die gezet moeten worden om het meerjarenbeleidskader vorm te geven. De voorzitter meldt dat er een verzoek aan de SR is gedaan om de uit de RAS gefinancierde zorg op te vangen, na beëindiging van de RAS m.i.v. 2013. Hierover wordt binnen de SR verder gesproken. Dit is een signaal aan de SR om met de gemeenten mee te denken in de overgang naar 2015. De heer Borgonjen meldt dat hij bezig is met lobby bij de PZH omtrent RAS. Een concept brief hierover is met de stukken voor deze vergadering meegestuurd. Mevrouw Rombout is van mening dat BJZ nu al betrokken moet worden bij onze pilots en werkgroepen. Er moet verbinding ontstaan tussen waar zorgaanbieders, BJZ en stadsregio mee bezig zijn. De heer De Zwart zegt dat BJZ is aangesloten via de Expertgroep. 19. Het nieuwe VSV-convenant + 20. Evaluatie regionale verzuimaanpak Bij het vaststellen van de agenda is opgemerkt dat er onvoldoende voorbereidingstijd voor de agendapunten 19 en 20 was. Er wordt voorgesteld deze agendapunten door te schuiven naar het volgende PHO jz. Voor punt 19 Het nieuwe VSV-convenant is dat geen probleem, het stuk is ter kennisname. Voor punt 20 Evaluatie regionale verzuimaanpak is doorschuiven ook mogelijk wanneer kan worden afgesproken dat dan wel wordt doorgegaan met de ingeslagen weg zoals in het voorstel staat. Met dit laatste kunnen de portefeuillehouders akkoord gaan mits het de gemeenten geen geld kost. Besloten wordt de agendapunten 19 en 20 door te schuiven naar een volgende PHO jz. De heer Dijkman vindt het prima stukken. Hij licht toe dat het de bedoeling was dat de RMC DBleden een meer coördinerende rol naar subregio-gemeenten zouden spelen. Maar de tijdsdruk is zo groot dat er daardoor geen gelegenheid is om dit in eigen subregio af te stemmen. 21. Rondvraag en sluiting Mevrouw Keuzenkamp vraagt naar de voortgang begroting bestrijding wachtlijsten AMK. De heer De Zwart antwoordt dat er elk kwartaal overleg plaatsvindt tussen de portefeuillehouder en BJZ en dat de wachtlijst daar voortdurend een punt van discussie en aandacht is. De voorzitter bedankt de gemeente Krimpen aan den IJssel voor de gastvrijheid en de rondleiding door het Gezondheidscentrum. De voorzitter sluit de vergadering.

SAMENVATTING ANALYSE EN ACTIVITEITENPLAN VSV CONVENANT 2012-2015 Inleiding en proces De afgelopen jaren is het aantal voortijdig schoolverlaters in de regio Rijnmond flink gedaald (22,8% daling: doel was 40%). Desondanks blijft de regio landelijk koploper. Jaarlijks verlaten in de regio Rijnmond ca. 4.300 jongeren zonder startkwalificatie het onderwijs. Het nieuwe vsv-convenant is op 8 maart 2012 ondertekend in het Bestuurlijk Overleg VSV (BO VSV). Het activiteitenplan is 20 april vastgesteld in het BO VSV. De activiteiten worden nu uitgewerkt waar nodig en de uitvoering moet worden voorbereid. Ook moeten er afspraken gemaakt worden over meten=weten. Hoe gaat we sturen op resultaten, welke indicatoren gebruiken we, waar halen we de informatie vandaan? Het is van belang om daar vooraf goede afspraken over te maken. Daarnaast moet er een toekomstvisie worden opgesteld. Op het BO VSV in 14 juni komt dit allemaal samen in de definitieve aanvraag die ingediend moet worden bij DUO. De formele deadline voor het indienen van de aanvraag bij DUO is 15 augustus 2012. Het totale budget per jaar voor onze regio is 7,8 miljoen (in totaal 23,4 miljoen over de hele convenantperiode). Voor succes op langere termijn moet het voorkomen van uitval onderdeel zijn van de primaire processen binnen scholen, instellingen en de afdeling RMC/leerplicht van gemeenten. Op dit moment is dit nog onvoldoende het geval. Naast de inzet van de regionale middelen en de prestatiesubsidie moet ook goed gekeken worden naar de reguliere taken van het onderwijs en een goed pedagogisch klimaat in het onderwijs. Kabinetsmaatregelen Onderdeel van de toekomstvisie op korte tot middellange termijn zijn de maatregelen die het kabinet gaat nemen. Het gaat dan met name om de maatregelen: Passend Onderwijs, Wet Werken naar Vermogen, Focus op Vakmanschap en de transitie van de Jeugdzorg. Elke maatregel heeft consequenties voor uitval, zowel in kansen als bedreigingen. Met de val van het kabinet is nog niet duidelijk wat dit betekent voor met name Passend Onderwijs en WWNV. OCW-targets Opgave voor de regio VO Gelet op targets van OCW kunnen de volgende conclusies voor het vo worden getrokken. 1. Gestelde targets voor onderbouw vo en bovenbouw vmbo zijn zelfs zonder bijstelling vanwege nieuwe meetsystematiek behaald. Dat neemt niet weg dat inzet nodig blijft om de doelstelling te halen. Onder invloed van enkele kabinetsmaatregelen ligt hier een potentieel risico dat goed moet worden gemonitord. 2. Bij de bovenbouw havo-vwo ligt een grote uitdaging ook zonder potentiële consequenties vanuit kabinetsmaatregelen. Opgave voor de regio MBO Getalsmatig in 3 jaar (cijfers zijn voorlopige cijfers 2010-2011): Niveau 1 van 547 naar 300 Niveau 2 van 1507 naar 875 Niveau 3 en 4 van 1311 naar 575 Conclusies voor het mbo: 1. Grootste opgave ligt voor scholen op niveaus 2, 3 en 4 en dan in het bijzonder bij niveau 2. 2. Grootste opgave voor gemeenten op niveau 1: uitgevallen jongeren begeleiden naar werk. Voor jongeren mét een niveau 1 diploma zonder startkwalificatie geldt overigens dat met een arbeidscontract van 12 uur niet meetellen in de vsv-cijfers. Analyse regio Om een goed beeld van de regio te geven, is een vergelijking gemaakt met de regio Agglomeratie Amsterdam. Rotterdam / Rijnmond en Amsterdam zijn - mede vanwege de omvang van de regio en de problematiek van de grote stad - de regio s met de meeste voortijdige schoolverlaters. Alles 1

overziend ontstaat uit de analyses het beeld dat Rotterdam in vergelijking met Amsterdam een groter deel van de bevolking een lagere sociaal-economische status heeft. Deze groep is meer vatbaar voor uitval. Als we de vsv-cijfers bekijken, blijkt dat grofweg een derde van de deelnemers in de regio woonachtig is in een APC-gebied (armoedeprobleemcumulatiegebied), maar dat deze groep wel voor iets meer dan 50% een aandeel levert in het aantal vsv ers. In G4-verband staat Rijnmond op de tweede plek van slechtst scorende regio in de G4 voor wat betreft de daling. Qua percentage vsv t.o.v. het aantal deelnemers staat Rijnmond bovenaan de lijst slechtst scorend. De opgave zit voornamelijk bij de subregio s NWN, RZO en RDAM. Gemeente Rotterdam is koploper in absolute aantallen vsv: 2.607 en heeft een daling van 18,1% gerealiseerd t.o.v. het basisjaar 2005-2006. Rotterdam heeft ten opzicht van de definitieve cijfers 2009-2010 nagenoeg hetzelfde aantal vsv ers: 2.597 in 2009-2010 en 2.607 in de voorlopige cijfers 2010-2011. Uitval op de scholen Grofweg is het volgende beeld zichtbaar: 78% uitval in mbo en daarbinnen zit 82% op het Albeda en op het Zadkine. Dat pleit voor een focus op de beide ROC s. Daarbij moeten overigens de overige scholen mbo én vo niet uit het oog worden verloren. Ook daar blijft inzet hard nodig. In de analyse is gekeken naar: 1. Uitval naar verblijfsjaar in het mbo. 93,4% van de uitval in het mbo is ouder dan 18 jaar. 29,6% van hen valt uit in het eerste verblijfsjaar. Deze gegevens pleiten voor maatregelen voor 18-23- jarigen en daarvan de switchers. 2. Uitval in opleidingsdomeinen. Beide ROC s en het Scheepvaart en Transportcollege (STC) hebben onderzocht waar de meeste uitval per opleidingsdomein zit. Er bestaat een wisselend beeld tussen opleidingsdomeinen. Dat is deels te wijten aan complexiteit van de materie bij enkele specialistische opleidingen. Maar ook gemakzuchtige keuze door een jongere voor een meer generieke opleiding als business of handel en dergelijke zorgt voor een relatief hoge uitval. Goede loopbaanoriëntatie is belangrijk. Ook moeten onderwijsteams elkaar opzoeken om te leren van best practices. 3. Uitval 18-23-jarigen. Het probleem van voortijdig schoolverlaten is vooral een probleem van de leerlingen die 18 jaar en ouder zijn. Bijna 80% van de voortijdig schoolverlaters in Rijnmond was in het schooljaar 2010-2011 ouder dan 18 jaar. Als we de doelstelling willen halen, dan zullen we fors op jongeren van 18 jaar en ouder moeten inzetten. Het is precies deze categorie jongeren waarvoor geen enkel handhavingskader is. Zonder handhavingskader blijkt het lastig om verzuimende jongeren te dwingen naar school te komen. Dat pleit voor een handhavingsinstrumenten voor deze leeftijdsgroep. Dat is echter een weg van de lange adem. Het is zeker ook niet het enige wat je kunt doen. Daarom moet er in de maatregelen ook zeker aandacht zijn voor deze doelgroep. 4. Uitval niveaus mbo. Uit de voorlopige cijfers 2010-2011 blijkt dat de grootste groep uitvallers op niveau 2 zit: ongeveer 1.500. Niveaus 3 en 4 samen hebben er ongeveer 1.300. Om het lijstje compleet te maken: op niveau 1 waren er ca. 550 uitvallers. Als we dat procentueel vergelijken met de uitval in Amsterdam, blijkt dat in niveaus 1, 2 en 3 de uitval hoger is dan in de regio Amsterdam en op niveau 4 lager dan de regio Amsterdam. 5. Ongediplomeerde uitstroom. Voor zowel vmbo als mbo verandert er een aantal zaken. Relevant voor de toekomstige ongediplomeerde uitstroom is de verzwaring van de exameneisen bij het vo en Focus op Vakmanschap binnen het mbo. Hierdoor zullen op het vmbo de komende jaren vermoedelijk meer leerlingen hun diploma niet halen en het mbo zal de ongediplomeerde leerlingen beperkter toelaten. De vo-scholen zullen extra aandacht moeten geven aan leerlingen die (dreigen) vast te lopen. Redenen van uitval Willen we maatregelen effectief inzetten dan zijn er drie grote groepen van redenen die om inzet vragen als het om de redenen gaat: 1. Switchers: school(loopbaan) gebonden. In de regio Rijnmond lijkt iets meer dan de helft om deze reden uit te vallen. 2. Overbelaste leerlingen: persoonsgebonden problemen. Naar schatting 25-30% van de uitvallende leerlingen hebben persoonsgebonden problemen. 3. Niet-willers. Geschat zijn het 15-20% van de leerlingen die als reden van uitval opgeven dat zij niet gemotiveerd zijn en/of liever gaan werken dan op school zitten. 2

De conclusie uit de analyse van de uitvalredenen is dat we in de regio Rijnmond vooral met onze maatregelen willen inzetten op bovenstaande drie redenen van uitval om een significante afname te realiseren. Dus inzetten op betere loopbaanoriëntatie/switchers, op terugdringen van de persoonsgebonden problemen en op het toeleiden naar werk als leerlingen niet meer leerplichtig zijn. Dat is niet nieuw, maar wel onze focus voor de komende jaren. Effectiviteit huidige maatregelen Hier worden alleen de belangrijkste conclusies genoemd. Het gaat om vier maatregelen: 1. Loopbaanoriëntatie inclusief overgang vo naar het mbo. De ervaringen met de pilot Intergrip waren positief. Komende overgang vo naar mbo is de hele regio aangesloten. Gekeken wordt of Intergrip uitgebreid kan worden met switchers en ongediplomeerde uitstroom havo-vwo. De effectiviteit van de mbo-punten is moeilijk te duiden en de ervaringen ermee zijn wisselend. Loopbaanoriëntatie is echter een belangrijk onderdeel en het beste van de mbo-punten wordt meegenomen in de ontwikkeling van de nieuwe loopbaanteams. 2. Verzuimaanpak. Het verzuimprotocol wordt als positief ervaren, maar de effectiviteit bij 18+ is minimaal. Er moet worden gekeken hoe deze effectiviteit kan worden verbeterd. Naast een eenduidige procesaanpak (verzuimprotocol) moet ook gekeken worden naar een eenduidige casusaanpak. Locatiegerichte inzet op mbo-locaties wordt als positief ervaren. 3. Studiestakers: uitgevallen jongeren terugleiden naar school. De regio scoort hiermee op het landelijk gemiddelde. Het opsporen en terugleiden kan beter. Er wordt een grote toename van uitvallers bij de Steunpunten verwacht door onder meer Focus op Vakmanschap en Wet Werken naar Vermogen. Er moeten Zomeracties komen en een no-show 2.0-actie (gekoppeld aan Intergrip). 4. Zorg (Plusvoorzieningen). Er zijn in de regio 20 Plusvoorzieningen waarmee ca 3.100 jongeren bereikt zijn. Het overgrote deel van hen zit nog steeds op school. Niet van elke Plusvoorziening is de effectiviteit goed te bepalen, maar de plusvoorzieningen hebben in ieder geval schooluitval helpen voorkomen. Er moeten strakke kaders zijn waarbinnen de Plusvoorzieningen worden uitgevoerd. Er moet een heldere en eenduidige verdeelsleutel komen. Een Plusvoorziening moet leerlingvolgend zijn en de effectiviteit moet helder in beeld worden gebracht. Uitgangpunten Het activiteitenplan is opgesteld op basis van de analyse en de geformuleerde uitgangspunten. Deze uitgangspunten staan hieronder weergegeven. 1. Structurele versterking van het onderwijs; 2. Nabijheid (in de klas); 3. Accent op de eerste drie maanden (op het mbo); 4. Maatwerk; 5. Leerling centraal; 6. Samenhang. Ad 1 Structurele versterking van het onderwijs De centrale vraag is: wat kunnen scholen zelf aan structurele verbeteringen doorvoeren die zorgen dat het aantal vsv ers substantieel vermindert. De scholen en gemeentelijke organisaties moeten leren van de huidige en nieuwe maatregelen en deze borgen in de werkprocessen en financiën. Ad 2 Dichtbij in de klas Deze richtlijn is gericht op het op school houden van de jongeren en het zoveel mogelijk voorkomen van zap-gedrag (switchers). Vroegsignalering van problemen is daarbij cruciaal. Het gaat dan om signalen vanuit prestaties van de jongere, zijn gedrag en zijn aanwezigheid. Ad 3 Accent op de 1e drie maanden Bij de eerste drie maanden op het mbo is de opgave om de jongere goed in het vizier te houden. Uit de vsv-analyse blijkt dat jongeren in het mbo vooral kwetsbaar zijn in de beginmaanden van het eerste jaar. Ad 4 Maatwerk Het is onmogelijk om voor alle potentiële uitvallers een apart maatwerktraject op te zetten. Confectiemaatregelen (generieke trajecten) zijn nodig. Naar gelang de zwaarte van de problematiek 3

worden de maatregelen steeds passend gemaakt die afgestemd zijn op de specifieke behoefte van de jongere: hoe zwaarder de problematiek hoe meer maatwerk. Ad 5 Leerling centraal Bij de maatregelen moet de schoolloopbaan van de leerling centraal staan. Uiteraard valt de problematiek niet los te zien van de individuele jongere. Maar door het centraal stellen van de schoolloopbaan worden de problemen geplaatst in het kader van school en het behalen van een startkwalificatie. Door de leerling centraal te stellen zou je ook schooloverstijgende, doorgaande begeleiding moeten kunnen organiseren. Ad 6 Samenhang Meer dan in het oude convenant moeten de maatregelen in elkaars verlengde liggen en moeten ze elkaar versterken. De maatregelen moeten worden ingezet daar waar het vsv-probleem het grootst is en de maatregelen het meeste effect sorteren. Kader activiteitenplan Op basis van het de analyse en de uitgangspunten is een samenhangend kader opgesteld waarin de maatregelen schematisch worden weergegeven. Dit schema staat hieronder. 4

Dit schema is opgebouwd uit vier onderdelen. De loopbaan van de jongere, welke risicomoment zich voordoen, hoe de risico s gesignaleerd worden en welke interventies (maatregelen) uit het convenant worden genomen. Maatregelen Het activiteitenplan bestaat uit een samenhangend geheel aan maatregelen en een begroting per jaar voor de komende 3 schooljaren uit de nieuwe convenantsperiode. De maatregelen zijn: 1. Loopbaanteams; 2. Begeleiden naar werk of leer-werktraject; 3. Verzuim en studiestakers; 4. Plusvoorzieningen. Hieronder staan de maatregelen in het kort weergeven. Loopbaanteams en verzuim/studiestakers hebben een grote verbinding met elkaar. Deze moeten integraal nader worden uitgewerkt. Ad 1: Loopbaanteams Loopbaanteams bieden integrale begeleiding aan risicojongeren waarbij de aanpak zich kenmerkt door vroegtijdige signalering en identificatie van loopbaanproblemen, intensivering van de activiteiten om de leerling op school of in stage/werk te houden en een empatisch met-een-rechte-rug benadering. Een risicojongere die eenmaal in beeld is, blijft onder monitoring van het loopbaanteam met de mogelijkheid direct de begeleiding te intensiveren als de jongere begint te verzuimen of andere signalen van uitval vertoont. Het loopbaanteam blijft de loopbaan van de jongere volgen tot de startkwalificatie is behaald. Hiermee worden de begeleidingsactiviteiten die nu los van elkaar worden ingezet gebundeld en kunnen ze elkaar versterken. Het onderwijsteam en de school waar de jongere op dat moment onderwijs volgt, blijven in de eerste plaats verantwoordelijk voor hun leerling. Het loopbaanteam is aanvullend op en ondersteunend aan de reguliere taken van de school. De maatregel richt zich op risicojongeren van 12 tot 23 jaar in de regio Rijnmond, zowel in het vo als in het mbo. Op basis van de ervaringen tot nu toe is een prognose gemaakt van het aantal risicoleerlingen in het vo (20% van 8.000 overstapper vo naar mbo = 1.600 leerlingen). Ad 2: Begeleiden naar werk of leer-werktraject In het nieuwe convenant wordt ook rekening gehouden met de leerlingen voor wie een startkwalificatie op niveau 2 te hoog gegrepen is. De bedoeling is, dat deze leerlingen een mbo-1-diploma halen en doorstromen naar de arbeidsmarkt. Indien zij een arbeidscontract van 12 uur of meer hebben, zijn het geen voortijdig schoolverlaters. Er zal intensief worden samengewerkt met de jongerenloketten en de gemeenten (Sociale Zaken). Zeker gezien de invoering en de gevolgen van de Wet Werken naar Vermogen ligt hier een belangrijke samenwerkingsopdracht voor het onderwijs, de bedrijfsbranches en de gemeenten. Ad 3: Verzuim en studiestakers Deze maatregel bestaat uit twee onderdelen: verzuim en studiestakers. In het verzuimprotocol is de aanpak van 18+ gelijk getrokken aan die van 18-. Dat betekent dat ook bij 18-23-jarigen verzuim bij 16 uur ongeoorloofde aanwezigheid wordt gemeld. Daarmee is er een doorgaande lijn in de aanpak van verzuim. Verbeter- dan wel aandachtspunten zijn: Aanscherping verzuimbeleid (preventief verzuimbeleid voorafgaand aan 16 uur). Verbeteren samenwerking van leerplicht en de steunpunten met het onderwijsveld. Verbeteren effectiviteit en efficiency aanpak 18+ (ouderbetrokkenheid in de vorm van significant adult). Eenduidige casesbehandeling door verschillende leerplichtambtenaren. In zijn totaliteit zal de verzuimaanpak worden aangescherpt, zowel bij scholen als bij gemeenten. Ook de schoolcontroles kunnen daarbij helpen. Het onderdeel studiestakers is in sterke mate verbonden met de loopbaanteams. Het gaat om het terugleiden van uitgevallen jongeren door de steunpunten. In deze maatregel zitten ook de zomeracties komen en een no-show 2.0 actie (gekoppeld aan Intergrip). De zomeractie houdt in het 5

opsporen en terugleiden naar school van no-show'ers aan het begin van het schooljaar. Hier zit een verbinding met het Zomeroffensief van het programma Aanval op Uival. Ad 4. Plusvoorzieningen Er zijn vijf uitgangspunten benoemd waar nieuwe maatregelen in het kader van vsv-bestrijding aan moeten voldoen (zie hiervoor bij Uitgangspunten. Specifiek voor de plusvoorzieningen zijn nog 3 aanvullende uitgangspunten toegevoegd: 1. Afbakening doelgroep: plusvoorzieningen zijn voor overbelaste jongeren (jongeren met problemen op twee of meer leefgebieden) die in staat zijn een diploma te halen. Dit betekent ook dat selectie en toeleiding tot de plusvoorzieningen goed geregeld moeten zijn 2. In de plusvoorzieningen wordt de ontwikkeling van de jongere gevolgd. Effecten van de geboden zorg en ondersteuning kunnen zo in kaart worden gebracht en de bijdrage aan het voorkomen van vsv kan beter aangegeven worden. 3. Plusvoorzieningen moeten aanvullend zijn op de reguliere zorgstructuur op een school. Binnen het thema plusvoorzieningen is het wenselijk dat er naast een aanbod nabij de leerling ook een aanbod is buiten de school. Dit aanbod richt zich op de zware doelgroep: jongeren voor wie het juist wenselijk is als zij uit de bestaande omgeving worden gehaald en daar ook niet meer terugkeren. Deze doelgroep blijft in de plusvoorziening totdat daar een startkwalificatie is gehaald of tot zij doorstromen naar ander onderwijs. In dat kader moet de plusvoorziening New Life in Nieuwe Waterweg Noord worden voortgezet (150 jongeren per jaar uit de hele regio). Verdeelsleutel Plusvoorzieningen Bij de verdeling van de plusmiddelen is het wenselijk de middelen op een dusdanige manier in te zetten zodat recht wordt gedaan aan de vsv-problematiek binnen de regio en vsv-targets gehaald kunnen worden. Om tot een verdeling van plusmiddelen te komen die recht doet aan de problematiek binnen de regio, zowel binnen het mbo als het voortgezet onderwijs, is het een verdeelsleutel gemaakt. Met de verdeelsleutel kan, in combinatie met een aantal randvoorwaarden voor plusvoorzieningen, de toekomstige inzet van middelen worden gelegitimeerd. De voorgestelde verdeelsleutel is gebaseerd op de voorlopige vsv-cijfers 2009-2010 van het ministerie van OCW en leerlingpercentages uit apc-gebieden. Dit is gedaan op basis van twee argumenten: allereerst worden middelen daar ingezet waar de overbelasten zich bevinden en het hardst nodig hebben. Ten tweede doet de verdeling recht aan de gehele regio. In de verdeelsleutel is verder geen rekening gehouden met leerlingstromen tussen subregio s. Totaalbegroting De begrotingen van de maatregelen staan hieronder in één overzicht weergegeven. In vergelijking tot de vorige jaren is een hoger budget toegekend aan de vsv-maatregelen. Dit gaat enigszins ten koste van de middelen voor plusvoorzieningen. Hiertoe is besloten omdat de huidige inzet van middelen niet tot de gewenste vsv-daling heeft geleid en we met de loopbaanteams een forse slag willen slaan met een nieuwe aanpak van schooluitval. Door vroegtijdige probleemsignalering wordt daarmee mogelijk ook een groep jongeren uit de Plusvoorzieningen gehouden. Schooljaar 2012-2013 2013-2014 2014-2015 vsv-maatregelen 2.923.627 3.157.465 3.236.670 Loopbaanteams 1.500.000 1.400.000 1.300.000 Begeleiding naar werk 340.000 340.000 340.000 Verzuim en studiestakers 1.055.000 935.000 820.000 Nog te begroten 28.627 482.465 776.670 Plusvoorzieningen 4.876.373 4.642.535 4.563.330 Externe plusvz 876.373 642.535 563.330 Plusvz mbo en vo 4.000.000 4.000.000 4.000.000 Totaal convenant 7.800.000 7.800.000 7.800.000 6

Jeugd, Onderwijs en Samenleving Elke jongere een sterke start VSV-CONVENANT 2012-2015 Analyse en activiteitenplan Regio 29: Rijnmond

Inhoudsopgave 1. Samenvatting 5 1.1 Naar een nieuw convenant 5 1.1.1 Inleiding 5 1.1.2 Leeswijzer 5 1.1.3 Gevraagde besluiten 5 1.1.4 Vervolgproces 6 1.2 Analyse convenant is kaderstellend 6 1.2.1 Kabinetsmaatregelen 7 1.3 Regio-analyse 7 1.3.1 OCW-targets 8 1.3.2 Analyse regio 8 1.3.3 Uitval op de scholen 9 1.3.4 Redenen van uitval 9 1.3.5 Effectiviteit huidige maatregelen 10 1.4 Activiteitenplan en begroting 11 1.4.1 Uitgangpunten 11 1.4.2 Kader activiteitenplan 12 1.4.3 Maatregelen 13 2. Een nieuw vsv-convenant 22 2.1 Noodzaak van een convenant 22 2.2 Elementen vsv-convenant 22 2.3 Proces 23 2.4 Opbouw document 24 2.5 Kabinetsmaatregelen 24 2.5.1 Ontwikkelingen bij het voortgezet onderwijs 24 2.5.2 Focus op Vakmanschap 24 2.6 Nieuwe meetsystematiek 25 3. Regio-analyse 26 3.1 Opbouw regio-analyse 26 Analyse en Activiteitenplan vsv-convenant 2012-2015 v08d.doc Marco de Waal 20 april 2012 2 van 98

3.2 Cijfermatige analyse 26 3.2.1 Targets OCW 26 3.2.2 Beeld regio op basis van definitieve cijfers 2010-2011 28 3.2.3 Resultaten mbo-instellingen in de regio 31 3.2.4 Resultaten vo-instellingen in de regio 39 3.2.5 Score regio Rijnmond in vergelijking met regio Amsterdam 42 3.3 Redenen van uitval 45 3.3.1 Belangrijkste redenen voor voortijdig schoolverlaten 46 3.4 Effectiviteit huidige maatregelen 48 3.4.1 Loopbaanoriëntatie inclusief overgang vo naar mbo 48 3.4.2 Aanpak van verzuim 51 3.4.3 Studiestakers (uitgevallen jongeren) 56 3.4.4 Zorg (Plusvoorzieningen) 59 3.5 Conclusies analyse 62 3.5.1 OCW-targets 62 3.5.2 Analyse regio 63 3.5.3 Uitval op de scholen 63 3.5.4 Redenen van uitval 65 3.5.5 Effectiviteit huidige maatregelen 65 4. Activiteitenplan 67 4.1 Uitgangspunten 67 4.2 Kader activiteitenplan 68 4.3 Maatregelen 70 4.4 Maatregel 1: Loopbaanteams 70 4.4.1 Doel van de loopbaanteams 70 4.4.2 Werkwijze 70 4.4.3 Positionering van de loopbaanteams 72 4.4.4 VSV actiemomenten 72 4.4.5 Criteria 74 4.4.6 Onderbouwing maatregel op basis van de analyse 75 4.4.7 Zomerpilots 76 4.4.8 Doelgroep en effectberekening 76 4.4.9 Begroting loopbaansteams 77 4.5 Maatregel 2: Begeleiding naar werk of leer-werk-traject 78 4.6 Maatregel 3: Verzuim en studiestakers 79 4.6.1 Verzuimaanpak 79 4.6.2 Studiestakers 81 Analyse en Activiteitenplan vsv-convenant 2012-2015 v08d.doc Marco de Waal 20 april 2012 3 van 98

4.7 Maatregel 4: Plusvoorzieningen 81 4.7.1 Criteria Plusvoorzieningen 82 4.7.2 Externe plusvoorziening 83 4.7.3 Verdeling middelen en monitoring 83 4.7.4 Verdeelsleutel plusmiddelen 84 4.7.5 Uiteindelijke inzet van middelen 85 4.7.6 Begroting Plusvoorzieningen 85 4.8 Totaalbegroting 86 5. Bijlagen 87 5.1 Overzicht Plusvoorzieningen RMC Rijnmond 2009-2012 87 5.1.1 Subregio Nieuwe Waterweg Noord 87 5.1.2 Subregio Rijnmond Zuid-Oost 87 5.1.3 Subregio Zuid Hollandse Eilanden 88 5.1.4 Subregio Stad Rotterdam 89 5.2 Verdeelsleutel plusmiddelen 91 5.2.1 Objectiviteit 91 5.2.2 Verdeelsleutel 91 5.2.3 Reservering vaste middelen voor externe plusvoorziening 92 5.2.4 Mbo en vo: percentage vsv als eerste uitgangspunt 92 5.2.5 Verdeling mbo op basis van vsv en apcg-leerlingen 93 5.2.6 Verdeling vo op basis van vsv en apcg-leerlingen 94 5.2.7 Huidige verdeling van middelen 96 5.2.8 Conclusie verdeelsleutel 97 6. Documentgegevens 98 Analyse en Activiteitenplan vsv-convenant 2012-2015 v08d.doc Marco de Waal 20 april 2012 4 van 98

1. Samenvatting 1.1 Naar een nieuw convenant 1.1.1 Inleiding Het kabinet heeft de doelstelling voor het tegengaan van voortijdige schooluitval (vsv) aangescherpt. Het aantal nieuwe voortijdig schoolverlaters mag in 2016 nog maar maximaal 25.000 zijn. Zoveel mogelijk jongeren een startkwalificatie: dat is in de eerste plaats goed voor de jongere zelf. Jongeren met een startkwalificatie komen vijf keer minder vaak voor in criminaliteitscijfers. Ze vinden ook beter hun weg op de arbeidsmarkt: de kans op werkloosheid is voor jongeren zonder startkwalificatie twee keer zo hoog, Zoveel mogelijk jongeren een startkwalificatie is ook gunstig voor ons allemaal: goed opgeleide arbeidskrachten dragen immers bij aan economisch herstel. De afgelopen jaren is het aantal voortijdig schoolverlaters in de regio Rijnmond flink gedaald. Desondanks blijft de regio landelijk koploper. Jaarlijks verlaten in de regio Rijnmond ca. 4.300 jongeren zonder startkwalificatie het onderwijs. Het nieuwe vsv-convenant is op 8 maart 2012 ondertekend in het Bestuurlijk Overleg VSV (BO VSV). In deze notitie wordt de analyse gepresenteerd. Op basis van deze analyse zijn er uitgangspunten geformuleerd. De analyse en de uitgangspunten waarop de maatregelen in het activiteitplan zijn gebaseerd. In dit hoofdstuk een beknopte samenvatting van de belangrijkste conclusies uit de analyse, de uitgangspunten en de maatregelen. 1.1.2 Leeswijzer Dit document geeft de analyse en de maatregelen weer. Hoofdstukken 2 t/m 5 is vooral bedoeld als naslagwerk en uitwerking. Met de samenvatting (dit hoofdstuk) is een voldoende helder beeld te verkrijgen van de conclusies uit de analyse en over het voorstel voor de maatregelen. 1.1.3 Gevraagde besluiten Het Bestuurlijk Overleg VSV (BO VSV) wordt gevraagd de volgende beslissingen te nemen. 1. Akkoord met de analyse en uitgangspunten. 2. Akkoord met de criteria (4.7.1) Plusvoorzieningen. De criteria moeten worden uitgewerkt in een helder toetsings- en monitoringskader. 3. Akkoord met verdeelsleutel en begroting Plusvoorzieningen (zie toelichting hieronder). 4. Akkoord met de concepten van de vsv-maatregelen en bijbehorende conceptbegroting en de opdracht geven om deze verder uit te werken en de begroting definitief op te stellen voor het eerstvolgende BO VSV in juni/juli (zie toelichting hieronder). Analyse en Activiteitenplan vsv-convenant 2012-2015 v08d.doc Marco de Waal 20 april 2012 5 van 98

Toelichting beslispunt 3 Een Plusvoorziening is een voorziening voor overbelaste jongeren. De verdeelsleutel Plusvoorzieningen is gebaseerd op de huidige werkelijkheid. Jaarlijks worden de ontwikkeling van overbelaste jongeren en uitvalcijfers getoetst om te kijken of er geen verschuiving van middelen moet plaatsvinden. Als de begroting Plusvoorzieningen is vastgesteld, dienen de mbo-scholen en samenwerkingsverbanden hun plannen. Deze plannen dienen te voldoen aan de criteria en moeten recht doen aan de problematiek van de jongeren in de betreffende instelling of subregio. Een toetsingscommissie zal deze plannen beoordelen en van een advies voorzien. Via de projectgroep vsv wordt dit voorgelegd aan het bestuurlijke overleg vsv. In het volgende bestuurlijke overleg worden de plannen dan definitief vastgesteld. Toelichting beslispunt 4 Van belang is om bij de maatregel loopbaanteams te beseffen dat deze maatregel meer kost dan de gevraagde bijdrage uit het convenant. Uit het convenant wordt ca. 1,5 mln per jaar gevraagd terwijl de maatregel op basis van een eerste inschatting 3,3 mln kost. Dat is voor een deel focus aanbrengen in taken en het heralloceren van bestaande mensen en middelen als RMC-middelen, DU-Jeugd, vaste voet vo en mbo. Alleen als de bestuurders hier een principebesluit op nemen, kan deze maatregelen zoals deze bedacht is worden uitgewerkt. Het volgende bestuurlijke overleg moet er dan een uitgewerkt plan met een definitieve begroting liggen. 1.1.4 Vervolgproces Als conform de beslispunten wordt besloten, zal het vervolgproces als volgt worden vormgegeven. De activiteiten moeten vervolgens waar nodig concreet worden uitgewerkt waar nodig en de uitvoering moet worden voorbereid. Ook moeten er afspraken gemaakt worden over meten=weten. Hoe gaat we sturen op resultaten, welke indicatoren gebruiken we, waar halen we de informatie vandaan? Het is van belang om daar vooraf goede afspraken over te maken. Van belang is dat er een transparante manier van verantwoording wordt opgesteld die regionaal door alle convenantpartners wordt gedeeld. Gemeente Rotterdam is als contactgemeente verantwoordelijk voor het proces van een goede monitoring. Daarnaast moet er een toekomstvisie worden opgesteld. Deze staat op de agenda van het Bestuurlijke Overleg van juni/juli. Op het BO VSV in juni/juli komt dit allemaal samen in de definitieve aanvraag die ingediend moet worden bij DUO. Deze aanvraag komt in juni op de agenda van het Bestuurlijk Overleg VSV. De formele deadline voor het indienen van de aanvraag bij DUO is 15 augustus 2012. 1.2 Analyse convenant is kaderstellend Investeren in jongeren en hun startkwalificaties loont en zeker niet alleen voor de jongeren zelf. Mét een startkwalificatie hebben jongeren betere arbeidsmarktperspectieven. De doelstelling om landelijk maximaal 25.000 voortijdig schoolverlaters in 2016 te hebben, is ambitieus, maar haalbaar. In de regio ligt de situatie moeilijker. Zoals uit de voorlopige cijfers blijkt, is de daling in de regio nauwelijks voortgezet en is het in Analyse en Activiteitenplan vsv-convenant 2012-2015 v08d.doc Marco de Waal 20 april 2012 6 van 98

Rotterdam zelfs gestagneerd. De tot nu toe ingezette maatregelen hebben niet het gewenste effect gesorteerd. De samenwerking tussen scholen, gemeenten en Rijk in onze RMC-regio wordt opnieuw vastgelegd in een convenant voor de periode 2012-2015. Met de ondertekening van het convenant verbinden deze partijen zich aan het verder verminderen van schooluitval en komen scholen in aanmerking voor subsidie. Het totale budget per jaar voor onze regio is 7,8 miljoen (in totaal 23,4 miljoen over de hele convenantperiode). Voor succes op langere termijn moet het voorkomen van uitval onderdeel zijn van de primaire processen binnen scholen, instellingen en de afdeling RMC/leerplicht van gemeenten. Op dit moment is dit nog onvoldoende het geval. Naast de inzet van de regionale middelen en de prestatiesubsidie moet ook goed gekeken worden naar de reguliere taken van het onderwijs en een goed pedagogisch klimaat in het onderwijs. Willen de maatregelen succes hebben, dan moet de filosofie van het convenant ook kaderstellend zijn voor andere budgetten en activiteiten buiten het convenant. De analyse en de uitgangspunten kunnen hier prima voor gebruikt worden. Zo wordt er in zijn totaliteit meer richting gegeven aan het terugdringen van voortijdig schoolverlaten. De basis moet op orde zijn. Ingrepen in het onderwijs ten aanzien van het pedagogisch klimaat, het binden en boeien van jongeren en het helpen en voorbereiden van jongeren in het maken van keuzes voor een goede vervolgopleiding en beroepskeuze zijn cruciaal. Talentontwikkeling en het begeleiden naar een startkwalificaties staan centraal. De jongeren hebben echter ook zelf de verantwoordelijkheid voor hun eigen toekomst. Om te zorgen dat de maatregelen een optimaal effect hebben, dan is het noodzakelijk dat op deze aspecten worden ingezet. 1.2.1 Kabinetsmaatregelen Onderdeel van de toekomstvisie op korte tot middellange termijn zijn de maatregelen die het kabinet gaat nemen. Het gaat dan met name om de maatregelen: Passend Onderwijs, Wet Werken naar Vermogen, Focus op Vakmanschap en de transitie van de Jeugdzorg. Elke maatregel heeft consequenties voor uitval, zowel in kansen als bedreigingen. 1.3 Regio-analyse In de notitie wordt een schetst gegeven van de regio in de cijfermatige analyse. Daarna wordt ingezoomd op de redenen van uitval. De effectiviteit van de huidige maatregelen passeren vervolgens de revue. Tot slot volgen de bevindingen. In deze paragraaf staan de belangrijkste conclusies van de analyse. Waar zit de uitval? Waarom vallen de jongeren uit? Wat is de effectiviteit van de maatregelen? Waar moeten we op inzetten om de targets te halen. Analyse en Activiteitenplan vsv-convenant 2012-2015 v08d.doc Marco de Waal 20 april 2012 7 van 98

1.3.1 OCW-targets Opgave voor de regio VO Gelet op targets van OCW kunnen de volgende conclusies voor het vo worden getrokken. 1. Gestelde targets voor onderbouw vo en bovenbouw vmbo zijn zelfs zonder bijstelling vanwege nieuwe meetsystematiek behaald. Dat neemt niet weg dat inzet nodig blijft om de doelstelling te halen. Onder invloed van enkele kabinetsmaatregelen ligt hier een potentieel risico dat goed moet worden gemonitord. 2. Bij de bovenbouw havo-vwo ligt een grote uitdaging ook zonder potentiële consequenties vanuit kabinetsmaatregelen. Opgave voor de regio MBO Getalsmatig in 3 jaar (cijfers zijn voorlopige cijfers 2010-2011): Niveau 1 van 547 naar 300 Niveau 2 van 1507 naar 875 Niveau 3 en 4 van 1311 naar 575 Conclusies voor het mbo: 1. Grootste opgave ligt voor scholen op niveaus 2, 3 en 4 en dan in het bijzonder bij niveau 2. 2. Grootste opgave voor gemeenten op niveau 1: uitgevallen jongeren begeleiden naar werk. Voor jongeren mét een niveau 1 diploma zonder startkwalificatie geldt overigens dat met een arbeidscontract van 12 uur niet meetellen in de vsv-cijfers. De targets zijn bekend. Ook de opgave die daarbij hoort. Als regio staan we voor een enorme opgave. Om deze het hoofd te bieden, is het van belang om efficiënt en effectief maatregelen in te zetten daar waar de uitval het grootst is en waar het meeste effect valt te sorteren. Daarvoor is een goede analyse onmisbaar. Dat is het fundament waarop de maatregelen steunen. 1.3.2 Analyse regio Om een goed beeld van de regio te geven, is een vergelijking gemaakt met de regio Agglomeratie Amsterdam. Rotterdam / Rijnmond en Amsterdam zijn - mede vanwege de omvang van de regio en de problematiek van de grote stad - de regio s met de meeste voortijdige schoolverlaters. Alles overziend ontstaat uit de analyses het beeld dat Rotterdam in vergelijking met Amsterdam een groter deel van de bevolking een lagere sociaal-economische status heeft. Deze groep is meer vatbaar voor uitval. Als we de vsv-cijfers bekijken, blijkt dat grofweg een derde van de deelnemers in de regio woonachtig is in een APCgebied (armoedeprobleemcumulatiegebied), maar dat deze groep wel voor iets meer dan 50% een aandeel levert in het aantal vsv ers. In G4-verband staat Rijnmond op de tweede plek van slechtst scorende regio in de G4 voor wat betreft de daling. Qua percentage vsv t.o.v. het aantal deelnemers staat Rijnmond bovenaan de lijst slechtst scorend. De opgave zit voornamelijk bij de subregio s NWN, RZO en RDAM. Gemeente Rotterdam is koploper in Analyse en Activiteitenplan vsv-convenant 2012-2015 v08d.doc Marco de Waal 20 april 2012 8 van 98

absolute aantallen vsv: 2.607 en heeft een daling van 18,1% gerealiseerd t.o.v. het basisjaar 2005-2006. Rotterdam heeft ten opzicht van de definitieve cijfers 2009-2010 nagenoeg hetzelfde aantal vsv ers: 2.597 in 2009-2010 en 2.607 in de voorlopige cijfers 2010-2011. 1.3.3 Uitval op de scholen Grofweg is het volgende beeld zichtbaar: 78% uitval in mbo en daarbinnen zit 82% op het Albeda en op het Zadkine. Dat pleit voor een focus op de beide ROC s. Daarbij moeten overigens de overige scholen mbo én vo niet uit het oog worden verloren. Ook daar blijft inzet hard nodig. In de analyse is gekeken naar: 1. Uitval naar verblijfsjaar in het mbo. 93,4% van de uitval in het mbo is ouder dan 18 jaar. 29,6% van hen valt uit in het eerste verblijfsjaar. Deze gegevens pleiten voor maatregelen voor 18-23-jarigen en daarvan de switchers. 2. Uitval in opleidingsdomeinen. Beide ROC s en het Scheepvaart en Transportcollege (STC) hebben onderzocht waar de meeste uitval per opleidingsdomein zit. Er bestaat een wisselend beeld tussen opleidingsdomeinen. Dat is deels te wijten aan complexiteit van de materie bij enkele specialistische opleidingen. Maar ook gemakzuchtige keuze door een jongere voor een meer generieke opleiding als business of handel en dergelijke zorgt voor een relatief hoge uitval. Goede loopbaanoriëntatie is belangrijk. Ook moeten onderwijsteams elkaar opzoeken om te leren van best practices. 3. Uitval 18-23-jarigen. Het probleem van voortijdig schoolverlaten is vooral een probleem van de leerlingen die 18 jaar en ouder zijn. Bijna 80% van de voortijdig schoolverlaters in Rijnmond was in het schooljaar 2010-2011 ouder dan 18 jaar. Als we de doelstelling willen halen, dan zullen we fors op jongeren van 18 jaar en ouder moeten inzetten. Het is precies deze categorie jongeren waarvoor geen enkel handhavingskader is. Zonder handhavingskader blijkt het lastig om verzuimende jongeren te dwingen naar school te komen. Dat pleit voor een handhavingsinstrumenten voor deze leeftijdsgroep. Dat is echter een weg van de lange adem. Het is zeker ook niet het enige wat je kunt doen. Daarom moet er in de maatregelen ook zeker aandacht zijn voor deze doelgroep. 4. Uitval niveaus mbo. Uit de voorlopige cijfers 2010-2011 blijkt dat de grootste groep uitvallers op niveau 2 zit: ongeveer 1.500. Niveaus 3 en 4 samen hebben er ongeveer 1.300. Om het lijstje compleet te maken: op niveau 1 waren er ca. 550 uitvallers. Als we dat procentueel vergelijken met de uitval in Amsterdam, blijkt dat in niveaus 1, 2 en 3 de uitval hoger is dan in de regio Amsterdam en op niveau 4 lager dan de regio Amsterdam. 5. Ongediplomeerde uitstroom. Voor zowel vmbo als mbo verandert er een aantal zaken. Relevant voor de toekomstige ongediplomeerde uitstroom is de verzwaring van de exameneisen bij het vo en Focus op Vakmanschap binnen het mbo. Hierdoor zullen op het vmbo de komende jaren vermoedelijk meer leerlingen hun diploma niet halen en het mbo zal de ongediplomeerde leerlingen beperkter toelaten. De vo-scholen zullen extra aandacht moeten geven aan leerlingen die (dreigen) vast te lopen. 1.3.4 Redenen van uitval Willen we maatregelen effectief inzetten dan zijn er drie grote groepen van redenen die om inzet vragen als het om de redenen gaat: Analyse en Activiteitenplan vsv-convenant 2012-2015 v08d.doc Marco de Waal 20 april 2012 9 van 98

1. Switchers: school(loopbaan) gebonden. In de regio Rijnmond lijkt iets meer dan de helft om deze reden uit te vallen. 2. Overbelaste leerlingen: persoonsgebonden problemen. Naar schatting 25-30% van de uitvallende leerlingen hebben persoonsgebonden problemen. 3. Niet-willers. Geschat zijn het 15-20% van de leerlingen die als reden van uitval opgeven dat zij niet gemotiveerd zijn en/of liever gaan werken dan op school zitten. De conclusie uit de analyse van de redenen van uitval is dat we in de regio Rijnmond vooral met onze maatregelen willen inzetten op bovenstaande drie redenen van uitval om een significante afname te realiseren. Dus inzetten op betere loopbaanoriëntatie/switchers, op terugdringen van de persoonsgebonden problemen en op het toeleiden naar werk als leerlingen niet meer leerplichtig zijn. Dat is niet nieuw, maar wel onze focus voor de komende jaren. 1.3.5 Effectiviteit huidige maatregelen Hier worden alleen de belangrijkste conclusies genoemd. Het gaat om vier maatregelen: 1. Loopbaanoriëntatie inclusief overgang vo naar het mbo. De ervaringen met de pilot Intergrip waren positief. Komende overgang vo naar mbo is de hele regio aangesloten. Gekeken wordt of Intergrip uitgebreid kan worden met switchers en ongediplomeerde uitstroom havo-vwo. De effectiviteit van de mbo-punten is moeilijk te duiden en de ervaringen ermee zijn wisselend. Loopbaanoriëntatie is echter een belangrijk onderdeel en het beste van de mbo-punten wordt meegenomen in de ontwikkeling van de nieuwe loopbaanteams. 2. Verzuimaanpak. Het verzuimprotocol wordt als positief ervaren, maar de effectiviteit bij 18+ is minimaal. Er moet worden gekeken hoe deze effectiviteit kan worden verbeterd. Naast een eenduidige procesaanpak (verzuimprotocol) moet ook gekeken worden naar een eenduidige casusaanpak. Locatiegerichte inzet op mbo-locaties wordt als positief ervaren. 3. Studiestakers: uitgevallen jongeren terugleiden naar school. De regio scoort hiermee op het landelijk gemiddelde. Het opsporen en terugleiden kan beter. Er wordt een grote toename van uitvallers bij de Steunpunten verwacht door onder meer Focus op Vakmanschap en Wet Werken naar Vermogen. Er moeten Zomeracties komen en een no-show 2.0-actie (gekoppeld aan Intergrip). 4. Zorg (Plusvoorzieningen). Er zijn in de regio 20 Plusvoorzieningen waarmee ca 3.100 jongeren bereikt zijn. Het overgrote deel van hen zit nog steeds op school. Niet van elke Plusvoorziening is de effectiviteit goed te bepalen, maar de plusvoorzieningen hebben in ieder geval schooluitval helpen voorkomen. Er moeten strakke kaders zijn waarbinnen de Plusvoorzieningen worden uitgevoerd. Er moet een heldere en eenduidige verdeelsleutel komen. Een Plusvoorziening moet leerlingvolgend zijn en de effectiviteit moet helder in beeld worden gebracht. Analyse en Activiteitenplan vsv-convenant 2012-2015 v08d.doc Marco de Waal 20 april 2012 10 van 98