De heer Philippe Muyters, Vlaams minister van Financiën, Begroting, Werk, Ruimtelijke Ordening en Sport;

Vergelijkbare documenten
Sectorconvenant tussen de Vlaamse Regering en de sociale partners van de naam sector (PC sector)

Tussen de Vlaamse Regering, hierbij vertegenwoordigd door:

DE OVEREENKOMST. en mediarte.be,...vertegenwoordigd door...

Audiovisuele Mediacademie

Vlaamse Regering. Addendum. bij het. Protocol van samenwerking

Nieuw loopbaanakkoord zet de stap naar maatwerk

Vlaamse Regering. Addendum. bij het. Protocol van samenwerking

Vlaamse Regering. Addendum. bij het. Protocol van samenwerking

Vlaamse Regering. Addendum. bij het. Protocol van samenwerking

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

SECTORFOTO Verhuissector 2008 DEpaRTEmEnT WERk En SOCialE ECOnOmiE

Aanbeveling. van de werkgroep bouw van de sectoriële commissie hout en bouw Bedrijfsoverschrijdende projecten m.b.t. diversiteit

DE AUDIOVISUELE SECTOR CIJFERS OPLEIDINGSINSPANNINGEN

Addendum bij het op 23/07/2010 afgesloten Sectorconvenant tussen de Vlaamse Regering en de sociale partners van Audiovisuele sector (PC 227)

Vlaamse Regering. Addendum. bij het. Protocol van samenwerking

Vlaamse Regering. Addendum. Bij het. Protocol van samenwerking

Vlaamse Regering. Addendum. bij het. Protocol van samenwerking

Vlaamse Regering. Addendum. bij het. Protocol van samenwerking

Vlaamse Regering. Addendum. bij het. Protocol van samenwerking

Sterk door overleg. Adviesfunctie

Vlaamse Regering. Addendum. bij het. Protocol van samenwerking

Vlaamse Regering. Addendum. bij het. Protocol van samenwerking

Vlaamse Regering. Addendum. bij het. Protocol van samenwerking

1. Graag had ik volgende gegevens ontvangen betreffende de arbeidsmigratie in de social profit:

Vlaamse Regering. Addendum. bij het. Protocol van samenwerking

Vlaamse Regering. Addendum. bij het. Protocol van samenwerking

Aan de slag met diversiteit

Werkplekleren: leren doen doet leren 6 februari 2012

2. Op welke manier zullen de partnerorganisaties met elkaar nauwer samenwerken?

Functiebeschrijving: Projectbeheerder

Vlaamse Regering. Addendum. bij het. Protocol van samenwerking

Vertrek van je eigen brede kijk op jeugd en jeugdbeleid

Beleidsfocussen voor sectoraal beleid,

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

Evaluatie National Contact Point-werking van het Vlaams Contactpunt Kaderprogramma

VR DOC.0658/1

Vlaamse Regering. Addendum. bij het. Protocol van samenwerking

Naar een optimale relatie tussen mens en werk

ACTUELE BELEIDSKADER VOOR SECTORCONVENANTS. Contactdag Levenslang Leren

Werken aan Werkbaarheid - Voedingsindustrie. Henk Dejonckheere Directeur IPV 18 maart 2014

DEPARTEMENT WERK EN SOCIALE ECONOMIE. Kerncijfers Vergrijzing en Werkzaamheid Versie 20 juni 2013

Mediawijsheid oprichten. Het kenniscentrum zal ondermeer voor de specifieke noden van mensen met een handicap aandacht hebben.

nr. 508 van GRETE REMEN datum: 13 april 2017 aan PHILIPPE MUYTERS Project Maak werk van je zaak - Stand van zaken

DIVERSITEITSPLANNEN IN HET ONDERWIJS

WERK MAKEN VAN WERK IN DE ZORGSECTOR HASSELT EXPERTENSTUURGROEP SPEERPUNT ZORGECONOMIE

Samen inclusief hoger onderwijs realiseren. Beleidsplan

Charter van gebruiker POD MI

Vragenlijst Leeftijdsscan

Vlaamse Regering. Addendum. bij het. Protocol van samenwerking

d) Hoeveel werkzoekenden hebben deze sessies gevolgd de afgelopen drie jaar?

Brussel, 10 september _AdviesBBB_Toerisme_Vlaanderen. Advies. Oprichtingsdecreet Toerisme Vlaanderen

Confidentiële Functiebeschrijving VRT. HR-Directeur. Januari Korn Ferry. All Rights Reserved.

Vlaamse Regering. Addendum. bij het. Protocol van samenwerking

Conferentie Met Recht Geletterd 29 november De g-factor in uw bedrijf of organisatie

Vlaamse Regering. Addendum. bij het. Protocol van samenwerking

Wachten tot de witte raaf aan de deur komt kloppen? Een analyse van het instroom- en retentiebeleid bij bedrijven

PROGRAMMA WORKSHOP ZOEKEN EN VINDEN

Rol: Maatschappelijk assistent

Charter Flanders Food Faculty

Arbeid biedt een maatschappelijke meerwaarde ten opzichte van inactiviteit. 3

MAAR WEL IN UW BEDRIJF. Vind gratis uw geschikte medewerker Jobkanaal geeft ook advies over steunmaatregelen, subsidies en HRM.

Collectieve arbeidsovereenkomst van 18 januari 2016 betreffende het sectorakkoord

Leergang Leiderschap voor Professionals

VANDAAG IN VLAANDEREN INDUSTRIEËN CREATIEVE MAPPING EN BEDRIJFSECONOMISCHE ANALYSE

Randstad Diversity. voor een succesvol diversiteitsbeleid.

Onze vraag: CD&V antwoordde ons:

Personenvervoer 2008

SECTORCONVENANTS GENERATIE Inhoudelijk kader - krijtlijnen

VERRUIM JE BLIK VAN BINNEN DE ORGANISATIE NAAR BUITEN DE LDE ONDERNEMING KEN DE VERWACHTINGEN VAN DE DOORSTROOMBEGELEIDER

Evaluatie Loopbaan- en Diversiteitsplannen (LDP)

Hoe beïnvloedt het Europese beleid de uitvoering van het arbeidsmarktbeleid in Vlaanderen?

1. Hoeveel 55-plussers zijn bij VDAB ingeschreven als werkzoekend (nominaal + percentage beroepsbevolking + verloop over laatste tien jaar)?

Workshop HR-scan. Naar een duurzaam HRM beleid

Werk maken van werkbaar werk

enerzijds, het Vlaams Gewest, vertegenwoordigd door de Vlaamse Regering, in de persoon van de heer Kris Peeters, minister-president,

Vlaamse Regering. Addendum. bij het. Protocol van samenwerking

FUSION TEAMS. Tewerkstelling en diversiteit in het jeugdwelzijnswerk. April 2014 december 2015

Vacatures VDAB - Gevolgen van een mogelijke schrapping van het theoretisch rijexamen via de middelbare school

Samenvatting Flanders DC studie Internationalisatie van KMO s

Opdrachtsverklaring Missie - Visie

Voor elke competentie dient u ten eerste aan te geven in welke mate deze vereist is om het stageproject succesvol te (kunnen) beëindigen.

3. Hoeveel bedroeg de provinciale spreiding in absolute cijfers en het aantal unieke klanten ten aanzien van de beroepsactieve bevolking in 2015?

NOVEMBER 2014 BAROMETER

Position Paper. Samenwerking Noord. Samenwerken door Samen te Doen!

Beleidsvisie Sociaal Werk

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

B&W besluit Publicatie

Advies over de moderniseringsagenda hoger onderwijs van de Europese Unie

Functiefamilie ET Thematische experten

Een sterke jeugdhulp, snel en dichtbij

Lerend Netwerk Arbeidsmarktkrapte

Duurzame sociale balans

Wegwijs in de social profit

EUROPEES LABEL VOOR INNOVATIEF TALENONDERWIJS 2008

Addendum Tewerkstelling van kansengroepen bij lokale besturen

Staten-Generaal Opvang en Vrije tijd van schoolkinderen. Docentendag Pedagogie Jonge Kind 12 september 2014

Beleidsnota Sociale Economie 08/01/2015

VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE DE RAAD

Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.3 - December

Transcriptie:

Sectorconvenant 2013-2014 tussen de Vlaamse Regering en de sociale partners van de audiovisuele sector en de sector van de filmproductie (PC 227 en PC 303.1) Tussen de Vlaamse Regering, hierbij vertegenwoordigd door: De heer Philippe Muyters, Vlaams minister van Financiën, Begroting, Werk, Ruimtelijke Ordening en Sport; De heer Pascal Smet, Vlaams minister van Onderwijs, Jeugd, Gelijke kansen en Brussel. en de sociale partners van de audiovisuele sector en de sector van de filmproductie met als vertegenwoordigers voor de werkgevers: De heer Kris Cuypers, vertegenwoordiger FEBELAV; De heer Luc Kiekens, vertegenwoordiger VOTP; Mevrouw Patrice Peeters, vertegenwoordiger VOTF; De heer Nino Lombardo, vertegenwoordiger VFPB; en als vertegenwoordigers voor de werknemers: De heer Koen Dries, nationaal secretaris LBC-NVK; Mevrouw Laurette Muylaert, nationaal secretaris ACOD-Cultuur; De Heer Peter Börner, nationaal verantwoordelijke ACLVB Sectorconvenant 2013-2014 227-303.1 def.doc 1

[Wordt overeengekomen wat volgt] Verbintenissen van de Vlaamse Regering Artikel 1. De Vlaamse Regering verbindt er zich toe in het kader van voorliggende overeenkomst tijdens de periode van 1 januari 2013 tot en met 31 december 2014 een maximale toelage van 76.500,00 EUR uit te betalen aan mediarte.be (Landsroemlaan 20, 1083 Brussel; 827-0850807-16; 0891.076.246) ter financiering van 1,5 VTE sectorconsulenten. Artikel 2. De Vlaamse Regering stimuleert en ondersteunt de uitvoering van voorliggende overeenkomst, door: 1. het organiseren van ad hoc- overleg met de sociale partners, op vraag van de sectoren; 2. het organiseren van klankbordvergadering waarbij knelpunten worden besproken en desgevallend beleidsaanbevelingen kunnen worden geformuleerd, op vraag van de sectoren; 3. het organiseren van netwerkbijeenkomsten met de sectorconsulenten, via de SERV, die fungeren als doorgeefluik van informatie en die in het teken staan van onder meer ervaringsuitwisseling, opbouw van expertise, en sectoroverschrijdende samenwerking. Verbintenissen van de sector Artikel 3. De audiovisuele sector en de sector van de filmproductie, hierna genoemd de sector, verbinden zich ertoe om, op basis van het door de VESOC-partners goedgekeurde, inhoudelijk kader voor de sectorconvenants, een sectorale visie te ontwikkelen en vanuit deze visie prioriteiten te bepalen en er doelgerichte acties aan te koppelen. De sectorspecifieke maatregelen geformuleerd in dit convenant zijn inspanningsverbintenissen en hebben betrekking op het ondersteunen en uitvoeren van: - de afstemming tussen onderwijs en de arbeidsmarkt; - een competentiebeleid, waaronder leven lang leren; - het beleid van evenredige arbeidsdeelname en diversiteit, vermeld in het decreet van 8 mei 2002 houdende evenredige participatie op de arbeidsmarkt. Artikel 4. De sector verbindt er zich toe de werkingssubsidie uitsluitend aan te wenden ter uitvoering van deze sectorspecifieke maatregelen. Hiertoe worden effectief 1,5 VTEsectorconsulenten ingezet. Zij werken in de sector onder paritair toezicht en zijn er belast met het geheel van coördinerende, rapporterende en ondersteunende taken ter uitvoering van het sectorconvenant. De loon- en werkingskosten van deze sectorconsulenten komen in aanmerking als subsidiabele kosten voor zover zij betrekking hebben op de uitvoering van deze sectorspecifieke maatregelen en voor zover ze uitgevoerd worden binnen de looptijd van het sectorconvenant. Periodes van tijdskrediet of loopbaanonderbreking komen niet in aanmerking voor financiering tenzij wordt aangetoond dat de functie van de sectorconsulent(e) tijdelijk tijdens zijn of haar afwezigheid door een vervang(st)er wordt uitgeoefend. De sector zal de naam van de sectorconsulenten aan het departement Werk en Sociale Economie bezorgen, wijzigingen melden en een sectorconsulent(e) (per netwerk) aanduiden voor de SERV netwerkbijeenkomsten. Artikel 5.Ter verantwoording en ter evaluatie van deze overeenkomst bezorgt de sector ten laatste op 31 januari 2014 een voortgangsrapport en ten laatste op 31 januari 2015 een Sectorconvenant 2013-2014 227-303.1 def.doc 2

eindrapport aan het departement Werk en Sociale Economie. Het voortgangs- en het eindrapport omvatten: - de rapportering over de verschillende initiatieven ter realisering van het actieplan; - de toetsing van de realisaties aan de voortgangsindicatoren en de doelstellingen vermeld in het sectorconvenant en het actieplan; - de verantwoording van de aanwending van de ontvangen subsidiebedragen (enkel voor het eindrapport). Het departement Werk en Sociale Economie bezorgt tijdig aan de sector het modelformulier inzake de rapportering. Sectorconvenant 2013-2014 227-303.1 def.doc 3

Toelichting samenwerking PC 227 & PSC 303.01 Na een eerste (tijdelijke) samenwerkingsovereenkomst die afgesloten werd in 2009, besloten de vertegenwoordigers van PSC 303.01 in juni 2012 om het beheer van hun Sociaal Fonds volledig toe te vertrouwen aan mediarte.be, het Sociaal Fonds van PC 227. Deze overeenkomst maakt uiteindelijk de (logische) verbinding tussen de sector van de radio en televisie en die van de filmproductie. Hoewel de sector van de filmindustrie al vele decennia langer bestaat dan die van de radio en televisiesector werd er nooit een sectorwerking uitgebouwd in de sector van de filmindustrie. De sector van de filmindustrie moet dus op het vlak van aansluiting onderwijs arbeidsmarkt, competentieontwikkeling en diversiteit bij wijze van spreken van nul starten. Dit maakt dat de samenwerking met de audiovisuele sector (die al een aantal jaren meedraait in de sectorconvenants) een meerwaarde is omdat op die manier de expertise ook voor deze subsector kan ingezet worden. Dit is meteen dan ook de reden waarom de handen in de context van dit convenant in mekaar worden geslagen en één van de belangrijke focussen voor de komende 2 jaar zal zijn om vooruitgang te boeken op de drie convenantthema s in beide sectoren. In plaats van een nieuwe structuur te ontwikkelen, werd het door de sociale partners van PSC 30301 opportuun geacht om het beheer toe te vertrouwen aan een bestaande organisatie, die gelijkaardige missies heeft. mediarte.be heeft haar dynamische rol in de sector al bewezen en dit voor een organisatie dat nog maar enkele jaren geleden is opgericht. Cao De onderhandelingen over de CAO Arbeidsomstandigheden in PSC 303.01 namen bijna 20 jaar in beslag. Vertegenwoordigers van werkgeversorganisaties en werknemers hebben lang onderhandeld, maar er werden lange pauzes ingelast, als gevolg van een gebrek aan opvolging. Na de ondertekening van deze CAO, leek het opportuun om aansluiting te zoeken bij een bestaande en efficiënt werkende organisatie. De verschillende CAO s, die al van kracht zijn in PC 227, vormen een mooi toekomstbeeld van wat de sector van de filmproductie op lange termijn wil bereiken. De sector van de filmindustrie hoopt op deze manier een betere structurering van de werkgelegenheid te kunnen ondersteunen. Buiten een paar middelgrote ondernemingen (met meer dan 10 personen), bestaat het overgrote deel van de sector uit kleine bedrijven van één tot drie werknemers. Met het Sociaal Fonds, hopen de sociale partners van PSC 303.01 de werkgevers te sensibiliseren inzake wet- en regelgeving m.b.t. de aanwerving van personeel. Hierdoor kunnen de werkgevers inzien dat er effectief voordelen bestaan bij aanwerving van personeel op vast contract. Startpositie Algemeen kan men constateren dat op basis van de startpositie waarin de sectorwerking van de filmindustrie zich nu bevindt, er van nul af aan moet gesensibiliseerd worden om de verschillende thema s te introduceren binnen PSC 303.01. mediarte.be is er zich van bewust dat er flink wat masseerwerk en communicatie omtrent opleiding en talentontwikkeling zal moeten verspreid worden binnen deze subsector. Om deze reden is Informeren van het werkveld ook een van de topprioriteiten. Sectorconvenant 2013-2014 227-303.1 def.doc 4

Omgevingsanalyse Afbakening van de audiovisuele sector. Stellen dat de volledige audiovisuele sector gedekt is, wanneer je de werkgevers en werknemers van PC 227 en PSC 303.01 verenigt, gaat voorbij aan de complexe realiteit van de audiovisuele sector van vandaag. Immers, het concipiëren, ontwikkelen, produceren en verspreiden van audiovisueel materiaal gebeurt vandaag de dag op heel wat verschillende dragers, via verschillende spreidingswijzen, langs verschillende afzetkanalen, met verschillende doelstellingen t.a.v verschillende doelgroepen. De economische realiteit van de game-industrie is bijvoorbeeld heel anders dan die van pakweg de productie van telenovelles. Hoewel de eigen werkgevers en werknemers de initiële doelgroep zijn, wensen de sociale partners van PC 227 en PC 303.01 hierom hun acties impliciet open te stellen naar de audiovisuele werkgevers en werknemers in andere PC s, en naar zelfstandigen of bedrijven zonder werknemers. Aangezien de aanwezigheid van de openbare omroep een belangrijke invloed heeft in het audiovisuele landschap, zal mediarte.be een meer structurele samenwerking aangaan met de VRT. Wanneer in de loop van dit convenant over de audiovisuele sector gesproken wordt, dient dit in de meest brede zin geïnterpreteerd te worden. Toepassingsgebied Paritair comités PC 227 behelst alle werkgevers en hun werknemers die audiovisuele producties maken die gebruikt worden voor radio, televisie of internet. PC 303.01 behelst alle werkgevers en hun werknemers die langspeelfilms (of een deel ervan) produceren. In onderstaande tabellen wordt, op basis van de meest recente cijfers, een beeld geschetst van de verhoudingen mbt loonmassa en het aantal werknemers tussen PC 227 en PC 303.01. Tabel 1: % loonmassa per dimensie voor PC 227 en 301.1 (2011/3) 2011, 0 1-4 5-9 10-19 20-49 50-99 100-199 200-499 499- Q3 % % % % % % % % % 227 0,02% 4,95% 5,31% 7,32% 21,87% 6,07% 16,81% 11,60% 26,05% 303.1 17,59% 47,70% 11,12% 23,59% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% Tabel 2: Aantal werkgevers per dimensie voor PC 227 en 301.1 (2011/3) 2011, Totaal 0 1-4 5-9 10-19 20-49 50-99 100-200- 499- Q3 199 499 # % # % # % # % # % # % # % # % # % 227 197 2 1 118 60 27 14 19 10 22 11 3 2 3 2 2 1 1 2 303.1 20 13 65 5 25 1 5 1 5 0 0 0 0 Tabel 2 geeft aan dat in PC 227 75% van de werkgevers minder dan 10 werknemers tewerkstelt en 86% minder dan 50 werknemers. In PSC 303.01 telt slechts 5% van de Sectorconvenant 2013-2014 227-303.1 def.doc 5

werkgevers meer dan 20 werknemers. Deze cijfers geven heel goed aan dat de sector een sector is van micro-ondernemingen. De fluctuerende omzet en de soms moeilijke financiële situatie is terug te zien in het (zeer) beperkt aantal medewerkers dat tot de vaste kern van een productiebedrijf behoort. Een deel van de vaste kern heeft bovendien geen vast contract, maar is tijdelijk of via payrollorganisaties of SBK s in dienst. Met deze vaste kern worden de dagelijkse werkzaamheden uitgevoerd. Vooral bij productiecrew is een behoorlijk deel van de medewerkers niet in vaste dienst. mediarte.be stelt de volgende convenantperiode dan ook in het teken om ook deze doelgroep te bereiken, want het zijn nagenoeg steeds de kleinste bedrijven die onvoldoende toegang tot informatie hebben en begeleiding krijgen Tabel 3: Verdeling zender/productiehuis/facilitair op basis van aantal en loonmassa (2011/3de Kwartaal) PC 227 Zender Productiehuis Facilitair Andere Totaal # Werkgevers 19 151 43 4 217 % Werkgevers 8,76% 69,59% 19,82% 1,84% 100% % Loonmassa 42,55% 48,72% 7,07% 1,65% 100% PC 303.1 Zender Productiehuis Facilitair Andere Totaal # Werkgevers 17 3 20 % Werkgevers 0,00% 85,00% 0,00% 15,00% 100,00% % Loonmassa 0,00% 76,15% 0,00% 23,85% 100,00% Volgens de cijfers in Tabel 4 overkoepelen PC 227 en PSC 303.01 79% van alle werknemers uit de Vlaamse audiovisuele sector wanneer de openbare omroepen (999) niet meegeteld worden. Dit blijkt uit tewerkstellingscijfers voor Vlaanderen (3 de kwartaal 2010) van alle werkgevers met een audiovisuele nace-code. Tabel 4: Overzicht grootte audiovisuele sector per paritair comité in Vlaanderen 100 116 200 207 218 227 303 303.1 304 329.1 999 VTE 65,46 52,58 4,87 12,12 252,31 2249,39 15,46 50,94 39,18 156,14 2556,72 % 1,2% 1,0% 0,1% 0,2% 4,6% 41,2% 0,3% 0,9% 0,7% 2,9% 46,9% Grafiek 1: Overzicht grootte audiovisuele sector per paritair comité in Vlaanderen Sectorconvenant 2013-2014 227-303.1 def.doc 6

Grootte audiovisuele sector in Vlaanderen per paritair comité 3de kwartaal 2010 Zelfstandigen en bedrijven zonder werknemers De ondernemingen zonder personeel (niet-werkgevers) en de zelfstandigen die fungeren onder een éénmanszaak (zonder rechtspersoonlijkheid) zijn geen werkgevers en zijn dan ook niet terug te vinden onder een paritair comité. Ook zij moeten echter tot de audiovisuele sector gerekend worden. Naast een relatief beperkt segment van werknemers met een contract van onbepaalde duur wordt er in piekperiodes heel veel gewerkt met tijdelijke werkkrachten of uitzendkrachten (principe van de harmonicabedrijven). Uit deze cijfers blijkt dat wanneer men de audiovisuele sector in kaart brengt, louter op basis van de tewerkstelling van werknemers een belangrijk aandeel van de sector niet mee in beeld komt. Voor elke 10 werknemers in de sector zijn er 6 à 7 zelfstandigen. Volgens onderzoek kan gesteld worden dat de brede audiovisuele sector tussen de 7.000 en 8.000 arbeidsplaatsen telt (zie Tabel 5). Deze groep van mensen betekenen een belangrijke economische poot binnen de brede audiovisuele sector. Tabel 5: Verhoudingen tussen vaste werknemers en zelfstandigen in de (brede) audiovisuele sector. Variabele Top-down Bottom-up Zelfstandigen (#) 5.898 4.045 Werkgevers (#) 652 245 Werknemers (VTE) 8.034 6.932 Omzet ( ) 1 2.701.165.654 2.136.872.079 Toegevoegde waarde 1.103.122.300 869.782.981 ( ) Kerncijfers audiovisuele sector in Vlaanderen 2008 Bron: Flanders DC Antwerp Management School Kenniscentrum Sectorconvenant 2013-2014 227-303.1 def.doc 7

Sectorfoto In 2011 publiceerde mediarte.be een sectorfoto waarin een demografische analyse van de tewerkstelling in PC 227 in kaart gebracht werd. Deze sectorfoto zal eind 2012 aangevuld worden met cijfergegevens uit PC 303.01. Dit is een eerste stap om de filmsector via kwalitatieve en kwantitatieve analyse cijfermatig weer te geven. Via deze data zullen we een zicht krijgen op voorafgaande en toekomstige evoluties en kunnen we hierop vanuit mediarte.be gerichter en efficiënter inspelen. In deze sectorfoto worden de belangrijkste demografische elementen van de audiovisuele sector (i.e. de werknemers van werkgevers uit PC 227) samen gebracht en bekeken in longitudinaal perspectief (2003-2010). Die sectorfoto is een noodzakelijke stap om werk te kunnen maken van een beleid dat de werkgevers in de sector moet begeleiden richting een beter talentmanagement. Enkele belangrijke vaststellingen (die hierboven nog niet vermeld werden): - De verdrievoudiging van de tewerkstelling in de audiovisuele sector van 1319,07 VTE in 2003 naar 3924,04 VTE eind 2010 is voornamelijk toe te schrijven aan de overstap van werkgevers naar PC 227. - Wanneer we uitsluitend kijken naar de laatste 6 kwartalen zien we een kleine terugval vanaf begin 2010 vrijwel meteen gevolgd door een herstelbeweging. In Wallonië en Brussel is er zelfs geen terugval merkbaar. - De tewerkstelling in de categorie van de zenders is nog steeds het grootst maar groeit gevoelig trager dan de tewerkstelling in de categorie productie. In Vlaanderen is de tewerkstelling bij de productiehuizen al groter dan die bij de zenders. - Tussen 2003 en 2010 waren er 625 verschillende werkgevers 2 actief in de Belgische audiovisuele sector. Eind 2010 zijn er nog 330. - 64,51% van alle jobs in de audiovisuele sector in België zit bij 1 van de 20 grootste werkgevers. De vijf grootste bedrijven zijn goed voor 39,19% van het aantal VTE. - De audiovisuele sector is een jonge sector. 71,7% van alle werknemers is jonger dan 40 jaar. Het aantal 25 tot 39 jarigen ligt in de audiovisuele sector 2/3 e hoger dan bij de gemiddelde beroepsbevolking. - De verhouding mannen en vrouwen is de afgelopen 8 jaar quasi onveranderd 60/40 gebleven. - De meerderheid van de werknemers in PC 227 is voltijds aangesteld. Het aantal deeltijdse mannen is de afgelopen acht jaar gestegen (van 5,86% naar 7,79%) het aantal deeltijds werkende vrouwen is licht gedaald (van 22,44% naar 20,94%) - Alles bij elkaar vonden we 248 audiovisuele opleidingen in België terug. Postproductie en animatie 3D zijn het meest vertegenwoordigd in de verschillende opleidingen. - Bij de bachelor/master opleidingen zijn er 38 Nederlandstalige en 34 Franstalige opleidingen. Bij de andere opleidingen zien we 84 Nederlandstalige tegenover 92 Franstalige opleidingen. - De categorie van de korte opleidingen (minder dan 25u) is het best vertegenwoordigd. - In de provincies Limburg en Luxemburg zijn géén audiovisuele opleidingen te vinden. Ook in de provincies Namen, Vlaams-Brabant en West-Vlaanderen is er zo goed als géén aanbod. - Van alle audiovisuele bachelor- masteropleidingen zijn de opleidingen journalistiek het druktst bevolkt. Bij de creatieve en technische opleidingen schrijven meer mannen dan vrouwen zich in, bij journalisatiek is dat omgekeerd. In het algemeen zien we een 60/40 man/vrouw verhouding. 2 Het betreft hier alle werkgevers die ooit actief waren, ongeacht of ze dat vandaag nog zijn. Sectorconvenant 2013-2014 227-303.1 def.doc 8

- Het aantal werknemers dat de kans krijgt een opleiding te volgen in de audiovisuele sector is de afgelopen jaren min of meer continu gebleven. - De soort opleiding die gevolgd werd, evolueert echter sterk. Het aandeel van de informele opleidingen is de afgelopen jaren sterk gestegen (ten nadele van de formele opleidingen). - Van alle uren vorming die gevolgd werden in 2010 is iets meer dan de helft initiële beroepsopleiding (combinatie van deeltijds leren en werken). - In 2010 volgde de gemiddelde Belgische werknemer in de audiovisuele sector 18u vorming. Dit is een stuk meer dan de 10u vorming in 2008. - Het aantal gevolgde uren vorming verschilt sterk van gewest tot gewest. Wallonië scoort met 47,56 opmerkelijk hoger dan Vlaanderen (26,48) en Brussel (8,13) - Gemiddeld kost 1 uur formele beroepsopleiding in 2010 48,3 euro, 1 uur initiële beroepsopleiding kost 3,7 euro per uur. De audiovisuele sector als kmo-sector Uit de omgevingsanalyse blijkt dat de audiovisuele sector bij uitstek een kmo-sector is, waarbij een kleine onderneming (tot 5 personen) al naargelang de productie kan groeien tot 30 of zelfs meer dan 100 medewerkers. De term harmonica-bedrijven is dan ook een vaak voorkomend verschijnsel in de audiovisuele sector KMO s in de audiovisuele sector beschikken (vaak) niet over een HR-manager die zich kan ontfermen over het personeelsbeleid en arbeidsorganisatie. Vaak is het de bedrijfsleider zelf die zich hier (niet prioritair) mee bezig houdt, is er een personeelsverantwoordelijke voor de loonadministratie of is er een boekhouder die er in het beste geval ook wat aandacht aan besteedt. In kleine ondernemingen dienen met andere woorden andere spilfiguren bewust gemaakt te worden van het belang van het investeren in (verdoken) talenten en competenties van mensen. mediarte.be zal spilfiguren uit kleine ondernemingen die zich laten opmerken aanspreken en hun ervaring laten delen met de collega s. Voor de selectie van ondernemingen zal in eerste instantie gebruik gemaakt worden van de gegevens die terug te vinden zijn in de sociale balans (opleidingsinitiatieven, aard arbeidsovereenkomst, man vrouw-verhouding, leeftijd, groeibedrijven, deeltijds werkenden, studieniveau) in tweede instantie premieaanvragen en vervolgens persoonlijke contacten in de marge van andere activiteiten, mediarte.be zal deze spilfiguren proberen te bereiken via gerichte lerende netwerken. De hieruit voortvloeiende ervaringen zullen als basis gebruikt worden voor de verspreiding van best practices,, workshops, infosessies enz. De ervaring leert dat enkel een directe aanpak naar deze en andere (thematisch) betrokken werkgevers werkt. Sectorconvenant 2013-2014 227-303.1 def.doc 9

Lange Termijn Visie Inleiding Inzetten op talent is investeren in de toekomst. Te midden van uitdagingen en evoluties staan mensen centraal. Een optimaal werkklimaat beïnvloedt de media-inhoud op een positieve manier en leidt tot een win-win situatie., Minister van Media Lieten De traditionele media veranderen op dit moment fundamenteel. Hierbij wordt verandering als een positief gegeven benadert en wordt ernaar gestreefd om de sterkte van de Vlaamse media te behouden en te optimaliseren via het continu ontplooien en versterken van talent. Onderstaande visie is gebaseerd op gesprekken met vertegenwoordigers van journalisten, omroepen, productiehuizen en facilitaire bedrijven, vakbonden en uitgevers van de geschreven pers waarin Kabinet en Administratie van de Vlaamse Minister van Media samen met mediarte.be zochten naar gemeenschappelijke belangen en uitdagingen. Deze visie is een samenvatting van deze vijf gesprekken, en bevat drie onderdelen. Het eerste deel betreft het gemeenschappelijke belang: waarom is het nodig om samen proactief te werken aan een positieve toekomst voor Werken in de Media? Het tweede deel betreft de gemeenschappelijke visie: waar willen we met de Vlaamse media naar toe evolueren? Wat is het bestaansrecht van de Vlaamse Media in 2020? Wat zijn de onderliggende kernwaarden en behoeften die relevant zijn voor Werken in de Media? Het derde deel gaat in op de gemeenschappelijke uitdagingen rond Werken in de Media. Deel 1. GEMEENSCHAPPELIJK BELANG Samen proactief werken aan een positieve toekomst voor Werken in de Media Het gemeenschappelijke belang om samen proactief te werken aan een toekomst voor werken in de media is tweeledig. (1) Om talent te blijven aantrekken, is het cruciaal dat de sector haar positief imago vrijwaart. (2) Elk mediatalent zal in de nabije toekomst broodnodig zijn, want de sector bevindt zich in een periode van ingrijpende veranderingen. 1.1 Iedereen heeft baat bij een positief imago en reputatie Werken in de Media moet aantrekkelijk blijven. De mediasector wil ook in de toekomst de juiste talenten blijven aantrekken. Een positieve beeldvorming is hierbij cruciaal. Ook de huidige mediaprofessionals moeten trots kunnen blijven op de grote maatschappelijke relevantie van hun job. Media moeten zorgvuldig blijven waken over hun professionaliteit en betrouwbaarheid. Werken in de Media moet voor potentiële en huidige mediaprofessionals garant staan voor het kunnen ontplooien en versterken van je persoonlijke talenten binnen een innovatieve en toekomstgerichte sector. Mediaprofessionals blinken uit in hun passie en gedrevenheid, wat ook afstraalt op het imago van de sector. Potentiële en huidige mediaprofessionals mogen zich hierbij wel uitgedaagd maar niet uitgebuit voelen. 1.2 Willen of niet, de mediasector bevindt zich in een periode van grote veranderingen Exponentiële technologische innovaties, internationalisering, digitalisering en de toenemende snelheid van informatiestromen, de ratrace van prijs- en tijdsdruk, crossmediale platformen die de grenzen tussen de types doen vervagen, de bredere advertentiemogelijkheden, piraterij van content, nieuwe technologiespelers met alternatieve distributiekanalen, war for talent met andere sectoren, buitenlands kapitaal met andere rendementsregels, overnames, buitenlandse content... Deze trends maken het medialandschap complexer en multidisciplinairder, zonder dat het afzetgebied vergroot. Sectorconvenant 2013-2014 227-303.1 def.doc 10

Deze scherpe uitdagingen vragen om innoverende antwoorden, nieuwe paradigma s en andere samenwerkingsverbanden. Business as usual is voor niemand nog een optie. Tegelijk zien we deze uitdagingen en evoluties ook als een positief gegeven waarin mensen centraal staan. Deze veranderingen zullen van mediaprofessionals, investeerders en alle stakeholders de nodige transformatie- en innovatiebereidheid vergen om van de transitie een succes te maken. 1.3 Diversiteit is een logisch onderdeel van en voor elke organisatie De sector streeft ernaar om met competente werknemers een professioneel afgewerkte dienst af te leveren. Een divers samengesteld personeelsbestand (als spiegel van de realiteit) biedt een extra tool om dit te realiseren. De instroom van een divers personeelsbestand is onlosmakelijk verbonden met de uitstroom van dat potentieel personeel uit de verschillende opleidingen. De sector vindt diversiteit een logisch onderdeel van en voor elke organisatie. Diversiteit is een meerwaarde in elke organisatie als er op een bewuste, professionele manier mee wordt omgegaan. Deel 2. GEMEENSCHAPPELIJKE VISIE Wat zijn de onderliggende kernwaarden van de Vlaamse Media en hoe verhouden deze zich tot Werken in de Media? Traditionele media worden fundamenteel anders. Er is nood aan een langetermijnvisie: waar willen we als sector naar toe evolueren? Een sector die niet vooruitkijkt, loopt achterwaarts haar toekomst in. Het bestaansrecht van de Vlaamse Media blijft zich ook in de toekomst baseren op drie pijlers: (1) weerspiegelen van de samenleving in Vlaanderen, (2) de maatschappelijke opdracht, (3) werkgever van vele gedreven mediaprofessionals. De belangrijkste onderliggende kernwaarden en behoeften waaraan deze bestaansrechten beantwoorden zijn proximity, onafhankelijkheid, diversiteit en pluriformiteit, kwaliteit en deontologie, creativiteit en waardengedreven vakmanschap. 2.1 Weerspiegelen van de samenleving in Vlaanderen In 2020 wil de Vlaming nog steeds media waarin ze hun eigen DNA kunnen blijven herkennen. Daarom moeten Vlaamse Media in 2020 lokale content blijven maken, met hoge creatieve en kwalitatieve maatstaven. Alleen zo kunnen ze dichtbij hun publiek blijven en een belangrijke rol blijven spelen als drager van cultuur. Ook de nieuwe Vlamingen worden hierbij niet uit het oog verloren. Kwaliteit, diversiteit en pluriformiteit vormen hierin belangrijke succesfactoren. Ook in 2020 moeten de Vlaamse Media tegengewicht kunnen blijven bieden aan internationaliseringstendensen en zich blijven onderscheiden van de internationale eenheidsworst. 2.2 Maatschappelijke (voorbeeld)opdracht In 2020 blijft er nood aan kwalitatieve (massa)media die als vierde macht de bevolking informeren, inspireren, sensibiliseren en opiniëren. Een goed geïnformeerde burger met een blik op de wereld vormt ook in 2020 de hoeksteen van onze democratie. Want informeren doet participeren. Media behouden daarom hun sociaal-informatieve verantwoordelijkheid en kunnen sociale cohesie blijven bevorderen. Dit vergt een positieve wisselwerking tussen overheid en privé. Naast deze maatschappelijke opdracht zullen adverteerders nood blijven hebben aan informatiekanalen en een publiek voor hun boodschap. Sectorconvenant 2013-2014 227-303.1 def.doc 11

Cruciale kernwaarden van deze sociaal-informatieve verantwoordelijkheid zijn onafhankelijkheid, kwaliteit en deontologie. Ook in 2020 moet informatie betrouwbaar en toegankelijk zijn, geënt op deontologische principes, diversiteit en pluriformiteit. We behouden ruimte voor de nodige diepgang en traagheid. Er blijft een evenwicht nodig tussen commercieel & redactioneel. De selectie van de juiste informatie zorgt voor vertrouwen van het publiek. Dit vergt een waardengedreven vakmanschap. Dergelijk vakmanschap zorgt ervoor dat creativiteit op een ethisch correcte manier wordt omgezet in een product, waarbij men oog blijft hebben voor MVO-principes en de maatschappelijke opdracht van de sector. In 2020 zal de Vlaming eveneens nood blijven hebben aan entertainment. Ook hier is het cruciaal dat de Vlaming zich blijft herkennen. Producties van eigen bodem zullen ook in de toekomst meer beklijven dan internationale eenheidsworst. Een cruciale kernwaarde hierin is creativiteit. Ook in 2020 moet de Vlaamse mediasector creativiteit blijven stimuleren en beschermen. De vraag naar kwaliteit en creativiteit komt zowel van publiek, overheid, investeerders en adverteerders. Creativiteit en kwaliteit zijn evenwel niet mogelijk zonder de nodige groeiruimte, zowel op vlak van tijd en middelen. Zowel publiek als investeerders moeten bereid blijven om hiervoor te betalen. 2.3 Werkgever van vele gedreven mediaprofessionals In 2020 blijft de Vlaamse Media een belangrijke werkgever binnen de creatieve industrie. De media is evenwel niet zomaar een industriesector als een andere. De drive en de passie van de mediaprofessional maken het verschil. Deze drive en passie moeten we ook in 2020 nog steeds optimaal kunnen blijven gebruiken, en niet misbruiken. Een toenemende economische druk creëert een omgeving waarin de mediaprofessional steeds sneller en goedkoper moet werken. Dergelijke ratrace doodt creativiteit en kwaliteit. Een te hoge werkdruk zorgt ervoor dat het talent opbrandt (met burn-out tot gevolg) en dat ook de creatieve en kwalitatieve maatstaven op termijn niet meer gehaald zullen worden. Een negatieve spiraal dreigt. Indien snel geld verdienen in 2020 de enige drijfveer zou vormen, dan bewerkstelligt de Vlaamse mediasector haar eigen ondergang. De vraag luidt: hoe komen we via innovatie en nieuwe samenwerkingsvormen tot kwalititatieve groei? Mediaprofessionals kunnen via innovatie en transformatie in de sector mee helpen om nieuwe antwoorden te formuleren. Nieuwe en bestaande vormen van dialoog en samenwerking tussen alle spelers zijn daarom nodig. Dit impliceert ook in 2020 de noodzaak van verschillende vormen van gestructureerd overleg tussen de verschillende stakeholders. Deel 3. GEMEENSCHAPPELIJKE UITDAGINGEN Willen we ook op de langere termijn een Vlaamse Media die onze samenleving blijft weerspiegelen, haar maatschappelijke opdracht blijft waarmaken, en hiervoor vele gepassioneerde mediaprofessionals tewerkstelt, dan is het nodig om na te denken om antwoorden en aanbevelingen te formuleren op de vraag: Hoe kunnen we ervoor zorgen dat het talent van elke mediaprofessional optimaal kan blijven renderen? 3.1. Meer en nieuwe businessmodellen creëren de nodige zuurstof voor zowel mediaprofessional als investeerder Sectorconvenant 2013-2014 227-303.1 def.doc 12