Notitie Kerndoelen SO Ambelt SO Deventer



Vergelijkbare documenten
Leerlijn/ontwikkelingslijn Leren leren cluster 4

Leerlijn/ ontwikkelingslijn Sociaal-emotionele ontwikkeling cluster 4

Basisleerlijn Sociaal gedrag

ZML SO Leerlijn Sociale en emotionele ontwikkeling: zelfbeeld en sociaal gedrag

ZML SO Leerlijn Sociale en emotionele ontwikkeling: zelfbeeld en sociaal gedrag

- Leerlijn Leren leren - CED groep. Leerlijn Leren leren CED groep

Leerlijn leren leren. Vakoverstijgend

Curriculum Leerroute 4 en 5 Sociale en emotionele ontwikkeling

VSO Leerlijn Sociale competentie

Notitie Kerndoelen SO Ambelt SO Zwolle locatie Dr. Hengeveldweg

Betrokkenheid. Competentie. De behoefte aan competentie wordt vervuld.

Leerlijnen jonge kind (MET extra doelen) - versie juli Naam leerling. Sociaal-emotionele ontwikkeling Betrokkenheid

Notitie Kerndoelen SO Ambelt SO Apeldoorn

SOCIALE EN EMOTIONELE ONTWIKKELING: ZELFBEELD EN SOCIAAL GEDRAG

Arrangementen dagbesteding VSO Oriëntatiefase Verdiepingsfase Integratiefase Leerjaar 1 (de

Leerjaar 4, 8 jaar. Leerjaar 5, 9 Jaar

Leer- en ontwikkelingslijnen jonge kind (ZONDER extra doelen) - versie aug Naam leerling. Sociaal-emotionele ontwikkeling Betrokkenheid

Aanpassingen Leer- en ontwikkelingslijnen jonge kind SEO

Oriëntatiefase Verdiepingsfase Integratiefase. Leerjaar 3, 15 Jaar. Leerjaar 4, 16 jaar

LEREN LEREN: WERKHOUDING EN AANPAKGEDRAG

Leer- en ontwikkelingslijnen 2-7 jaar (ZONDER extra doelen) - versie januari Naam leerling. Sociaal-emotionele ontwikkeling Betrokkenheid

LEREN LEREN: WERKHOUDING EN AANPAK GEDRAG

Notitie Kerndoelen SO Ambelt SO Zwolle locatie Herfterlaan

Doelenkaart SO. Domein Sociale en emotionele ontwikkeling: zelfbeeld en sociaal gedrag. Schoolstandaard van de Waterlelie

Leerlijnen jonge kind (ZONDER extra doelen) - versie november Naam leerling. Sociaal-emotionele ontwikkeling Betrokkenheid

Notitie Kerndoelen SO Ambelt SO Steenwijk

Notitie Kerndoelen SO Ambelt SO Apeldoorn

Notitie Kerndoelen SO Ambelt SO Zwolle

- Een docent controleert of jij je huiswerk op hebt geschreven. - Je hebt aanmoediging nodig om je huiswerk te noteren.

De sociaal emotionele ontwikkeling van het jonge kind

Tussendoelen sociaal - emotionele ontwikkeling - Relatie met andere kinderen

ADHD en lessen sociale competentie

Notitie Kerndoelen SO Ambelt SO Kampen

Arrangementen dagbesteding VSO Oriëntatiefase Verdiepingsfase Integratiefase Leerjaar 1 (de

ontwikkelingsperspectief

Tussendoelen domein SOCIAAL EMOTIONELE ontwikkeling. Zelfbeeld. *bron: SLO ;6 4 4;6 5 5;6 6 6,6 7

Leerlijn Sociaal-emotionele ontwikkeling

Oriëntatiefase Verdiepingsfase Integratiefase. Leerjaar 3, 15 Jaar. Leerjaar 4, 16 jaar

toont enthousiasme (lacht, kirt, trappelt met de beentjes)

Afgesproken verdeling van de boeken over de groepen

Doelenkaart VSO. Domein Sociale en emotionele ontwikkeling: zelfbeeld en sociaal gedrag. Schoolstandaard van de Waterlelie

Ontwikkelingslijnen 0-4 jaar (ZONDER extra doelen) - versie januari Naam kind. Sociaal-emotionele ontwikkeling Betrokkenheid

Groepsplan Yulius Lingewaal College

Visie (Pedagogisch werkplan)

Beleid Kanjertraining

Ontwikkelingslijnen 0-4 jaar (MET extra doelen) - versie januari Naam kind. Sociaal-emotionele ontwikkeling Betrokkenheid

Theorieboek. leeftijd, dezelfde hobby, of ze houden van hetzelfde. Een vriend heeft iets voor je over,

Programma Tienerclub. Tienerclub Blok 1 & 5: Adventure 4 Kids Op avontuur met jezelf

Groepsplan Yulius Lingewaal College

Procedure pedagogische ontwikkeling Yulius Onderwijs Ilex College

De macho en het muurbloempje

SCOL Sociale Competentie Observatielijst. Analyse doelen Jonge kind

Mozarthof school voor ZML Leerlijn Sociale competentie dd /11

Notitie Kerndoelen SO Ambelt SO Steenwijk

Groepsplan groep Vakgebied Spelontwikkeling Tijdsvak

SO/VSO Leerlijn sociale competentie bij de methode STIP

FAALANGST DE BAAS! TRAINING 1. faalangst. de baas! training.

voor leerlingen Pesten op het werk VRAGEN EN OPDRACHTEN

Leer- en ontwikkelingslijnen 0-7 jaar (ZONDER extra doelen) - versie januari Naam leerling. Sociaal-emotionele ontwikkeling Betrokkenheid

VOx Leerlijn Sociale Competentie

Groepsplan Yulius Lingewaal College

Het kinderprotocol. Inhoud: 1. Inleiding; het kinderprotocol 2. Goed gedrag kun je leren 3. De schoolregels 4. Pesten/ gepest worden 5.

PAD informatie voor ouders

Deze folder legt uit hoe je SNAP kan gebruiken voor een blijvende verandering.

Voor wie zijn de kind-jongere trainingen bedoeld? Hulpaanbod

3 Hoogbegaafdheid op school

Doelstellingen van PAD

2 Ik en autisme VOORBEELDPAGINA S

Autisme en lessen sociale competentie

Samen zijn we SBO Horizon. Hoe we omgaan met elkaar op school

Bijlage 1 Thema 1. De helppagina van een tijdschrift

1.1. Het creëren van een veilige en vertrouwde omgeving

Handleiding overige vragenlijsten 19. Vragenlijst ouders 20. Vragenlijst groepsleerkracht 23. Vragenlijst leerkrachten/begeleiders 25

OVERZICHT VAN DE LEERLIJNEN KIEZEN DELEN MAKEN

Ouderinformatie over ZIEN!

LEREN LEREN: WERKHOUDING EN AANPAK GEDRAG. Mozarthof school voor ZML Leerlijn Leren leren dd /6

Nieuwsbrief De Vreedzame School

Leer- en ontwikkelingslijnen 0-7 jaar (MET extra doelen) - versie januari Naam leerling. Sociaal-emotionele ontwikkeling Betrokkenheid

4 Denken. in het park een keer gebeten door een hond. Als Kim een hond ziet wil ze hem graag aaien. Als

Inleiding. Autisme & Communicatie in de sport

THEMA SOCIAAL-EMOTIONELE ONTWIKKELING Kern Subkern 0-4 groep 1-2 groep 3-6 groep 7-8 Onderbouw vo Bovenbouw vmbo Bovenbouw havo-vwo

Wat heeft dit kind nodig?

Schoolse competenties

Zorgboekje. Kindgegevens

vaardigheden - 21st century skills

Omgaan met gedrag op Basisschool De Bareel

Leerjaar 3, 15 Jaar. Leerjaar 4, 16 jaar

Aan de slag blijven. Schematisch overzicht van thema s, leerdoelen en inhoud

PESTPROTOCOL CBS De Borgh

Anti-pestprotocol. We werken samen aan een goede sfeer op school. Catharinaschool Wellerlooi

4 communicatie. Ik weet welke informatie anderen nodig hebben om mij te kunnen begrijpen. Ik vertel anderen wat ik denk of voel.

Uitstroomperspectief (UPP) Speciaal Onderwijs (SO)

Info. Aanraken, knuffelen en meer... Informatie voor cliënten. Expertisecentrum voor epilepsie en slaapgeneeskunde

MEE Nederland. Raad en daad voor iedereen met een beperking. Moeilijk lerend. Uitleg over het leven van een moeilijk lerend kind

Protocol Pedagogisch klimaat

De begeleider als instrument bij gedragsproblemen

Lesdoelen: Werkvormen: Benodigdheden: Prentenboeken: Les 10: Hoe zeg ik nee. Lesoverzicht. Basis

Peuters Groep 1 Groep 2 Groep 3 BP MP EP M1 E1 M2 E2 M3

Verbindingsactietraining

Leerjaar 3: Lesopbouw en suggesties (incl. bewijzenblad) voor leerroute A Thema 1: Communiceren en sociaal contact onderhouden

Transcriptie:

Notitie Kerndoelen SO Ambelt SO Deventer Leergebiedoverstijgende en leergebiedspecifieke kerndoelen op het Speciaal Onderwijs de Ambelt Inhoudsopgave pagina 1. Inleiding 2 2. Leergebiedoverstijgende kerndoelen (LOK) 4 2.1 Overzicht leerlijnen LOK 4 2.2 Toelichting LOK cluster 4 6 2.3 Concrete uitwerking leerlijnen LOK (locatiespecifiek) 10 3. Leergebiedspecifieke kerndoelen 35 3.1 Kerndoelen en methode-overzicht (locatiespecifiek) 35 Dit document wordt op de locaties toegevoegd in de map van Duiden en doen SO en in de klas. Tevens wordt het geplaatst op de website van de Ambelt (onderwijs> locaties) en wordt er in de locatiegids naar verwezen. 1

1. Inleiding De overheid heeft kerndoelen Speciaal Onderwijs (2009) vastgesteld waarin de belangrijkste dingen staan die kinderen moeten leren. De kerndoelen zijn streefdoelen. Ze beschrijven wat de school leerlingen moet bijbrengen om zich verder te ontwikkelen in het vervolgonderwijs en te functioneren in de maatschappij. Daarbij bepalen scholen zelf hoe ze aan de kerndoelen werken. Er is een onderscheid in leergebiedoverstijgende en leergebiedspecifieke kerndoelen SO. De leergebiedspecifieke kerndoelen voor het Speciaal Onderwijs sluiten aan bij de doelen voor het reguliere basisonderwijs. Het Speciaal Onderwijs heeft echter extra leergebiedoverstijgende kerndoelen (LOK). Door te werken volgens de kerndoelen SO heeft de Ambelt een kader om het onderwijsprogramma vorm te geven. Aangezien ook het Voortgezet Speciaal Onderwijs van de Ambelt met kerndoelen werkt, is het mogelijk om de leerlijnen op elkaar af te stemmen. De leerlijnen LOK zijn SO Ambelt-breed opgesteld; de onderliggende en/methodes zijn locatiespecifiek uitgewerkt. Op deze manier is het mogelijk om afstemming te vinden binnen de regionale samenwerkingsverbanden. De leergebiedspecifieke kerndoelen zijn uitgewerkt of in een structureel, wekelijks aanbod (als vak op het lesrooster, waarbij lesstof per leerniveau wordt aangeboden via methodes) of in een thematisch aanbod. De leergebiedoverstijgende kerndoelen SO (kerndoel 1 t/m 7, waarvan 1 t/m 5 voor cluster 4) spelen een belangrijke rol. Het accent ligt hierbij op brede ontwikkeling. Het betreft: zintuiglijke en motorische ontwikkeling, sociaal emotionele ontwikkeling, leren leren en omgaan met media en technologische hulpen. In het voortraject zijn de ontwikkelde leerlijnen van het CED (Centrum Educatieve Dienstverlening) en de SLO (Stichting LeerplanOntwikkeling) met elkaar vergeleken. Gekozen is voor CED vanwege de concrete tussendoelen voor leerjaar 1 t/m 8 (passend bij de ontwikkelingsleeftijd die kinderen in de betreffende groep zouden hebben bij een reguliere ontwikkeling)*, specifieke uitwerking voor cluster 4-onderwijs (zie 2.2), toevoeging van het subdoel omgaan met je beperking/stoornis en de toevoeging van de leerlijn spelontwikkeling (op de Ambelt ondergebracht in de leerlijn sociaal gedrag). Aan de hand daarvan heeft de Ambelt leerlijnen Leergebiedoverstijgende Kerndoelen opgesteld, waarin ook de lesactiviteit/ en programma bij uitval worden beschreven (zie 2.3). Daarnaast kan bij uitval worden vastgesteld welk niveau wél passend is bij de leerling en een individueel traject worden opgezet. 2

De leergebiedspecifieke kerndoelen SO (kerndoel 8 t/m 87) zijn ingedeeld in: Nederlandse taal, Engels, Friese taal (Friesland), rekenen/wiskunde, oriëntatie op jezelf en de wereld, kunstzinnige oriëntatie en bewegingsonderwijs. De Ambelt geeft hier invulling aan door (nu al grotendeels) met methodes te werken die voldoen aan de kerndoelen SO. De aanschaf van de overige methodes wordt gefaseerd ingevoerd (zie 3.1). Daarnaast zijn er referentieniveaus voor taal en rekenen/wiskunde vastgesteld (2010). De referentieniveaus geven een inhoudelijke uitwerking van de kerndoelen SO. De (aan te schaffen) methodes op de Ambelt voor taal en rekenen zijn gebaseerd op deze referentieniveaus. Het leergebiedspecifieke kerndoel bewegingsonderwijs gericht op zwemactiviteiten wordt (bijna) niet meer aangeboden, aangezien de meeste gemeentes dit niet meer subsidiëren. Op verschillende locaties wordt gezocht of verwezen naar alternatieven. De leerlingen worden gevolgd s leerlingvolgsystemen (die bestaan uit CITO LOVS -Leerling Onderwijs VolgSysteem- en SeoL - Leerlingvolgsysteem sociaal emotionele ontwikkeling, van de methode -), groepsplannen en handelingsplannen. In het handelingsplan wordt het ontwikkelingsperspectief en de cognitieve en sociaal emotionele ontwikkeling beschreven. Als een leerling uitvalt op een specifiek gebied, wordt dit in eerste instantie besproken met de intern begeleider. Aan de hand daarvan worden doelen opgesteld in een individueel handelingsplan en/of wordt de leerling besproken in de Commissie van Begeleiding aan de hand van een signaalbrief. Als een leerling zaken voortijdig beheerst, is er ruimte om te werken aan zaken waarin de leerling minder sterk ontwikkeld is. In deze notitie ver(ant)woordt de Ambelt SO, per locatie, hoe zij volgens de leergebiedoverstijgende en leergebiedspecifieke kerndoelen werkt. Deze notitie vormt dan ook het uitgangspunt bij leerlingbesprekingen en CVB-besprekingen. *Zintuiglijke en motorische ontwikkeling is slechts uitgewerkt voor de leergroepen 1 t/m 4, conform CED. 3

2. Leergebiedoverstijgende Kerndoelen (LOK) 2.1 Overzicht leerlijnen LOK 1. Leerlijn Zintuiglijke en motorische ontwikkeling De leerlingen leren hun zintuiglijke en motorische mogelijkheden optimaliseren en geïntegreerd gebruiken en leren omgaan met hun beperkingen, hulpen en met de hulp van anderen. 1.1 Grove motoriek 1.2 Fijne motoriek 1.3 Voelen, Proeven, Ruiken, Luisteren en zien 2. Leerlijn Sociaal-emotionele ontwikkeling Zelfbeeld De leerlingen leren met gevoel voor zelfvertrouwen en zelfwaardering omgaan met de eigen mogelijkheden en grenzen en leren uiting geven aan eigen wensen, gevoelens en opvattingen. 2.1 Jezelf presenteren 2.2 Een keuze maken 2.3 Opkomen voor jezelf 2.4 Omgaan met je beperking/stoornis 3. Leerlijn Sociaal-emotionele ontwikkeling- Sociaal gedrag De leerlingen leren naar algemeen geaccepteerde normen en waarden omgaan met anderen en leren samenwerken aan een gezamenlijke taak of gezamenlijk spel en leren omgaan met conflictsituaties. 3.1 Ervaringen delen 4

3.2 Aardig doen 3.3 Omgaan met ruzie 3.4 Leren (samen)spelen 4. Leerlijn Leren Leren De leerlingen leren belangstelling hebben voor de wereld om hen heen, ze leren deze gemotiveerd onderzoeken en daarin taken uitvoeren, waarbij ze gebruik maken van informatie, strategieën, en vaardigheden en ze leren reflecteren op eigen handelen. 4.1 (Zelfstandig) werken 4.2 Samenwerken 4.3 Reflectie op werk 5. Leerlijn Omgaan met media De leerlingen leren omgaan met media en technologische hulpen, waaronder hulpen en aanpassingen voor de beperking, die de redzaamheid vergroten. 5.1 Omgaan met de computer 5.2 Relevante informatie zoeken en gebruiken Voor leerlingen met een visuele beperking (cluster 1) en leerlingen met een lichamelijke beperking en langdurig zieke leerlingen (cluster 3) zijn kerndoelen 6 en 7 opgesteld. Deze zijn voor de Ambelt buiten beschouwing gelaten, omdat dit cluster 4 betreft. 6. Ruimtelijke oriëntatie en mobiliteit 7. Praktische redzaamheid 5

2.2 Toelichting LOK cluster 4 De leergebiedoverstijgende kerndoelen bestaan uit verschillende onderdelen namelijk: zintuiglijke en motorische ontwikkeling, sociaalemotionele ontwikkeling, leren leren en omgaan met media. Binnen deze onderdelen zijn verschillende subdoelen te onderscheiden en aangepast voor cluster 4 onderwijs (specifiek SO de Ambelt). Leerlingen op de Ambelt hebben, vanwege hun stoornis of problematiek, extra ondersteuning en/ of hulpen nodig om deze bovengenoemde doelen te bereiken. Waar in deze toelichting hij en hem staat, kan ook zij en haar worden gelezen. Zintuiglijke en motorische ontwikkeling De motoriek betreft zowel de grove als de fijne motoriek. Het subdoel grove motoriek behandelt basisvaardigheden op het gebied van grove motoriek en speelt een belangrijke rol in de leerlijn bewegingsonderwijs. De basis van de fijne motoriek komt in het betreffende subdoel aan de orde. Ook in de leerlijn schrijven en kunstzinnige oriëntatie vormt de fijne motoriek een belangrijk onderdeel. Bij het onderdeel voelen, proeven, ruiken, luisteren en zien maken de leerlingen kennis met hun verschillende zintuigen. Sensorische informatieverwerking is het proces van het opnemen, selecteren en verwerken van sensorische informatie in de hersenen, om aangepast te kunnen reageren. In dit proces kunnen zich problemen voordoen. Bijvoorbeeld kan het zijn dat zintuigen niet goed samenwerken of er is sprake van over- en/of onderprikkeling van bepaalde zintuigen. De leerkracht en/ of specialisten op het gebied van sensorische informatieverwerking observeren en zorgen voor aanpassingen of extra ondersteuning in het onderwijs. Sociaal-emotionele ontwikkeling Sociaal-emotionele ontwikkeling vormt een belangrijk aandachtspunt voor leerlingen op de Ambelt. Bij de meeste stoornissen binnen de Ambelt is het kernprobleem dat de leerlingen tegen beperkingen op sociaal of emotioneel gebied aanlopen. Zo verlopen bij leerlingen met een stoornis in het autisme spectrum sociale contacten moeizaam door een gebrek aan sociaal inzicht. Een angststoornis gaat vaak samen met een negatief zelfbeeld. ADHD levert problemen op sociaal, maar ook op emotioneel gebied op, bijvoorbeeld door impulsief gedrag. In de leerlijn wordt er dan ook vanuit gegaan dat de ontwikkeling bij deze leerlingen trager verloopt dan de normale ontwikkeling. Welke problemen de leerlingen uit cluster 4 ondervinden verschilt per stoornis, maar ook per leerling. De ene leerling met autisme loopt weer tegen andere problemen aan dan de andere leerling met autisme. Het is dan ook lastig om een algemene lijn over sociaal gedrag voor cluster 4 te maken. Afhankelijk van een stoornis zal de ontwikkeling op een bepaald gebied nog trager, moeizamer of soms grilliger verlopen. Doordat dit verloop per stoornis en leerling verschilt, zijn deze verschillen niet in de lijn opgenomen. 6

In de leerlijn sociaal-emotionele ontwikkeling zijn 2 kerndoelen uitgewerkt: zelfbeeld en sociaal gedrag. Hierbij zijn 8 subdoelen te onderscheiden. Om de leerlingen voor te bereiden op een plek in de maatschappij moeten zij leren om zichzelf te presenteren, keuzes te kunnen maken, voor zichzelf op te komen, om te gaan met beperking/stoornis, ervaringen met anderen te delen, aardig te doen tegen anderen, om te kunnen gaan met ruzies en leren (samen)spelen. Zelfbeeld Jezelf presenteren Bij het duidelijk overbrengen van een boodschap komen veel dingen kijken. De leerling moet op een juiste manier de aandacht van een ander trekken, moet rekening houden met de wensen van een ander en moet ook zelf goed weten wat hij wil vertellen en deze dingen tegelijkertijd kunnen uitvoeren. Ook spelen gevoelens en gedachten hierbij een belangrijke rol. De leerling moet weten wanneer hij moet stoppen zodat ook anderen de aandacht kunnen krijgen. Ook moet hij kunnen reageren op anderen wanneer zij iets aan hem vragen. Een leerling leert van feedback en heeft een leerkracht nodig die voordoet hoe je jezelf presenteert en gedrag spiegelt. Het gevoel van eigenwaarde van de leerling is hierbij een belangrijke factor. Een keuze maken Om zelf een keuze te maken moet de leerling zich niet laten leiden door andermans ideeën of stoere rolmodellen. Om een goede keuze te maken moet hij rustig kunnen nadenken en impulsen kunnen beheersen. Het subdoel een keuze maken bevat doelen waarbij het inleven in een ander en rekening houden met anderen een rol speelt. De leerling moet leren een mening te geven. De leerling heeft een leerkracht nodig die bij het maken van keuzes structureert en/of beperkt en hierbij afstemt op de individuele behoeftes. Opkomen voor jezelf De leerling moet leren om op een adequate manier zijn mening te geven, aangeven wat hij zelfstandig kan doen en aangeven wat hij prettig vindt. Hierbij hoort ook dat de leerling zelf aangeeft wanneer hij wel hulp nodig heeft. Ook moet hij leren om met kritiek om te gaan en ervaren dat hij gedrag kan veranderen en meningen kan bijstellen. De leerling heeft een leerkracht nodig die duidelijk het onderscheid aangeeft tussen gedrag en persoon, wat van belang is voor zijn eigenwaarde. Hij moet kunnen inschatten naar wie hij wel en naar wie hij niet moet luisteren. Opkomen voor jezelf houdt ook in dat de leerling zich niet te veel laat beïnvloeden door een ander. 7

Omgaan met je mogelijkheden/beperkingen Leerlingen met een beperking lopen tegen specifieke problemen aan. Het is belangrijk dat leerlingen inzicht krijgen in hun mogelijkheden en valkuilen en daarnaast weten hoe ze hier mee om kunnen gaan. Voor cluster 4 is daarom dit subdoel toegevoegd. Sociaal gedrag Ervaringen delen Ervaringen delen betekent dat de leerling zijn mening moet geven en dat hij ook naar anderen moet luisteren. Hierbij is het van belang dat hij verhalen en contact afstemt op de behoeften van anderen. Hiervoor moet hij zich immers inleven in de ander, moet hij andermans reacties en emoties waarnemen en moet hij hier ook nog gepast op kunnen reageren. Gevoelens komen veelal onverwachts. Deze onvoorspelbaarheid en oncontroleerbaarheid kunnen angst en onrust opleveren waarbij de leerling moet weten hoe dit bij hem als persoon werkt en welke oplossingsmogelijkheden er zijn. Aardig doen Aardig zijn voor een ander betekent (op eigen initiatief) iets voor een ander doen. Hiervoor moet de leerling zich kunnen verplaatsen in de wensen van een ander (inlevingsvermogen). Rekening houden met de gevoelens van een ander en omgaan met eigen gevoelens is belangrijk bij sociaal gedrag. De leerling moet leren zich te conformeren aan de wensen van de ander. Omgaan met ruzie Zelfbeheersing is een voorwaarde om met ruzies en conflicten om te kunnen gaan. Bij het oplossen van een ruzie moet de leerling naar een ander luisteren en reacties bij de ander waarnemen. In deze situaties, zoals bij ruzie, spelen emoties en omgaan met gevoelens een grote rol. De leerkracht kan de leerling helpen bij het bedenken, toepassen en inzichtelijk maken van oplossingsstrategieën. Leren (samen)spelen Leren samenwerken, leert een leerling spelenderwijs al door te leren samenspelen. Hierbij moet hij zijn spel afstemmen op de ander. Daarbij is het van belang dat hij gevarieerd leert spelen en moet hij leren keuzes maken. Een andere voorwaarde om goed te kunnen samenspelen is het leren van strategieën en regels. Het onderdeel 'samenwerken' komt aan de orde bij de leerlijn leren leren. 8

Leren leren Bij leren leren gaat het om het ontwikkelen van een effectieve werkhouding, zodat de leerling zich kan verdiepen in de wereld om hem heen. Belangrijke vaardigheden zijn: zelfstandig doorwerken, weten wat je moet doen als je vastloopt en samenwerken. Dit leert de leerling door intensief en bewust te oefenen. Belangstelling voor de wereld om je heen en deze gemotiveerd onderzoeken komt naar voren bij taakaanpak. Hulpvragen is hierbij een belangrijke strategie. Nadenken over het eigen handelen komt aan de orde bij reflectie op eigen werk. Welk eindniveau voor een leerling haalbaar is, is afhankelijk van de stoornis, van kindkenmerken (o.a. cognitie) en omgevingsvariabelen. Omgaan met media Bij omgaan met media gaat het om het leren gebruiken van diverse technologische hulpen en media. De leerlingen hebben dit nodig om te kunnen leren, ontwikkelen en leven. De computer is het belangrijkste technologisch hulp. De leerlingen leren de belangrijkste basisvaardigheden op dit gebied. Naast technische vaardigheden leert de leerling verschillende informatiebronnen uit de media te gebruiken. Hij moet leren om op zinvolle wijze om te gaan met de veelheid aan informatie die onder andere via internet beschikbaar is. Bij het zoeken en gebruiken van relevante informatie speelt de mondelinge en schriftelijke taalvaardigheid van leerlingen een grote rol. Omdat het gebruik van andere technologische hulpen zoals telefoon en camera s voor een groot deel afhangt van het soort apparatuur, is dit iets wat buiten de leerlijn valt. De leerlingen kunnen dit in de thuissituatie leren. De leerlijn omgaan met media is aangevuld met tussendoelen op het gebied van het leren omgaan met specifieke computerhulpen voor leerlingen met dyslexie. Bron: Vakoverstijgende leerlijnen Cluster 4, Pedologisch Instituut, CED-Groep, december 2007. Vanuit de praktijk aangepast voor SO de Ambelt, werkgroep Duiden en doen SO, september 2013. 9

2.3 Concrete uitwerking leerlijnen LOK (locatiespecifiek) Zintuiglijke en motorische ontwikkeling 1. De leerlingen leren hun zintuiglijke en motorische mogelijkheden optimaliseren en geïntegreerd gebruiken en leren omgaan met hun beperkingen, hulpen en met de hulp van anderen. Niveau 1 2 3 4 1.1 Grove motoriek Loopt stabiel Loopt op hakken van de voet Heeft een correcte zithouding Zie leerlijn bewegingsonderwijs (vakwerkplan) Methode: Schrijbelen en Schatkist Fysio controleert zithouding Staat 3 sec op het voorkeursbeen Loopt op de tenen Loopt een trap afwisselend met rechter- en linkervoet op en af Maakt symmetrische bewegingen vanuit schouder en elleboog (rondjes draaien met twee armen tegelijk) Zie leerlijn bewegingsonderwijs (vakwerkplan) Methode: Schrijbelen/Schrijfdans en Schatkist Fysio controleert Fysio geeft 1x per week les Zie leerlijn bewegingsonderwijs (vakwerkplan) Methode: Schrijven leer je zo/ Schrijven in de basisschool. Heeft correcte teken- en schrijfhouding (onderarm van voorkeurshand op tafelblad, onderarm naar buiten gekanteld, afstand tussen oog en papier is ca. 30 cm, beide ellebogen op het tafelblad) Zie leerlijn bewegingsonderwijs (methode/vakwerkplan) Methode: Schrijven leer je zo/ Schrijven in de basisschool. uitval fysiotherapie fysiotherapie fysiotherapie fysiotherapie Op advies aangepast meubilair. Niveau 1 2 3 4 1.2 Fijne motoriek Tikt duim en wijsvinger tegen elkaar (bladzijde omslaan) Speelt piano op de tafel door afwisselend met de vingers te tikken Heeft een duidelijke voorkeurshand Gebruikt duim en wijsvinger om Gebruikt een enkele vinger om kleine Toont de getallen1 tot en met 5 met variërende groottes van voorwerpen knoppen in te drukken (telefoon, toetsenbord, deurbel) de vingers Maakt fijne draaibewegingen vanuit aan te duiden Stopt kleine voorwerpen met één Tikt afwisselend alle vingers van een hand tegen de duim Raakt met gesloten ogen de neus aan Tikt met de tenen op de grond en 10

Klassikaal voorbereidende schrijfoefeningen onder leiding van groepsleerkracht en eventueel fysiotherapeut. Ontwikkelingsmateriaal Methode: Schatkist en Schrijbelen Algemene dagelijkse levensverrichtingen onder andere jas dichtdoen, veters strikken, eten en drinken de pols (windt garen op een klos) Klassikaal voorbereidende schrijfoefeningen onder leiding van groepsleerkracht en eventueel fysiotherapeut. Ontwikkelingsmateriaal Methode: Schrijven leer je zo en Schatkist. Schrijbelen Algemene dagelijkse levensverrichtingen onder andere jas dichtdoen, veters strikken, eten en drinken hand in een doosje (lucifers, rozijnen) Klassikaal voorbereidende schrijfoefeningen onder leiding van groepsleerkracht en eventueel fysiotherapeut denkend aan: fijn motorische oefeningen en inoefenen op wit blad. Methode: Schrijven leer je zo/ Schrijven in de basisschool Algemene dagelijkse levensverrichtingen onder andere jas dichtdoen, veters strikken, eten en drinken houdt de hak op de grond Voert nauwkeurige handeling uit met zwaar voorwerp (inschenken, plant watergeven) Heeft een correcte pengreep. Klassikaal voorbereidende schrijfoefeningen onder leiding van groepsleerkracht en eventueel fysiotherapeut. Methode: Schrijven leer je zo/ Schrijven in de basisschool en Schatkist. Algemene dagelijkse levensverrichtingen Koken Klassenhulpjes uitval fysiotherapie fysiotherapie fysiotherapie Fysiotherapie In principe wordt het blokschrift aangeboden. Wanneer een leerling met het verbonden schrift instroomt, wordt er in overleg met de fysiotherapeut gekeken welk handschrift er gekozen wordt. 1.3 Voelen, Proeven, Ruiken, Luisteren en zien Indien er uitval of opvallendheden zijn op een of meerdere gebieden zal dit extra worden aangeboden binnen de klassensituatie. Bij ernstiger uitval wordt een deskundige ingeschakeld (fysiotherapeut, logopedist, auti-leerkracht, gymleerkracht). Na screening wordt er een individueel plan van aanpak opgesteld. Ook Sensorische Integratie hulpen kunnen hierbij ingezet worden. 11

Leerlijn Sociaal-emotionele ontwikkeling Zelfbeeld 2. De leerlingen leren met gevoel voor zelfvertrouwen en zelfwaardering omgaan met de eigen mogelijkheden en grenzen en leren uiting geven aan eigen wensen, gevoelens en opvattingen. Niveau 1 2 3 4 2.1 Jezelf presenteren Geeft antwoord op een vraag Vraagt in de klas op een adequate manier aandacht (vinger opsteken, Wacht op zijn beurt (in de kring, bij een werkje) Vertelt wat hij leuk vindt om te doen Vraagt in verschillende situaties op een adequate manier aandacht (iemand aantikken, vragen of je mag Vertelt een idee aan een groepje medeleerlingen (nieuw spel, activiteit) naar leerkracht lopen) Vertelt s amen met de leerkracht een storen) Doet mee aan een toneelstukje of Wacht op zijn beurt nadat de leerkracht heeft aangegeven wanneer de leerling aan de beurt is Geeft de leerkracht bij binnenkomst idee aan een medeleerling Toont trots Stelt zichzelf voor aan een ander in een bekende omgeving (hand geven, naam zeggen) Vertelt over zichzelf in een groep leest voor voor zijn groep Spreekt duidelijk en kijkt anderen aan in de kring Vertelt wat een ander goed kan en vertrek een hand, kijkt aan en groet. (hobby s, familie) Vertelt een idee aan een medeleerling (nieuw spel, activiteit) Vertelt wat hij zelf goed kan Methode:, doos vol Methode:. Methode:. PAD groep 4 gevoelens, pedagogisch medewerker pedagogisch medewerker van leerkrachtondersteuner van de van Lindenhout in de klas (Zorg en onderwijs-groep (ZONgroep)) Beloningssysteem o.a. positieve Lindenhout in de klas (Zorg en onderwijs-groep (ZONgroep)) leerkrachtondersteuner van de Ambelt in de klas (groep B) Ambelt in de klas (groep B) Beloningssysteem Pictogrammen Beloningssysteem Pictogrammen Kringgesprekken stimulans Pictogrammen Kringgesprekken Beloningssysteem Pictogrammen Kringgesprekken Kringgesprekken uitval Individueel beloningssysteem 12

Extra oefenmomenten in kleine(re) Individueel beloningssysteem Eventueel sociale Extra oefenmomenten in kleine(re) groepjes. Eventueel sociale vaardigheidstraining (Oefenen van groepjes. Logopedie vaardigheidstraining (Oefenen van sociale vaardigheden in klein Logopedie sociale vaardigheden in klein groepje) groepje) Logopedie Logopedie Individueel beloningssysteem Niveau 5 6 7 8 2.1 Jezelf presenteren Vertelt een idee aan de klas Houdt een presentatie voor een Houdt een presentatie voor de klas Geeft zijn mening over een bepaald Kan benoemen wat bij het geven van groepje klasgenoten Geeft feedback op een prettige onderwerp s een korte een presentatie belangrijk is (luid genoeg en rustig praten, aankijken) Stelt een vraag of brengt een boodschap over aan iemand die hij Treedt zeker op wanneer hij iets aan de klas vertelt. Gaat adequaat om met gevoelens van nervositeit/onrust manier (bij iets negatiefs ook iets positiefs noemen) presentatie. Reageert op negatieve feedback (door te zeggen iets te proberen veranderen) niet goed kent (binnen de school) Stelt zichzelf voor aan onbekende leeftijdgenoten Geeft positieve feedback. Reageert op positieve feedback (kijkt trots, bedankt voor het compliment) Pictogrammen Kringgesprekken Spreekbeurten Pictogrammen Kringgesprekken Spreekbeurten Pictogrammen Kringgesprekken Spreekbeurten Boekbesprekingen Pictogrammen Kringgesprekken Spreekbeurten Boekbesprekingen uitval Babbelspel Mijn Plakboek ; psycho-educatie en weerbaarheidstraining, sociale vaardigheidstraining etc. Babbelspel Mijn Plakboek Babbelspel Mijn Plakboek Extra oefenmomenten binnen Extra oefenmomenten binnen/buiten Extra oefenmomenten binnen Extra oefenmomenten binnen 13

klassensituatie de klassensituatie; inzet klassensituatie klassensituatie ondersteuners. Niveau 1 2 3 4 2.2 Een keuze maken Maakt met ja en nee duidelijk dat hij iets wel of niet wil. Kiest tussen twee of drie concreet aangeboden voorwerpen Kiest wat hij wil doen op basis van eigen voorkeuren Maakt een keuze en blijft daarbij Kiest een keuze die mogelijk is (niet Accepteert een keuze die een Accepteert het als zijn keus niet door Vertelt dat hij een andere keuze wil zwemmen maar knutselen) leerkracht voor hem maakt kan gaan maken dan de ander (hij wil naar buiten, ik niet) Methode:, doos vol Methode:, doos vol Methode:, PAD groep 4 gevoelens, pedagogisch medewerker gevoelens, pedagogisch medewerker leerkrachtondersteuner van de van Lindenhout in de klas (Zorg en onderwijs-groep (ZONgroep)) Beloningssysteem onder andere positieve stimulans Pictogrammen van Lindenhout in de klas (Zorg en onderwijs-groep (ZONgroep)) leerkrachtondersteuner van de Ambelt in de klas (groep B) Kiesbord om speelgoed te kiezen Ambelt in de klas (groep B) Spelmomenten gedurende de week (onder andere spelen bij binnenkomst (aan eigen tafel keuze dag ervoor gemaakt)) Spelen bij binnenkomst (aan eigen tafel keuze dag ervoor gemaakt) Spelmomenten gedurende de week Beloningsysteem Kringgesprekken Kringgesprekken Spelmomenten gedurende de week Spelmomenten gedurende de week (onder andere spelen bij binnenkomst (aan eigen tafel keuze dag ervoor gemaakt)) uitval Pictogrammen Keuzebord Pictogrammen Pictogrammen Pictogrammen/keuzebord Oefenen met sociale vaardigheden in Keuzebord Keuzebord klein groepje Sociale vaardigheidstraining (Oefenen van sociale vaardigheden in klein groepje) Sociale vaardigheidstraining (Oefenen van sociale vaardigheden in klein groepje) 14

Individuele afspraak, die het kiezen gemakkelijker maakt. Individueel beloningssysteem Individuele afspraak, die het kiezen gemakkelijker maakt Individueel beloningssysteem Niveau 5 6 7 8 2.2 Een keuze maken Durft een andere keuze te maken dan een vriend Legt een bekende zijn keuze uit (ik doe het liever niet, omdat ) Legt een ander uit dat hij op een keuze wil terugkomen Heeft respect voor de keuze van een ander (blijft vriendelijk) Benoemt voor- en nadelen bij een keuze waar alleen hijzelf belang bij heeft (nu taart eten of vanavond taart eten) Vraagt de mening van een ander als hij het moeilijk vindt om te kiezen Vraagt bedenktijd als hij het moeilijk vindt om te kiezen Houdt rekening met de wensen van een ander bij het maken van een keuze Noemt argumenten waardoor een ander tot een andere keuze komt Benoemt dat er situaties zijn waarin je niet wil of kan kiezen Zorgt voor extra informatie om een keuze te kunnen maken Voorspelt welke keuze een ander zal maken Spelen bij binnenkomst (aan eigen Spelen bij binnenkomst (aan eigen Spelen bij binnenkomst (aan eigen Spelen bij binnenkomst (aan eigen tafel keuze wordt bij binnenkomst tafel keuze wordt bij binnenkomst tafel keuze wordt bij binnenkomst tafel keuze wordt bij binnenkomst gemaakt) gemaakt) gemaakt) gemaakt) Spelmomenten gedurende de week Spelmomenten gedurende de week Spelmomenten gedurende de week Spelmomenten gedurende de week uitval Sociale vaardigheidstraining Sociale vaardigheidstraining Pictogrammen/keuzebord Pictogrammen/keuzebord Pictogrammen/keuzebord Pictogrammen/keuzebord 15

Niveau 1 2 3 4 2.3 Opkomen voor jezelf Laat niet zomaar een voorwerp van zich afpakken Vraagt om hulp als iets hem alleen Zegt nee als hij iets niet wil Maakt aan de leerkracht duidelijk als een ander onaardig doet Vertelt het als hij wordt overgeslagen of als iets dat beloofd is vergeten wordt Geeft een ander aan te stoppen als die iets doet wat hij niet leuk vindt Vertelt een andere als diegene iets niet lukt (jas aantrekken, veters) Vraagt hulp als het doen van een Komt voor zichzelf op bij ongewenste heeft gedaan dat hij niet aardig vindt werkje alleen niet lukt intimiteiten (weglopen, nee zeggen) (en al eerder gebeurd is) Doos vol gevoelens Doos vol gevoelens Voorbeeldrol door de leerkracht Om hulp vragen tijdens werkmomenten d.m.v. naamkaartjes (Zorg en onderwijs-groep (ZONgroep)) uitval Pictogrammen Oefenen van sociale vaardigheden in klein groepje Pictogrammen Eventueel training (Oefenen van sociale vaardigheden in klein groep) Individueel beloningssysteem Eventueel sociale vaardigheidstraining (Oefenen van sociale vaardigheden in klein groepje) Individueel beloningssysteem Eventueel sociale vaardigheidstraining (Oefenen van sociale vaardigheden in klein groepje) Individueel beloningssysteem Niveau 5 6 7 8 2.3 Opkomen voor jezelf Maakt onderscheid tussen iemand die de baas speelt en echt gezag Zegt als hij niet over zijn gevoelens Blijft bij zijn standpunt wanneer hij heeft gezegd dat hij iets niet wil Spreekt mensen er op aan als ze te Zegt op een adequate manier tegen een volwassene dat hij aan de beurt is (in een winkel, aan een loket) Vertelt op een rustige manier dat hij ten onrechte beschuldigd wordt Spreekt een volwassene er rustig op 16

wil praten veel hulp bieden Vraagt hulp over hoe hij iets kan aan als deze zich niet aan afspraken Geeft een motivatie voor zijn mening Vraagt om extra uitleg/tijd/ruimte als aanpakken als het niet lukt houdt in een één op één gesprek hij tekort komt Spreekt een medeleerling er rustig Geeft in een groep een afwijkende Komt voor zichzelf op bij ongewenste op aan als deze zich niet aan mening intimiteiten door dit te zeggen afspraken houdt Zoekt hulp als een ander niet naar Geeft in een één op één gesprek een hem luistert als hij iets wil afwijkende mening Vertelt een vriend(in) wat hij wel en niet fijn vindt in de vriendschap uitval Sociale vaardigheidstraining Weerbaarheidstraining Willem Kleine Schaars model (WKS)Pictogrammen Kringgesprek/rollenspel Sociale vaardigheidstraining Willem Kleine Schaars model (WKS)Pictogrammen Kringgesprek/rollenspel Sociale vaardigheidstraining Niveau 1 2 3 4 2.4 Omgaan met je Voelt zich veilig in de omgeving Geeft uiterlijke verschillen aan tussen Accepteert het gebruik van bepaalde Maakt afspraken met zijn omgeving beperking/stoornis Accepteert hulp van de eigen leerkracht hemzelf en ander kinderen (bril, blond haar, hoge stem, hulpen) hulpen aangereikt door de leerkracht (herriestopper, stressbal, dagritme) over welke hulp hij nodig heeft en hoe dat aan te geven Past aangereikte hulpen of oplossingen zelf toe om probleemsituaties te voorkomen Schatkist Doos vol gevoelens Kringactiviteiten/spelletjes Kringactiviteiten/spelletjes Individuele gesprekken 17

Om hulp vragen tijdens Individuele gesprekken Individuele gesprekken werkmomenten d.m.v. naamkaartjes uitval Individuele afspraken met leerlingen Kids Skills Logopedie Eventueel sociale Eventueel sociale vaardigheidstraining vaardigheidstraining Niveau 5 6 7 8 2.4 Omgaan met je Geeft aan dat en hoe hij graag Accepteert hulp van minder bekende Is bekend met de naam en Vertelt aan een ander welke stoornis beperking/stoornis geholpen wil worden (herriestopper rustige plek) Brengt aan een vertrouwd persoon (leerkracht) onder woorden wat hij voelde in een situatie wanneer hij personen (andere leerkrachten) Brengt in de klas onder woorden wat hij voelde in een situatie wanneer hij last had van zijn stoornis kenmerken van eigen stoornis. Herkent gedrag dat overeenkomt met zijn eigen gedrag hij heeft Geeft verschillen in beperkingen/stoornissen aan tussen hemzelf en anderen (druk, snel afgeleid, moeite met contact) last had van zijn stoornis Individuele gesprekken Individuele gesprekken Individuele gesprekken Individuele gesprekken Kringgesprekken uitval Mijn plakboek Kids Skills Mijn plakboek Kids Skills Mijn plakboek Kids Skills Mijn plakboek Kids Skills Werkboeken: Wat is autisme/adhd? Werkboeken: Wat is autisme/adhd? 18

Sociaal gedrag 3. De leerlingen leren naar algemeen geaccepteerde normen en waarden omgaan met anderen en leren samenwerken aan een gezamenlijke taak of gezamenlijk spel en leren omgaan met conflictsituaties. Niveau 1 2 3 4 3.1 Ervaringen delen Toont gevoelens van angst, boosheid, blijdschap en verdriet. Noemt een naam om de aandacht van een ander op iets te vestigen (Tim, hoor je dat?) Vertelt in de kring over iets dat hij heeft meegemaakt. Geeft aan wat hij leuk, lekker, mooi, interessant vindt (smaak/voorkeur) Toont teleurstelling Toont verbazing Vertelt over grappige situaties die hij heeft meegemaakt. Deelt een soortgelijke ervaring met anderen (ik ben daar ook geweest) Vertelt hoe hij het vindt om iets alleen of iets samen te doen Maakt grapjes Kan een gesprek beginnen en op gang houden Neemt afscheid in verschillende situaties (tot straks, fijne vakantie) Luistert wanneer een medeleerling vertelt dat hij iets anders wil. Kan aangeven met wie hij graag samenspeelt/-werkt Doos vol gevoelens Een doos vol gevoelens Gezelschapsspelletjes Kringactiviteiten PAD-kaartjes Kringactiviteiten Schatkist Kringactiviteiten Visualisatie van gevoelens (bijv. met plaatjes of tekeningen) (groep B) Visualisatie van gevoelens (bijv. met plaatjes of tekeningen) uitval Doos vol gevoelens Activiteiten in klein groepje Begeleid samenspel Visualisatie van gevoelens (bijv. met plaatjes of tekeningen) Doos vol gevoelens Activiteiten in klein groepje Visualisatie van gevoelens (bijv. met plaatjes of tekeningen) Individueel beloningssysteem Eventueel sociale vaardigheidstraining Individueel beloningssysteem Emotiethermometer Theory of Mind (TOM)-training 19

Niveau 5 6 7 8 3.1 Ervaringen delen Kiest als gespreksonderwerp iets wat hij samen met de ander heeft meegemaakt Praat met een ander over een afspraak die misliep Luistert wanneer een medeleerling vertelt dat hij iets anders voelt Merkt of iemand de situatie grappig vindt Toont interesse als iemand iets vertelt (luisterhouding, knikken, vragen) Vertelt een ander dat hij ergens teleurgesteld over is Gaat adequaat om met gevoelens van verlegenheid en onzekerheid Merkt of iemand de situatie grappig vindt of niet en stemt zijn gedrag hierop af Geeft aan als hij het merkt als een ander iets naars heeft meegemaakt Geeft een ander de ruimte om zijn eigen mening te vertellen over iets dat ze samen meegemaakt hebben Vertelt welke onderwerpen wel/niet geschikt zijn om grapjes over te maken Gaat adequaat om met gevoelens van jaloezie (herkent jaloezie, doet geen gemene dingen) Geniet samen met anderen van een gedeeld succes Valt iemand die iets vertelt niet in de rede met eigen ervaringen Vertelt anders over een belevenis aan vertrouwd dan aan een minder vertrouwd persoon (zakelijker) PAD-kaartjes PAD-kaartjes Kringgesprekken uitval Mijn Plakboek Emotiethermometer Theory of Mind (TOM)-training Mijn Plakboek Emotiethermometer Theory of Mind (TOM)-training Auti-klas Mijn Plakboek Emotiethermometer Theory of Mind (TOM)-training Mijn Plakboek Emotiethermometer Theory of Mind (TOM)-training Niveau 1 2 3 4 3.2 Aardig doen Luistert als iemand iets vertelt (is stil) Deelt iets met een ander (schuift op, staat speelgoed af) Zegt dankjewel als reactie op het Zegt sorry als er door hem per ongeluk iets misgaat (drinken valt om, tekening raakt zoek) Troost iemand die gevallen is Helpt een ander als die daar om Troost iemand die bang of verdrietig is Helpt een ander als hij merkt dat iets niet lukt Bedankt als een ander hem iets geeft Herkent basale gevoelens bij een ander (verdriet, blijdschap, boosheid) Accepteert het als een ander niet geholpen wil worden Houdt rekening met de wensen van 20

woord alsjeblieft vraagt of iets voor hem doet anderen (soms doen waar de ander Feliciteert een ander met zijn Geeft een compliment over iets dat zin in heeft) verjaardag een ander heeft of heeft gemaakt Geeft een compliment over iets dat Luistert actief naar een ander een ander goed kan (aankijken, knikken, een vraag Reageert aardig op een voorstel van stellen, stil zijn) een ander Doos vol gevoelens Doos vol gevoelens Kringgesprekken Kringgesprekken Kringactiviteiten Kringactiviteiten uitval Doos vol gevoelens Doos vol gevoelens Sociale vaardigheidstraining Activiteiten in klein groepje Activiteiten in klein groepje Eventueel sociale Begeleid samenspel vaardigheidstraining Individueel beloningssysteem Individueel beloningssysteem Niveau 5 6 7 8 3.2 Aardig doen Blijft vriendelijk wanneer een ander een aanbod van hulp afslaat Heeft besef van goed en kwaad in eenvoudige situaties (stelen en klikken mag niet, beleefd zijn) Reageert adequaat als door hem iets is misgegaan (excuses aanbieden, oplossing proberen te verzinnen) Doet bewust iets aardigs voor een ander (iets pakken, iemand verrassen) Zet soms eigen wensen opzij voor die van een ander Troost een leerling die gepest wordt Biedt zijn excuses aan als hij een ander gekwetst heeft Helpt uit zichzelf iemand die iets minder leuks moet doen Vraagt een kind dat niemand heeft om mee te doen met een groepsactiviteit Helpt medeleerlingen die hij minder aardig vindt wanneer dit gevraagd wordt Gaat adequaat om met gevoelens van verliefdheid (uit verliefdheid, valt anderen er niet mee lastig) Zorgt dat hij een ander niet kwetst Geeft zijn mening over wat hoort en wat niet hoort (u zeggen/opstaan voor ouderen, niet voor je beurt gaan) Toont respect voor de gevoelens van Gaat aardig om met leerlingen die Komt op voor een leerling die in een ander anders zijn dan anderen (niet pesten, groepsverband gepest wordt. betrekken bij activiteiten) 21

Kringgesprekken Kringgesprekken Kringgesprekken Kringgesprekken uitval Sociale vaardigheidstraining Sociale vaardigheidstraining Sociale vaardigheidstraining Sociale vaardigheidstraining Kids Skills Kids Skills Kids Skills Kids Skills Niveau 1 2 3 4 3.3 Omgaan met ruzie Uit zijn boosheid zonder anderen fysiek pijn te doen Vertelt waarom hij boos is op een ander Beheerst zich al hij boos is als dit van hem gevraagd wordt Luistert naar een ander als die zijn excuses aanbiedt en reageert Laat non-verbaal/verbaal merken dat Volgt het advies van de leerkracht op passend. de ruzie voorbij is bij het oplossen van ruzie Vraagt de leerkracht om hulp wanneer hij zelf een ruzie niet kan oplossen Doos vol gevoelens Doos vol gevoelens Kringgesprek (onder andere samen afspraken maken) Kringgesprek (onder andere samen afspraken maken) Inrichting klas/school/plein/rustplek Inrichting klas/school/plein PAD-plek/rustplek Inrichting klas/school/plein/rustplek uitval Visualisatie door van pictogrammen Individuele aandacht (onder andere voor- en nabespreken van bepaalde situaties) Eventueel sociale vaardigheidstraining (omgaan met eigen emoties) Visualisatie door van pictogrammen (Individuele aandacht (onder andere Eventueel Sociale vaardigheidstraining (omgaan met eigen emoties) (Individuele aandacht (onder andere voor- en nabespreken van bepaalde situaties)) 22

voor- en nabespreken van bepaalde situaties)) Niveau 5 6 7 8 3.3 Omgaan met ruzie Aanvaardt excuses van een ander Waarschuwt de leerkracht wanneer een ruzie van een ander uit de hand loopt Herkent bij zichzelf gevoelens van boosheid Benoemt manieren om rustig te blijven als hij boos is (diep ademhalen, weglopen) Laat een ander uitpraten bij het oplossen van een ruzie Probeert een ruzie op te lossen door te praten Past manieren om rustig te blijven toe wanneer hij boos wordt Gaat bij een ruzie in op wat een ander zegt Verzint een oplossing bij ruzie Wacht met het oplossen van een ruzie tot zijn emoties zijn bedaard Onderhandelt met een medeleerling over een oplossing bij een ruzie Benoemt welke gedragingen bij anderen boze reacties oproepen Vertelt bij navraag welk aandeel hij heeft gehad bij onenigheid Herkent of iets expres of per ongeluk is gebeurd Schat juist in wanneer hij zich beter niet met een oplossing van een ander kan bemoeien Toont begrip voor de gevoelens van een ander bij ruzie Gaat adequaat om met gevoelens van schuld en spijt (probeert recht te zetten, accepteert situaties waaraan niets te veranderen is Voorkomt ruzie door de ander tijdig aan te geven dat hij te ver gaat Inrichting klas/school/plein Inrichting klas/school/plein Inrichting klas/school/plein Inrichting klas/school/plein PAD-plek/rustplek PAD-plek/rustplek PAD-plek/rustplek PAD-plek/rustplek uitval Kids Skills Kids Skills Kids Skills Kids Skills emotiethermometer emotiethermometer emotiethermometer emotiethermometer 23

Niveau 1 2 3 4 3.4 Leren (samen)spelen Speelt functioneel vanuit ervaringen met speelgoed (dieren in de wei zetten, blokken wegbrengen met een auto) Gebruikt bekende voorwerpen om een situatie na te bootsen (stoelen als trein, knuffel uitlaten als hond) Speelt met een volwassene een gezelschapsspel Wacht op zijn beurt bij een spelletje met één medespeler Doet uit zichzelf mee met het spel van anderen (hoeft nog niet te vragen of hij mee mag doen) Spreekt met een ander kind af wat ze in een (doe-alsof) spel gaan spelen Neemt een bewuste rol aan in het spel (ik ben de chauffeur, meester) Speelt eenvoudige spellen met medeleerlingen onder begeleiding Speelt met één medeleerling een gezelschapsspel Speelt samen met materiaal dat Vraagt bij spel of hij mee mag doen Wacht op zijn beurt bij een spelletje met meerdere medespelers Speelt fantasiefiguren na (sprookje, tekenfilm) Speelt een gezelschapsspel met meerdere leerlingen Benoemt het wanneer een ander zich niet aan de regels houdt Deelt materiaal waarmee hij eigenlijk zelf wil spelen (nu mag jij even) Kiest een ander op basis van gemeenschappelijke interesses (om iets leuks mee te doen) Speelt op een ander moment verder Accepteert winst en verlies in spelletjes met een geluksfactor (mens-erger-je-niet) Houdt zich aan de afspraak om eerst iets te doen wat de een leuk vindt, daarna iets wat de nader leuk vindt samen gebruikt moet worden (bal, wip) Doos vol gevoelens Spelmomenten in de klas Doos vol gevoelens Spelmomenten in de klas en op het plein Vaste speelmomenten in de klas Gymles Gymles Gezelschapsspelletjes Spelmomenten in de klas en op het plein Gymles Gezelschapsspelletjes Gymles uitval Visualisatie van de regels Benoemen wanneer het kind aan de beurt is Visualisatie van de regels Eventueel sociale vaardigheidstraining Eventueel sociale vaardigheidstraining Extra gym 24

Niveau 5 6 7 8 3.4 Leren (samen)spelen Kent de basisregels van veel Onderhandelt met een medeleerling Kan een aantal voorbeelden noemen Kan in overleg met medespelers een gespeelde spellen (binnen- en buitenspellen) om een activiteit te vinden die beiden willen uitvoeren van een aanpassingen die bij een spel gedaan kunnen worden spel aanpassen en vervolgens samen spelen Wijst een ander op de regels als die zich er niet aan houdt Vaste speelmomenten in de klas Gymles Vaste speelmomenten in de klas Gymles Pauzes/buiten spelen Vaste speelmomenten in de klas Gymles Buiten spelen/pauzes Vaste speelmomenten in de klas Gymles Buiten spelen/pauzes uitval Extra gym Extra gym Pauze-plan Extra gym Extra gym Leerlijn Leren Leren 4. De leerlingen leren belangstelling hebben voor de wereld om hen heen, ze leren deze gemotiveerd onderzoeken en daarin taken uitvoeren, waarbij ze gebruik maken van informatie, strategieën, en vaardigheden en ze leren reflecteren op eigen handelen. Niveau 1 2 3 4 4.1 (Zelfstandig) werken Luistert en kijkt naar de uitleg van een opdracht in een één op één situatie Wijst aan waar hij moet beginnen Voert een korte, voorgestructureerde opdracht uit en Luistert en kijkt naar de uitleg van een opdracht in een groepsinstructie Herhaalt de opdracht na een instructie Werkt 10 minuten zelfstandig aan een bekende taak Luistert eerst naar de gehele instructie voordat hij aan een opdracht begint Werkt van links naar rechts en van boven naar onder. Plant met hulp van de leerkracht Bedenkt en vertelt hoe hij een taak gaat aanpakken Plant zelfstandig meerdere taken achter elkaar (binnen één vak) Werkt 20 minuten zelfstandig aan een taak 25

maakt die af zonder te stoppen Lost een klein materiaalprobleem op twee taken achter elkaar (binnen Volgt een stappenplan om een Vraagt hulp op de afgesproken zonder anderen te storen (papier vol, één vak) grotere taak uit te voeren manier (vinger, naar tafel lk lopen) andere pen nodig, punt potlood Zorgt voor een overzichtelijke Zet door bij een taak die hij moeilijk stomp) werkplek of eng vindt (iets vragen aan een Houdt zich aan de afspraken die Werkt 15 minuten zelfstandig aan andere lk, gymoefening die niet lukt) gelden bij het werken (wanneer een taak Weet van zichzelf of hij moeilijke wel/niet om hulp vragen, wie mag je Werkt harder door om een taak af te taken liever uitstelt of niet vragen) krijgen als de leerkracht dit aangeeft Vraagt een medeleerling om hulp als Wacht geduldig wanneer de hij niet verder kan leerkracht niet direct hulp kan bieden Visualiseren (pictogrammen) Vast dagritme gedurende de week Vast dagritme gedurende de week Visualiseren (pictogrammen) Time-timer Visualiseren dagritme (met behulp Visualiseren dagritme (met behulp Time-timer van pictogrammen) van pictogrammen) Vaste opbouw van de lessen Vaste opbouw van de lessen Duidelijkheid over wat er van de Duidelijkheid over wat er van de kinderen verwacht wordt (bijv. als kinderen verwacht wordt (bijv. als het werk af is.) het werk af is.) Vaste plek voor materialen Vaste plek voor materialen Time-timer Time-timer uitval Vaste werkplek (autiplek) Individuele uitleg na klassikale uitleg Individuele uitleg na klassikale uitleg Werkplek Auti-klas Opdelen van complete taak in Opdelen van complete taak in Auti-klas overzichtelijke deeltaken overzichtelijke deeltaken Gebruik werkplek Gebruik werkplek Aanbieden plek in nabijheid Aanbieden plek in nabijheid leerkracht leerkracht Gebruik vraagkaartje/vraagkruk Gebruik vraagkaartje/vraagkruk Gebruik koptelefoon Gebruik koptelefoon Gebruik individuele time-timer Gebruik individuele time-timer Auti-klas Auti-klas 26

Individueel beloningssysteem Individueel beloningssysteem Niveau 5 6 7 8 4.1 (Zelfstandig )werken Geeft aan wat hij wel en niet verwachtte kunnen Vraagt van tevoren uitleg wanneer de taak niet duidelijk is Werkt 30 minuten zelfstandig aan een taak Houdt zelf de tijd inde gaten om op tijd het werk af te krijgen Begint aan een volgende taak waarvan hij weet dat hij deze zelfstandig mag en kan doen Werkt door bij externe afleiding (onderbouw speelt buiten) Stelt zichzelf bij een bekende taak een tijdsdoel Werkt 30 minuten zelfstandig aan een taak Zet door bij tegenslag met een taak (spullen onvindbaar) Leert thuis lesstof van één vakgebied voor een toets Plant met hulp van de leerkracht Werkt 45 minuten zelfstandig aan een taak Zet zich langere tijd in voor een taak die hij niet leuk vindt of die niet lukt Wekt door bij interne afleiding (schrijft vragen en gedachten die afleiden op) Geeft vooraf aan bij welk resultaat hij tevreden is met zijn werk Maakt een overzichtelijk en uitvoerbaar werkplan en brengt dit ten uitvoer Beoordeelt of hij een uitgevoerde taak goed had voorbereide en uitgevoerd Houdt bij meerdere taken het overzicht van wat wanneer moet gebeuren (agenda, actielijstje) en stelt prioriteiten Plant zelfstandig meerdere taken Kijkt na of hij alles goed gedaan heeft /ouder het huiswerk en herstelt fouten voor een vakgebied of huiswerk (agendabeheer) Volgt schriftelijke instructies op Visualiseren (pictogrammen) Time-timer Visualiseren (pictogrammen) Time-timer Zelfstandige werk momenten Visualiseren (pictogrammen) Time-timer Klassikale afspraken Visualiseren (pictogrammen) Time-timer Klassikale afspraken Agenda Weekplanner Standaard evaluatie formulier uitval Werkplek Auti-klas Werkplek Auti-klas Werkplek Auti-klas Werkplek Auti-klas 27

Niveau 1 2 3 4 4.2 Samenwerken Voert met een medeleerling een opdracht uit Helpt uit eigen initiatief anderen bij het uitvoeren van een taak (even helpen tillen) Werkt langere tijd samen met medeleerlingen bij het uitvoeren van een gezamenlijke opdracht Voert zonder aansporing zijn deel van de taken uit bij het samenwerken Schatkist Gymlessen Creëren van voorspelbaarheid, rust en veiligheid (bijvoorbeeld door vast dagritme gedurende de week, vaste Creëren van voorspelbaarheid, rust en veiligheid (bijvoorbeeld door vast dagritme gedurende de week, vaste Schatkist Gymlessen Doos vol gevoelens opbouw van de lessen) opbouw van de lessen) Dagelijkse handelingen (bijvoorbeeld Schatkist Gymlessen hand in hand in de rij lopen of hulpjes zijn) Gymlessen Kooklessen Leerkracht stimuleert kinderen om elkaar te helpen en beloont dit gedrag Kooklessen Leerkracht stimuleert kinderen om elkaar te helpen en beloont dit gedrag. uitval Voor- en nabespreken activiteit (hoe kun je het aanpakken, hoe ging het?) Individueel beloningssysteem Individueel beloningssysteem Niveau 5 6 7 8 4.2 Samenwerken Zegt op een aardige manier dat hij een idee van een ander niet leuk vindt Geeft aanwijzingen aan iemand die het niet goed doet Maakt met medeleerlingen een taakverdeling Legt zich neer bij groepsbeslissingen Neemt opbouwende kritiek in ontvangst zonder boos te worden Neemt bij samenwerken aan een taak een leidende en volgende rol Herkent en benoemt zijn beperkingen en capaciteiten bij het uitvoeren van taken 28

Schatkist Gymlessen Gymlessen uitval extra begeleiden van samenwerking; leerkracht en ondersteuner Gymlessen Spelen onder begeleiding Klassikale regels en afspraken Visualiseren Kook lessen Techniek lessen Samenwerkingsopdrachten in de groep. Gymlessen Spelen onder begeleiding Klassikale regels en afspraken Visualiseren Kook lessen Techniek lessen Samenwerkingsopdrachten in de groep. Niveau 1 2 3 4 4.3 Reflectie op werk Vertelt wat hij die ochtend/middag heeft gedaan Geeft tijdens een activiteit aan dat hij het (te) moeilijk vindt Vertelt wat hij die dag heeft gedaan Geeft aan wat hij makkelijk/moeilijk vindt om te doen Vertelt in een paar stappen hoe hij zijn taak heeft aangepakt Zoekt een fout op als de leerkracht vraagt nog eens goed te kijken Beoordeelt hoe hij zijn taak gedaan heeft (werkwijze, snel/langzaam, resultaat) Onderbouwt zijn mening over de kwaliteit van een gemaakte taak (goed, omdat ) Geeft aan op welk gebied zich een probleem voordeed en welke oplossing is gekozen Is in staat eigen werk foutloos na te kijken Visualisatie door van pictogrammen en tekeningen (door leerkracht en leerling) Kringgesprekken Doos vol gevoelens (groep A) Communicatiemap met ouders Creëren van voorspelbaarheid, rust en veiligheid (bijvoorbeeld door vast dagritme gedurende de week, vaste opbouw van de lessen) Visualisatie door van pictogrammen en tekeningen (door leerkracht en leerling) Creëren van voorspelbaarheid, rust en veiligheid (bijvoorbeeld door vast dagritme gedurende de week, vaste opbouw van de lessen) Heldere eisen wat betreft het werk (zowel wat betreft de uitvoering als wat betreft het eindresultaat) Beloningssysteem Evaluatie werk/taken 29