ONDERNEMINGSPLAN 2014 VLAAMS ENERGIEAGENTSCHAP



Vergelijkbare documenten
ONDERNEMINGSPLAN 2013 VLAAMS ENERGIEAGENTSCHAP

JAARVERSLAG 2013 VAN HET VLAAMS ENERGIEAGENTSCHAP

Vlaamse Regering principieel akkoord met E70 vanaf 2012

JAARVERSLAG 2014 VAN HET VLAAMS ENERGIEAGENTSCHAP EINDRAPPORTERING BEHEERSOVEREENKOMST

7e ENERGIECONGRES VCB 26 maart Luc Peeters, administrateur-generaal Vlaams Energieagentschap

Gewijzigde doelstellingen in de leidraad interne controle/ organisatiebeheersing VLAAMSE OVERHEID. (inwerkingtreding: 1 januari 2015)

Info-avond - 5 jaar EPB geplande wijzigingen toekomst

Toelichting bij de nota Opvolging van doelstellingen in de regeerperiode Dieter Vanhee Departement Bestuurszaken

EPB-eisen voor ingrijpende energetische renovaties vanaf 2015

BIJLAGE 1: REGELGEVINGSAGENDA 2008

BEN-NORM IN OVERHEIDSGEBOUWEN

OP WEG NAAR 2020 Bijna-Energieneutrale gebouwen?

Audit Vlaanderen & de Leidraad Organisatiebeheersing

Uw logo. Luc Peeters. Administrateur-generaal Vlaams Energieagentschap

Verplicht minimumaandeel hernieuwbare energie

Toelichting 01: Praktische richtlijnen voor de uitvoering van de energiebeleidsovereenkomsten

VLAAMSE OUDERENRAAD Advies 2014/3 naar aanleiding van het Vlaams Ouderenbeleidsplan

De meerjarige ondernemingsplannen binnen de Vlaamse overheid Les plans d entreprises pluriannuels au sein de l administration Flamande

BIJNA ENERGIENEUTRALE GEBOUWEN Welke Europese doelstellingen in Vlaanderen?

Energie-efficiëntierichtlijn. Ann Collys Vlaams Energieagentschap - 13/02/ VAC Gent

Verplichte permanente vorming van verslaggevers

VLAAMS BELEID Bijna-energieneutrale gebouwen. Maarten De Groote - Vlaams Energieagentschap De toekomst van de bouw, Kamp C, 20 maart 2014

1. De Vlaamse Toezichtcommissie voor het elektronische bestuurlijke gegevensverkeer (hierna: "VTC");

VR DOC.0966/1BIS

Renovatiepact. Agenda 4/02/ Doel en proces renovatiepact. 2. Opdracht en aanpak werkgroep BEN defintie

FUNCTIEBESCHRIJVING. Het afdelingshoofd Technische Zaken staat in voor de algemene leiding van de afdeling technische zaken.

EPB-eisen bij commerciële en industriële gebouwen

EER 2012/27/EU artikel 5: verplichtingen voor overheidsgebouwen

Functiebeschrijving. Functiehouder. Functiegegevens. Doel van de functie. Plaats in de organisatie OCMW SCHOTEN

Energieprestatiecertificaten (EPC) in het Vlaamse Gewest. Stand van zaken

Toelichting voor de verlenging van de energiebeleidsovereenkomsten en voor de tweede ronde van de energiebeleidsovereenkomsten

AuditchArter VAn het AGentSchAp Audit VLAAnderen 1 / 9

Pilootproject VVM De Lijn

JAARVERSLAG 2012 VAN HET VLAAMS ENERGIEAGENTSCHAP

Verplichte energieaudit voor grote ondernemingen

Traject naar een lange termijnvisie voor het energiebeleid

Advies. Besluit haalbaarheidsstudie alternatieve energiesystemen

Wijziging energieprestatieregelgeving 2015

Toekomstige ontwikkelingen omtrent hernieuwbare energie in de bouw

Energieprestatiecertificatie in het Vlaamse Gewest. Vlaams Energieagentschap

Interesse om een tijdje mee te werken aan de grote maatschappelijke uitdaging om gezinnen en bedrijven aan te zetten tot meer energie-efficiëntie?

Seminarie ondernemingsplan. 13 november Getuigenis vanuit het departement Economie, Wetenschap en Innovatie

TITEL I OPRICHTING VAN EEN INTERN VERZELFSTANDIGD AGENTSCHAP "INTERNE AUDIT VAN DE VLAAMSE ADMINISTRATIE"

BEKNOPTE PROJECTMANAGEMENTFICHE VOOR TWEEDE FASE RENOVATIEPACT

Hoe de opmaak van een ondernemingsplan aanpakken. Evelien Kippers en Maxime Loose Agentschap Overheidspersoneel

Functiebeschrijving: Begrotingsadviseur

Renovatiepact 1 jaar later. 9 maart 2016 Commissie Vlaams Parlement Luc Peeters - VEA

Reguleringsimpactanalyse voor Pendelfonds: ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering

Toelichting 03: Energiebeheermaatregelen

Ervaring nieuwe maturiteitsaudit Het Facilitair Bedrijf

Operationeel plan 2013 Vlaams Agentschap voor Internationale Samenwerking Strategische en operationele doelstellingen

$% "& "'#( $ "# + $ %& -"2 +. ' %( 3.

Interne controlesysteem OCMW Ninove. Rapport aan de ocmw-raad over Voorstel van planning voor Raad van 09 juni 2011

Op voorstel van de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin; Na beraadslaging, Besluit:

JAARVERSLAG 2011 VAN HET VLAAMS ENERGIEAGENTSCHAP

Energiemanagement Actieplan

EPB-eisen voor EPN-eenheden

Renovatiepact. Werkgroep communicatie. Startvergadering 12 februari 2015, Brussel

Advies. Besluit energieprestatiecertificaat bij verkoop en verhuur van niet-residentiële gebouwen

Verplichte energieaudit voor grote ondernemingen

VR DOC.0923/1BIS

MEDEDELING AAN DE VLAAMSE REGERING

VR DOC.1528/1BIS

Doelstellingenmanagement en monitoring vanuit de auditbril. Eddy Guilliams 1 april 2014


CO2 prestatieladder Energie management plan

BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

Netwerk organisatiebeheersing. 20 april 2017

Mededeling Vlaamse Regering. Vlaams statistisch programma: samenstelling en goedkeuringsproces

FUNCTIEFAMILIE 5.3 Projectmanagement

VR DOC.1027/2

Premieoverzicht EPB bouwaanvragen voor 01/01/2014

Renovatiepact. Werkgroep verplichtingen. Het EPC als basis van de woningpas? 2 e vergadering 23 maart 2015, Brussel. Ann Collys

Ontwerp van decreet betreffende de organisatie van hulp- en dienstverlening aan gedetineerden DE VLAAMSE REGERING,

FUNCTIEFAMILIE 5.1 Lager kader

Functiebeschrijving nr. 030 Transitie- en kwaliteitsmanager

Erkenning van verslaggevers

Het ondernemingsplan als beheersinstrument in de Vlaamse Overheid voor interne opvolging en dialoog tussen politiek en administratie

GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN

nr. 362 van ELISABETH MEULEMAN datum: 26 maart 2015 aan HILDE CREVITS

De regelgeving "EPBwerken

FUNCTIEFAMILIE 2.3 Organisatie-ondersteunend

Verplichte energieaudit voor grote ondernemingen

FUNCTIEFAMILIE 4.2 Beleidsthemabeheerder

Functiebeschrijving: Communicatieverantwoordelijke

Functiebeschrijving. Functie. Doel van de entiteit. Plaats in de organisatie. Voor kennisname. Dienst: Functienaam: Diensthoofd.

Juli OVERZICHT REGELGEVING GEOGRAFISCH INFORMATIE SYSTEEM VLAANDEREN

Naar een EPB 2.0. Ann Collys 7 juni 2018

Beleidsbrief Algemeen Regeringsbeleid

Energiemanagementprogramma HEVO B.V.

De energieprestatieregelgeving (EPB) voor niet-residentiële gebouwen vanaf 2017

Functiekaart. Functie. Doel van de entiteit. Plaats in de organisatie. Voor kennisname. Functienaam: afdelingshoofd Omgeving. Dienst: Subdienst:

Vlaams gewest. Aard van het document. Administratieve geldboete van 500 tot Enkel volle eigendom 5.000

Organisatie-audit bij de Entiteit X

Renovatiepact Werkgroep goede actievoorbeelden

Energiedossiers tijdens het Oostenrijkse voorzitterschap

ENERGIEDOSSIERS tijdens het ESTSE voorzitterschap

Het ABC van de energieprestatieregelgeving

Geïntegreerde zorg voor

Rol: clustermanager Inwoners

Transcriptie:

ONDERNEMINGSPLAN 2014 VLAAMS ENERGIEAGENTSCHAP Januari 2014

2

Inhoudsopgave 1. Inleiding... 4 2. Het Vlaams Energieagentschap als organisatie... 4 3. Samenvatting prioriteiten 2014... 6 4. Interne werking uitvoering generieke bepalingen uit de beheersovereenkomst... 9 5. Uitvoering strategische en operationele doelstellingen uit de beheersovereenkomst... 19 6. Begroting... 86 7. Personeel... 93 8. Personeelsinzet en besteding van beleidskredieten in functie van de operationele organisatiedoelstellingen van de beheersovereenkomst 2011-2015... 99 3

1. Inleiding Dit ondernemingsplan is opgemaakt in uitvoering van de beheersovereenkomst tussen de Vlaamse Regering en het Vlaams Energieagentschap (1 januari 2011 31 december 2015) zoals goedgekeurd door de Vlaamse Regering op 12 november 2010. Artikel 10 van de beheersovereenkomst bepaalt onder andere: Het ondernemingsplan bepaalt de concrete acties die het Vlaams Energieagentschap zal uitvoeren om de operationele jaardoelstellingen te realiseren. Het ondernemingsplan bevat gedetailleerde activiteitenplannen, de nodige middeleninput en de hieraan verbonden output om de strategische organisatiedoelstellingen en de generieke doelstellingen uit de beheersovereenkomst te realiseren. Het voorliggende ondernemingsplan 2014 herneemt de strategische en operationele organisatiedoelstellingen van de beheersovereenkomst 2011-2015. Aan de strategische organisatiedoelstellingen zijn in het ondernemingsplan effectindicatoren en streefnormen gekoppeld. Voor de operationele organisatiedoelstellingen werden de prestatie-indicatoren en prestatienormen van de beheersovereenkomst hernomen. Waar relevant, worden aan de operationele organisatiedoelstellingen in het ondernemingsplan concrete actiepunten voor 2014, met prestatie-indicatoren en prestatienormen, gekoppeld. Artikel 15.1 van de beheersovereenkomst bepaalt onder andere: Het agentschap zal over de uitvoering van de beheersovereenkomst aan de minister rapporteren door middel van een jaarrapport en een afsluitend eindrapport over de beheersovereenkomst. De rapporten zullen duidelijk verwijzen naar de organisatiedoelstellingen, prestatienormen, prestatie-indicatoren en strategische projecten die in de beheersovereenkomst bepaald zijn. Het ondernemingsplan is opgemaakt volgens de beslissing van de Vlaamse Regering van 16 november 2012 betreffende inhoud en implementatie van het jaarlijks ondernemingsplan en de jaarlijkse uitvoeringsrapportering. Het agentschap heeft de voorbije jaren een intern rapporteringsinstrument opgezet voor de opvolging van de doelstellingen, normen, indicatoren en projecten van de beheersovereenkomst en onderliggende ondernemingsplannen. De daaruit volgende interne rapportering, geënt op de scorekaartmethodiek, dient mede als input voor de formele rapportering over de uitvoering van de beheersovereenkomst. 2. Het Vlaams Energieagentschap als organisatie Het besluit tot oprichting van een intern verzelfstandigd agentschap, het Vlaams Energieagentschap, werd door de Vlaamse Regering goedgekeurd op 16 april 2004. 4

Het Vlaams Energieagentschap heeft formeel zijn werking opgestart vanaf 1 april 2006. In 2013 heeft de Vlaamse Regering de opdrachten van het VEA substantieel uitgebreid wat betreft de te behandelen expertisedossiers over de groenestroom- en warmte-krachtinstallaties (taak- en personeelsverschuiving vanuit de VREG). De Vlaamse Regering nam hierover principiële beslissingen op 6 september en 25 oktober 2013. Missie Het evalueren, voorbereiden en uitvoeren van een op duurzaamheid gericht energiebeleid door het inzetten van de beleidsinstrumenten op een efficiënte en kwaliteitsvolle manier. Visie een klantvriendelijke en betrouwbare overheidsinstantie zijn; binnen zijn mogelijkheden bijdragen tot het stimuleren van het rationeel energiegebruik en de milieuvriendelijke energieproductie; via sturende maatregelen en doorgedreven communicatie trachten de samenleving te doordringen van de boodschap dat de meest milieuvriendelijke, de meest goedkope én dus de meest sociale energie deze is welke niet wordt verspild; flexibel en efficiënt inspelen op veranderende omgevingsfactoren; medewerkers de kans bieden zichzelf te vervolmaken en ruime aandacht hebben voor een stimulerende werksfeer met een goede balans tussen werk en privé. Waarden Bij de uitvoering van de taken wordt het gedrag en handelen van de werknemers van het Vlaams Energieagentschap afgetoetst aan de volgende agentschapsspecifieke waarden: klantgerichtheid; dynamiek en flexibiliteit; efficiëntie; deskundigheid; teamgeest. Taken In het kader van de realisatie van zijn missie en visie voert het Vlaams Energieagentschap volgende beleidsuitvoerende taken uit: het bevorderen van het rationeel energiegebruik en het beheer van de daartoe bestemde middelen en fondsen; het bevorderen van de milieuvriendelijke energieproductie en het beheer van de daartoe bestemde middelen en fondsen; het voeren van sensibiliserings- en communicatieacties inzake milieuvriendelijke energieproductie en rationeel energiegebruik; het uitvoering geven aan de regelgeving in verband met beheer en uitbouw van de distributienetten van elektriciteit, gas en warmte; het uitvoeren, of laten uitvoeren, van analyses ter ondersteuning van de beleidsuitvoering; 5

het verwerken van de uit de beleidsuitvoering verworven informatie met het oog op het toeleveren aan het departement van beleidsgerichte input; het bijdragen tot de uitvoering van het Vlaams klimaatbeleidsplan; alle andere beleidsuitvoerende taken betreffende het energiebeleid die bij decreet of door de Vlaamse Regering aan het Vlaams Energieagentschap worden toevertrouwd. 3. Samenvatting prioriteiten 2014 Voorbereiding van de input van het VEA voor het volgende Regeerakkoord en de beleidsnota Energie 2014-2019. Verder optimaliseren van een monitoringtool om de interne efficiëntiewinsten van het agentschap op enkele concrete terreinen zichtbaar te maken. Implementatie nieuwe richtlijn inzake energie-efficiëntie en opmaak derde actieplan energie-efficiëntie. Uitwerking langetermijnvisie grondige renovatie van bestaande woningen. Implementatie Vlaams actieplan bijna-energieneutrale gebouwen. Uitwerken nieuwe erkenningsregeling voor EPB-verslaggevers. Uitvoeren voorbereidende studies voor EPB-evaluatie 2015 (studie kostenoptimum actualiseren, studie EPB-eisenpakket en eis gebouwenschil, onderzoek administratieve lasten). Implementatie systeemeisen. Implementatie E-peileis bij ingrijpende energetische renovaties. Voorbereiding invoering energieprestatie-eis niet-residentiële gebouwen. Finaliseren opmaak tweejaarlijkse evaluatienota inzake de energieprestatiecertificatenregelgeving. Ontwikkeling nieuwe certificatiesoftware voor het energieprestatiecertificatensysteem voor residentiële gebouwen die worden verkocht of verhuurd. Ontwikkelen certificatiesoftware voor het energieprestatiecertificatensysteem voor nietresidentiële gebouwen die worden verkocht of verhuurd. BEN-definitie voor bestaande woongebouwen vastleggen. Ontwikkelen van energiegegevensdatabank van bedrijven en benchmarkplatform voor KMO s. 6

Evaluatie van de sociale openbaredienstverplichtingen. Monitoring van de sociale dakisolatieprojecten met uitgebreide doelgroep. Implementatie van nieuwe energiebeleidsovereenkomsten met de industrie (VER en niet- VER). Opmaak Vlaams actieplan hernieuwbare energie 2020/2050. Implementatie van het beleidskader voor de groenestroom- en warmtekrachtcertificatensystemen. Ontwikkelen van installatiedatabank voor groenestroom- en warmtekrachtcertificatensysteem. Monitoring implementatie minimumaandeel hernieuwbare energie in nieuwbouwwoningen. Beheer calls voor grootschalige groene warmte-, restwarmte- en biomethaaninjectieinvesteringen. Implementatie van de certificatieregeling voor opleidingen van de installateurs van kleinschalige hernieuwbare-energie-installaties. Voorbereiden opmaak Warmteplan Vlaanderen. Een aantal projecten vergt een cel-, entiteits- en soms zelfs een beleidsveld overschrijdende aanpak. Voor de projecten met zwaartepunt binnen het VEA, worden projectbeheerders aangeduid. Zij coördineren en bewaken de opmaak en uitvoering van het betreffende stappenplan met daarin de mijlpalen en verantwoordelijke actoren. In het bijzonder worden er voor 2014 projectbeheerders aangesteld voor: De uitvoering van het Energierenovatieprogramma 2020 (Wilfried Bieseman). De uitwerking van de langetermijnvisie voor de grondige renovatie van bestaande gebouwen (Wilfried Bieseman/Ann Collys/Wina Roelens). De opmaak van een uitvoeringsplan voor de uitwerking van een geïntegreerde berekeningsmethode voor de energieprestaties van gebouwen (Lore Stevens). De voorbereiding van de opmaak van een Warmteplan Vlaanderen (Tine Stevens). De monitoring van de implementatie van het actieplan bijna-energieneutrale gebouwen (Maarten De Groote). 7

De uitwerking van het Vlaams actieplan hernieuwbare energiebronnen 2020/2050 (Lieven Van Lieshout). De voorbereiding van de omzetting van de nieuwe richtlijn inzake energie-efficiëntie (Jan Vereecke/Nadine Dufait/Ann Collys). Voorbereiding van de input voor de beleidsnota Energie 2014-2019 (Jan Vereecke). Implementatie systeemeisen (Jens Franken). Implementatie E-peileis bij ingrijpende energetische renovaties (Marijke De Meulenaer). Voorbereiding invoering energieprestatie-eis bij nieuwe niet-residentiële gebouwen (Lore Stevens/Tine Vande Casteele). Evaluatie sociale openbaredienstverplichtingen (Roel Vermeiren). BEN-definitie voor bestaande woongebouwen vastleggen (Lore Stevens/Sigrid De Coninck/Ann Collys). Conceptontwikkeling BEN-advies voor bestaande gebouwen (Wim Lameire). Uitwerken nieuwe erkenningsregeling voor EPB-verslaggevers (Jens Franken/Katrien De Baets). 8

4. Interne werking uitvoering generieke bepalingen uit de beheersovereenkomst 4.1. Het VEA zal de maturiteit van haar organisatie verbeteren door een verbetertraject op te zetten - Effectindicator: Maturiteitsinschatting (door IAVA) - Streefnorm: Verhoging van de maturiteit eind 2014 ten opzichte van eind 2010 4.1.1. Jaarlijks actualiseren van de zelfevaluatie volgens de thema s van de leidraad interne controle/organisatiebeheersing - Prestatie-indicator: Beschikbaarheid jaarlijkse actualisatie van de zelfevaluatie - Prestatienorm: Jaarlijks beschikbaar op de Directieraad van oktober Kader en stand van zaken In 2013 is bepaald dat IAVA jaarlijks een beleidsgericht rapport opmaakt en voorlegt aan de voogdijminister. Het rapport betracht op vlak van interne controle/organisatiebeheersing een beeld te geven van de belangrijkste knelpunten voor de entiteit en omvat drie luiken: Stand van zaken/evolutie maturiteitsinschatting. Stand van zaken uitvoering van de aanbevelingen. Stand van zaken inzake uitbouw risicomanagement. Het rapport is gebaseerd op informatie uit de uitgevoerde auditopdrachten door IAVA, het Rekenhof en eventuele andere controle actoren in het kader van single audit, uit de administratieve opvolging van de aanbevelingen geformuleerd door IAVA en uit de permanente opvolging van de beleidsdomeinen en de entiteiten. Het eerste beleidsgericht rapport voor het VEA werd eind 2013 door IAVA ter beschikking gesteld en schetst een stand van zaken op 30/09/2013. Het rapport geeft aan dat het VEA bij de validatie van de maturiteit door IAVA in 2010 al over een globaal hoge maturiteit op het vlak van interne controle/organisatiebeheersing beschikte. In de periode 2011-2013 werden op een planmatige en gestructureerde wijze verdere acties ondernomen om het systeem van organisatiebeheersing te onderhouden en te optimaliseren. Aandacht werd besteed aan de realisatie van de aanbevelingen, de periodieke evaluatie van de maturiteit op het vlak van interne controle/organisatiebeheersing en de verdere uitbouw van het systeem van risicomanagement binnen de organisatie. Deze acties reflecteren zich bijgevolg in een hoge realisatiegraad van de aanbevelingen en in een positieve evolutie van de maturiteit op het vlak van interne controle/organisatiebeheersing. 9

De evolutie van de maturiteitsinschattingen voor het VEA is als volgt: Maturiteitsinschatting IAVA Thema 2008 2010 2013 Doelstellingen en risicomanagement 3 3 3 Belanghebbendenmanagement 2 3 3 Monitoring 2 3 3 Organisatiestructuur 3 4 4 Human Resources Management 3 3 3 Organisatiecultuur 2 3 3 Informatie en Communicatie 2 4 4 Financieel Management 2 3 3 Facility Management 2 3 3 ICT 2 2 3 Legende: 0 Onbestaand De verdere uitbouw van het systeem van interne controle/organisatiebeheersing uit zich concreet in een stijging van de maturiteit voor het thema ICT van niveau 2 (gestructureerde aanzet) naar niveau 3 (gedefinieerd) en in het behoud van de reeds behaalde goede maturiteitsscores voor de andere thema s. In oktober 2013 is de zelfevaluatie (evaluatierooster interne controle/organisatiebeheersing) geactualiseerd en gevalideerd door de Directieraad. Deze geactualiseerde zelfevaluatie focust op de te remediëren aandachtspunten en vormt de basis voor een verbetertraject voor de relevante thema s, op te nemen in volgende ondernemingsplannen. Uit deze zelfevaluatie blijkt dat de maturiteit voor de thema s belanghebbendenmanagement, HRM en organisatiecultuur naar het niveau 4 kan worden getild en dat voor de andere thema s de reeds behaalde maturiteitsscores behouden kunnen blijven. IAVA zal in 2014 de evolutie naar het niveau 4 onderzoeken en eventueel valideren. Planning 2014 1 Ad-hocbasis 2 Gestructureerde aanzet 3 Gedefinieerd 4 Beheerst systeem 5 Geoptimaliseerd Tegen oktober 2014 wordt de zelfevaluatie geactualiseerd en opnieuw gevalideerd door de Directieraad. Deze geactualiseerde zelfevaluatie zal ook rapporteren over de voortgang van acties genomen in kader van te remediëren aandachtspunten en aanbevelingen resulterend uit eerdere validatieaudits en bevindingen in het beleidsgericht rapport van IAVA en/of rapporten van andere controle-instanties. Het verbetertraject voor de relevante thema s rond interne controle/organisatiebeheersing voor de volgende ondernemingsplannen zal op de bevindingen van de zelfevaluatie worden afgestemd. 10

4.1.2. Jaarlijks een verbetertraject voor de relevante thema s van de leidraad interne controle/organisatiebeheersing concretiseren in het ondernemingsplan op basis van de jaarlijkse actualisatie van de zelfevaluatie en, indien beschikbaar, op basis van aanbevelingen geformuleerd door controle-instanties - Prestatie-indicator: Beschrijving verbetertraject in het ondernemingsplan - Prestatienorm: Ondernemingsplan is jaarlijks beschikbaar op de Directieraad van december van het jaar N-1 De concrete actiepunten dat het VEA in 2014 zal ondernemen voor de ondersteuning van de realisatie van deze OOD zijn de volgende: Monitoring van het actie- en opvolgingsplan Beschikbaarheid Directieraad juni 2014 Interne Controle/Organisatiebeheersing monitoringrapport Het VEA heeft in 2011 een actie- en opvolgingsplan Organisatiebeheersing/Interne Controle opgesteld, dat jaarlijks wordt geactualiseerd. De uitvoering van het plan wordt opgevolgd door een interne projectgroep. Deze projectgroep stelde tot op heden halfjaarlijks een monitoringrapport op. Indien de uitvoering van een bepaalde actie eventueel achterblijft op de planning, worden de nodige remediërende initiatieven voorzien. Gelet op de quasi volledige uitvoering van het actie- en opvolgingsplan wordt in 2014 de monitoring beperkt tot 1 rapport. In 2014 zal de focus voor het verder onderhouden en de verdere optimalisatie van het systeem van organisatiebeheersing onder andere liggen op: - De systematische verfijning en optimalisatie van de gehanteerde methodiek van risicomanagement om aldus te komen tot een volwaardig geïntegreerd systeem met een duidelijke prioriteitenstelling. - De evaluatie en de eventuele bijsturing van de organisatiestructuur. - Het verder uitbouwen van een systeem dat het agentschap in staat stelt om de (productie)middelen/apparaatskosten in hun totaliteit toe te wijzen aan de organisatiedoelstellingen en/of de (kern)processen. Zie de organisatiedoelstelling onder punt 4.2.4. In december 2013 heeft het VEA het HR-beleidsplan 2012-2015 en/of de bijhorende stappen en acties geactualiseerd. In dit HR-beleidsplan zijn de strategische en operationele HRdoelstellingen, met stappenplan en beoogde effecten opgenomen. Het opstellen van het vormingsplan 2014 Beschikbaarheid van Goedkeuring op Directieraad vormingsplan 2014 van april 2014 In het HR-beleid van het VEA blijft vorming een belangrijke rol spelen. Het VEA zal zijn medewerkers in 2014 opnieuw een kwaliteitsvol opleidingsbeleid aanbieden met zowel aandacht voor ontwikkelingsgerichte competenties als functiespecifieke competenties. 11

De individuele vormingsaanvragen worden beoordeeld volgens de criteria die zijn vastgelegd in een vormingsplan. Het agentschap zal binnen haar werkingsmiddelen voor 2014 per personeelslid een gemiddeld vormingsbudget van 500 euro voorzien. Het contractueel aanwerven van een persoon met een migratieachtergrond of van een persoon met een arbeidshandicap Arbeidsovereenkomst tussen het VEA en een persoon met een migratieachtergrond of persoon met een arbeidshandicap Arbeidsovereenkomst in 2014 getekend door minstens één contractueel personeelslid of jobstudent met een migratieachtergrond of met een arbeidshandicap Het VEA heeft een plan Gelijke kansen en diversiteit binnen het VEA: 2012-15 opgemaakt. In 2014 wordt rond verschillende aandachtspunten gewerkt. Werknemers met een migratieachtergrond en met een arbeidshandicap zijn vertegenwoordigd in het personeelsbestand van het VEA. De personeelsformatie van het VEA kende sinds de oprichting van het agentschap quasi geen vrijwillig verloop. Gelet op het engagement opgenomen in het kader van de beheersovereenkomst en de te leveren bijdrage aan de besparingsdoelstellingen van de Vlaamse Regering door het aantal werknemers te verminderen tegen 2014 (zie punt 4.2.1), is het niet mogelijk om voor diversiteit streefcijfers met een structureel karakter vast te leggen. Het VEA hanteert een streefcijfer van 3,3% medewerkers met een migratieachtergrond op 31/12/2014. Voor medewerkers met een arbeidshandicap bedraagt het streefcijfer op 31/12/2014 1,7%. Bij alle uit te schrijven contractuele vacatures in het jaar 2014 zal het VEA speciale aandacht besteden aan het aanmoedigen tot solliciteren van personen van allochtone afkomst. Bij selectie van kandidaten voor een vacature wordt de voorkeurregel gehanteerd. Er wordt minstens één vakantiejob voorzien en hiervoor worden personen uit kansengroepen in het bijzonder aangemoedigd om zich kandidaat te stellen. Het agentschap zal in 2014 een persoon van allochtone afkomst of van een persoon met een arbeidshandicap in contractueel dienstverband (bijvoorbeeld via vakantiejob) aanwerven. De werknemers van het VEA worden gesensibiliseerd voor gelijke kansen en diversiteit. Communicatie van de Dienst Emancipatiezaken wordt gepubliceerd op het intranet en/of het prikbord. Nieuwe werknemers worden ingelicht over het beleid van het VEA rond gelijke kansen en diversiteit. Het VEA voert een gelijke-kansen-en-diversiteitsbeleid dat inspeelt op de behoeften. Het zal voor relevante zaken deelnemen aan de Commissie Emancipatiezaken. Het VEA heeft een globaal preventieplan 2011-2015 opgemaakt. De vertaling in concrete acties die aansluiten bij de actuele situatie rond het welzijn op het werk gebeurt in een jaaractieplan. Op het EOC van 2 december 2013 werd de uitvoering van het jaaractieplan 2013 besproken en werd het jaaractieplan 2014 goedgekeurd. Het jaaractieplan 2014 bevat grosso modo volgende projecten: 12

- Jaarlijkse welzijnsrondgang. - Verdere opmaak en actualisering van de richtlijnen en instructiekaarten bij bezoeken ter plaatse in het kader van de EPB- en EPC-regelgeving. - Maatregelen rond psychosociaal welzijn en gezondheidsbeleid op basis van de resultaten van de welzijnsenquête. - Risico s met betrekking tot het arbeidsklimaat beperken. Het VEA besteedt in haar processen veel aandacht aan belanghebbenden- en stakeholdermanagement waarbij de belangen van de diverse (externe) belanghebbenden mee worden afgewogen in de strategieontwikkeling en -implementatie. Belanghebbendenmanagement wil waarborgen scheppen voor de realisatie van de organisatiedoelstellingen. In 2014 zal dit belanghebbendenmanagement zich vooral concentreren rond volgende processen en acties: Implementatie van de bijgestuurde ondersteuningssystemen voor de milieuvriendelijke energieproductie via de zogenaamde groenestroom- en warmtekrachtcertificatensystemen (berekening van de onrendabele toppen). Uitwerking van het Vlaams actieplan hernieuwbare energie 2020/2050. Implementatie van het Energierenovatieprogramma 2020. Evaluatie van het energieprestatiecertificatensysteem voor bestaande gebouwen. Uitwerking van de langetermijnvisie voor de grondige renovatie van gebouwen. Implementatie van het actieplan bijna-energieneutrale gebouwen. Implementatie van de erkenningsregeling voor EPB-verslaggevers. 13

4.2. Het VEA wil bij de uitvoering van haar kerntaken meetbare efficiëntiewinsten realiseren door een verbetertraject op te zetten - Effectindicator: Personeelseffectief van het agentschap in VTE en koppen - Streefnorm: Status quo aantal VTE s eind 2015 t.o.v. juli 2009 en -5% in koppen in juli 2014 t.o.v. juli 2009, voor zover hiervoor geen andere beslissing werd genomen door de Vlaamse Regering of geen compensatie kan worden gevonden binnen het beleidsdomein of de Vlaamse overheid 4.2.1. Vermindering van de personeelsbehoeften van het VEA voor de processen die in de nutsmatrix voor het agentschap als afstootbare processen of processen met een beperkte meerwaarde voor het Vlaamse energiebeleid worden gecatalogeerd - Prestatie-indicator: Personeelsinzet voor processen die volgens de nutsmatrix 2010 een beperkte meerwaarde hebben of als afstootbaar worden gecatalogiseerd - Prestatienorm: Eind 2015 wordt voor deze processen geen personeel meer ingezet Het concrete actiepunt dat het VEA in 2014 zal ondernemen voor de ondersteuning van de realisatie van deze OOD is het volgende: Monitoringrapport van de personeelsinzet per Beschikbaarheid Uiterlijk eind 2014 kernproces monitoringrapport (ondernemingsplan 2015) Om het toenemende werkvolume met minder personeel binnen de gestelde prestatienormen te kunnen verwerken, optimaliseert het agentschap zijn organisatiebeheersing. Eén element is dat ter voorbereiding van de beheersovereenkomst 2011-2015 het agentschap eind 2010 zijn (deel)processen met beperkte meerwaarde voor de strategische en operationele doelstellingen voor het Vlaams energiebeleid intern heeft geïnventariseerd in een nutsmatrix. Dit met het oog op een verhoogde efficiëntie van de beschikbare personeelsinzet. Het agentschap heeft zich geëngageerd om de nodige initiatieven nemen om de personeelsinzet voor de volgende processen af te bouwen, of minstens sterk te verminderen: - Behandelen van aanvragen van wegovereenkomsten en -vergunningen. - Adviesverlening aangaande dossiers in het kader van het thema Energie van de Samenwerkingsovereenkomst. Het eerste proces werd volledig afgebouwd in de loop van 2011. Hiervoor werd een decretaal initiatief genomen. De afbouw van het tweede proces wordt beoogd in de loop 2014. De huidige Samenwerkingsovereenkomst loopt tot eind 2013. De Vlaamse Regering heeft in 2013 beslist dat er geen nieuwe Samenwerkingsovereenkomst komt. Personeel dat vrijkomt door de afbouw van deze processen zal door het agentschap aan de meer prioritaire processen worden toegewezen. 14

Bij elk jaarlijks ondernemingsplan wordt een document gevoegd dat de geplande personeelsinzet per kernproces in het betreffende werkingsjaar beschrijft (zie ook 7.2 en 7.3). In het jaarverslag worden personeelsherschikkingen beschreven. 4.2.2. Jaarlijkse systematische doorlichting van de processen met het oog op mogelijke automatisaties - Prestatie-indicator: Jaarlijkse doorlichtingsnota - Prestatienorm: Jaarlijks beschikbaar op Directieraad van december en bezorgd aan de minister. Het concrete actiepunt dat het VEA in 2014 zal ondernemen voor de ondersteuning van de realisatie van deze OOD is het volgende: Regelmatige rapportering, bespreking en Datum beschikbaarheid Directieraad september 2014 beslissing over lopende en nieuwe rapportering automatiseringsmogelijkheden Om efficiëntiewinsten te kunnen boeken, zal het agentschap blijven inzetten op de verdere automatisering van zijn kernprocessen. 4.2.3. Uitbouwen van een energieprestatiedatabank tot authentieke gegevensbron - Prestatie-indicator: Release van de energieprestatiedatabank als authentieke gegevensbron - Prestatienorm: De energieprestatiedatabank wordt uiterlijk op 31 december 2015 erkend als authentieke bron. De concrete actiepunten die het VEA in 2014 zal ondernemen voor de ondersteuning van de realisatie van deze OOD zijn de volgende: Automatisch aanspreken van authentieke bronnen voor de unieke identificatie van natuurlijke personen en rechtspersonen bij het aanmaken van correspondentie Release van de EPBbackoffice Release uiterlijk op 31 oktober 2014 Automatisch aanspreken van de centrale bronnen voor de vergunningen digitale bouwaanvraag Akkoord voor in productie stellen van de release van de frontoffice Uiterlijk 31 december 2014 Kader en stand van zaken Een betere dienstverlening door de koppeling van databanken, de integratie van gegevensverkeer en backoffice activiteiten, en de ontwikkeling van een geïntegreerde Vlaamse publieksbalie, is een sleutelproject van het Meerjarenprogramma Slagkrachtige overheid (invulling ViA-doorbraak Slagkrachtige overheid). 15

Op 9 juli 2013 werd een eerste fase van de nieuwe ontwikkeling voor de energieprestatiedatabank gelanceerd waarbij een koppeling werd gemaakt naar de authentieke bronnen voor de unieke identificatie van natuurlijke personen (via het VKBP) en rechtspersonen (via het VKBO). Bij het aanmelden op de energieprestatiedatabank wordt de identiteit van bestaande en nieuwe gebruikers (zowel energiedeskundigen als verslaggevers) geverifieerd. Daarnaast werd de energieprestatiedatabank gekoppeld aan de Leer- en Ervaringendatabank (LED) van het Agentschap voor Kwaliteitszorg in Onderwijs en Vorming. Voor bestaande en nieuwe registraties van verslaggevers wordt de correctheid van het diploma behaald na 2000 bij het eerste aanmelden geverifieerd met de diplomadatabank. Voor diploma s behaald voor 2000 moet elke verslaggever zijn diploma elektronisch opladen. Het VEA verifieert dit diploma. Op 29 november 2013 werd een tweede fase gereleased waarbij ook de aangifteplichtigen in de EPB-frontoffice (vermeld in de startverklaring en EPB-aangifte) worden geverifieerd met de authentieke bron voor natuurlijke personen (VKBP) en rechtspersonen (VKBO). In 2013 volgde het VEA het project over de digitale bouwaanvraag van het beleidsveld Ruimtelijke Ordening op. Aangezien dit project nog steeds vertraging oploopt, kan het VEA de aanpassingen die nodig zijn om de digitale vergunningen en meldingen uit het centrale register te kunnen inlezen in de energieprestatiedatabank, pas analyseren in 2014. Planning 2014 Om haar handhavingsprocessen te optimaliseren voorziet het VEA uiterlijk tegen de zomer van 2014 een release van de EPB-backoffice. Het VEA zal dan zijn handhavingstaken efficiënter kunnen uitvoeren door bij het versturen van briefwisseling naar de aangifteplichtigen, de adressen automatisch te verifiëren in de authentieke bronnen. Hierdoor zullen de medewerkers van het VEA de meest up to date informatie niet meer manueel moeten opzoeken. In 2014 streeft het VEA er ook naar een volgende stap te nemen in de koppeling van de databank met authentieke bronnen, het aanspreken van de centrale databank met vergunningen. Hierdoor zal op termijn het maandelijks versturen van vergunningen door de gemeenten en RO Vlaanderen naar het VEA wegvallen. In maart 2014 zou het project van de digitale bouwaanvraag operationeel worden. Indien dit het geval is, plant het VEA in de zomer een analyse van een uitwisseling met de centrale vergunningendatabank om dan begin 2015 een release met een koppeling aan de digitale bouwaanvraag te realiseren. Budget 2014 Uitbouw energieprestatiedatabank tot authentieke gegevensbron (175.000 euro): - Bouw EPB-backoffice: koppeling correspondentie aan check adresgegevens in VKBP en VKBO: 75.000 euro. - Analyse en bouw koppeling EPB-databank aan digitale bouwaanvraag: 100.000 euro. 16

4.2.4. Monitoringtool ontwikkelen voor het meten van efficiëntiewinsten - Prestatie-indicator: Beschikbaarheid en meting van set van efficiëntie-indicatoren - Prestatienorm: De efficiëntie-indicatoren zijn beschikbaar en worden jaarlijks gemeten Het concrete actiepunt dat het VEA in 2014 zal ondernemen voor de ondersteuning van de realisatie van deze OOD is het volgende: 2-meting van reeks indicatoren om recente efficiëntiewinsten die op enkele concrete terreinen zijn gemaakt, zichtbaar te maken Beschikbaarheid 2-meting van set van efficiëntieindicatoren Uiterlijk 31 juli 2014 Kader en stand van zaken Vanuit verschillende invalshoeken wordt de Vlaamse administratie aangespoord om efficiënter en effectiever te werken. Uitdaging voor de komende jaren is onze inspanningen op dat vlak zichtbaarder en meetbaar te maken. Het in kaart brengen van de efficiëntie van het functioneren van een Vlaamse administratie is geen evidentie, maar daarom niet minder belangrijk. Het VEA heeft in 2012 een aanpak ontwikkeld waarbij vier globale categorieën van processen werden geïdentificeerd waaraan VTE wordt toegewezen met het oog op efficiëntiemetingen of het meer zichtbaar maken van de VTE-inzet, namelijk een blok met volumegerichte processen, de beleidsondersteuning, het stakeholderoverleg en een blok met overige processen. In 2013 werden de finale volumegerichte outputindicatoren van 2012 gefinaliseerd (1-meting) en afgezet tegenover de indicatoren van 2011 (0-meting beschikbaar begin 2012). De bruikbaarheid ervan is tevens geanalyseerd. Op de Directieraad van september 2013 zijn de resultaten van de metingen voor volume-indicatoren besproken en positief beoordeeld. In de loop van 2013 werd verder gewerkt aan de identificatie van de VTE die worden ingezet op beleidsondersteuning en het stakeholderoverleg. Bedoeling is ervaring op te doen met efficiëntie-indicatoren en bovengenoemde tool de komende jaren in de praktijk uit te testen teneinde de bruikbaarheid te kunnen evalueren en vervolgens eventueel verder te optimaliseren. Met deze tool tracht het VEA in te spelen op de doelstellingen (in het bijzonder het deelproject inzake efficiëntie-indicatoren) van het sleutelproject Barometer van Slagkrachtige Overheid (onderdeel van het Meerjarenplan Slagkrachtige overheid - invulling ViA-doorbraak Slagkrachtige overheid) dat op niveau Vlaamse overheid wordt uitgewerkt. Planning 2014 Het VEA zal de werkzaamheden van de werkgroep efficiëntie-indicatoren van het CAG verder opvolgen. 17

Wat de eigen ontwikkelde tool betreft, zal tegen medio 2014 op basis van de gegevens van het Jaarverslag 2013 met de monitoringtool een 2-meting worden uitgevoerd voor de volumegerichte processen. De bruikbaarheid van de tool zal dan opnieuw worden geanalyseerd. Begin 2014 zal een overzicht van beleidsondersteunende activiteiten en het stakeholderoverleg beschikbaar zijn (0-meting met betrekking tot 2013). Een 1-meting die de VTE-inzet bestrijkt en afweegt ten opzichte van een 0-meting voor de vier globale categorieën (dus inclusief de VTE-inzet voor het stakeholderoverleg) zal in principe beschikbaar zijn begin 2015. 18

5. Uitvoering strategische en operationele doelstellingen uit de beheersovereenkomst 5.1. Het VEA wil Europese en Vlaamse beleidsmaatregelen inzake de bevordering van het efficiënte gebruik van energie kwaliteitsvol en efficiënt implementeren en op die manier ook bijdragen tot de kwantitatieve en kwalitatieve uitbouw van groene jobs - Effectindicator: Finaal energiebesparingspercentage - Streefnorm: Evolutie conform de doelstellingen zoals door de Vlaamse Regering vooropgesteld in het tweede en derde actieplan energie-efficiëntie 5.1.1. Het VEA zal de implementatie coördineren van de bepalingen van de Europese richtlijn energie-efficiëntie die betrekking hebben op de gewestelijke energiebevoegdheden - Prestatie-indicator: Beschikbaarheid Vlaams actieplan energie-efficiëntie - Prestatienorm: Het ontwerp van het tweede Vlaams actieplan energie-efficiëntie wordt uiterlijk op 31 mei 2011 aan de minister bezorgd. Het ontwerp van het derde Vlaams actieplan energie-efficiëntie wordt uiterlijk op 28 februari 2014 aan de minister bezorgd. Het concrete actiepunt dat het VEA in 2014 zal ondernemen voor de ondersteuning van de realisatie van deze OOD is het volgende: Notificatie omzetting richtlijn energieefficiëntie in Vlaamse regelgeving Beschikbaarheid Uiterlijk 5 juni 2014 notificatie Kader en stand van zaken Het implementeren van de bepalingen van de Europese richtlijn energie-efficiëntie die betrekking hebben op de gewestelijke energiebevoegdheden is een sleutelproject in uitvoering van het Regeerakkoord en Vlaanderen in Actie (ViA), doorbraak Groen en dynamisch stedengewest. De huidige richtlijn energie-efficiëntie 1 vervangt zowel de WKK-richtlijn van 2004 als de richtlijn energie-efficiëntie van 2006, behalve de artikels met betrekking tot de 9% streefwaarde in 2016. De richtlijn werd op 14 november 2012 gepubliceerd en moet uiterlijk op 5 juni 2014 zijn omgezet in nationale regelgeving. 1 Richtlijn 2012/27/EU van 25 oktober 2012 van het Europees Parlement en de Raad betreffende energie-efficiëntie, tot wijziging van Richtlijnen 2009/125/EG en 2010/30/EU en houdende intrekking van de Richtlijnen 2004/8/EG en 2006/32/EG. 19

Het VEA heeft in 2013 een stappenplan opgesteld voor de omzetting van deze nieuwe richtlijn in Vlaamse regelgeving en invulling van de andere niet-regelgevingsgebonden bepalingen. Bij het VEA en de VREG zijn trekkers aangeduid. Er wordt samengewerkt met andere betrokken beleidsvelden en via ENOVER afgestemd met de andere gewesten en de federale overheid. In 2013 werden volgende initiatieven genomen: In verband met artikel 3 en het streefdoel van de richtlijn waarmee de EU tegen 2020 naar 20% primaire energiebesparing wil gaan ten opzichte van een basisscenario, moeten de lidstaten een nationale indicatieve energie-efficiëntiedoelstelling bepalen en daarover jaarlijks voor 30 april rapporteren aan de EU in het kader van het Europees semester. Op 9 juli 2013 aanvaardde de Europese Commissie de Belgische mededeling van het indicatief nationaal energie-efficiëntiestreefcijfer voor 2020. Na compilatie van de te verwachten besparingen door het beleid van de drie gewesten en de federale overheid, kon 18% primaire energiebesparing ten opzichte van een referentiescenario in 2020 naar voor worden geschoven. Artikel 4 stelt dat lidstaten tegen 30 april 2014 een eerste versie van een langetermijnstrategie moeten bepalen om het gebouwenpark grondig te renoveren. Stakeholdersoverleg over de langetermijn-renovatiestrategie van het gebouwenpark werd gevoerd op 11 juni 2013 en gevolgd door een informatiesessie op 23 september. Specifiek aandachtspunt is het verzamelen van de in bijlage B van het door de commissie ter beschikking gestelde rapporteringssjabloon gevraagde gegevens in verband met de gebouwinventaris. Om deze gegevens te kennen, werd een externe ondersteuningsopdracht uitgeschreven voor de inventarisatie van kantoorgebouwen, bedrijfsgebouwen en nutsgebouwen in Vlaanderen. Het eindrapport werd op 29 november 2013 opgeleverd. Daarnaast worden ook de gegevens geanalyseerd van de EPCdatabanken voor woongebouwen en publieke gebouwen. Hiervoor wordt een beroep gedaan op respectievelijk het Steunpunt Wonen (een samenwerkingsverband tussen verschillende universitaire instellingen) en de VITO. Artikel 5 legt aan de lidstaten een renovatieverplichting voor overheidsgebouwen op. Er is nota aan Vlaamse Regering voorbereid in verband met toepassingsgebied en aanmelding van alternatieve benadering. De Vlaamse Regering heeft op 13 december deze nota goedgekeurd. Artikel 7 verplicht lidstaten tot een efficiëntieverbetering van 1,5% per jaar tussen 2014 en 2020, en vertaalt dit in een cumulatief doel voor energiebesparingen. Er werd een mededeling aan de Vlaamse Regering voorbereid in verband met aanmelding alternatieve benadering. De Vlaamse Regering nam akte van de mededeling werd geagendeerd op 22 november. Aanmelding is gebeurd op 10 december. Voor de omzetting van artikel 8 in verband met energieaudits en energiebeheerssystemen, heeft het VEA een tekstvoorstel bezorgd voor opname in de VLAREM-trein 2013. Artikel 14 legt verplichtingen op voor de bevordering van warmte-krachtkoppeling, warmtenetten en benutting van restwarmte. Het VEA heeft voor de omzetting van dit artikel een tekstvoorstel bezorgd voor opname in de VLAREM-trein 2013. Op ENOVERplenair van 24 oktober 2013 werd de beslissing genomen om geen uitzonderingen aan te vragen. Deze beslissing werd op 3 december meegedeeld aan de Europese Commissie. 20

Op het vlak van de verplichtingen over energiemeters (artikel 9) en de energietransformatie, -transmissie en -distributie (artikel 15), heeft de VREG halfweg 2013 een consultatieronde opgestart voor de decretale omzetting van deze artikelen. Vervolgens heeft de VREG eind 2013 een ontwerp van decreet voorbereid dat op 20 december werd goedgekeurd door de Vlaamse Regering en doorgezonden naar het Vlaams Parlement. Op 22 mei 2013 legde de Europese Commissie de template voor de nationale energieefficiëntie actieplannen vast in een uitvoeringsbesluit bij de richtlijn energie-efficiëntie. De informatie en data worden verzameld om de verplichte en, waar mogelijk, facultatieve delen van de template aan te vullen voor wat de Vlaamse bevoegdheden betreft. Planning 2014 Het VEA zal de omzetting van de nieuwe richtlijn inzake energie-efficiëntie coördineren. De omzettings-/implementatietabel wordt op regelmatige basis opgevolgd met beknopte vermelding van de geboekte vorderingen, aandachtspunten en opties voor omzetting en/of implementatie van de verschillende maatregelen van deze richtlijn. In 2014 zal tevens het derde Vlaams actieplan energie-efficiëntie worden gefinaliseerd en tegen eind april bij de EC worden ingediend, als onderdeel van het nationale actieplan. Dit plan zal de voortgang en de (verwachte) wijzigingen van de beleidsmaatregelen uit het tweede actieplan beschrijven. De impact op de realisatie van de streefwaarde voor 2016 (9% besparing ten opzichte van het gemiddeld finaal verbruik in de niet-ver sectoren over 2001-2005) zal worden gekwantificeerd. Het actieplan moet worden uitgebreid met een beschrijving van de maatregelen en kwantificering van de finale en primaire besparing in alle sectoren tot en met 2020. Conform de template van de Europese Commissie moet tevens worden gerapporteerd over de relevante andere bepalingen in de richtlijn energie-efficiëntie. De richtlijn moet uiterlijk op 5 juni 2014 zijn omgezet. Het VEA zal tijdig de implementatie van de richtlijn in Vlaamse regelgeving notificeren. 5.1.2. Het VEA zal de omzetting in Vlaamse regelgeving voorbereiden van de bepalingen van de gereviseerde Europese richtlijn inzake de energieprestaties van gebouwen (EPBD-richtlijn) - Prestatie-indicator: Beschikbaarheid ontwerp van regelgeving - Prestatienorm: Het ontwerp van regelgeving wordt uiterlijk op 31 juli 2011 aan de minister bezorgd De concrete actiepunten die het VEA in 2014 zal ondernemen voor de ondersteuning van de realisatie van deze OOD zijn de volgende: Energiebeleidsovereenkomst inzake Beschikbaarheid Uiterlijk beschikbaar 31 energieprestatie voor de niet voor bewoning bestemde gebouwen van landbouwbedrijven energiebeleidsovereenkomst oktober 2014 21

Ministerieel besluit betreffende Beschikbaarheid ontwerp Uiterlijk beschikbaar 31 uitzonderingen in landbouwsector van MB oktober 2014 EPB-Software 3G waarin systeemeisen vervat Release van EPB-software Uiterlijk beschikbaar 30 juli zitten voor opleidingen en testen 3G 2014 EPB-Software 3G en frontoffice waarmee Beschikbaarheid Uiterlijk beschikbaar 31 startverklaringen voor projecten met geaccepteerde december 2014 systeemeisen kunnen worden ingediend. productieversie EPBsoftware 3G en frontoffice EPB-Software 3G waarin het E-peil voor Beschikbaarheid Uiterlijk beschikbaar 31 ingrijpende energetische renovaties berekend geaccepteerde december 2014 wordt. productieversie EPBsoftware 3G en frontoffice Implementatie E-peileis voor ingrijpende Beschikbaarheid ontwerp Uiterlijk beschikbaar eind energetische renovatie: beschikbaarheid MB dat de waarden bij ontstentenis voor bestaande componenten vastlegt. van MB april 2014 Resultaatgerichte jaardoelstelling Ministerieel besluit betreffende de aanpassing van de formulieren van de EPB-aangifte en de startverklaring aan systeemeisen en ingrijpende energetische renovaties Prestatie-indicator Beschikbaarheid ontwerp van MB Prestatienorm Uiterlijk beschikbaar 31 oktober 2014 Opstellen referentie voor het E-peil van alle Beschikbaarheid referentie Uiterlijk beschikbaar 31 niet-residentiële gebouwen mei 2014 Aangepaste indeling van het gebouw voor Beschikbaarheid ontwerp Uiterlijk beschikbaar 30 nieuwe methode alle niet-residentiële van Ministerieel besluit september 2014 gebouwen Kader en stand van zaken De (herziene) Europese richtlijn energieprestaties van gebouwen 2 trad in werking op 8 juli 2010. Elke lidstaat heeft maximum twee jaar de tijd om deze richtlijn om te zetten in eigen wetgeving. 2 Richtlijn 2010/31/EU van 19 mei 2010 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de energieprestatie van gebouwen. 22

Een aantal bepalingen zijn omgezet met het besluit van de Vlaamse Regering van 20 mei 2011 houdende wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 19 november 2010 houdende algemene bepalingen over het energiebeleid. De bepalingen die een decretale basis vereisen, zijn grotendeels omgezet via het decreet van 18 november 2011 houdende wijziging van het decreet van 8 mei 2009 houdende algemene bepalingen betreffende het energiebeleid. In 2013 werd een regelgevingsproces opgestart dat uitvoering geeft aan de EPB-evaluatie 2013 en de Europese richtlijn volledig omzet. Het gewijzigde Energiebesluit en het ontwerp van wijzigingsdecreet werden op 29 november 2013 definitief goedgekeurd. Het ontwerp van wijzigingsdecreet moet nog worden goedgekeurd door het Vlaams Parlement. In dit gewijzigde regelgevende kader zijn o.a. opgenomen: - concretisering van de definitie van bijna-energieneutraal gebouw (zie 5.1.3); - vaststellen van het stappenplan voor de verstrenging van de EPB-eisen tot 2018/2021 (zie 5.1.3); - opleggen van systeemeisen aan technische bouwsystemen die in bestaande gebouwen nieuw geïnstalleerd, vervangen of verbeterd worden; - een E-peileis bij ingrijpende energetische renovaties; - omzetting definities Europese richtlijn; - wijziging omschrijving toepassingsgebied om in lijn te zijn met Europese richtlijn. Via een tweede besluit zal tevens verder uitvoering worden gegeven aan o.a. vrijstellingen voor bepaalde gebouwen van landbouwbedrijven, waarvoor er door het wijzigingsdecreet thans een rechtsgrond wordt voorzien. De definitieve goedkeuring van dit besluit kan pas na aanname van het wijzigingsdecreet door het Vlaams Parlement en het bekomen van een advies van de afdeling Wetgeving van de Raad van State (vermoedelijk maart/april 2014). Planning 2014 In uitvoering van het Energiebesluit moet begin 2014 een ministerieel besluit worden genomen met betrekking tot de algemene haalbaarheidsstudie voor alternatieve energiesystemen bij elke bouw (zie voor onderliggende info ook 5.2.2). Het VEA zal het goedkeuringsproces van het wijzigingsdecreet in het Vlaams Parlement opvolgen. Het VEA zal het goedkeuringsproces van een tweede besluit met o.a. vrijstellingen voor bepaalde gebouwen van landbouwbedrijven, opvolgen. Om die bepalingen uit te voeren, zal een ministerieel besluit nodig zijn betreffende uitzonderingen of vrijstellingen voor de niet voor bewoning bestemde gebouwen van landbouwbedrijven met een lage energiebehoefte en voor de niet voor bewoning bestemde gebouwen van landbouwbedrijven die in gebruik zijn bij een sector die onder een energiebeleidsovereenkomst inzake energieprestatie valt. Het VEA zal overleg opstarten met het departement Landbouw en Visserij om een energiebeleidsovereenkomst inzake energieprestatie voor de niet voor bewoning bestemde gebouwen van landbouwbedrijven op te stellen. 23

Vanaf 2015 zullen eisen worden opgelegd aan technische installaties van te renoveren gebouwen (systeemeisen). In het najaar van 2014 zal een aangepaste softwareversie ter beschikking worden gesteld voor de toepassing van de eisen (zie 5.1.9). Het VEA zal een referentielespakket laten ontwikkelen om lesgevers te ondersteunen. De nieuwe verplichtingen zullen vanaf juni 2014 uitvoerig worden gecommuniceerd. Vergunningsplichtige renovaties van gebouwen waarbij de muren en daken grotendeels worden na-geïsoleerd en de verwarmingsinstallatie gelijktijdig wordt vervangen, zullen vanaf 2015 aan een E-peil E90 moeten voldoen. Het VEA zal in overleg met de sector de werkwijze vastleggen voor het bepalen van de kenmerken van de onderdelen van het gebouw die behouden blijven en waarvan de kenmerken nodig zijn om het E-peil te bepalen. Daarnaast zijn aanpassingen in de software (zie 5.1.9) en in de formulieren nodig. In de toekomst (in principe vanaf 1 januari 2015) zullen eisen worden opgelegd aan het E-peil van nieuwe niet-residentiële gebouwen. De formule voor de bepaling van het referentie karakteristiek jaarlijks primair energiegebruik zal hiervoor halverwege 2014 worden vastgelegd. De niet-residentiële gebouwen worden opgedeeld in verschillende functies zoals kantoren, scholen, handel, gezondheidszorg, sport, enz. Deze gebouwenindeling moet vastgelegd worden in een ministerieel besluit halverwege 2014. Budget 2014 Opstellen lespakket en examenvragen systeemeisen (70.000 euro). Uitbreiding backoffice voor systeemeisen en ingrijpende energetische renovaties (100.000 euro). Uitbreiding frontoffice voor systeemeisen en ingrijpende energetische renovaties (100.000 euro). Opstellen referentie niet-residentiële gebouwen (20.000 euro). 24

5.1.3. Het VEA zal een actieplan bijna-energieneutrale gebouwen uitwerken - Prestatie-indicator: Beschikbaarheid voorstel van actieplan - Prestatienorm: Het voorstel van actieplan wordt uiterlijk op 31 december 2011 aan de minister bezorgd Het concrete actiepunt dat het VEA in 2014 zal ondernemen voor de ondersteuning van de realisatie van deze OOD is het volgende: Opmaak monitoringrapport uitvoering Vlaams Beschikbaarheid Uiterlijk beschikbaar 30 actieplan bijna-energieneutrale gebouwen monitoringrapport september 2014 Handleiding BEN-nieuwbouw Beschikbaarheid Uiterlijk beschikbaar 31 handleiding december 2014 Opvolgen van de branding van het merk BEN Beschikbaarheid Uiterlijk beschikbaar 30 en sensibiliserings- en informatiecampagnes naar voorlopers monitoringrapport november 2014 Vastleggen definitie BEN voor bestaande Beschikbaarheid definitie Uiterlijk 31 december 2014 woongebouwen Kader en stand van zaken De richtlijn energieprestaties van gebouwen bepaalt dat vanaf 2021 alle nieuwe gebouwen bijna-energieneutraal moeten zijn. In het kader van een voortrekkersrol geldt die verplichting voor de overheid al vanaf 2019 (m.n. voor nieuwe gebouwen waarin overheidsinstanties zijn gehuisvest die eigenaar zijn van deze gebouwen). De richtlijn stelt dat er een actieplan moet worden opgesteld om een toename van het aantal bijna-energieneutrale gebouwen, zowel bij nieuwbouw als in het bestaande gebouwenpark, te stimuleren. Het actieplan moet onder meer de volgende elementen omvatten: - de gedetailleerde definitie van bijna-energieneutrale gebouwen, waarin nationale, regionale of lokale omstandigheden in aanmerking worden genomen, en met inbegrip van een numerieke indicator van het primaire energieverbruik, uitgedrukt in kwh/m² per jaar; - de tussentijdse cijfers aanscherpingspad voor het verbeteren van de energieprestatie van nieuwe gebouwen tegen 2015; - informatie over het beleid en de vastgestelde financiële of andere maatregelen ter bevordering van bijna-energieneutrale gebouwen, met inbegrip van nadere gegevens over nationale eisen en maatregelen in verband met het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen in nieuwe gebouwen en in bestaande gebouwen die een ingrijpende renovatie ondergaan. 25

Het Vlaams actieplan werd in nauw overleg met alle stakeholders uitgewerkt. Een ontwerp van Vlaams actieplan bijna-energieneutrale gebouwen werd op 23 maart 2012 als mededeling aan de Vlaamse Regering voorgelegd. Na integratie van de feedback van de SERV en de Mina-Raad werd op 21 juni 2012 het finaal actieplan aan de Vlaamse Regering meegedeeld. Op ENOVER van 23 september 2011 is overeengekomen een nieuwe werkgroep op te starten met de doelstelling een nationaal gecoördineerd actieplan in te dienen bij de Europese Commissie. Het VEA heeft de werkzaamheden van deze werkgroep gecoördineerd. De ENOVER-werkgroep heeft op 28 september 2012 het nationaal gecoördineerd actieplan ingediend bij de Europese Commissie. Het VEA heeft externe actoren gevraagd actief mee te werken aan de uitvoering of verdere realisaties van bepaalde acties en maatregelen. Het VEA zal zelf trekker zijn van volgende acties en maatregelen: Uitwerken van een EPB-kader voor valorisatie van innovatieve systemen of technologieën. Individuele certificering van installateurs/uitvoerders. Branding merk BEN en sensibiliserings- & informatiecampagnes gericht naar voorlopers. Opmaak handleiding BEN-gebouwen. Uitwerking van financiële ondersteuningsmaatregelen voor BEN-gebouwen. Uitwerking van de energieprestatieregelgeving voor BEN-gebouwen (o.a. verstrengingspad, minimum niveau hernieuwbare energie) De definitie van bijna-energieneutrale nieuwbouw is in kader van de EPB-evaluatie 2013 uitgewerkt op basis van het kostenoptimaal niveau van de energieprestatie van typegebouwen. De tussentijdse aanscherpingsstappen zijn vastgelegd in het Energiebesluit dat op 29 november 2013 definitief werd goedgekeurd. Planning 2014 Het VEA zal de uitvoering van het volledige actieplan monitoren. De opvolgingsfiches voor de acties worden gepubliceerd op de website van het VEA (www.energiesparen.be). De maatregelen en acties uit het actieplan bijna-energieneutrale gebouwen worden verder gerealiseerd met maximale betrokkenheid van de stakeholders. Zo kunnen financiële instellingen een energiebeleidsovereenkomst ondertekenen met de Vlaamse overheid en er zich toe verbinden voordelige leningsvoorwaarden aan te bieden aan bouwers van energiezuinige woningen. Als tegenprestatie krijgen deze banken een label en worden ze vermeld in de overheidscommunicatie rond energiezuinig bouwen en verbouwen. Het E-peil dat woningen moeten halen om te beantwoorden aan het BEN-niveau, werd op 29 november 2013 definitief vastgelegd door de Vlaamse Regering en zal worden geïntegreerd in de nieuwe energiebeleidsovereenkomsten tussen de Vlaamse overheid en de banken. Begin 2014 wordt opnieuw overleg gepland met de banken om hen te informeren over het aanscherpingspad voor het E-peil tot 2021 en de communicatiestrategie die als werd uitgewerkt om de BEN-voorlopers in de schijnwerpers te zetten. Het beoogde doel is om meer 26