Spiekbrief METEO GZV 2006/2007



Vergelijkbare documenten
HFDST 6. HET WEER IN ONZE STREKEN

Manieren om een weersverwachting te maken Een weersverwachting kun je op verschillende manieren maken. Hieronder staan drie voorbeelden.

Wat is Meteorologie?

Werkblad:weersverwachtingen

12. Depressies, fronten en andere neerslagproducerende weersystemen

Samenvatting aardrijkskunde H9:

Inspectie Verkeer en Waterstaat

K1 Geofysica. Diagnostische toets. Weer en klimaat vwo. Paragraaf 1.2 Atmosfeer

De algemene luchtcirculatie

Toets_Hfdst2_WeerEnKlimaat

> Schatting van de verplaatsingssnelheid

Samenvatting Aardrijkskunde 4.1 t/m 4.6

1 Kun je aan planten zien wat je aan moet?

- Meteorologie. zaterdag 1 november :21. Deltavliegen Pagina 1

Tentamen Inleiding Atmosfeer 3 mei 2016 TENTAMEN INLEIDING ATMOSFEER. 3 mei 2016, 13:30-16:30 uur

Tentamen Inleiding Atmosfeer 3 mei 2016 UITWERKINGEN TENTAMEN INLEIDING ATMOSFEER. 3 mei 2016, 13:30-16:30 uur

Aardrijkskunde samenvatting H2: Klimaat: is een beschrijving van het gemiddelde weer over een periode van 30 jaar.

INDONESIË. Natuurlijke en landschappelijke kenmerken

Beknopt stormverslag 24-25/11/2005

PRAKTISCHE ASPECTEN VAN DE SYNOPTISCHE WEERANALYSE

Beknopt verslag van de stormperiode 8 en 9 november 2001

1. De atmosfeer Weerkaart voor zaterdag 9 januari 2010

Toets_Hfdst2_WeerEnKlimaat

6. Luchtvochtigheid. rol bij het A g g r e g a t i e t o e s t a n d e n v a n w a t e r. 6.1 inleiding. 6.2 Aggregatietoestanden

H4 weer totaal.notebook. December 13, dec 4 20:10. dec 12 10:50. dec 12 11:03. dec 15 15:01. Luchtdruk. Het Weer (hoofdstuk 4)

Opdrachten bij Weer en klimaat. (Tekstboek en de ELO) Temperatuurverschillen op aarde.

4vwo les1. 4vwo les1. Hoofdstuk 1 Extern systeem en klimaatzones Paragraaf 1 t/m 4

Beknopt verslag van de stormperiode 25 tot 29 januari 2002

Aanvulling lesmateriaal brandweerduiker A2 en B1

Theorie windmodellen 15.1

Welke soort winden en zeestromen speelden een rol bij de historische vaarroutes van de schepen van de Verenigde Oost-Indische Compagnie?

Beknopt stormverslag van 20 tot 24 november 2008

Klimaat is een beschrijving van het weer zoals het zich meestal ergens voordoet, maar ben je bijvoorbeeld in Spanje kan het ook best regenen.

11. Weersituaties Inleiding Weertype

Beknopt Stormrapport 17 juli 2004

Storm in het nieuws!

Beknopt stormverslag 25-28/12/1990

Samenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk 2

Fronten en depressies

Samenvatting Aardrijkskunde H.2 tot paragraaf 8

Soms moet de lucht omhoog omdat er een gebergte ligt. Ook dan koelt de lucht af. Er ontstaan wolken en neerslag. Dit is stuwingsregen.

7,5. Samenvatting door Anne 867 woorden 12 april keer beoordeeld. Aardrijkskunde. paragraaf 2. klimaten wereldwijd.

K1 Geofysica. Uitwerkingen basisboek. Weer en klimaat vwo. = 0, Pa. = 1, ,77 K1.1 INTRODUCTIE. 1 [W] Voorkennistest

Wat is weer? Definitie. Atmosfeer

In een hogedrukgebied: o Is weinig bewolking o Is weinig wind o Is het zomers warm en s winters koud.

Werkstuk ANW Weersvoorspelling

Werkblad Naut Thema 5: Weer en klimaat

10. Wasbordpatroon in bewolking achter bergen en eilanden

Samenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk en

elementen van het weer

Inhoud. Praktische gegevens 3 - Doelgroep - Leerdoelen - Tijdsduur - Aansluiting bij lesmethoden - Keuze van de onderzoeksplek

Leerlingboekje Sonnenborgh

Over orkanen, onweer en tornado s. Pieter De Meutter

Beknopt stormverslag van 5 en 6 mei 2015

Tropische Verstoringen. Hovmöller diagram van de beweging van tropische golven nabij de evenaar.

Spreekbeurten.info Spreekbeurten en Werkstukken

Beknopt stormverslag van de periode november 2004

De massadichtheid, dichtheid of soortelijke massa van een stof is de massa die aanwezig is in een bepaald

2. Algemene circulatie

Leren voor de biologietoets. Groep 8 Hoofdstuk 5

Weer of geen Weer. Basiskennis Meteo en Begrijpen van weerbericht en weerkaart. Arend Jan Klinkhamer, jan,mrt 2010

Meteo, stabiel en onstabiel weer

Samenvatting Aardrijkskunde Weer en Klimaat hoofdstuk 3

Synoptische situatie

We gaan! Of toch niet?

Twisters: linksom of rechtsom? -Vragen en opdrachten bij de lesposter-

KLIMAAT GLOBAAL. We beginnen met enkele observaties: aardrijkskunde 4 e jaar. De zonnehoogte in Ukkel doorheen de dag, doorheen het jaar.

Zorg en Hoop 0.8. Nickerie 0.0 Hoogste waarde Kustgebied: Albina 18.0 Hoogste waarde Binnenland: Laduani 19.6

Meteorologie. Cirrus, cirrocumulus en cirrostratus zijn; A lage bewolking B middenbewolking C hoge bewolking. 1) Altocumulus en altostratus zijn ;

Het weer hv123. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Weer of geen Weer. Deel 2 Wolkenvorming en satellietfoto s

De leerling: weet wat luchtdruk is weet dat je met een barometer de luchtdruk kunt meten

Beknopt stormverslag 23-24/12/2013

hoofdstuk AK Noordhoff Uitgevers bv

Beknopt stormverslag van 3 tot 5 januari 2012

Synoptische situatie 2-3/03/2000

Tentamen Inleiding Atmosfeer 11 mei 2017 TENTAMEN INLEIDING ATMOSFEER. 11 mei 2017, 13:30-16:30 uur

Opdrachten bij Weer en klimaat. (Tekstboek en de ELO) Temperatuurverschillen op aarde.

BPR. Betonning. Instructie ZI BPR

Examen Inleiding Atmosfeer 8 mei 2014 EXAMEN INLEIDING ATMOSFEER. 8 mei 2014, 13:30-16:30 uur

2 De atmosfeer. Algemeen. Sferen

Samenvatting natuurkunde Recht evenredig verband =als de ene grootheid 2x zo groot wordt, is dat met de andere grootheid ook zo.

Les 5: Factoren van weer en klimaat

Het soort weer dat een land tijdens een lange periode heeft. Gebied in de wereld waar het klimaat overal hetzelfde is.

1. LESBEGIN. 2. Lesuitwerking De verschillende klimaten de Europese kaart situeren. LESDOELEN LEERINHOUD WERKVORMEN/ MEDIA/ORGANISATIE TIJD

staat bvb. xa voor arctische lucht en ms voor maritieme subtropische lucht).

Lees de tekst hieronder. Er staan geen leestekens: geen hoofdletters, geen punten en geen komma s in het verhaal.

Een les met WOW - Luchtdruk

Pedagogische ACTIVITEITEN

Woordenlijst - Aarde

Synoptische situatie 06/01/2005

Beknopt stormverslag van 18 januari 2018

Beknopt stormverslag van 25 juli 2015

De aardse atmosfeer. Robert Parson Associate Professor Department of Chemistry and Biochemistry University of Colorado

Inhoud 1. Wat voor weer wordt het? 3 2. Het weerbericht 4 3. Temperatuur 5 4. Wind 5. Neerslag 6. Bewolking Filmpje Pluskaarten Bronnen 17

3. De atmosfeer. 3.1 Verticale indeling

Beknopt stormverslag 04-05/12/2006

Hoe komt het dat er moesson is in Bangladesh?

Koninklijke Luchtmacht Tropische Meteorologie

Yvonne van der Meer-Balster. Meteorologie voor zweefvliegers

Transcriptie:

Troposfeer Onderste laag, bij polen t/m 6 km, bij tropen 18 km. Hier speelt het weer zich af. (Gasvormig, vloeibaar en vast). Temp daalt 6,5 graden per km stijging (=normale temperatuurdaling) Tropopauze: Scheidingslaag tussen troposfeer en stratosfeer (= een inversie) Verticale temperatuurgradiënt (VTG) Verandering in temperatuur in C met de hoogte. Deze waarde is positief wanneer de temperatuur met het toenemen van de hoogte afneemt, en negatief wanneer de temperatuur bij het toenemen van de hoogte toeneemt. De stabiliteit van de atmosfeer Wordt voornamelijk bepaald door de thermische opbouw. Er zijn drie mogelijkheden: 1. stabiel: Luchtbel is lager in temperatuur en zal derhalve dalen 2. onstabiel: Luchtbel is warmer dan de omringende lucht, de luchtbel is lichter en blijft stijgen 3. indifferent: Bij gelijke temperatuur gebeurt er niets. De benodigde gegevens voor een toestandkromme worden verkregen uit oplatingen van weerballonnen. Verband hoogte, luchtdruk en temperatuur Hoogte Druk Temperatuur 0 m 1013 hpa 15 C 1500 m 850 hpa 5 C 3000 m 700 hpa -5 C 5500 m 500 hpa -18 C 9000 m 300 hpa -50 C Normale temperatuursdaling (troposfeer) 12000 m 200 hpa -55 C Inversie temp. blijft 16000 m 100 hpa -55 C gelijk (tropopauze) 30000 m 10 hpa -45 C Isothermie temp. stijgt (stratosfeer) Toestandskromme Isothermen Lijnen die plaatsen verbinden, die dezelfde temperatuur hebben, op hetzelfde moment, over dezelfde periode. Pagina 1 van 7

Psychrometer Meet droge temp: bv. 22 C (vaak gelijk aan zeewater) En natte temp: bv. 19 C. Verschil is 3 C. Tabel geeft (bij droge temp + verschil) dauwpunt 17,5 C. Dauwpunt: Als de zeewatertemperatuur onder het dauwpunt komt: mistvorming!! Stralingsmist: Vroege ochtend aardoppervlak koelt sterk af, lucht is vochtig condensatie -> mist (weinig wind) Advectieve mist: Warme vochtige lucht over een koud oppervlak (veel wind) Continentale zeemist: Warme landlucht naar koude zee Maritieme zeemist: Warme zeelucht naar koude(re) zee (seafog) Continentale landmist: Warme landlucht over koud land Maritieme landmist: warme vochtige zeelucht over koud land Arctische zeerook: (door turbulentie lijkt het of de zee rookt) Koude lucht over warm zeewater lucht wordt warmer en grotere dampdruk(vochtig) warme lucht stijgt -> koelt af condenseert -> mistflarden. Luchtdruk: Gemiddelde luchtdruk op zee is 1013 mbar (1013 hpa) Dagelijkse gang luchtdruk: tussen 10.00 en 22.00 uur maximum druk, 04.00 en 16.00 uur een minimum druk. In de tropen is dit duidelijker waarneembaar op een barogram. Luchtdrukgradiënt Is het luchtdrukverval, loodrecht op de isobaren, per eenheid van afstand (60 M). Luchtdrukgradient wordt groter naarmate de afstand tussen de isobaren afneemt (gradiëntkracht wordt ook groter). Wrijvingskracht Bepaalt de richting en snelheid van de wind (veroorzaakt door obstakels) De invloed is duidelijkst in de onderste tientallen meters van de atmosfeer. De richting van de wrijvingskracht is tegengesteld aan de windrichting, terwijl de grootte toeneemt met de windsnelheid. Door de wrijving waait de wind iets naar binnen, hoek = wrijvingskracht. Boven zee 15. Boven land 30. De corioliskracht De corioliskracht onstaat ten gevolge van het draaien van de aarde. Deze kracht zorgt er voor dat ons in beweging gebracht luchtdeeltje naar rechts (NB) wordt afgebogen Wanneer de corioliskracht en de gradiëntkracht even groot en tegengesteld gericht zijn, heffen ze elkaar op. Gradiëntkracht: Kracht die opgewekt wordt door horizontale luchtdrukverschillen. Deze kracht staat loodrecht op de isobaren. Deze kracht ontstaat bij verschillen in luchtdruk tussen twee punten op het aardoppervlak. Gradiëntwind Een luchtmassa die zich met eenparige snelheid beweegt evenwijdig met kromlijnige isobaren noemen we de gradiëntwind. We hebben het hier dan over de bewegingen rond een lagedrukgebied (cyclonaal) en rond een hogedrukgebied (anticyclonaal) Geostrofische wind Wind die zonder wrijving evenwijdig aan de isobaar waait. We spreken van geostrofische winden bij rechtlijnige isobaren. Pagina 2 van 7

Straalstroom (bovenluchtlaag) Westelijke luchtstromen op zeer grotere hoogte (ca 10km, 250 hpa) Enkele honderden kilometers breed en enkele kilometers dik is. De straalstroom scheidt de koudere polaire lucht van de warmere lucht uit het zuiden en "stuurt" in het algemeen weersfenomenen als fronten en lagedrukgebieden. Convergentie Lucht stroomt toe (ophoping van lucht) Bij neerwaartse beweging van de lucht zal de luchtdruk aan de grond stijgen Bij opwaartse beweging zal de luchtdruk aan de grond dalen Divergentie Lucht stroomt weg Bij neerwaartse beweging van de lucht zal de luchtdruk aan de grond stijgen Bij opwaartse beweging zal de luchtdruk aan de grond dalen Intertropische Convergentie Zone Het gebied waar de noordoost- en de zuidoostpassaat elkaar ontmoeten. Specifieke kenmerken ervan zijn veel bewolking, neerslag en relatief weinig wind. Windgordels: Constante winden: rond de poolcirkels en passaten (trade winds) Noorderbreedte, windrichting noordoost, 4 Bf NE passaat Zuiderbreedte, windrichting zuidoost, kracht 5 Bf SE Passaat Doldrums: Gebieden die drukkend warm zijn met af en toe een bui. Dit komt voor in de Intertropische convergentiezone. Deze volgt de zondeclinatie met een vertraging van een a twee maanden en is overal even breed. In de noordelijke zomer ligt de ITCZ geheel op noorderbreedte. Westenwindgordels: Tussen 30 en 65 Noorder en Zuiderbreedte: overwegend westenwinden. Deze worden veroorzaakt door van west naar oost trekkende depressies Roaring forties: Tussen 40 en 55 zuiderbreedte waaien het hele jaar door harde westenwinden, Gaan gepaard met veel neerslag. Pagina 3 van 7

Moessons: Periodieke winden: veranderen 2x per jaar 180. Worden veroorzaakt door de halfjaarlijkse wisseling van de hoge en lage drukgebieden boven het vaste land In subtropische gebieden en op gematigde breedte. Kentering: Overgangstijd tussen twee moessons (april en oktober) Voornaamste moessongebieden 1. Noord-indische oceaan: 2. Zuid-Azië West-Pacific: 3. Oost-Azië, 4. Chinese Zee, 5. Indonesië, 6. Australië OCEAANSTROMEN Oceaanstromingen algemeen 1. Noorderlijk halfrond tot 40 met de klok mee 2. Daarboven tegen de klok in 3. Zuiderlijk halfrond tegen de klok in Noord Atlantische oceaan 1. Caribische stroom (N) 2. Portugalstroom (S) 3. Canarische stroom (S) 4. Noord equatoriale stroom (W) Noord Indische Oceaan: 1. NO-Moessondrift (winter S) 2. Equatoriale tegenstroom (E) 3. ZW-moessondrift (zomer N) Zuid Indische Oceaan: 1. Zuidequatoriale stroom (driftstroom) 2. Agulhasstroom (S bij Afrika de hoek om) 3. Westenwinddrift (W langs Aus) 4. West Australische stroom (N) Zuid-stille oceaan: 1. Zuidequatoriale stroom (W driftstroom) 2. Westenwinddrift (W) 3. Humboltstroom (N Kaap Hoorn) De voornaamste veroorzakers van de stromenstelsels zijn de passaten, met uitzonder van de N-Indische Oceaan: die is afhankelijk van de moeson NE moeson in onze winter veroorzaakt een stroom uit het NE van 2-4 kn (tot 5) SW moeson in onze zomer veroorzaakt een stroom uit het SW van 3-5 kn (tot 6). Wel 7-8 bij Rode Zee) Equatoriale tegenstroom De NE passaat en de SW passaat duwen veel water richting het Westen, daardoor ontstaan dicht tegen de evenaar een tegenstroom naar het Oosten (het water moet weer terug) ARTIKELEN Shapiro-Kaiser model 1. Snelle uitdieping en ontwikkeling van open wave naar BBWF (Bent Back WF) 2. Snelle convectie op satelliet 3. Kommastructuur 4. Andere windverdeling dan gewone depressie 5. Niet herkenbaar op weerfax (weergave als occlusie) 6. Isobaren lopen rond (geen grote windshift bij passeren fronten) 7. Hoogste windsnelheid ten N en W van BBWF (om de krul heen) Sahara lucht boven oceaan remt cyclonen boven tropisch deel Atlantische Oceaan Droge lucht in de tropische storm verstoord de opbouw De luchtlaag verstoort de typische windvariatie rond de cycloon Het stof zelf beïnvloed de luchttemperatuur rond de cycloon Ze zijn er nog niet uit wat een sluitende verklaring kan zijn Pagina 4 van 7

ORKANEN Tropische cycloon: is een zeer diep luchtdrukminimum van geringe horizontale afmetingen, omgeven door min of meer cirkelvormige isobaren. Orkaangebieden het hele jaar door Chinese zee vooral jul/sep NW Pacific vooral sep/okt Seizoenen: Noorderbreedte: Augustus - November, Zuiderbreedte Januari - Maart Noord Indische oceaan heeft 2 seizoensperioden. Dit komt door de declinatieverandering van de zon en de Intertropische convergentie zone (ITCZ) over land gaat. Orkaanvrije gebieden Rond Equator < 2 Hoge breedte > 45 Zeewater < 26,5 C (S-Atlantic, S-Pacific) Ontstaansvoorwaarden orkanen (Dvorak): Warme vochtige lucht, zwakke en veranderlijke winden (doldrums) Voldoende breedte zijn > 2 tot ongeveer 20. Corioliskracht moet groot genoeg zijn. Zeewater temp > 26,5 Trek op grote hoogte (12 km): zorgt voor afvoer stijgende lucht Stadia van ontstaan 1. Tropical disturbance (convectie activiteit te zien op satelliet) 2. Tropical depression (bf 7) 3. Tropical storm (bf 8-12) 4. Tropical cycloon (bf > 12) 5. Supertyphoon (Asia) Tekening Isobarenpatroon orkaan op noorderbreedte Voorkant Rechterhelft Achterkant Linkerhelft Trekrichting op NB [ZB gespiegeld] 1. WNW, met afbuiging naar ENO (hoofdrichting) 2. Soms een loop tijdens de afbuiging 3. Alternatieve route is doorgaan naar het WNW Treksnelheid van een orkaan = ½ breedte, dus op 10 is de snelheid 5 knopen Diameter orkaan is max. 200 Mijl Rodewald: bijvoorbeeld centrum=>voorkant 180 Mijl, centrum=>zijkant 60 Mijl??? Pagina 5 van 7

Voortekenen van de nadering van een tropische cycloon (check in Pilot): 1. Temperatuur abnormaal? 2. Luchtdruk daalt Zoek in tabel de standaardafwijking van dagelijkse gang en trek dit van de actuele luchtdruk af, dit is de gecorrigeerde luchtdruk. Kijk nu naar de normale luchtdruk voor de tijd van het jaar (in de Pilot). Als het verschil > 2 hpa => beschouwen als abnormaal 3. Windrichting abnormaal? 4. Windkracht abnormaal? 5. Zeegang (20 sec i.p.v. 7 sec.) 6. Wolken radiërende cirrus, of hoge donkere wolken aan horizon (zwarte muur) 7. Neerslag steeds meer, ben je al te dichtbij 8. Zicht verbetert aanzienlijk (je kunt de horizon pakken ) Gevaarlijke kwadranten: NB Rechts voor ZB Links voor Waarom gevaarlijk? 1. Je wordt naar het centrum gedreven 2. Windsnelheid rechtsvoor het grootst 3. Het gevaarlijke kwadrant kan plots 90 draaien (rechtsachter wordt dan rechtsvoor) 4. Onvoorspelbare trekrichting: gevaar om in et oog te komen Ruimende wind: je zit op de rechterhelft Krimpende wind: je zit op de linkerhelft Dalende luchtdruk: je zit aan de voorkant (of helemaal aan de achterkant!) Algemene regels voor het ontwijken van een tropische cycloon 1. Vermijd de gebieden en seizoenen 2. Vermijd het centrum door tijdig uit te wijken (7 Bf) 3. Loop niet voor het centrum over als de afstand niet groot genoeg is. (Grote golven doen snelheid schip verminderen). 4. In rechterkwadrant (NB) => bijliggen over bakboord 5. Linker kwadrant (NB) => wind op 3 streken aan SB van achteren in 6. Ga niet met motor vermogen tegen de orkaan in 7. Indien mogelijk: zoek tijdig de EQ op of het subtropisch hogedrukgebied 8. Als je 500 Mijl van een orkaan zit, ben je veilig Waar is de orkaan? 1. Scheepsraad, stoppen, journaal bijhouden, wind, deining, barometer 2. RMA, weerfaxen, pilots erbij, vergelijk dagelijkse gang 3. Stadia op papier zetten 4. Buys ballot toepassen: waar zit de kern t.o.v. ons (bv. ENE) 5. Waar zitten wij t.o.v. de kern (WSW) 6. Mogelijke posities intekenen 7. Barometer zakt: voorkant orkaan 8. Wind krimpt: linkerhelft 9. Situatie kiezen uit nr. 6 10. Beslissing nemen welke koers Wet van Buys Ballot: Sta op Noordelijk halfrond met de rug in de wind: Lage drukgebied links, 2 streken voorlijker dan dwars. Sta op Zuidelijk halfrond met de rug in de wind: Lage drukgebied rechts, 2 streken voorlijker dan dwars. Doe dit met een collega schip om de 60 minuten en je kunt een kruispeiling maken. Pagina 6 van 7

DEPRESSIE ZUIDELIJK HALFROND Spiekbrief METEO GZV 2006/2007 ALLEEN DE WIND DOET ANDERS: wind draait bij L met de klok mee naar binnen toe Nadering WF Passage WF Warme sector Passage KF Achter KF Temperatuur Constant Stijgt Weinig verandering Stijgt iets Luchtdruk Daalt gestaag Stopt met dalen Weinig verandering Windkracht Afhankelijk van de isobaren Windrichting Krimpt iets N Krimpt naar NW Constant Lichte krimping Zeegang Afhankelijk van plaatselijke situatie Neerslag Bewolking Zicht Matige (mot) regen Cirrus Bij nadering stratus en altostratus Goed behalve bij regen Motregen Nimbusstratus Slecht nevel/mist Belangrijkste verschillen WF en KF KF beweegt sneller dan WF Helling WF (1:150) is kleiner dan KF (1:100) Neerslagzone WF is veel breder dan KF Neerslag KF is veel intensiever dan WF Na KF daalt temperatuur Na WF stijgt temperatuur Na KF stijgt luchtdruk Na WF stijgt luchtdruk bijna nooit Motregen. Buiig Bij nadering KF zware regen Stratus Bij nadering Cumulus Matig tot slecht (regenmist) Tekening Dwarsdoorsnede depressie: Met warmtefront en koufront: Plots omlaag! Plots omhoog! Plots krimpen naar ZW Zware regen (hagel en onweer mogelijk) Cumulus en Cumulonimbus Vermindert nog meer tijdens regen Weinig verand. Bij buien wat omlaag Blijft stijgen Contant behalve bij buien Zware regen stopt. Af en toe buien Cumulonimbus Zeer goed behalve bij regenbuien Barogram erbij kunnen tekenen met de daarbij behorende windrichting Pagina 7 van 7