K1 Geofysica. Diagnostische toets. Weer en klimaat vwo. Paragraaf 1.2 Atmosfeer
|
|
- Thomas Janssens
- 8 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 K1 Geofysica Weer en klimaat vwo Diagnostische toets Paragraaf 1.2 Atmosfeer Figuur 1 weerkaart met isobaren 1 a Een isobaar is een lijn van gelijke luchtdruk op een weerkaart, de getallen geven de luchtdruk weer in hpa. b De gemiddelde atmosferische luchtdruk op zeeniveau is 1, hpa. c Bij een kwikbarometer geeft het hoogteverschil tussen de kwikkolom in de gesloten buis boven het kwik in het open kwikbad de luchtdruk aan, bijvoorbeeld 760 mm kwik. Met behulp van de formule p = ρ g h is vervolgens de druk p in Pa uit te rekenen. d In de glazen buis heerst boven de kwikkolom vacuüm. De luchtdruk duwt het kwik in deze buis omhoog via het kwikbad eronder. 2 a Doordat de luchtdruk afneemt met de hoogte, neemt ook de luchtdichtheid af met de hoogte en dus neemt ook de daling van de druk per km stijging af met de hoogte. Dat betekent dat de druk exponentieel afneemt. b Aan de grond weet je zeker dat alle lucht die de luchtdruk veroorzaakt zich boven je bevindt. Maar op 5 km hoogte hangt het af van de uitzetting van de lucht onder je hoeveel lucht zich nog boven je bevindt. Die uitzetting hangt weer af van de luchttemperatuur. 3 a Als lucht wordt opgetild, komt deze in een omgeving met een lagere druk en zal daardoor uitzetten. b Bij expansie verrichten de gasmoleculen arbeid als ze zich door onderlinge botsingen gemiddeld ietsje verder van elkaar verwijderen. De gemiddelde bewegingsenergie van de gasmoleculen neemt daardoor af, ofwel de temperatuur van het gas daalt. c De atmosfeer als geheel verliest meer energiedoor straling dan dat het energie absorbeert uit de instraling van de zon en de uitstraling van de aarde. De atmosfeer wordt ook verwarmd door contact met het aardoppervlak en door condensatie van waterdamp onderin de atmosfeer. De atmosfeer wordt (gemiddeld) meer van onderop verwarmd, waardoor convectieve circulatie ontstaat. 4 De tropopauze is het overgangsgebied tussen de troposfeer en de hoger gelegen stratosfeer. 5 a In de stratosfeer absorberen zuurstof en ozon de uv-straling van de zon. Deze absorptie van de zonnestraling zorgt voor een toename van de temperatuur van de lucht. b Een stijging van warme lucht door convectie zal niet door de tropopauze heen kunnen, want zodra de luchtbel in de warmere lucht van de stratosfeer komt en verder afkoelt door expansie, is de omgeving juist warmer en zakt de luchtbel. In de stratosfeer zullen dus geen (onweers)wolken worden gevormd. ThiemeMeulenhoff bv CONCEPT Pagina 1 van 10
2 c Boven de tropopauze is de luchtdichtheid zo laag dat een vliegtuig alleen bij zeer hoge snelheid in de lucht kan blijven. Verkeersvliegtuigen hebben niet zo n hoge snelheid. 6 a De atmosferische lucht wordt niet alleen verwarmd door de infrarode uitstraling van het aardoppervlak, maar ook door geleiding en stroming van warmte van het aardoppervlak en door condensatie van waterdamp in de atmosfeer. Zie ook figuur 11 in het katern. b Warme lucht heeft een lagere dichtheid en wordt daardoor opgetild door de omringende lucht. De lucht komt dan in een omgeving met een lagere druk en zal daardoor uitzetten. Bij deze expansie verrichten de gasmoleculen arbeid als ze zich door onderlinge botsingen gemiddeld ietsje verder van elkaar verwijderen. De gemiddelde bewegingsenergie van de gasmoleculen neemt daardoor af, ofwel de temperatuur van het gas daalt. c Als convectie de enige manier is waarop warmte van het aardoppervlak naar de atmosfeer getransporteerd wordt, zorgt dit voor een afname van de temperatuur met de hoogte van 1,0 K per 100 m. d Nee, de temperatuur blijft niet afnemen met de hoogte. De temperatuur neemt vanaf een bepaalde hoogte niet meer af met de hoogte door de absorptie van het ultraviolette zonlicht door zuurstof en ozon. Dat gedeelte van de atmosfeer wordt de stratosfeer genoemd. e Een stijging van warme lucht door convectie zal niet door de tropopauze heen kunnen, want zodra de luchtbel in de warmere lucht van de stratosfeer komt en verder afkoelt door expansie, is de omgeving juist warmer en zakt de luchtbel. Figuur 2 dauwpunt bij verzadiging 7 De hoeveelheid waterdamp in de lucht wordt weergegeven met het dauwpunt of met de combinatie van luchttemperatuur en relatieve vochtigheid. a Het dauwpunt van een hoeveelheid lucht met een bepaalde dichtheid aan waterdamp is de temperatuur waarbij de waterdamp kan gaan condenseren. Je bepaalt deze temperatuur door een glimmend voorwerp in die lucht te zetten en af te laten koelen. De temperatuur van dat voorwerp op het moment dat het beslaat is het dauwpunt. b Een hygrometer geeft de relatieve luchtvochtigheid weer, dat is de verhouding tussen de hoeveelheid waterdamp die er in een volume lucht bij een bepaalde temperatuur is en de hoeveelheid waterdamp die er zou zijn bij verzadiging bij die temperatuur. De temperatuur waarbij de hygrometer een relatieve luchtvochtigheid van 100% aangeeft is het dauwpunt dat geldt voor de waterdampdichtheid die er dan is. Je neemt dus een punt in het diagram van de waterdampdichtheid tegen de temperatuur bij de heersende temperatuur en relatieve vochtigheid en trekt dan een horizontale lijn tot aan de grafiek waar je het bijbehorende dauw dauwpunt(stemperatuur afleest. c Aflezen in figuur 2 geeft dat als het dauwpunt 8 C is, de dampdichtheid 9 g/m 3 is. Bij een temperatuur 18 C is de maximale waterdampdichtheid 16 g/m 3. De relatieve luchtvochtigheid bij 18 C is dus 9 100% = 56%. 16 ThiemeMeulenhoff bv CONCEPT Pagina 2 van 10
3 8 a Een sporengas is een gas dat in uiterst minieme hoeveelheden aanwezig is in de atmosfeer van de aarde. b Door de hoge verdampingswarmte van water draagt het warmtetransport van het aardoppervlak naar de atmosfeer door verdamping en condensatie voor een heel groot deel bij aan de verwarming van de atmosfeer (gemiddeld 40 PW volgens figuur 11 in het katern). 9 Invullen van alle gegevens: p = p M lucht g h = ,029 9,81 97 = 1,2 R T 8,31 (273+17) 103 Pa. De luchtdruk op 97 m is dus p = = 996 hpa. 10 Invullen van alle gegevens in p(h) = p h=0 e ( g M lucht ) h R T geeft: = ,81 0,029 ( e 8,31 (273 10) ) h ( 9,81 0,029 ) h = ln (620 ) 8, h = ln ( ) ( 8, ,81 0,029 ) = 3595 m = 3,6 km. Figuur 3 Weerballon wordt opgelaten Paragraaf 1.3 Wind 11 Isobaren zijn lijnen van gelijke luchtdruk op een weerkaart, de getallen geven de luchtdruk weer in hpa. 12 Wind ontstaat als de luchtdruk op een bepaald punt hoger is dan de luchtdruk op een punt dat op dezelfde hoogte een paar kilometer verderop ligt. De lucht wordt dan van het punt met hoge luchtdruk naar het punt met lage luchtdruk geduwd. 13 a De convectieve circulatie waarvan de zeebries onderdeel is ontstaat door de temperatuurverschillen tussen land en water. b Een zeebries ontstaat meestal pas in de middag als de zon hoog aan de hemel staat en de temperatuur boven land flink is opgelopen. c B) is de oorzaak en A) het gevolg. De zon warmt de lucht boven het strand sneller op dan boven zee waardoor de lucht boven het strand meer uitzet en hoog boven het strand de luchtdruk hoger is dan op dezelfde hoogte boven de zee. Dit verschil in luchtdruk laat de lucht op grote hoogte naar de zee stromen. Hierdoor daalt de luchtdruk vlak boven het strand terwijl de luchtdruk vlak boven zee stijgt en dit veroorzaakt de zeebries. 14 Bekijk bij deze opgave figuur 41 van het katern. a Het corioliseffect wordt veroorzaakt door het draaien van de aarde. b Doordat de aarde als het ware onder de luchtstroming heen draait en wij bij berekeningen met de wetten van Newton net doen alsof de aarde niet draait lijkt het alsof er een extra kracht op de luchtstroming wordt uitgeoefend. Deze schijnkracht wordt corioliskracht genoemd. c Geostrofische wind is de wind die waait bij rechte evenwijdige isobaren. De gradiëntkracht en de corioliskracht maken dan evenwicht. ThiemeMeulenhoff bv CONCEPT Pagina 3 van 10
4 Figuur 4 De slinger van Foucault in het gebouw van de VN in New York was in 1955 een cadeau van Nederland voor het 10-jarig bestaan van de VN. Sindsdien zwaait hij heen en weer doordat hij telkens een klein zetje krijgt van een elektromagneet als hij over het diepste punt gaat. 15 d De grenslaag is de onderste laag van de atmosfeer. Omdat heel dichtbij het aardoppervlak de windsnelheid praktisch nul is, wordt in de grenslaag een m 3 aan de bovenkant versneld en aan de onderkant vertraagd. Zo ontstaan wervelingen in de grenslaag. e Boven de grenslaag is er geen wrijvingskracht. De richting van de corioliskracht is tegenovergesteld aan de gradiëntkracht en even groot. De wind waait dan langs de rechte isobaren. f In de grenslaag werken 3 krachten: de gradiëntkracht die altijd loodrecht op de isobaren staat, de corioliskracht en de wrijvingskracht. Doordat de corioliskracht altijd loodrecht op de windsnelheid staat en de wrijving tegengesteld gericht is aan de wind waait in de grenslaag de wind schuin over de isobaren heen. g Bij het dalen van de luchtballon komt deze steeds meer in de grenslaag. In de grenslaag is de windsnelheid kleiner en daardoor is de corioliskracht ook kleiner. De windrichting draait dan in de richting van de gradiëntkracht. De corioliskracht werkt op het noordelijk halfrond altijd naar rechts dus bij afnemende corioliskracht zal de ballon naar links draaien, dus tegen de wijzers van de klok in. a Foucault wilde aan de Parijzenaren laten zien dat de aarde draait en niet stilstaat. In de 19 e eeuw konden veel mensen nog niet geloven dat de aarde draait. b Volgens figuur 5 ligt New York op 40 NB. De omlooptijd van het 24 uur slingervlak is te berekenen met T omloop = waarbij φ de sin φ 24 uur breedtegraad is. T omloop = = 37,3 uur. Het aantal keren dat het sin 40 slingervlak in 60 jaar draait is = 14, Dat is dus meer 37,3 dan 14 duizend keer. c Die corioliskracht in het gebouw van VN in New York is 4) een schijnkracht. Wat er eigenlijk gebeurt, is dat de aarde onder de slinger door draait, voor iemand die op de aarde staat lijkt het echter alsof er een kracht is die de slinger steeds naar rechts duwt. Figuur 5 New York op de kaart 16 a Geostrofische wind is de wind die waait bij rechte evenwijdige isobaren. Deze wind waait precies evenwijdig aan de isobaren doordat de gradiëntkracht in evenwicht is met de corioliskracht. b De drukgradiënt is het horizontale luchtdrukverschil per meter : p x. De gradiëntkracht is de kracht op elke m 3 lucht, gericht van hoge naar lage druk (en dus loodrecht op de isobaren): F grad = p x. c De coriolisparameter f komt voor in de formule voor de corioliskracht: F cor = ρ f v, waarbij ρ de luchtdichtheid is en v windsnelheid. De coriolisparameter hangt af van de breedtegraad φ en van de draaisnelheid van de aarde Ω (= 7, rad/s) en is als volgt te berekenen: f = 2Ω sin(φ) = 1, sin(φ). d Bij een geostrofische wind maken de gradiëntkracht en de corioliskracht evenwicht: F grad + F cor = 0 p = ρ f v. Hieruit volgt: x v geostrofisch = ( 1 ) p ρ f x. ThiemeMeulenhoff bv CONCEPT Pagina 4 van 10
5 e Bij dezelfde isobarenafstand is de drukgradiënt hetzelfde, maar de coriolisparameter verschilt in de drie plaatsen omdat ze op verschillende breedtegraden liggen. In Suriname is de breedtegraad het kleinst en dus is ook de coriolisparameter het kleinst. Dat betekent dat in Suriname de geostrofische windsnelheid groter is dan in Nederland, bij dezelfde isobaren afstand. In Noorwegen is de breedtegraad het grootst en dus is daar de geostrofische windsnelheid kleiner dan in Nederland. 17 De windrichting om een lagedrukgebied is (op het noordelijk halfrond) cyclonaal en om een hogedrukgebied anticyclonaal. a Op het noordelijk halfrond is de richting van de corioliskracht altijd naar rechts. Bij een geostrofische wind zal de gradiëntkracht naar links gericht zijn, en dus is, meegaand met de wind, de lage druk aan de linkerkant en de hoge druk aan de rechterkant. Bij een draaiing linksom is de wind cyclonaal en draait om het lagedrukgebied. Bij een draaiing rechtsom is de wind anticyclonaal en draait om het hogedrukgebied. b Als de isobaren linksom om een lagedrukgebied draaien, dan is de nettokracht naar links gericht (middelpuntzoekend) en loodrecht op de windrichting. De corioliskracht is dan kleiner dan de gradiëntkracht en dus is de windsnelheid kleiner dan de geostrofische windsnelheid bij dezelfde isobarenafstand. c Draaien de isobaren naar rechts om een hogedrukgebied, dan is de corioliskracht groter dan de gradiëntkracht en dus is de windsnelheid groter dan de geostrofische windsnelheid bij dezelfde isobarenafstand. d Bij een sterkere kromming van de isobaren om een lagedrukgebied en bij gelijke isobarenafstand is de nettokracht groter en dus is de corioliskracht kleiner. De windsnelheid moet dan kleiner zijn. Figuur 6 18 De afstand tussen de isobaren van 980 en 985 hpa boven Nederland is in de figuur 2/3 x zo groot als de afstand tussen Londen en Parijs, dat is 258 km. De coriolisparameter is op 52 NB: f = 1, sin(φ) = 1, sin(52) = 1, N s (kg m). De geostrofische windsnelheid is nu met behulp van alle gegevens uit te rekenen: v geostrofisch = ( 1 ) p = ( 1 ρ f x 1,3 1, ) = 13 m s = km/h. Dat ligt tussen 20 en 50 km/h. 19 a De afstand tussen de isobaren van 980 en 990 hpa is vlak onder het lagedrukgebied ongeveer 0,65 cm, dat is ongeveer 7,7 keer zo klein als de afstand tussen Reykjavik en Edinburgh (5,0 cm). Dat komt overeen met 1350 = 175 km. De drukgradiënt is dan 7,7 p = = 5,7 x Pa/m. b Het centrum van de depressie ligt op ongeveer 61 NB. De coriolisparameter is daar: f = 1, sin(φ) = 1, sin(61) = 1, N s (kg m). c De geostrofische windsnelheid is: v geostrofisch = ( 1 ) p = ( 1 ρ f x 1,3 1, ) 5, = 35 m s. ThiemeMeulenhoff bv CONCEPT Pagina 5 van 10 Figuur 7 Depressie bij IJsland
6 20 d De kromtestraal van de isobaar van 985 hpa is ongeveer 0,75 cm en dat is 6,7 x zo klein als de afstand tussen Reykjavik en Edinburgh, dat is 201 km. e De centripetale kracht per m 3 lucht bij de isobaar van 985 hpa is: F mpz = ρ v2 = 1,3 352 = 7,9 r N. f De gradiëntkracht is: F grad = p = 5,7 x 10 3 N, dus is de nettokracht 7,9 100% = 139% van de gradiëntkracht. 5,7 g De wind is dus niet geostrofisch en de windsnelheid is (veel) kleiner, want de gradientkracht is groter dan de nettokracht (middelpunt-zoekend). Misschien de helft? Vul 17,5 m/s in de krachtenvergelijking in: F mpz =? F grad F cor ρ v2 r =? p ρ f v x 1,3 v2 =? 5, ,3 1, v 2, =? 5, , = 2, Deze snelheid is iets te klein, misschien dan 20 m/s? Dan wordt de vergelijking: 2, =? 5, , = 2,4.10-3, en zijn de waarden bijna gelijk links en rechts van het vergelijkingsteken. Zo kun je nog een tijdje doorgaan, maar deze 20 m/s is prima, gezien de nauwkeurigheid van de aflezingen. Omdat we met bovenstaand antwoord niet veel verder komen stellen we de vergelijking voor de middelpuntzoekende kracht op, die wordt geleverd door de nettokracht van de gradiëntkracht en de corioliskracht: F mpz = F grad F cor ρ v2 = p ρ f v r x ρ v 2 + ρ f v p = 0 r x 1,3 v ,3 1, v 5, = 0 6,47 v v 5700 = 0. De determinant van deze vierkantsvergelijking is: v = , = 1, v = , ,47 = 20 m/s. a Geen van beiden want de vergelijking voor de middelpuntzoekende kracht op, die wordt geleverd door de nettokracht van de gradiëntkracht en de corioliskracht ziet er als volgt uit: F mpz = F grad F cor ρ v2 r = p ρ f v. Hieraan is te zien dat als x afstand Δx tussen de isobaren toeneemt de windsnelheid wel afneemt maar het is geen omgekeerd evenredig verband. b Geen van beiden. Aan bovenstaande vergelijking is te zien dat als de kromtestraal r van de isobaren toeneemt de windsnelheid wel toeneemt maar het is geen evenredig verband. ThiemeMeulenhoff bv CONCEPT Pagina 6 van 10
7 Paragraaf 1.4 Straalstroom en storingen 21 Een even brede invallende lichtbundel van de zon raakt bij Antarctica een grotere aardoppervlakte dan bij de tropen, dus hetzelfde ingestraalde vermogen wordt over een grotere oppervlakte verdeeld en dat betekent dat de stralingsenergie per m 2 lager is in Antarctica (zie figuur). Figuur 8 22 a De aarde straalt zijn warmte naar alle kanten uit, dus is het oppervlak dat uitstraalt het totale aardoppervlak. b Het oppervlak in het diagram onder de groene lijn is het vermogen dat de aarde gemiddeld per m 2 aardoppervlak uitstraalt. Door dit vermogen te vermenigvuldigen met het totale aardoppervlak krijg je het totale uitgestraalde vermogen. c De zonnestraling valt niet overal loodrecht op het aardoppervlak maar de intensiteit is wel gerekend per m 2 loodrecht op de stralingsrichting. De loodrechte doorsnede van de bundel zonlicht die de aarde treft heeft een oppervlakte gelijk aan de grootte van de doorsnede van de aarde op de aarde vallen. d Het oppervlak in het diagram onder de rode lijn is het vermogen van de zonnestraling buiten de atmosfeer per m 2 loodrecht op de richting van de straling. Door dit vermogen te vermenigvuldigen met de oppervlakte van de doorsnede van de aarde krijg je het totale opvallende vermogen van de zonnestraling op de aarde. Het (oppervlak van) de doorsnede van een bol is 4 keer zo klein als de oppervlakte, waardoor het oppervlak onder de rode lijn 4 keer zo groot is als onder de groene lijn. 23 De algemene circulatie in de atmosfeer wordt aangedreven door het temperatuurverschil tussen de tropen en hogere breedtes. Het effect van de algemene circulatie is warmtetransport van de tropen naar hogere breedtes. Figuur 9 24 a Aan de evenaar zet warme lucht uit waardoor het hoog in de troposfeer afstroomt naar de subtropen. Doordat er in de subtropen op grotere hoogte steeds lucht bijkomt neemt de luchtdruk aan het aardoppervlak daar toe. Bij het aardoppervlak gaat daardoor lucht naar het zuiden stromen maar de draaiing van de aarde zorgt voor een afbuiging van deze lucht naar rechts, zodat de stroming naar het zuidwesten toe is. Deze passaat wordt dus aangedreven door het temperatuurverschil tussen de tropen en de subtropen. b Dit heet een noordoost-passaat, omdat de wind benoemd wordt naar de richting waar hij vandaan komt. c De lage bewolking bestaat uit warme en vochtige lucht. Deze wordt bij de bergen omhoog gestuwd en koelt daarbij af. Daarbij treedt (verdere) condensatie op en zo ontstaat de regen. d De lage bewolking komt uit het noordoosten en regent dan leeg tegen de berg waar de lucht omhoog gedwongen wordt. De noordoostkant van de berg zal dus minder droog zijn. ThiemeMeulenhoff bv CONCEPT Pagina 7 van 10
8 25 a Waar een koude luchtmassa grenst aan een warme luchtmassa, kan er een groot temperatuurverschil zijn over relatief korte afstand en daardoor een grote drukgradiënt in de bovenlucht. Bij de tropopauze ontstaan dan zeer grote windsnelheden. Een straalstroom ontstaat bij een heel lang front tussen heel grote luchtmassa s. b Er zijn inderdaad meerdere straalstromen op aarde. Met onze straalstroom wordt de straalstroom bedoeld die voornamelijk ons weer bepaald. Onze straalstroom scheidt de koude luchtmassa van het noordpoolgebied van de warmere lucht van de gematigde breedtes. c Door het temperatuurverschil tussen het poolgebied en de subtropen zal op grote hoogte de lucht naar het noorden willen stromen. De corioliskracht buigt deze lucht echter af naar het oosten, zodat onze straalstroom uiteindelijk van west naar oost waait. d Als onze straalstroom wel als een cirkel om de aarde zou liggen, zou er geen warme lucht in de richting van de pool en koude lucht de andere kant op getransporteerd worden. In de buurt van de noordpool is er een stralingstekort (er wordt meer warmte uitgestraald dan dat er energie van de zon binnenkomt) dus als er geen uitwisseling is met de rest van de aarde zal het in de poolstreken steeds kouder worden. e In het zuidelijke gedeelte van een rossbygolf is de corioliskracht kleiner dan de gradiëntkracht zodat de nettokracht daar een bocht naar links (cyclonaal) veroorzaakt. De windsnelheid is daar kleiner van de geostrofische windsnelheid. In het noordelijke gedeelte, bij de anticyclonale bocht, gebeurt het omgekeerde en is de windsnelheid groter dan de geostrofische windsnelheid. Door deze snelheidsverschillen stroomt er per minuut in het gebied van de cyclonale naar de anticyclonale bocht netto meer lucht uit dan erin stroomt. Deze divergentie in de bovenstroming zorgt ervoor dat de luchtdruk aan de grond afneemt, er ontstaat een depressie (zie ook figuur 62 en 63 van het katern). Figuur a De witte lijnen zijn de isobaren bij de druk op 5 km hoogte. Deze laten de rossbygolf zien, waarbij er een lagedrukgebied ontstaat in het gebied tussen de cyclonale en de anticyclonale bocht. De zwarte lijnen geven de isobaren rondom het lagedrukgebied (en links bovenin het hogedrukgebied) aan de grond weer. b De rode lijn is een warmtefront en de blauwe lijnen een koufront. c 1. Bij het warmtefront dringt warme lucht naar het noorden en bij het koufront beweegt de koude lucht naar het zuiden. 2. De warme lucht die omhoog glijdt tegen de koudere lucht koelt daardoor af, er vindt condensatie plaats waarbij energie vrijkomt. d In het lagedrukgebied (waar de L staat) verdwijnt er hoog in de atmosfeer lucht omdat de windsnelheid in de noordelijke bocht groter is dan in de zuidelijke bocht. Dit wordt divergentie genoemd. De luchtdruk aan de grond neemt hierdoor af, zodat er aan de grond een depressie ontstaat. In het hogedrukgebied (waar de H staat) vindt convergentie plaats omdat er hoog in de lucht juist lucht bij komt. Hierdoor neemt de druk aan de grond toe. ThiemeMeulenhoff bv CONCEPT Pagina 8 van 10
9 Paragraaf 1.5 Regen en zonneschijn 27 a Als stilstaande warme en koude lucht aan elkaar grenzen stroomt de koude lucht onder de warme lucht en tilt die op. De warme lucht duwt tegen de koude lucht en glijdt er (door opwaartse kracht) tegen op. Zo ontstaat een front: een schuin oplopende zone tussen de warme en koude lucht, waarin de temperatuur over relatief korte horizontale afstand relatief veel verandert. b Bij de passage van een koufront dringt koude lucht onder de warme lucht die daardoor opgetild wordt. In de warme lucht kan dan condensatie optreden waar vervolgens neerslag uit kan vallen. Aan de grond is het front dan al gepasseerd. Eerst komt dus de temperatuurstijging en vervolgens de neerslag. c Bij een warmtefront schuift de warme lucht tegen de koude lucht omhoog waardoor er condensatie op kan treden in de warme lucht en er neerslag uit kan vallen. Aan de grond hoeft het front dan nog niet gepasseerd te zijn. De neerslag komt dus eerst en daarna de temperatuurstijging. d Bij een geoccludeerd front heeft een koufront een warmtefront ingehaald, zodat er sprak is van drie sectoren: koude lucht, koele lucht en warme lucht. De warme lucht raakt niet meer aan de grond maar laat nog wel zijn natte lading vallen. Zie figuur 80 uit het katern (in de kantlijn toegevoegd) a Boven een hogedrukgebied aan de grond is er convergentie van lucht. De lucht stroomt dan van boven naar beneden en vervolgens bij de grond naar de zijkanten weg. De dalende lucht warmt op door compressie en kan dus meer waterdamp bevatten, de relatieve luchtvochtigheid neemt af en er zal geen neerslag ontstaan. b Een hogedrukgebied aan de grond betekent dalende lucht waarin mogelijke bewolking oplost. Dan zijn er geen wolken die de (warmte)uitstraling van het ijs kunnen weerkaatsen. En ijs wordt alleen dikker als het oppervlak flink kan uitstralen. a Doordat de waterdamp in de lucht condenseert koelt de opstijgende lucht in een depressie minder snel af. De lucht is meer uitgezet en stijgt daardoor langer en sneller omhoog, zodat op 6 km hoogte de luchtdruk toeneemt (er komt in dat gebied meer lucht boven het 6 km niveau) en de divergentie dus wordt versterkt. De depressie diept uit en er verzamelt zich nog meer waterdamp hoog in de lucht die bij afkoeling naar beneden zal regenen. b Zo n depressie heeft zich eerst gevoed boven zee, het relatief warme zeewater is de brandstof voor de depressie. c De wolken 'botsen' tegen de tropopauze aan. Boven de tropopauze daalt de temperatuur niet meer met de hoogte waardoor een relatief warme wolk niet verder opgetild zal worden door de omringende koude lucht. ThiemeMeulenhoff bv CONCEPT Pagina 9 van 10
10 30 a Bovenin de weerkaart is te zien dat een koufront een warmtefront heeft ingehaald, hier is dus een geoccludeerd front ontstaan dat zich opkrult rondom de depressie. De fronten blijven op deze manier opschuiven. De aanwezigheid van het occlusiefront geeft dus aan dat de warmte- en koufronten al enige tijd bestaan. b Doordat de "ruwheid" van het wateroppervlak minder is dan van bomen en gebouwen, is de grenslaag boven zee minder dik en neemt de windsnelheid sneller toe met de hoogte. Zodoende is er vlak boven zee al een grote windsnelheid. Figuur 11 weerkaart uit Trouw ThiemeMeulenhoff bv CONCEPT Pagina 10 van 10
K1 Geofysica. Uitwerkingen basisboek. Weer en klimaat vwo. = 0, Pa. = 1, ,77 K1.1 INTRODUCTIE. 1 [W] Voorkennistest
K1 Geofysica Weer en klimaat vwo Uitwerkingen basisboek K1.1 INTRODUCTIE 1 [W] Voorkennistest 2 Waar of niet waar? a Waar b Waar c Niet waar: Temperatuur is een maat voor de gemiddelde kinetische energie
Nadere informatieWerkblad:weersverwachtingen
Weersverwachtingen Radio, tv en internet geven elke dag de weersverwachting. Maar hoe maken weerdeskundigen deze verwachting, en kun je dat niet zelf ook? Je meet een aantal weergegevens en maakt zelf
Nadere informatieManieren om een weersverwachting te maken Een weersverwachting kun je op verschillende manieren maken. Hieronder staan drie voorbeelden.
Weersverwachtingen Radio, tv en internet geven elke dag de weersverwachting. Maar hoe maken weerdeskundigen deze verwachting, en kun je dat niet zelf ook? Je meet een aantal weergegevens en maakt zelf
Nadere informatieWat is Meteorologie?
Meteorologie Niek van Andel www.alweeronline.nl Wat is Meteorologie? Latijn: Meteorologia Grieks: Meteorologos metewros (hoog in de lucht) logos (leer van) Leer van iets, hoog in de lucht (abstract) 1
Nadere informatieDe algemene luchtcirculatie
De algemene luchtcirculatie De Aarde wordt niet gelijkmatig opgewarmd door de Zon. Bij de polen is het het hele jaar beduidend kouder dan aan de evenaar. Er is dus een effect van de breedteligging op de
Nadere informatieTentamen Inleiding Atmosfeer 3 mei 2016 UITWERKINGEN TENTAMEN INLEIDING ATMOSFEER. 3 mei 2016, 13:30-16:30 uur
UITWERKINGEN TENTAMEN INLEIDING ATMOSFEER 3 mei 2016, 13:30-16:30 uur 2 a. Gebruik De barometrische hoogteformule: p(z) = p 0 e (gm dz R T) Punt A: 50 10 3 = 101 10 3 (9.81 28.96 z 831 273.15 e ) geeft
Nadere informatieTentamen Inleiding Atmosfeer 3 mei 2016 TENTAMEN INLEIDING ATMOSFEER. 3 mei 2016, 13:30-16:30 uur
TENTAMEN INLEIDING ATMOSFEER 3 mei 2016, 13:30-16:30 uur E E R S T D I T L E Z E N!! 1. Vermeld duidelijk je NAAM en REGISTRATIENUMMER in de linkerbovenhoek van elk in te leveren foliovel (de foliovellen
Nadere informatieInspectie Verkeer en Waterstaat
Inspectie Verkeer en Waterstaat PPL voorbeeldexamen Meteorologie 1 Waarvan zijn zichtbare weersverschijnselen in de troposfeer voornamelijk het gevolg? A) Van subsidentie. B) Van luchtvervuiling. C) Van
Nadere informatieTheorie windmodellen 15.1
Theorie windmodellen 15.1 15 THEORIE WINDMODELLEN 15.1 Inleiding Doordat er drukverschillen zijn in de atmosfeer waait er wind. Tengevolge van horizontale drukverschillen zal een luchtbeweging willen ontstaan
Nadere informatieSamenvatting Aardrijkskunde 4.1 t/m 4.6
Samenvatting Aardrijkskunde 4.1 t/m 4.6 Samenvatting door een scholier 1392 woorden 15 januari 2014 5,9 5 keer beoordeeld Vak Methode Aardrijkskunde Wereldwijs AARDRIJKSKUNDE PW 4.1 T/M 4.6 H 4 1 *Reliëfkaart:
Nadere informatieKlimaat is een beschrijving van het weer zoals het zich meestal ergens voordoet, maar ben je bijvoorbeeld in Spanje kan het ook best regenen.
Samenvatting door Annique 1350 woorden 16 mei 2015 7,3 333 keer beoordeeld Vak Methode Aardrijkskunde BuiteNLand Klimaten Paragraaf 2.2 Weer en klimaat Klimaat is een beschrijving van het weer zoals het
Nadere informatieSamenvatting aardrijkskunde H9:
Samenvatting aardrijkskunde H9: 1.Opbouw van de atmosfeer: opbouw atmosfeer of dampkring gebaseerd op temperatuursschommelingen. Hoogte atmosfeer Naam atmosfeerlaag Temp.-verloop verschijnsel 80-1000Km
Nadere informatie2. Algemene circulatie
2. Algemene circulatie 2.1 Inleiding De atmosfeer is voortdurend in beweging. Op het eerste gezicht lijkt dat bewegingspatroon een totale chaos, maar toch blijkt het te voldoen aan bepaalde regels. Beweging
Nadere informatie6. Luchtvochtigheid. rol bij het A g g r e g a t i e t o e s t a n d e n v a n w a t e r. 6.1 inleiding. 6.2 Aggregatietoestanden
6. Luchtvochtigheid 6.1 inleiding Vocht heeft een grote invloed op het weer zoals wij dat ervaren. Zaken als zicht, luchtvochtigheid, bewolking en neerslag worden er direct door bepaald. Afkoeling kan
Nadere informatieH4 weer totaal.notebook. December 13, 2013. dec 4 20:10. dec 12 10:50. dec 12 11:03. dec 15 15:01. Luchtdruk. Het Weer (hoofdstuk 4)
Het Weer (hoofdstuk 4) Luchtdruk Om te begrijpen wat voor weer het is en ook wat voor weer er komt zijn een paar dingen belangrijk Luchtdruk windsnelheid en windrichting temperatuur luchtvochtigheid dec
Nadere informatiehoofdstuk AK Noordhoff Uitgevers bv
AK 2 hoofdstuk AK 244037_Physics_AKL.indd 2 Aarde en klimaat Heftige stormen en flinke overstromingen lijken steeds vaker voor te komen, soms met ernstige gevolgen. Het is belangrijk dat je je daar goed
Nadere informatie> Schatting van de verplaatsingssnelheid
>>> Context De Meteosat satelliet De Meteosat satellieten zijn geostationaire satellieten, dat wil zeggen dat de bewegingsrichting gelijk is aan die van de Aarde en de rotatieperiode dezelfde is als die
Nadere informatieExamen Inleiding Atmosfeer 8 mei 2014 EXAMEN INLEIDING ATMOSFEER. 8 mei 2014, 13:30-16:30 uur
EXAMEN INLEIDING ATMOSFEER 8 mei 2014, 13:30-16:30 uur E E R S T D I T L E Z E N!! 1. Vermeld duidelijk je NAAM en REGISTRATIENUMMER in de linkerbovenhoek van elk in te leveren foliovel (de foliovellen
Nadere informatieSamenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk 2
Samenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk 2 Samenvatting door een scholier 122 woorden 17 juni 2016 6, 75 keer beoordeeld Vak Methode Aardrijkskunde Humboldt Samenvatting aardrijkskunde H2 2.1 Het weer: beschrijft
Nadere informatie12. Depressies, fronten en andere neerslagproducerende weersystemen
12. Depressies, fronten en andere neerslagproducerende weersystemen 12.1 Inleiding In hoofdstuk 10 (Neerslag en buien) is de samenhang besproken tussen neerslag en bewolking; ook zagen we hoe de neerslagsoort
Nadere informatieAardrijkskunde samenvatting H2: Klimaat: is een beschrijving van het gemiddelde weer over een periode van 30 jaar.
Samenvatting door S. 1016 woorden 28 februari 2016 6,2 47 keer beoordeeld Vak Methode Aardrijkskunde BuiteNLand Aardrijkskunde samenvatting H2: Nadeel tropische klimaten: het vocht, en de insecten/ziektes.
Nadere informatieTentamen Inleiding Atmosfeer 11 mei 2017 TENTAMEN INLEIDING ATMOSFEER. 11 mei 2017, 13:30-16:30 uur
TENTAMEN INLEIDING ATMOSFEER 11 mei 2017, 13:30-16:30 uur E E R S T D I T L E Z E N!! 1. Vermeld duidelijk je NAAM en REGISTRATIENUMMER in de linkerbovenhoek van elk in te leveren foliovel (de foliovellen
Nadere informatieHFDST 6. HET WEER IN ONZE STREKEN
HFDST 6. HET WEER IN ONZE STREKEN 54 II. Hoe kunnen we verklaren dat we in België vaak een wisselvallig weer hebben? Wat wordt bedoeld met wisselvallig weer? De verklaring: op ca. 50 NB hebben we een botsing
Nadere informatie7,5. Samenvatting door Anne 867 woorden 12 april keer beoordeeld. Aardrijkskunde. paragraaf 2. klimaten wereldwijd.
Samenvatting door Anne 867 woorden 12 april 2017 7,5 15 keer beoordeeld Vak Methode Aardrijkskunde BuiteNLand paragraaf 2 klimaten wereldwijd breedteligging: de afstand van een plaats tot de evenaar in
Nadere informatieEen les met WOW - Luchtdruk
Een les met WOW - Luchtdruk Weather Observations Website HAVO - VWO WOW handleiding 1 Colofon Deze handleiding is gemaakt door het Koninklijk Nederlands Aardrijkskundig Genootschap (KNAG) in opdracht van
Nadere informatieEen les met WOW - Luchtdruk
Een les met WOW - Luchtdruk Weather Observations Website VMBO WOW handleiding 1 Colofon Deze handleiding is gemaakt door het Koninklijk Nederlands Aardrijkskundig Genootschap (KNAG) in opdracht van het
Nadere informatieWat is weer? Definitie. Atmosfeer
Wat is weer? Definitie Het weer is de toestand van de atmosfeer op een bepaald ogenblik en op een bepaalde plaats. Het is een momentopname van parameters die we meten (luchtdruk, temperatuur, luchtvochtigheid,
Nadere informatieSamenvatting Natuurkunde hoofdstuk 4
Samenvatting Natuurkunde hoofdstuk 4 Samenvatting door Jel 1075 woorden 17 maart 2018 8 3 keer beoordeeld Vak Methode Natuurkunde Nova 1 Warmtebronnen en brandstoffen. Warmtebronnen thuis en op school.
Nadere informatieTwisters: linksom of rechtsom? -Vragen en opdrachten bij de lesposter-
Inleiding Deze lesbrief hoort bij de lesposter Twisters: linksom of rechtom? Op de poster wordt beschreven waarom twisters (orkanen, dustdevils, badputje) wel of niet een vaste draairichting hebben. Dit
Nadere informatieFysische modellen De Aarde zonder en met atmosfeer
Fysische modellen De Aarde zonder en met atmosfeer J. Kortland Cdb, Universiteit Utrecht Inleiding Bij het ontwerpen van een computermodel van de broeikas Aarde maak je gebruik van fysische modellen. Deze
Nadere informatieSamenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk en
Samenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk 1.1 1.2 en 4.1 4.2 Samenvatting door een scholier 1402 woorden 5 december 2017 7 21 keer beoordeeld Vak Methode Aardrijkskunde Humboldt Aardrijkskunde toetsweek 1
Nadere informatie1 Kun je aan planten zien wat je aan moet?
1 Kun je aan planten zien wat je aan moet? Hoofdstuk 1 Les 1 Zoek het op Bij de evenaar staat de zon hoog. Het is er warm en daardoor verdampt het water. Die warme damp stijgt op en koelt af: dan gaat
Nadere informatiePRAKTISCHE ASPECTEN VAN DE SYNOPTISCHE WEERANALYSE
Praktische aspecten van de synoptische weeranalyse 2.1 2 PRAKTISCHE ASPECTEN VAN DE SYNOPTISCHE WEERANALYSE 2.1 Inleiding Het tekenen van (iso)lijnen op een synoptische weerkaart is meer een `synthese'
Nadere informatieLeren voor de biologietoets. Groep 8 Hoofdstuk 5
Leren voor de biologietoets Groep 8 Hoofdstuk 5 Weer of geen weer 1 Het weerbericht Het weer kan in Nederland elke dag anders zijn. Daarom luisteren en kijken wij vaak naar weerberichten op de radio en
Nadere informatieSamenvatting NaSk Hoofdstuk 4
Samenvatting NaSk Hoofdstuk 4 Samenvatting door L. 1264 woorden 2 juli 2014 3,9 15 keer beoordeeld Vak NaSk 1 Warmtebronnen en brandstoffen. Warmtebronnen thuis en op school. Om iets te verwarmen heb je
Nadere informatieWerkblad Naut Thema 5: Weer en klimaat
Werkblad Naut Thema 5: Weer en klimaat 5.1 Wordt het warm vandaag Lees het verhaal Wat is het weer? Kijk naar de boom Kijk naar de muts en de wanten Wat denk jij? Is het koud? In de zomer is het warm In
Nadere informatie3. De atmosfeer. 3.1 Verticale indeling
3. De atmosfeer De atmosfeer is het gasvormige omhulsel van de aarde en is door de zwaartekracht aan de aarde gebonden. Zonder atmosfeer zou er op aarde geen leven mogelijk zijn. Zo weten we dat de atmosfeer:
Nadere informatieSamenvatting natuurkunde Recht evenredig verband =als de ene grootheid 2x zo groot wordt, is dat met de andere grootheid ook zo.
Samenvatting door K. 577 woorden 10 december 2012 7,8 4 keer beoordeeld Vak Methode Natuurkunde Nieuwe natuurkunde Samenvatting natuurkunde 1.1-1.7 1.1 Weersgrootheden Recht evenredig verband =als de ene
Nadere informatieSoms moet de lucht omhoog omdat er een gebergte ligt. Ook dan koelt de lucht af. Er ontstaan wolken en neerslag. Dit is stuwingsregen.
Samenvatting door een scholier 1790 woorden 1 juni 2016 7,9 13 keer beoordeeld Vak Methode Aardrijkskunde BuiteNLand samenvatting Aardrijkskunde hoofdstuk 2: KLIMATEN 2.1 Klimaten Waardoor is het niet
Nadere informatieOpdrachten bij Weer en klimaat. (Tekstboek en de ELO) 3.1.1. Temperatuurverschillen op aarde.
Opdrachten bij Weer en klimaat. (Tekstboek en de ELO) 3.1.1. Temperatuurverschillen op aarde. 1-Maak een begrippenlijst van de rood gedrukte begrippen. 2-Wat zijn de drie elementen van weer en klimaat?
Nadere informatie2 Landschapszones op aarde SO 1
Aardrijkskunde 1 havo/vwo 2 Landschapszones op aarde SO 1 Deze toets bestaat uit tien vragen: open vragen en meerkeuzevragen. Ook zijn er vragen waarbij de atlas (Grote Bosatlas, editie 54) nodig is. Bij
Nadere informatie11. Weersituaties. 11.1 Inleiding. 11.2 Weertype
11. Weersituaties 11.1 Inleiding et weer wordt voor een belangrijk deel bepaald door de eigenschappen van de lucht die wordt aangevoerd. Nu eens zitten we in lucht die boven zee flink wat vocht heeft opgepikt;
Nadere informatieVWO 4/5. Weer en Klimaat
VWO 4/5 Weer en Klimaat WEER EN KLIMAAT Over deze lessenserie De lessenserie Weer en Klimaat voor klas 4/5 vwo gaat over de vraag hoe je vanuit de natuurkunde komt tot begrip van het weer en het klimaat
Nadere informatieSamenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk 1 Klimaat en landschapszones op aarde
Samenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk 1 Klimaat en landschapszones op aarde Samenvatting door een scholier 1974 woorden 19 juni 2011 7,3 68 keer beoordeeld Vak Methode Aardrijkskunde Wereldwijs Hoofdstuk
Nadere informatieLeerlingboekje Sonnenborgh
Leerlingboekje Sonnenborgh Hoe komen we aan de gegevens op deze weerkaart en wat vertellen die ons over het weer? Tijdens je bezoek aan Sonnenborgh ga je het ontdekken! Legenda De letters L en H geven
Nadere informatieDie aantrekkingskracht noemt men ook de zwaartekracht.
Als we iets uit onze hand loslaten, valt het steeds op de grond. Als we springen, komen we vanzelf weer op de grond terecht. Voorwerpen en lichamen worden als het ware naar de aarde toegetrokken. Die aantrekkingskracht
Nadere informatieEen les met WOW - Temperatuur
Een les met WOW - Temperatuur Weather Observations Website HAVO - VWO WOW handleiding 1 Colofon Deze les is gemaakt door het Koninklijk Nederlands Aardrijkskundig Genootschap (KNAG) in opdracht van het
Nadere informatieSpiekbrief METEO GZV 2006/2007
Troposfeer Onderste laag, bij polen t/m 6 km, bij tropen 18 km. Hier speelt het weer zich af. (Gasvormig, vloeibaar en vast). Temp daalt 6,5 graden per km stijging (=normale temperatuurdaling) Tropopauze:
Nadere informatieSamenvatting NaSk H3 water en lucht + H4 warmte
Samenvatting NaSk H3 war en lucht + H4 warm Samenvatting door een scholier 1059 woorden 30 mei 2017 9,6 2 keer beoordeeld Vak NaSk H3 war en lucht + H4 warm H3 1. Fasen en faseovergangen De faseovergangen
Nadere informatieToets_Hfdst2_WeerEnKlimaat
Toets_Hfdst2_WeerEnKlimaat Antwoorden Samengesteld door: visign@hetnet.nl Datum: dinsdag 31 januari 2017 Tijd: 11:02 Samenstelling: Geowijzer Vraag: 3, 4, 5, 7, 8, 10, 11, 11, 12, 12, 13, 13, 14, 14, 15,
Nadere informatieHet klimaat is het gemiddelde weer in een bepaald gebied over een langere tijdsperiode. Meestal wordt hiervoor 30 jaar gebruikt.
Werken met klimaatgegevens Introductie Weer en klimaatgegevens worden gemeten. Om deze meetgegevens snel te kunnen beoordelen worden ze vaak gepresenteerd in de vorm van grafieken of kaarten. Over de hele
Nadere informatieEen les met WOW - Temperatuur
Een les met WOW - Temperatuur Weather Observations Website VMBO WOW handleiding 1 Colofon Deze handleiding is gemaakt door het Koninklijk Nederlands Aardrijkskundig Genootschap (KNAG) in opdracht van het
Nadere informatieDe leerling: weet wat luchtdruk is weet dat je met een barometer de luchtdruk kunt meten
Het weer GROEP 5-6 46 40 minuten (dag 1), 5 minuten (dag 2) & 15 minuten (dag 3) 1, 6, 8, 42, 43 en 45 De leerling: weet wat luchtdruk is weet dat je met een barometer de luchtdruk kunt meten 24 materiaalbakken
Nadere informatieLuchtvochtigheid. maximale luchtvochtigheid; relatieve luchtvochtigheid; vochtdeficit. Absolute luchtvochtigheid (AV)
Luchtvochtigheid Luchtvochtigheid is belangrijk voor de groei. Een te hoge luchtvochtigheid betekent geringe verdampingsmogelijkheden voor de plant. De plant neemt dan niet zoveel water op en dus ook minder
Nadere informatieNaam: Klas: Versie A REPETITIE GASSEN EN DAMPEN 3 VWO
Naam: Klas: Versie A REPETITIE GASSEN EN DAMPEN 3 VWO Bij deze toets hoort een blad met enige gegevens van stoffen. OPGAVE 1 Twee Maagdenburger halve bollen zijn tegen elkaar gezet en de lucht tussen de
Nadere informatie1. LESBEGIN. 2. Lesuitwerking De verschillende klimaten de Europese kaart situeren. LESDOELEN LEERINHOUD WERKVORMEN/ MEDIA/ORGANISATIE TIJD
1. LESBEGIN 2. Lesuitwerking De verschillende klimaten de Europese kaart situeren. Onderwijsleergesprek 2 III. Factoren van weer en klimaat. 1. De temperatuur verschilt volgens het seizoen. - 21 juni staat
Nadere informatie2 De atmosfeer. Algemeen. Sferen
Inhoud 1 2 3 4 5 6 7 8 9 Inleiding De atmosfeer Temperatuur en temperatuursverschillen Verticale luchtstromen, thermiek Drukverschillen en wind De rol van het water Weersystemen Lokale weersverschijnselen
Nadere informatieYvonne van der Meer-Balster. Meteorologie voor zweefvliegers
Yvonne van der Meer-Balster Meteorologie voor zweefvliegers Inhoud Inhoud... 2 Inleiding... 4 De atmosfeer... 5 Algemeen... 5 Sferen... 5 Het weer... 6 Eigenschappen van lucht... 6 Meten is weten... 8
Nadere informatie- Meteorologie. zaterdag 1 november 2014 21:21. Deltavliegen Pagina 1
- Meteorologie zaterdag 1 november 2014 21:21 -- Hoe de opbouw is van de atmosfeer (Atmosfeer, Troposfeer, Topopauze, Stratosfeer, Stratopauze). Atmosfeer=Dampkring=Lucht om de aarde). Opgedeeld in lagen
Nadere informatieSamenvatting Natuurkunde Syllabus domein C: beweging en energie
Samenvatting Natuurkunde Syllabus domein C: beweging en energie Samenvatting door R. 2564 woorden 31 januari 2018 10 2 keer beoordeeld Vak Natuurkunde Subdomein C1. Kracht en beweging Specificatie De kandidaat
Nadere informatieExact periode Youdenplot Krachten Druk
Exact periode 10.2 Youdenplot Krachten Druk Youdenplot. De Youdenplot wordt uitgelegd aan de hand van een presentatie. Exact Periode 10.2 2 Krachten. Een kracht kan een voorwerp versnellen of vervormen.
Nadere informatieFasen: de die toestanden waarin je water (en veel andere stoffen) kunt tegenkomen.
Samenvatting door een scholier 873 woorden 2 maart 2016 7,6 37 keer beoordeeld Vak Methode NaSk Nova Hoofdstuk 3 1. fasen en fase-overgangen Water komt voor als: - vaste stof (ijs) - vloeistof (vloeibaar
Nadere informatieBegripsvragen: Cirkelbeweging
Handboek natuurkundedidactiek Hoofdstuk 4: Leerstofdomeinen 4.2 Domeinspecifieke leerstofopbouw 4.2.1 Mechanica Begripsvragen: Cirkelbeweging 1 Meerkeuzevragen 1 [H/V] Een auto neemt een bocht met een
Nadere informatieInhoud 1. Wat voor weer wordt het? 3 2. Het weerbericht 4 3. Temperatuur 5 4. Wind 5. Neerslag 6. Bewolking Filmpje Pluskaarten Bronnen 17
Het weer Inhoud. Wat voor weer wordt het? 3 2. Het weerbericht 4 3. Temperatuur 5 4. Wind 7 5. Neerslag 9 6. Bewolking 2 7. Filmpje 4 Pluskaarten 5 Bronnen 7 Colofon en voorwaarden 8 . Wat voor weer wordt
Nadere informatieDe massadichtheid, dichtheid of soortelijke massa van een stof is de massa die aanwezig is in een bepaald
Hieronder wordt uitgelegd wat massadichtheid betekent. De massadichtheid, dichtheid of soortelijke massa van een stof is de massa die aanwezig is in een bepaald volume. De massadichtheid is dus bijvoorbeeld
Nadere informatieSamenvatting Aardrijkskunde H.2 tot paragraaf 8
Samenvatting Aardrijkskunde H.2 tot paragraaf 8 Samenvatting door Anouk 747 woorden 19 januari 2018 6,3 7 keer beoordeeld Vak Methode Aardrijkskunde BuiteNLand H.2 Klimaat 1 De stralingsbalans van de aarde
Nadere informatieKLIMAATVERANDERING. 20e eeuw
KLIMAATVERANDERING 20e eeuw Vraag De temperatuur op aarde is in de afgelopen honderd jaar gestegen met 0.2-0.5 C 0.6-0.9 C Antwoord De temperatuur op aarde is in de afgelopen honderd jaar gestegen met
Nadere informatieSpreekbeurten.info Spreekbeurten en Werkstukken
Het Weer 1. Wolken Als je vaak naar buiten kijkt zie je soms wolken. Aan dan vraag jij je soms wel eens af wat er allemaal in een wolk zit. Nou ik zal eens uitleggen hoe een wolk in elkaar zit. Een wolk
Nadere informatieLuchtvochtigheid en temperatuur
Luchtvochtigheid en temperatuur Een plant moet groeien. Voor die groei heeft de plant onder meer voedingszouten en water nodig uit de bodem of het substraat. De opname van voedingszouten en water gebeurt
Nadere informatieTWEEDE RONDE NATUURKUNDE OLYMPIADE 2014 TOETS 1. 23 APRIL 2014 10.30 12.30 uur
TWEEDE RONDE NATUURKUNDE OLYMPIADE 2014 TOETS 1 23 APRIL 2014 10.30 12.30 uur 1 RONDDRAAIENDE MASSA 5pt Een massa zit aan een uiteinde van een touw. De massa ligt op een wrijvingloos oppervlak waar het
Nadere informatiep V T Een ruimte van 24 ºC heeft een dauwpuntstemperatuur van 19 ºC. Bereken de absolute vochtigheid.
8. Luchtvochtigheid relatieve vochtigheid p e 100 % p absolute vochtigheid = dichtheid van waterdamp dauwpuntstemperatuur T d = de temperatuur waarbij de heersende waterdampdruk de maximale dampdruk is.
Nadere informatieKLIMAAT GLOBAAL. We beginnen met enkele observaties: aardrijkskunde 4 e jaar. De zonnehoogte in Ukkel doorheen de dag, doorheen het jaar.
KLIMAAT GLOBAAL We beginnen met enkele observaties: De zonnehoogte in Ukkel doorheen de dag, doorheen het jaar. Enkele vragen bij de afbeelding: wat is de maximale zonnehoogte (= culminatiehoogte) begin
Nadere informatie4. Straling, warmte, temperatuur
4. Straling, warmte, temperatuur 4.1 Inleiding De zon levert met zijn zonnestraling alle energie die de luchtstromingen op aarde op gang houden. Minder bekend is dat ook de aarde warmte uitstraalt; daarbij
Nadere informatieWet van Bernoulli. 1 Druk in stilstaande vloeistoffen en gassen 2 Druk in stromende vloeistoffen en gassen 3 Wet van Bernoulli
Wet van Bernoulli 1 Druk in stilstaande vloeistoffen en gassen 2 Druk in stromende vloeistoffen en gassen 3 Wet van Bernoulli 1 Druk in stilstaande vloeistoffen en gassen Druk in een vloeistof In de figuur
Nadere informatieSamenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 3
Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 3 Samenvatting door een scholier 2821 woorden 5 februari 2011 6,3 57 keer beoordeeld Vak Methode Natuurkunde Nova Samenvatting hoofdstuk 3 1 t/m 5 + 7 1 - Water komt
Nadere informatieVan de regen in de drup
Doelen Kerndoel 43: De leerlingen leren hoe je weer en klimaat kunt beschrijven met behulp van temperatuur, neerslag en wind. De leerlingen leren de waterkringloop. Kerndoel 47: De leerlingen leren de
Nadere informatiePeriode Aardrijkskunde 10 e klas. Klimatologie. Versie 2011-5
Periode Aardrijkskunde 10 e klas Klimatologie Versie 2011-5 Fokko Hooijer Januari 2011 2 Inhoud Inleiding... 3 Praktische informatie... 3 Hoe word je beoordeeld?... 3 Wat moet je kennen en kunnen?... 4
Nadere informatie1 Warmteleer. 3 Om m kg water T 0 C op te warmen heb je m T 4180 J nodig. 4180 4 Het symbool staat voor verandering.
1 Warmteleer. 1 De soortelijke warmte is de warmte die je moet toevoeren om 1 kg van een stof 1 0 C op te warmen. Deze warmte moet je ook weer afvoeren om 1 kg van die stof 1 0 C af te koelen. 2 Om 2 kg
Nadere informatieAanvulling lesmateriaal brandweerduiker A2 en B1
Aanvulling lesmateriaal brandweerduiker A2 en B1 1/20 Waarom een aanvulling? Vanaf 1 oktober 2018 moeten brandweerduikers gecertificeerd worden op werkveldspecifiek certificatieschema WOD-D. Duikers bij
Nadere informatieIn dit document leggen we uit hoe isolatie werkt en hoe INSUL8eco werkt in uw gebouw.
De basis van isolatie en hoe INSULd8eco werkt in uw gebouw In dit document leggen we uit hoe isolatie werkt en hoe INSUL8eco werkt in uw gebouw. Om de werking van onze isolatie oplossing goed te begrijpen,
Nadere informatieEen les met WOW - Neerslag
Een les met WOW - Neerslag Weather Observations Website HAVO - VWO WOW handleiding 1 Colofon Deze handleiding is gemaakt door het Koninklijk Nederlands Aardrijkskundig Genootschap (KNAG) in opdracht van
Nadere informatieHet begin van de winter
WINTER 21 december WINTER 2 Het begin van de winter Vanaf 21 juni worden de dagen weer langzaam korter. De zomer duurt tot 22 of 23 september. Dan zijn de dag en de nacht overal even lang. Met andere woorden:
Nadere informatieBeknopt verslag van de stormperiode 25 tot 29 januari 2002
Beknopt verslag van de stormperiode 25 tot 29 januari 22 Tussen een uitgestrekt lagedrukgebied over het noorden van de Atlantische Oceaan en een hogedrukgordel ten westen van Afrika is er een gebied met
Nadere informatieStorm in het nieuws!
Kopieerblad 1 Storm in het nieuws! Storm in het nieuws! Wat weet je over de storm die heeft plaatsgevonden? Waar heeft de storm plaatsgevonden? Duid dit aan op de wereldkaart. Voeg hier eventueel een artikel
Nadere informatieFronten en depressies
Fronten en depressies Aarnout van Delden http://www.phys.uu.nl/~nvdelden/ Inhoud Wat is een front? Wat is een depressie? Wat is frontogenese? Thermische wind balans Hoe ontstaat een depressie uit een front?
Nadere informatieHet weer van 19 november 2016 Les 4
Het weer van 19 november 2016 Les 4 Kans op onweer, vlagerige wind Analyse van Lex: een groot Lagedrukgebied met kernen boven Schotland en tussen IJsland en Noorwegen beheerst het weer boven Nederland.
Nadere informatieEen glas water uit de ijskast en met ijsklontjes wordt op tafel gezet. De buitenkant wordt nat. Waarom?
Docentversie (24/05/2012) Natte Glazen Benodigdheden -glazen -ijsklontjes -koud water in kan of thermos of plastic flessen -maatbeker -weegschaal Een glas water uit de ijskast en met ijsklontjes wordt
Nadere informatieRegen en het weer voorspellen
Uitdager van de maand Regen en het weer voorspellen Natuur en Techniek, Groep 7/8 Algemeen Titel Regen en het weer voorspellen Cognitieve doelen en vaardigheden voor excellente leerlingen Het maken van
Nadere informatieBASISCURSUS WEERKUNDE
Samenstelling: Jan Kerkhof Januari 2016 BASISCURSUS WEERKUNDE Voorjaar 2016 Inhouden -Voorwoord -Cursusprogramma -Selectie van hoofdstukken uit Weerkunde-Meteorologie voor iedereen van Kees Floor, deze
Nadere informatieAnalyse wind snelheidsmeting in weerkaarten.
Analyse wind snelheidsmeting in weerkaarten. Tijdens de eerste cursusdag heeft u twee weerkaarten uitgereikt gekregen van twee weerdiensten: DWD 030807 analyse van Deutsche Wetter Dienst van 3 augustus
Nadere informatieOpdrachten bij Weer en klimaat. (Tekstboek en de ELO) 3.1.1. Temperatuurverschillen op aarde.
Opdrachten bij Weer en klimaat. (Tekstboek en de ELO) 3.1.1. Temperatuurverschillen op aarde. 1-Maak een begrippenlijst van de rood gedrukte begrippen. 2-Wat zijn de drie elementen van weer en klimaat?
Nadere informatienatuurkunde vwo 2017-I
natuurkunde vwo 07-I Cessna 4 maximumscore 5 uitkomst: α = 7,8 voorbeeld van een berekening: In verticale richting geldt: F = Fz = mg = 70 9,8= 6,965 0 N. De motorkracht kan berekend worden met behulp
Nadere informatieToets_Hfdst2_WeerEnKlimaat
Toets_Hfdst2_WeerEnKlimaat Vragen Samengesteld door: visign@hetnet.nl Datum: 31-1-2017 Tijd: 11:02 Samenstelling: Geowijzer Vraag: 3, 4, 5, 7, 8, 10, 11, 11, 12, 12, 13, 13, 14, 14, 15, 16, 17, 18, 19,
Nadere informatieExamen HAVO. wiskunde B (pilot) tijdvak 2 woensdag 20 juni 13.30-16.30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.
Eamen HAV 0 tijdvak woensdag 0 juni 3.30-6.30 uur wiskunde B (pilot) Bij dit eamen hoort een uitwerkbijlage.. Dit eamen bestaat uit 0 vragen. Voor dit eamen zijn maimaal 8 punten te behalen. Voor elk vraagnummer
Nadere informatieNATUURKUNDE 8 29/04/2011 KLAS 5 INHAALPROEFWERK HOOFDSTUK
NATUURKUNDE KLAS 5 INHAALPROEFWERK HOOFDSTUK 8 29/04/2011 Deze toets bestaat uit 3 opgaven (32 punten). Gebruik eigen grafische rekenmachine en BINAS toegestaan. Veel succes! Opgave 1: Afbuigen van geladen
Nadere informatieBOUW JE EIGEN WEERSTATION MET METEOZ
BOUW JE EIGEN WEERSTATION MET METEOZ Vandaag is het beslist: je wordt leerling meteoroloog dankzij Meteoz! Het is mooi weer, ideaal om je eigen weerstation te bouwen en echte metingen te doen, net zoals
Nadere informatieKlimaatbeheersing (2)
Klimaatbeheersing (2) E. Gernaat (ISBN 978-90-808907-6-3) Uitgave 2016 1 Natuurkundige begrippen 1.1 Warmte () Warmte is een vorm van energie welke tussen twee lichamen met een verschillende temperatuur
Nadere informatieTijdsduur 100 minuten. Deze toets bestaat uit 4 opgaven (54 punten). Gebruik eigen grafische rekenmachine en BINAS toegestaan. Veel succes!
PROEFWERK NATUURKUNDE KLAS 5 ROEFWERK H10 + H6 10/3/2009 Tijdsduur 100 minuten. Deze toets bestaat uit 4 opgaven (54 punten). Gebruik eigen grafische rekenmachine en BINAS toegestaan. Veel succes! Opgave
Nadere informatieKlimaatbeheersing (2)
Klimaatbeheersing (2) E. Gernaat (ISBN 978-90-808907-6-3) 1 Natuurkundige begrippen 1.1 Warmte () Warmte is een vorm van energie welke tussen twee lichamen met een verschillende temperatuur kan worden
Nadere informatieAARDE & KLIMAAT HAVO
AARDE & KLIMAAT HAVO Foton is een opgavenverzameling voor het nieuwe eindexamenprogramma natuurkunde. Foton is gratis te downloaden via natuurkundeuitgelegd.nl/foton Uitwerkingen van alle opgaven staan
Nadere informatie