DE THEORIE VAN DE STABILITEIT



Vergelijkbare documenten
CBRB - Sdu Themamiddag Binnentankvaart 5 September Stabiliteit van tankschepen

De basisbegrippen van de scheepsstabiliteit

Nationale Wiskunde Dagen 2018

Memo Stabiliteit Een voldoende stabiliteit met inbegrip van de stabiliteit in beschadigde toestand moet zijn aangetoond.

ONDERZOEK NAAR DE STABILITEIT VAN DE BEUNSCHEPEN WILLEM EN RICK

Opgave 2 Een kracht heeft een grootte, een richting en een aangrijpingspunt.

Stabiliteit. Inhoudstafel 04/11/2008 1/14

TWEEDE RONDE NATUURKUNDE OLYMPIADE 2014 TOETS APRIL uur

RBEID 16/5/2011. Een rond voorwerp met een massa van 3,5 kg hangt stil aan twee touwtjes (zie bijlage figuur 2).

Sheets inleiding ontwerpen

Stabiliteit containerschepen. Jan Kruisinga

Eindexamen wiskunde B1-2 havo 2005-I

Module 5 Uitwerkingen van de opdrachten

Wiskunde krachten als vectoren oefeningensessie 1 Bron: Wiskunde in de bouw Jos Ariëns, Daniël Baldé

JACHTSTABILITEIT. Waarom een badeend zich opricht. Rapport 62O-P-I

Krachten (4VWO)

Roeisloepwedstrijden worden beslist door te berekenen hoeveel vermogen de roeiers nodig hadden om de gehaalde gemiddelde roeisnelheid te halen.

EXAMEN HOGER ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN 1973 NATUURKUNDE. Vrijdag 25 mei, uur

wiskunde B pilot havo 2016-I

Eindexamen havo wiskunde B pilot II

5,7. Samenvatting door L woorden 14 januari keer beoordeeld. Natuurkunde

3HV H1 Krachten.notebook September 22, krachten. Krachten Hoofdstuk 1

Binnenvaartregeling bijlagen Bijlagen hoofdstuk 4;

Samenvatting door Flore colnelis 714 woorden 11 november keer beoordeeld. Natuurkunde. Fysica examen 1. Si-eenhedenstelsel

5. Lineaire verbanden.

Deel 9 Constructievoorschriften HOOFDSTUK 9.2

Tentamen Natuurkunde A uur uur woensdag 10 januari 2007 Docent Drs.J.B. Vrijdaghs. Vul Uw gegevens op het deelnameformulier in

natuurkunde havo 2018-II

Examen HAVO. wiskunde B (pilot) tijdvak 2 woensdag 20 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

In een U-vormige buis bevinden zich drie verschillende, niet mengbare vloeistoffen met dichtheden ρ1, ρ2 en ρ3. De hoogte h1 = 10 cm en h3 = 15 cm.

Tentamen Mechanica ( )

1 Cartesische coördinaten

5. Krachtenkoppels Moment van krachten

HEREXAMEN EIND MULO tevens IIe ZITTING STAATSEXAMEN EIND MULO 2009

Niet-lineaire mechanica datum: Algemeen 2 Vraag 1 3 Vraag 2 8 Vraag 3 11 Vraag 4 14 Vraag 5 17 Vraag 6 19

Bewerkingen met krachten

CORRECTIE SCHEEPSGEWICHT

1 Coördinaten in het vlak

Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs Tijdvak 1 Dinsdag 20 mei uur

Eindexamen wiskunde b 1-2 havo II

Een kogel die van een helling afrolt, ondervindt een constante versnelling. Deze versnelling kan berekend worden met de formule:

Begripsvragen: kracht en krachtmoment

Examen havo wiskunde B 2016-I (pilot)

Examen HAVO. wiskunde B (pilot) tijdvak 1 maandag 23 mei 13:30-16:30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen HAVO. wiskunde B1,2

Samenvatting Natuurkunde Kracht

4. NUMERIEKE INTEGRATIE

VAK: Mechanica - Sterkteleer HWTK

Juli geel Fysica Vraag 1

Deel 3 havo. Docentenhandleiding havo deel 3 CB

toelatingsexamen-geneeskunde.be

Het gewicht van een paard

We hebben 3 verschillende soorten van wrijving, geef bij elk een voorbeeld: - Rollende wrijving: - Glijdende wrijving: - Luchtweerstand:

De bepaling van de positie van een. onderwatervoertuig (inleiding)

Examen VWO. wiskunde B. tijdvak 2 woensdag 19 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Eindexamen wiskunde B1-2 havo 2008-I

Eindexamen wiskunde B1-2 havo 2002-II

Theory Dutch (Netherlands) Lees eerst de algemene instructies uit de aparte enveloppe voordat je begint met deze opgave.

Theorie: Snelheid (Herhaling klas 2)

Samenvatting Natuurkunde Natuurkunde Samenvatting NOVA 3 vwo

Examen havo wiskunde B 2016-I (oefenexamen)

Practicum algemeen. 1 Diagrammen maken 2 Lineair verband en evenredig verband 3 Het schrijven van een verslag

Opgave 1 Bekijk de Uitleg, pagina 1. Bekijk wat een vectorvoorstelling van een lijn is.

Verbanden en functies

Proefvaren en punt 15 van het certificaat. Artikel 5.04 Belading tijdens de proefvaart

Samenvatting snelheden en

Rijdynamica van motorvoertuigen (5)

LABORATORIUM VOOR SCHEEPSBOUWKUNDE

IJkingstoets Wiskunde-Informatica-Fysica 29 juni Nummer vragenreeks: 1

Examen HAVO. Wiskunde B1,2 (nieuwe stijl)

Begripsvragen: Elektrisch veld

Eindexamen vwo wiskunde B pilot II

Examen HAVO. wiskunde B1,2. tijdvak 1 dinsdag 20 mei uur

BIOFYSICA: Toets I.4. Dynamica: Oplossing

Examen HAVO. wiskunde B. tijdvak 2 woensdag 20 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Beginnen met Construeren Module ribbmc01c Opleiding: Bouwkunde / Civiele techniek / ROP Propadeuse, kernprogramma 1 e kwartaal

De constructie van een raaklijn aan een cirkel is, op basis van deze stelling, niet zo erg moeilijk meer.

NVAF-richtlijnen. voor drijvend funderingsmaterieel

leeftijd kwelder (in jaren)


Herhalingsopgaven 6e jaar

Een bal wegschoppen Een veer indrukken en/of uitrekken Een lat ombuigen Een wagentjes voorduwen

Eindexamen vwo wiskunde B pilot 2014-I

Een dwarsgetuigdschip vaart prima met de wind mee.maar veel minder goed met halve wind of aan de wind.

Bekendmakingen aan de scheepvaart

ALGEMEEN EN BEPERKT STUURBREVET 19 november 2011

De bisectie methode uitgelegd met een makkelijk voorbeeld

Eindexamen wiskunde B1-2 havo 2006-I

Juli blauw Fysica Vraag 1

TECHNISCHE UNIVERSITEIT DELFT Faculteit der Civiele Techniek en Geowetenschappen

Proefvaarten met duwstellen

NATUURKUNDE 8 29/04/2011 KLAS 5 INHAALPROEFWERK HOOFDSTUK

T G6202. Info: auteur: Examencommissie Toelatingsexamen Arts en Tandarts, bron: Juli 2015, id: 11941

Er zijn 3 soorten hefbomen. Alles hangt af van de positie van het steunpunt, de last en de inspanning ten opzichte van elkaar.

4,4. Praktische-opdracht door een scholier 2528 woorden 23 juni keer beoordeeld. Natuurkunde. De Veer. Het bepalen van de veerconstante,

wiskunde B havo 2018-I

Probeer de vragen bij Verkennen zo goed mogelijk te beantwoorden.

FYSICA DM THEORIE SAMENVATTING

Hoofdstuk 2: HYDROSTATICA

Natuurkunde havo Evenwicht Naam: Maximumscore 47. Inleiding

Transcriptie:

DE THEORIE VAN DE STAILITEIT Er zijn diverse vormen van stabiliteit, te weten; Aanvangsstabiliteit Statische stabiliteit Dynamische stabiliteit Kenterende momenten veroorzaakt door bijvoorbeeld wind, roer geven, of het verschuiven van lading Van bovenstaande begrippen zal een korte omschrijving gegeven worden. Aanvangsstabiliteit De opdrijvende kracht is volgens de wet van Archimedes gelijk aan het gewicht van het F z K verplaatste water. Figuur 1: Evenwichtssituatie Een evenwichtssituatie ontstaat als de som van de krachten en momenten nul zijn. Indien het gewichtszwaartepunt en het drukkingspunt op dezelfde werklijn liggen is het schip in evenwicht. Naast en is punt K te zien in de figuur. Punt K is het snijpunt tussen hart schip en de kiel. De aard van het evenwicht dient evenwel nog nader onderzocht te worden. Het onderstaande figuur geeft deze situatie weer: Nu ontstaat de situatie waarbij het schip slagzij maakt met hoek d. Indien de hoek kleiner is dan 6º spreekt men van initiële of aanvangsstabiliteit. De hoofdcomponenten van stabiliteit zijn weergegeven in de volgende figuur: M d Z Fz d K Figuur : Aanvangsstabiliteit - 45 -

De twee krachten die zijn aangegeven door en vormen een koppel. Als we aannemen dat de slagzij wordt veroorzaakt door een van buiten werkende kracht en deze kracht wordt opgeheven moet het schip door dit koppel terugkeren in de evenwichtstoestand. Is dit het geval dan is het schip stabiel. Dit kan ook anders vertaald worden. Naast, en K uit figuur 1, is het dwarsmetacentrum M te zien. Dit punt ligt op het snijpunt van de opwaartse kracht door het drukkingspunt en hart schip. De afstand tussen en M is een bepalende factor met betrekking tot de stabiliteit van een schip en deze geeft aan of het koppel oprichtend dan wel kenterend is. Er zijn drie mogelijkheden: M ligt boven : het evenwicht is stabiel M ligt onder : het evenwicht is instabiel of labiel M en vallen samen: het evenwicht is indifferent innenvaartschepen hebben over het algemeen een hoge aanvangsstabiliteit door de grote breedte / diepgang verhouding. Dat wil zeggen dat punt M ver boven punt ligt. Verder wordt de periode van de slingerbeweging van een schip bepaald door de metacentrumhoogte M. Een schip met relatief grote M slingert kort, deze beweging wordt ook wel wreed genoemd. Een kleine M geeft een soepelere beweging. ij scheepstypen waar passagiers aan boord zitten wordt gestreefd naar een kleinere, maar zeker positieve M waarde, waardoor de kans op zeeziekte voor de opvarenden het kleinst is. Er zijn ook schepen waarbij de M waarde groot is, bijvoorbeeld sleepboten, die een grote M waarde hebben vanwege de kans op slagzij bij dwarsscheepse stand van de sleeptros. De waarde van M kan bij benadering worden vastgesteld door een slingerproef uit te voeren. Dit is echter slechts indicatief en deze proef moet als niet erg betrouwbaar worden beschouwd. Het schip wordt in slingering gebracht door het bijvoorbeeld met een grijper van een kraan in beweging te brengen. Tanks moeten geheel leeg of vol zijn om de invloed van vrije vloeistof oppervlakken te vermijden. Nu moet over een aantal slingeringen (bijv 10) de slingerperiode T gemeten worden. De slingerperiode T is dan de gemiddelde tijdsduur van een volledige slingerperiode, die loopt van stuurboord naar bakboord en weer terug. De formule om M te bepalen is dan als volgt: b M f [ m ] T waarbij f variabele afh. van o.a. giratiestraal massatraagheid [ b breedte over de waterlijn [ m ] T slingerperiode (gemeten) [ sec ] sec ] m Schippers met veel ervaring, stabiliteitsbewustzijn en kennis van hun schip zijn mogelijk in staat een redelijke inschatting te maken van de waarde van M op basis van een slingerproef. ewichtszwaartepunt De ligging van het scheepszwaartepunt kan bepaald worden dmv een gewichtsberekening. Het is echter arbeids- en tijdsintensief om een goede gewichtsberekening te maken. De ligging van het gewichtszwaartepunt kan ook door middel van een hellingproef bepaald worden, hetgeen over het algemeen eenvoudiger en nauwkeuriger is dan uit een gewichtsberekening. Deze hellingproef dient bij voorkeur bij mooi weer gehouden te worden om zo min mogelijk invloed van wind en golven te hebben. Verder moeten de tanks of geheel - 46 -

leeg of geheel vol zijn om invloed van vrije vloeistof oppervlakken 7 te voorkomen. De methode om een hellingproef te houden is als volgt: l F z = mg M a l y d 1 Z K Figuur 3: Hellingproef Allereerst wordt op een goed punt op het schip een slinger met lengte l bevestigt. Deze lengte moet voor de nauwkeurigheid zo groot mogelijk genomen worden. Vervolgens wordt er een gewicht met massa p (geijkt) op hart schip geplaatst. De afstand van dit punt boven de basis dient bepaald te worden. Nu kan de waterverplaatsing bij de ontstane diepgang bepaald worden. Dit kan worden afgelezen uit het carènediagram, anders dient dit berekend te worden. Nu wordt het gewicht dwarsscheeps verplaatst over afstand y. Nu kan de waarde van M voor hoek bepaald worden. In plaats van de M waarde ook regelmatig gerekend met de maximale K waarde, die het schip mag hebben bij een bepaalde diepgang. Voor elke diepgang en bijbehorende gewicht van lege schip en lading kan vrij eenvoudig de waarde van K bepaald worden, dat vervolgens getoetst kan worden aan de maximale waarde die voor elke diepgang is vastgesteld. In deze maximale waarde moeten uitwendige excitatiekrachten zijn meegenomen. In artikel.0 en.03 van het ROSR staan de maximaal toelaatbare waarden van K voor containerschepen met vastgezette en niet-vastgezette containers. In praktische zin kan het volgende opgemerkt worden: Indien de lading onder punt geplaatst wordt, zal de afstand K afnemen. Wordt de lading boven punt geladen zal de afstand K toenemen. M wordt in het laatste geval dus kleiner, en bij het eerste groter. Statische stabiliteit Onder de statische stabiliteit bij een zekere hellingshoek verstaat men het moment van het koppel, gevormd door het gewicht van het vaartuig en de (geprojecteerde) opdrijvende kracht in de hellende stand. De statische stabiliteit kan positief of negatief zijn, hetgeen inhoudt dat het koppel de neiging heeft de hellingshoek te verkleinen (oprichtend moment) of te vergroten (kenterend moment). Wanneer het gewicht en de opdrijvende kracht een gemeenschappelijke werklijn hebben, vormen deze krachten geen koppel en is het stabiliteitsmoment nul. 7 Vrij vloeistof oppervlak is de totale hoeveelheid vloeistof (bvb. water in bunkertanks) wat bij slingering van het schip naar een zijde kan bewegen en een negatieve invloed heeft op de stabiliteit. ij volle bunkertanks wordt dit voorkomen. - 47 -

Indien de waarde van Z voor meerdere hellingshoeken wordt uitgerekend kan de kromme van armen van statische stabiliteit uitgezet worden. Hieronder zijn drie mogelijkheden van krommen van armen van statische stabiliteit weergegeven: A D 0 hellingshoek 1cm=..rad A M M=0 0 hellingshoek 1cm=..rad C 0 hellingshoek 1cm=..rad A M Figuur 4: Krommen van armen van statische stabiliteit Op de horizontale as is de hellingshoek uitgezet en op de verticale as de statische arm Z. In deze situatie wordt aangenomen dat de waterverplaatsing constant is. Alle lijnen beginnen in het nulpunt aangezien de arm nul is, als de hellingshoek nul is. De waarde van M kan bepaald worden door een raaklijn te trekken aan de kromme van armen van statische stabiliteit in het nulpunt ( =0). Door deze raaklijn te snijden met een verticale lijn op 1 radiaal (57,3 graden) wordt punt verkregen. De afstand tussen punt A en is de afstand tussen het gewichtszwaartepunt van het schip en het metacentrum M, dus M. Op deze manier kan voor iedere hellingshoek de waarde van M bepaald worden. Loopt de kromme bij kleine hoeken steil omhoog dan is de aanvangsstabiliteit van het schip dus groot. In situatie A leidt deze methode tot een positieve waarde van M. Dit betekent dat punt M boven punt ligt en dat het evenwicht stabiel is. In situatie is M nul en is het evenwicht dus indifferent en in situatie C is M negatief en is het evenwicht instabiel. Situatie C leidt tot een evenwicht, waarbij het schip een helling heeft ter grootte van een van de hoeken in de twee snijpunten van de kromme met de horizontale as. Uiteraard wordt tijdens de bouw van een schip gezorgd dat situatie A bereikt wordt, vroeger was dit nog wel eens anders. Het hoogste punt van de kromme geeft aan dat daar de maximale waarde van de stabiliteitsarm bereikt is. Indien er in dit punt een verticale lijn naar beneden getrokken wordt geeft het snijpunt met de horizontale as de hellingshoek aan waarbij het schip de grootste stabiliteitsarm heeft. ij deze helling is het stabiliteitsmoment dus het grootst. Het (eind)snijpunt van de kromme met de horizontale lijn geeft aan dat voor de bijbehorende helling de stabiliteitsarm nul is. Er is geen stabiliteitsmoment meer aanwezig. Als dit bijvoorbeeld bij 65 graden is, zegt men dat de stabiliteitsomvang 65 graden bedraagt. - 48 -

Het buigpunt (waar de curve van richting verandert. In figuur A is dit punt D) is het punt waarop het dek door de waterlijn gaat. Dynamische stabiliteit constante belasting De statische stabiliteit waarover tot nu toe over gesproken is beschouwt het schip in rusttoestand of in een toestand die onder invloed van geleidelijk toenemende krachten tot stand is gekomen. De dynamische stabiliteit neemt plotselinge krachten wel mee, bijvoorbeeld windkracht, golven of aanvaringen. Onder de dynamische stabiliteit bij een bepaalde hellingshoek verstaat men de arbeid, die nodig is, om het vaartuig die helling te geven. Ook deze stabiliteitsvorm kan positief, negatief of nul zijn. De dynamische stabiliteit kan worden bepaald met behulp van de kromme van armen van statische stabiliteit. De volgende voorbeelden met betrekking tot de dynamische stabiliteit leggen dit uit en zijn gebaseerd op voorbeelden uit het boek Stabiliteit voor de kleine handelsvaart van K. Metzlar: Stel dat een constante winddruk op het schip wordt uitgeoefend en dat deze winddruk een kenterend moment op het schip oplevert van 480 knm. Het deplacement is bijvoorbeeld 4000 ton en de afstand M is 0,34 meter. De kromme van armen van statische stabiliteit is vervolgens bepaald. Nu kan bepaald worden welke hellingshoek het schip zal krijgen als gevolg van deze winddruk. Eerst wordt de arm van het windmoment bepaald en dit gaat als volgt: M k windarm [ m ] m Nm ] sec sec het deplacement [ kg ] m M kg waarbij het kenterend moment [ k In het voorbeeld is de windarm dus 0,1 meter, 1 centimeter. Nu kan er een horizontale lijn getrokken worden ter hoogte van 1 centimeter in de kromme van armen van statische stabiliteit: 30 cm 0C= DE E 0 cm 1 cm 10 cm C D Figuur 5: 0 A F= 10 0 30 d 40 50 57,3 60 Windarm in kromme van armen van statische stabiliteit - 49 -

In figuur 5 is te zien dat deze lijn de kromme van armen van statische stabiliteit snijdt in punt A bij 18 graden. Dit is de helling, die het schip in deze toestand en bij deze constante winddruk zal krijgen. In dit punt is de arbeid verricht door het kenterend moment namelijk gelijk aan de arbeid van het oprichtend moment van het schip. Het oppervlak van de figuur 0A wordt de dynamische weg genoemd. Dit wordt bepaald door het windmoment te delen door het deplacement van het schip om de windarm te bepalen. De dynamische weg is dus: W Dyn. weg [ m ] waarbij W Arbeid [ Nm ] Het bovenstaande beschrijft de uitoefening van een constante winddruk. Het wordt anders, indien er sprake is van een plotselinge windstoot, een piekbelasting. We gebruiken hetzelfde voorbeeld als in het vorige stuk en er wordt weer verwezen naar figuur 6. Het schip ondervindt nu in zijn rechte evenwichtstand een windstoot met een windarm van 1 centimeter. ij een helling van 18 graden heeft het windmoment een arbeid verricht, die kan worden voorgesteld door oppervlak 0AC, want de windstoot werkt nu door over het hele gebied van 0 tot 16 graden. Zodra het schip een helling krijgt, gaat het schip hier arbeid tegenover stellen, die geleverd wordt door het oprichtend moment. Deze arbeid wordt voorgesteld door het oppervlak 0A. Aangezien deze arbeid een stuk kleiner is dan de geleverde arbeid door de windstoot, slingert het schip verder door totdat de arbeid, die door het schip geleverd is net zo groot is als de arbeid, die door de windstoot geleverd is. Dit punt is bereikt als oppervlak DE even groot is als oppervlak 0C. In dit voorbeeld wordt dit punt bereikt bij d=35 graden, waarbij d de dynamische hellingshoek genoemd wordt. Reductie van metacenterhoogte ten gevolge van vrije vloeistof oppervlakken Nadat de metacenterhoogte M van een schip bepaald is voor een bepaalde beladingconditie, moet deze mogelijk aangepast worden om de aanwezigheid van vrije vloeistof oppervlakken (VVO) mee te nemen. Deze vrije vloeistof oppervlakken ontstaan doordat een tank niet volledig gevuld is. ij een helling van het schip zal het water naar de zijde van de helling stromen, waardoor het gewichtszwaartepunt verplaatst. Excitatiekrachten Uit het voorgaande is gebleken dat de dynamische stabiliteit onder andere samenhangt met krachten, die door invloed van buitenaf op het schip aangrijpen. Deze krachten worden excitatiekrachten genoemd. Deze krachten hebben invloed op de evenwichtstoestand van het schip en dus op de stabiliteit. Het samenspel van deze krachten kan ingewikkeld zijn, maar ze kunnen wel eenvoudig afzonderlijk besproken worden. ovendien zal besproken worden hoe de stabiliteit van een schip verbeterd kan worden en hoe de stabiliteit van een schip wordt aangetast. Verplaatsen of verschuiven lading Het verplaatsen van gewicht leidt tot een verplaatsing van het massazwaartepunt in dwarsscheepse richting en/of hoogteligging. Deze verplaatsing van het zwaartepunt zorgt ervoor dat de oorspronkelijke arm van stabiliteit verandert. Deze excitatiekrachten kunnen veroorzaakt worden door: verplaatsen van lading of andere massa verschuiven van lading of andere massa - 50 -

De dwarsscheepse verschuiving van het gewichtszwaartepunt heeft tot gevolg dat het schip een permanente helling krijgt. Verder wordt de stabiliteitsomvang kleiner, wordt de maximale arm Z kleiner en wordt de dynamische stabiliteit kleiner. Een verschuiving van het gewichtszwaartepunt in hoogte heeft tot gevolg dat de M waarde kleiner wordt. Verder wordt de stabiliteitsomvang kleiner, wordt de maximale arm Z kleiner en wordt de dynamische stabiliteit kleiner. De onderstaande figuur geeft deze situatie weer: Lekstabiliteit met begrensde oploophoogte water In dit geval wordt het ingestroomde water als toegevoegd gewicht beschouwd. Met de bekende formules kan de nieuwe K en de hellingshoek worden uitgerekend. Er moet wel rekening gehouden worden met een eventueel vrij vloeistof oppervlak. y x h v Figuur 6: Verschuiven of verplaatsen van lading Naast lekstabiliteit met begrensde oploophoogte van het water, geldt dit ook voor toegevoegde lading en gewicht, zoals het vervullen van een schip en sneeuw- en ijsafzetting. Lekstabiliteit met onbegrensde oploophoogte water Indien de oploophoogte niet begrensd is, dan maakt het lekke compartiment eigenlijk deel uit van het omringende water. Het bezit van drijfvermogen en reserve-drijfvermogen zijn nu verdwenen. Het totale gewicht van het schip is, tenzij er sprake is van verlies van lading, gelijk gebleven. Toch zal het schip dieper inzinken door het verlies aan waterverplaatsing van de lekke compartimenten. Het gebied tussen de oude diepgang en de nieuwe diepgang wordt de werkzame schijf genoemd. In dit gedeelte wordt alleen een lekkage beschouwd, waarbij sprake is van slagzij. Naast bovenstaande is er een aantal belangrijke factoren, die het veiligheidsniveau en de overlevingskansen bepalen. Omdat dit later in het rapport ter sprake zal komen, o.a. bij beunschepen, wordt hiervoor het begrip survival capability ingevoerd. Deze survival capability is een combinatie van de stabiliteits- en lekstabiliteitsgegevens, vrijboord en veiligheidsafstand. Indien het vrijboord en veiligheidsafstand van een schip kleiner worden, wordt daarmee de survival capability kleiner, omdat het schip eerder kan vervullen en zinken. Waar nodig wordt het begrip stabiliteit verruimd naar survival capability. - 51 -

Draaicirkelvaren Als een schip een draaicirkel vaart, dan treedt een middelpuntvliedende kracht op, aangrijpend op systeem-zwaartepunt. Vooral bij schepen met hoge opbouwen en hoge snelheid kan het gewenst zijn de optredende hellingshoek bij een draaicirkel te controleren olven De gewichtsstabiliteit speelt bij een schip in golven, zolang er geen ladingverschuivingen plaatsvinden, geen rol. Het gewichtszwaartepunt verandert niet door de golfbewegingen. Wat echter wel verandert, is de vorm van het onderwaterschip en dus de ligging van het drukkingspunt. De vormstabiliteit verandert dus wel in golven. Daarbij speelt naast de parameters die de scheepsvorm beschrijven, ook de scheepssnelheid in grootte en richting ten opzichte van de golfsnelheid en richting een rol. In het boek Zeemanschap voor de handelsvaart door K. las en J.W. Schutte, wordt hierover opgemerkt: Het schip stoomt in de golven op. In het algemeen is er geen gevaar voor de stabiliteit. Het schip stoomt op in dwarsinkomende golven. Er kunnen grote slingerhoeken voorkomen, vooral in het resonantiegebied. Als ten gevolge van deze slingerhoeken de lading gaat schuiven, kan de slagzij zo groot worden, dat de kans het schip kapseist niet onwaarschijnlijk is. Het schip staat bloot aan achterinkomende golven. Hierbij kunnen zich drie gevaarlijke situaties voordoen: Zuiver stabiliteitsverlies op een golftop roaching of snijden Spontaan slingeren in achterinkomende zee Het ondervinden van stabiliteitsproblemen door golven kan in de binnenvaart vooral voorkomen op de ruime binnenwateren. Voor een uitgebreide beschrijving van de problematiek rond stabiliteit in golven wordt verwezen naar het eerder genoemde boek. Verbetering van de stabiliteit door aanpassing scheepsconstructie Qua constructie is de intacte stabiliteit te verbeteren op een aantal manieren. Deze worden slechts opgesomd zonder dat er een uitspraak over haalbaarheid en wenselijkheid gedaan wordt. Dit dient per geval bekeken te worden. De volgende aanpassingen in de constructie van een schip vergroten de intacte stabiliteit: vergroten breedte over diepgang verhouding vergroten holte waterdichtheid opbouw en luikhoofden verkleinen vrije vloeistof oppervlakken drijfkasten De lekstabiliteit kan vergroot worden door: reserve drijfvermogen (bijv buoyancy foam) indeling in meer compartimenten overloop-openingen om schip rechtstandig te laten inzinken - 5 -