Rekenfundamenten - 1. Getalbegrip Symbool aan hoeveelheid koppelen, subiet hoeveelheid zien en benoemen, tellen én terugtellen.

Vergelijkbare documenten
Handleiding Fasewijzer 3-8 jaar - 1 Lereniseenmakkie Werkboek

Tussendoelen rekenen-wiskunde voor eind groep 3

Beste ouder(s)/verzorger(s),

Tussendoelen rekenen-wiskunde voor eind groep 2

Ontwikkelingslijnen 0-4 jaar (MET extra doelen) - versie januari Naam kind. Rekenen Tellen en getalbegrip

Rekenzeker. Weet binnen een context wat bedoeld wordt met bij elkaar doen, erbij doen, eraf halen en dit vertalen naar een handeling

Diagnostisch rekenonderzoek

w e r k b o e k a n t w o o r d e n blok Hoeveel keer moet ik 15 gooien? 60 punten Matz wil 60 punten halen met blikgooien. Maak sommen.

maken de kinderen vogelnestjes die zij in de dierenhoek kunnen gebruiken.

Groepsplan groep Vakgebied Rekenen Tijdsvak

Gecijferd bewustzijn door middel van rekenconflicten bij kleuters

Checklist Rekenen Groep Tellen tot Getallen splitsen. Hoe kun je zelf het tellen controleren?

Leerlijnen jonge kind (MET extra doelen) - versie juli Naam leerling. Rekenen Tellen en getalbegrip. Tellen en getalbegrip - 0

Aandachtspunten. Aandachtspuntenlijst 3, bij blok 7, 8 en 9. Specifieke aandachtspunten/observaties. Leerinhoud/ Observatie

Inhoudsopgave. Inleiding 4. Overzicht klokkijken 6. Hele uren 8. Halve uren 11. Kwartieren en 10 minuten 17. Minuten 20. Klokkijken gemengd 23

TOELICHTING REKENEN MET BREUKEN

Tussendoelen Ontluikende gecijferdheid (inclusief logisch denken vanaf 3;6 jaar)

REKENEN. Kerndoel 1: De leerlingen herkennen hoeveelheden en kunnen deze vergelijken Ordeningsbegrippen kennen 1.2. Ordenen van hoeveelheden

tussendoelen: Hoeveelheden & getallen: Koppelen van hoeveelheden aan getallen (tot en met 20) Hoeveelheden d.m.v. getallen (tot en met 20) noteren

rekentrainer jaargroep 6 Vul de maatbekers. Kleur. Zwijsen naam:

rekentrainer jaargroep 6 Vul de maatbekers. Kleur. Zwijsen naam:

Panamaconferentie Verbanden herkennen en begrijpen. verhoudinge n. vermenigvuldigen. optellen. gestructureer d tellen.

Rekentijger - Groep 7 Tips bij werkboekje A

aantal evaluatielessen

w e r k b o e k a n t w o o r d e n blok De Klimboom Een nieuw schoolplein. Hoeveel tegels samen? Eerst schatten, dan precies.

Spinners. Veel plezier! Juf Els en juf Anke

Bij het cijferend optellen beginnen we bij de eenheden en werken we van rechts naar links:

Inhoudsopgave. Inleiding 4. De digitale klok 6. Hele uren 8. Halve uren 14. Kwartieren en 10 minuten 24. Minuten 29. Klokkijken gemengd 33

A 1 RS+ 1. Rekensprong Plus 1 (c) Van In, lesnr domein lesonderwerp lesnr domein lesonderwerp lesnr domein lesonderwerp

REKENEN. Kerndoel 1: De leerlingen herkennen hoeveelheden en kunnen deze vergelijken Ordeningsbegrippen kennen 1.2. Ordenen van hoeveelheden

K 1 Symmetrische figuren

Aanpassingen Leer- en ontwikkelingslijnen jonge kind (4-7 jaar)

optellen 1 Doel: plaats bepalen op de getallenlijn 2 Doel: optellen met de rekentekens + en 3 Doel: optellen van concreet naar abstract Herhalen

1. Tellen. b. Getalrijen voortzetten Laat de volgende opgaven maken: Maak de rijen af:

Leerstofoverzicht groep 3

Arrangementen dagbesteding VSO Oriëntatiefase Verdiepingsfase Integratiefase Leerjaar 1 (de

Leerlijnen peuters en jonge kind (ZONDER extra doelen) - versie mei Naam leerling. Rekenen Tellen en getalbegrip

Leerlijnen groep 4 Wereld in Getallen

ALGEMENE TIPS TELLEN = 4. * Meespelen met uw kind en zoveel mogelijk benoemen wat hij/zij doet.

Arrangementen dagbesteding VSO Oriëntatiefase Verdiepingsfase Integratiefase Leerjaar 1 (de

Opmerking 2: laat de tussenstap aanvankelijk luidop doen, later (als het vlot gaat) in stilte.

Tussendoelen rekenen-wiskunde voor eind groep 4

Naam:... Datum: =. 2 x 15 = =. 4 x 12 = =. 6 x 7 = =. 100 : 4 = =. 36 : 6 =.

Optellen van twee getallen onder de 10

Auteur: Mirjam Wind, docent en coördinator NT2, Educatie Video s: Gabe Dijkstra en Rick Biemolt, studenten Alfa-college, MultiMedia en Design

TVE TIEN VRAGEN EXTENSIE LVS - VCLB WISKUNDE Begin 1 ste leerjaar

Leerroutes Passende Perspectieven Alles telt groep 5 blok 1

Leerlijn en tussendoelen rekenen groep 1 en 2 basisonderwijs* 1

VOORBEELDMATERIAAL HOEKENBOX LEERJAAR 4 WISKUNDE

Thema 6. Thema 1. Thema 8. Thema 2. Thema 5. Thema 3. Thema 7. Thema 4

Breuken(taal), meetkunde, voortzetting eerlijk verdelen

TOELICHTING KLOKKIJKEN

Het stappenplan om snel en goed iets nieuws in te studeren

21. Lichaamslengte, deel 2: in een grafiek

REKENEN. Kerndoel 1: De leerlingen herkennen hoeveelheden en kunnen deze vergelijken Ordeningsbegrippen kennen 1.2. Ordenen van hoeveelheden

kangoeroe TIP: Na hoeveel minuten is de halve les voorbij? A half twaalf B twaalf uur C tien over twaalf D half een E twintig over twaalf

T-shirts op een rij. Doel van de les - de telrij opzeggen tot en met 20 - terugtellen vanaf een willekeurig getal in het getallengebied

Tussendoelen domein GETALLEN, subdomein Getalbegrip

Rekenen voor kleuters

naam :... datum :... klas :... Vul de juiste data in. Vandaag is het... (dag van de week). Ik schrijf de datum van vandaag

Hieronder zie je hoe dat gaat. Opgave 3. Tel het aantal routes in de volgende onvolledige roosters van linksboven naar rechtsonder.

(Eerlijk) verdelen, breuken (taal), meetkunde, meten

BLAD 6: KARWEITJES EN KOZIJNEN

64 (vierenzestig) Handelingswijzer Vak: rekenen, methode: De wereld in getallen, groep: 4

Uitgeverij Schoolsupport

Blok 1 Herhalingstoets

Lesopdracht. Benodigdheden (ochtend) Leerdoelen voor de kinderen. Lesinhoud. Verteltafel rondom het prentenboek Rupsje nooit genoeg

11. Hele en halve uren met klokkaartjes. - dagelijkse activiteiten aan de halve uren koppelen

w e r k b o e k a n t w o o r d e n blok Hoeveel knikkers heeft Li? Teken op de getallenlijn en reken uit.

Leerlijnenpakket STAP incl. WIG. Rekenen Rekenen. Datum: Schooltype BAO (Regulier) Herkomst Landelijk Periode DL -20 t/m 200

Elke groep van 3 leerlingen heeft een 9 setje speelkaarten nodig: 2 t/m 10, bijvoorbeeld alle schoppen, of alle harten kaarten.

Handleiding Fasewijzer 0-8 jaar - 1

Rekentijger - Groep 6 Tips bij werkboekje A

6.a.1. GESTANDAARDISEERDE MMSE

1 Monumenten. 32 x tips bij Breinkrakers. Tips en uitleg naar: 32 Breinkrakers 2003 SCHUBI Lernmedien AG, Schaffhausen service@schubi.nl

De lamp. Copyright Vakcollege Groep B.V Alle rechten voorbehouden.

Leer- en ontwikkelingslijnen jonge kind (MET extra doelen) - versie augustus Naam leerling. Rekenen Tellen en getalbegrip

- een lege verpakking van drie ijsjes - eventueel zes ijsstokjes en vijf poppetjes

Spelend leren. Kleuters spelen toch alleen maar?

Aandachtspunten. blok 1, les 3 blok 3, les 11. blok 1, les 1 blok 1, les 6 blok 1, les 11 blok 2, les 1

Overig nieuws Hulp ouders bij rekenen deel 3.

Rekenactiviteiten voor de onderbouw

Tussendoelen Cognitieve ontwikkeling

AANMELDINGSFORMULIER OUDERS VOOR ONDERZOEK VAN DYSCALCULIE

De teller geeft hoeveel stukken er zijn en de noemer zegt wat de 5. naam is van die stukken: 6 taart geeft dus aan dat de taart in 6

Getallen. Onderdeel 1: Optellen en aftrekken. Onderdeel 1 van Getallen sluit aan op de leerlijnen Rekenboog.zml bij de Kerndoelen 1 en 2

Bijlage bij aflevering 3 van de serie Formatief evalueren bij wiskunde

TVE TIEN VRAGEN EXTENSIE LVS - VCLB WISKUNDE Midden 1ste leerjaar INSTRUCTIE BIJ VRAGEN Wiskunde Midden 1 ste leerjaar

Tellen 1,2,3,4,5,6,7,8,9, Hoeveel blokjes tel je? Wijs het juiste cijfer aan

ACTIVITEITEN GROEP 3 en 4

Tijdens deze les zien we twee nieuwe programmeerconcepten: herhaling en variabelen.

Routeboekje. bij Alles telt. Groep 3 Blok 1. Van...

Groep 5 Leerroute 3< 1F Leerroute 2= 1F (maatschrift) Leerroute 1 = 1S Periode 1

oefenbundel voor het derde leerjaar bij de Help Wibbel-wedstrijd

Groep 1 2 (Tal, SLO)

Kleuren. Meten en wegen. Tellen en getalbegrip. Vormen. Doel: Bouw een kasteel voor Ridder Ruighart. Doel: Kleuren herkennen op het ridderschild

Resultaat van een eerlijke verdeling in de vorm van deel van een geheel naar deel van een aantal.

1. Wat is de temperatuur vandaag? Deze les levert een bijdrage aan kerndoel 1: de leerlingen leren hoeveelheidsbegrippen gebruiken en herkennen.

Herkent en gebruikt begrippen oppervlakte. aansprekende context bedoeld. omtrek en oppervlakte in kort, groot, klein, breed, smal,

leerjaar WISo wijsen wiskunde onderwijs leerjaar doelenkatern reken- en wiskundemethode voor het lager onderwijs

Transcriptie:

Rekenfundamenten - 1 Dit document beschrijft belangrijke fundamenten voor rekenen, biedt voor elk fundament een activiteit om te toetsen of dat fundament gelegd is. Ook is aan het eind een observatieformulier opgenomen. In onderstaand schema zie je rechts globaal de ontwikkeling aangegeven die doorlopen moet worden om te kunnen gaan rekenen. Links zie je de belangrijke fundament die nodig zijn om goed te kunnen rekenen, mét begrip van zaken. Op de top van de ui ligt een belangrijk fundament dat verderop in het rekenen van belang is, bij elk nieuw reken of wiskunde-onderwerp. 3D 2D Begrip van en relatie kunnen leggen van de werkelijkheid naar de formele notatie en terug. Getalbegrip Symbool aan hoeveelheid koppelen, subiet hoeveelheid zien en benoemen, tellen én terugtellen. Eerlijk verdelen, conserveren, cijfer als symbool voor hoeveelheid of rangorde, tellen Bewerkingen + - Begrip van de handeling, groepjes van xxx, - is terug naar situatie voor + Generaliseren, nu en later, begin van tellen Bewerkingen x / Vermenigvuldigen is optellen, 3x2 is niet gelijk aan 2x3, / is terug naar situatie voor x Globaal kopiëren, straks en even wachten 0-2 jaar Opbouw van basisbegrippen op het gebied van wiskunde taal, zoals veel, weinig, meer, minder.

Rekenfundamenten - 2 Bovenstaand schema is een globaal schema. Hieronder worden activiteiten beschreven die je met leerlingen kunt doen om in detail te achterhalen welke bouwstenen in hun logische mathematisch denken zij onder de knie hebben en die nodig zijn voor kunnen leren rekenen. Aan het eind vind je enkele werkbladen die je hierbij gebruiken kunt. Belangrijk! Geef een kind geen aanwijzingen anders dan hieronder benoemd bij elke activiteit, anders ben je aan het aanleren in plaats van observeren naar zijn of haar ontwikkeling. Elk antwoord is dus goed! Vergelijken Neem twee verschillende voorwerpen en vraag: Welke is langer / korter/ dikker /dunner... dan Redeneren van concreet naar concreet Af te leiden aan de verbanden die het kind op gaat merken, begrijpen en gebruiken. Generaliseren Stel vragen als: Leggen alle vogels een ei? Eten alle koeien gras? Of het kind stelt zelf / vraagt om bevestiging: Hebben alle oma s grijs haar? Correcte antwoorden b.v. als dat een vogel is, dan legt hij dus een ei / als die vogel een ei legt en dat is ook een vogel, dan kan die andere vogel het ook. Vraagt daarbij om bevestiging Gebruikt woorden als die dus dan ook die Antwoord ik weet het niet of nee Antwoord ja, of trekt zelf dat soort conclusies

Rekenfundamenten - 3 Begrip van conservatie Giet een vloeistof over van een laag breed glas in een hoog smal glas en vraag of er nu meer in het hoge zit, minder of evenveel. Vraag ook waarom. Neem twee bollen klei die even groot en zwaar zijn. Geef die het kind en vraag of het evenveel is. Sla er vervolgens 1 bol plat op tafel en vraag nu weer of het evenveel is en waarom dan. Neem twee even lange stukjes touw of wol, circa 1 meter. Leg deze naast elkaar. Vraag of ze even lang zijn. Je kunt het echter ook met lucifers doen. Met het antwoord kan het alle kanten opgaan, dus ook vaak correct. Verwoorden waarom is nog echter zeer lastig voor deze doelgroep. Verwacht pas een goed verifieerbare conclusie in de volgende fase. Als in het hoge glas meer of minder zit en het antwoord is dat staat hoger / in het brede staat lager Als de hoeveelheid klei niet meer hetzelfde is en het antwoord is vanwege hoogte of grootte Als de lengte niet meer hetzelfde is en b.v. het kind aangeeft dat de tweede minder ver is of korter Het kind weet in alle gevallen dat de hoeveelheid / lengte /volume onveranderd blijft en begrijpt het waarom (je hebt immers de hoeveelheid niet gemanipuleerd, maar alleen de omgeving waarin het zich bevindt of het uiterlijk) Leg daarna één van beide in een zigzagvorm ernaast neer. Stel opnieuw de vraag welk touw langer is en waarom. Tussen Leg twee voorwerpen neer, uit elkaar. Vraag een derde voorwerp tussen de twee andere te leggen. Het voorwerp komt er boven, onder, buiten, enz. te liggen, nog geen mentaal concept van een rechte lijn of rij, daardoor ook nog geen begrip van tussen Echt op één lijn ertussen kleuter Ordenen of seriëren Gebruik 10 strookjes papier, karton of hout van verschillende lengte, maar dezelfde breedte. Leg de kortste en langste ver uiteen, met de rest ertussen. Vraag van klein naar groot te leggen (of kort naar lang). Vrije configuraties, niet op volgorde zoals garage of helikopter Als de stroken niet op volgorde liggen, maar het kind houdt vol van wel. Via gissen-en-missen op volgorde leggen Direct op volgorde leggen Als het kind klaar is vraag je: Liggen ze zo goed?

Rekenfundamenten - 4 Paarsgewijs corresponderen Zet een aantal voorwerpen (b.v. borden, blokjes) neer en vraag bij elk voorwerp een tweede voorwerp (vork, steentje of kraaltje) neer te leggen. Let op, we vragen hier niet erbij te tellen! Jonge Legt niet altijd paarsgewijs neer Legt wel paarsgewijs neer Tellen Leg 8 tot 10 voorwerpen neer. Vraag het kind te tellen zover als het kan. Ook voorwerpen tellen met aanwijzen of verplaatsen erbij. Telt in groepjes, slaat getallen over, b.v. 1, 2, 3, 11, 12, 13 of begint weer met een lager getal, b.v..., 7, 8, 10, 7, 8. Wijst twee voorwerpen tegelijk aan, of schuift er 1 weg en slaat een getal uit de telrij over. Correct tellen, een-op-een aanraken of aanwijzen (maar nog niet noodzakelijk ook getalbegrip). Correct tellen, een-op-een aanraken of aanwijzen én getalbegrip. Terugtellen Vraag het kind terug te tellen van 7, 20 of 30. Om te voorkomen dat het een dreuntje uit het hoofd kent, niet altijd vanaf de tientallen vragen terug te tellen, maar ook middenin. Doe eventueel het begin voor (20, 19, 18, ) en vraag: kun jij nu verder terugtellen? Kun je uitvinden hoe het moet? Jonge Terugtellen lukt niet Terugtellen lukt b.v. wel vanaf bijvoorbeeld 7 vanwege gememoriseerde aftelversjes, tikkertje, verstoppertje, maar nog niet vanaf 20 of 30. Terugtellen lukt vanaf elk startpunt Cijfers meer/minder Vraag eerst wat meer is, 4 of 8. Laat dan een grote 4 en een kleine 8 zien. Vraag nu opnieuw welke meer is. Vraag ook: weet je het zeker en waarom dan (ook bij goed antwoord!)? Herhaal dit met meer cijfers onder de 10. Zegt het niet te weten, gokt, antwoorden zijn steeds verschillend. De 4 wordt aangeduid als meer, omdat het kind naar het concrete object kijkt voor vergelijking (visueel grootte cijfer). Kiest het eerst voor de 4 en daarna voor de 8, dan is het in het stadium dat de visuele verschijning nog een dominanter patroon in de hersenen is dan het abstracte hoeveelheidsbegrip. Die eerste impuls gaat nog voor. Kiest het consequent voor het juiste cijfer, dan begrijpt het kind de relatie tussen de cijfers en hoeveelheden en de volgorde van de cijfers.

Rekenfundamenten - 5 Cijfer = hoeveelheid voorwerpen Neem de cijfers 1 tot 9 erbij, of schrijf deze op losse vellen op. Leg steeds een groepje neer van een aantal voorwerpen (b.v. blokjes of potloden). Vraag het kind om te tellen hoeveel het er zijn en het juiste cijfer bij te leggen of schrijven. Jonge Legt willekeurige cijfers neer of zegt het niet te weten Legt consequent cijfers tot 3, 4 of 5 erbij. Legt alle cijfers er altijd goed bij. Getalbegrip Teken of toon 3, 4 of 5 rondjes of willekeurige ander figuren. Vraag: Wat zie je? Het aantal moet in 1 oogopslag, zonder te tellen snel gezien kunnen worden (subiteren). Als niet gezegd wordt: 3, 4 of 5 rondjes (of wat het anders is), maar alleen rondjes, dan wordt niet automatisch in hoeveelheden gedacht. Als het kind ook op de vraag hoeveel zie je er? geen goed antwoord kan geven. Getalbegrip (vervolg) Zet of leg van 2 verschillende soorten voorwerpen evenveel in 2 rijen, achter elkaar: X X X X X X O O O O O O Vraag de voorwerpen te tellen. Vraag: zijn er evenveel X als O? Zet nu een van de twee rijen voorwerpen verder uit elkaar: X X X X X X O O O O O O en vraag weer evenveel? Wel goed tellen en ook beamen dat het er evenveel zijn Maar de voorwerpen die verder uit elkaar staan ( O ) zijn er volgens het kind dan ineens meer. Evenveel is gekoppeld aan ruimtelijk visueel waarnemen, niet aan getallen als representatie voor het aantal objecten Als er niet 1-op-1 een O voor de X gezet wordt, maar meer of alle O s Hoe de posities ook zijn, het blijft altijd evenveel X-en als O s Variant: Net als boven, maar nu zet je X neer en neemt 2x zoveel O, Vraag om voor elke X van één O te zetten. Klokkijken (analoog) Zet de klok op een heel uur (bijvoorbeeld 3). Vraag hoe laat het is. Vraag waarom. Zet de wijzers nu op een andere tijd, niet een heel uur. Vraag om op een ander heel uur te zetten (b.v. 6). Herhaal dit met dezelfde vraag een paar maal vanuit een nieuwe klokpositie om toeval uit te sluiten. Fout antwoord, geen uitleg van het antwoord. Dus willekeurig kloklezen In staat het hele uur altijd goed te benoemen, maar zelf op een ander uur zetten gaat nog niet goed. Er is nu wel besef dat er een wijzer op de 12 moet staan, maar nog niet welke wijzer. Kunnen kloklezen hele, halve uren en kwartieren, zelf op hele uren kunnen zetten

Rekenfundamenten - 6 Tijdsbesef Vraag b.v.: Word jij later ook een papa/mama? Wat heb je gisteren of (van)morgen gedaan? Wie is er ouder X (kies naam van iemand die groter is, maar jonger) of Y (naam van iemand die kleiner is, maar ouder)? Is oma ouder dan mama? Wordt oma elk jaar ouder? Waarom (niet)? Eerlijk verdelen Geef een dropveter en laat deze verdelen over 3 kinderen. Wijs op eventuele oneerlijke verdeling in het resultaat. Ja, ik word later ook. Besef van nu en later Haalt het gisteren en morgen door elkaar Hoe groter hoe ouder: X is groter dan Y. Leeftijd gebaseerd op lichaamslengte Gisteren, vandaag en morgen, de weekdagen, seizoenen, verjaardagen op goede volgorde zetten, dus tijdlijn aanwezig Wel weten dat je ouder bent dan je broer of zus of vriend(innet)je, maar alle volwassenen zijn of even oud Iedereen wordt elk jaar een jaar ouder Elke uur is even lang Kan verjaardagen onthouden, ook steeds meer los van de meest recente gevierde Verdeelt in willekeurige lengtes Na erop gewezen te worden dat een van de kinderen het kortste stuk heeft, dat stuk in 2-en delen Gebruikt spontaan een meetinstrument of andere manier van eerlijk verdelen

Rekenfundamenten - 7 Flessenproef Toon 2 identieke flessen, tot de Vult de flessen (al krassend) helemaal in, kleurt ook buiten de helft gevuld met koude thee. Laat lijntjes. Op de vraag: Is jouw tekening hetzelfde als deze één fles rechtop staan. Houd de flessen? antwoordt het kind: Ja. Hierbij kijkt het kind (meestal) andere schuin naar rechts in een niet van de flessen naar de tekening en weer terug, blik is soms hoek van 45 graden. Vraag het op oneindig. kind de thee te tekenen/kleuren op het werkblad Flessenproef. Vult de flessen helemaal in, kleurt hierbij evenwijdig aan de flessenwanden, binnen de lijnen. Draait het papier tijdens het kleuren, of draait het lichaam t.o.v. het papier (manipulerend tekenen). Op de vraag: Is jouw tekening hetzelfde als deze flessen? antwoordt het kind: Ja. Hierbij kijkt het kind (meestal) niet van de flessen naar de tekening en weer terug, blik is soms op oneindig. Trekt een streep voor het theeoppervlak, loodrecht op de zijwanden. Kleurt de flessen gedeeltelijk in. Op de vraag: Is jouw tekening hetzelfde als deze flessen? antwoordt het kind: Ja. Hierbij kijkt het kind (meestal) niet van de flessen naar de tekening en weer terug, blik is soms op oneindig.

Rekenfundamenten - 8 Flessenproef Toon 2 identieke flessen, tot de helft gevuld met bijvoorbeeld koude thee of een andere gekleurde vloeistof. Laat één fles rechtop staan. Houd de andere schuin naar rechts in een hoek van 45 graden. Vraag het kind de thee te tekenen/kleuren op het werkblad Flessenproef. Trekt een horizontale streep voor het theeoppervlak. Kleurt de flessen realistisch in. Op de vraag: Is jouw tekening hetzelfde als deze flessen? antwoordt het kind: Ja. Hierbij kijkt het kind van de flessen naar de tekening en weer terug, Is het kind aan het proberen (trekt een streep, kleurt in, vergelijkt, trekt nieuwe, horizontalere streep, kleurt weer, vergelijkt) dan betekent dit een overgang van kleuter naar schoolkind. Onderstaand voorbeeld is van een kind van 6 jaar, op dit onderdeel dus nog een jonge kleuter!

Rekenfundamenten - 9 Logisch Mathematisch Neem twee grote en zware bollen klei Vertel dat er evenveel klei in zit en laat ze even voelen Maak er nu 1 plat, leg deze op tafel naast de andere bol klei op tafel en vraag of er nog steeds evenveel klei in zit. Wat zie je hier? Stel deze vraag op deze manier en noteer of het antwoord is met hoeveelheid erbij, 3 bijen of alleen bijen. In het eerste geval associeert het kind het beeld van de bijen ook onmiddellijk met het concept hoeveelheid en het woord / getal 3. Vraag in dat 2e geval daarna hoeveel bijen zie je? Moet het kind nog tellen, dan kan het nog niet subiet hoeveelheden zien.

Rekenfundamenten - 10 Zijn er evenveel, meer of minder? Zijn er evenveel, meer of minder?

Rekenfundamenten - 11 Kleur de thee in de flessen

Rekenfundamenten - 12 Observatieformulie Naam: Observatie door: Leeftijd (jr;mnd): Datum: Observeer 1x per kwartaal, circa 3x per jaar. Geef voor elk gebied aan welke fase van toepassing is, door het hokje half of volledig aan te kruisen. Gebied Logisch-mathematisch Globaal kopiëren Vergelijken Redeneren Generaliseren Conservatie Tussen Ordenen Paarsgewijs corresp. Tellen Terugtellen Cijfers meer/minder Cijfers bij voorwerpen Getalbegrip Tijdsbesef Klokkijken Eerlijk verdelen Flessenproef