Een brede kijk op de belangstelling voor kunst en cultuur een eerste verkenning

Vergelijkbare documenten
Onderzoeksdoelstelling en probleemstelling

Doelgroepen voor duurzame energie. Kennismaking Mentality

Tussen dromen en daden. het perspectief van de consument op duurzame financiële dienstverlening

Op weg naar 2030: verandering in waarden vormt de toekomst

Doelgroepen voor duurzame energie

Motivaction ConceptScore. Onderzoek nieuwe methoden boodschappen doen

Samenvatting onderzoek cultuurparticipatie 2010

Steeds meer mensen zijn bewust flexitariër

Rapport enquête Vissenbescherming en Dierenbescherming Amsterdam

Draagvlak participatiesamenleving is geen garantie voor toename vrijwilligerswerk

Schoon is de norm. Publieksonderzoek in het kader van het NederlandSchoon-congres 2017 Het rendement van schoon. Willemijn Bot Lonneke Gijsbers

Cultuurbeleving. Junipeiling Bewonerspanel. Utrecht.nl/onderzoek

Conclusies: leefstijlscore

Onderzoek Inwonerspanel: Cultuurbeleving

Mening over sparen en beleggen van pensioenpremie

Dé (zorg)consument bestaat niet

Mentality model. Achtergrond. Leefstijlscore. Subjectieve gezondheidsbeleving. Motivaties en omgevingsfactoren. Mentality. Verdieping leefstijlscore

Doelgroepen. Kennismaking Mentality

Grafiek 23.1a Bezoek aan culturele voorstellingen en voorzieningen de afgelopen 12 maanden, % 26% 26% 26% 19% 17% 12% 10%

Doelgroep-denken; zet je leden centraal. Presentatie Motivaction Congres SportService Zwolle 1

Terugkoppeling resultaten peiling levensstijl

- Factsheet - Verkenning van de beleving. van het asielzoekersvraagstuk. in Nederland

Wat vindt Nederland van de Kip van Morgen?

Opiniepeiling: Polen thuis in Nederland?

Hoofdstuk 21. Cultuur

PKN in contact met Nederland: kijk op het leven en kijk op geloven

Crowdfunding vertrouwen in de economie

De publieke opinie over het doden van krabben, kreeften en vissen voor consumptie

De Toekomst van Vrijwilligerswerk Cecilia Keuchenius MSc. Research manager

Nieuwe doelgroepen voor klassieke muziek

Ouders leren kinderen voor zichzelf opkomen Zelfbeheersing is nog belangrijker. De grenzeloze generatie en de eeuwige jeugd van hun opvoeders

Betere samenleving vraagt om andere opvoeding

Wat is er aan de hand?

Zonnepanelen in Nederland

Gezonde Schoolkantine 2013 Een onderzoek onder ouders Voedingscentrum

Segmenteren, Doelgroep Bepalen, Positioneren. Het afstemmen van een product of dienst op de behoefte vanuit de markt.

Dag van de Domeinnaam

ConceptFactory: Van innovatief idee naar succesvolle introductie Margré Nijkamp & Bastian Baas Senior consultants Motivaction

Publieke opinie: transparantie investeringskeuzes bij verzekeringsgroepen

Eerste resultaten cultuursurvey Maastricht 2017 versie mei 2018

Amateurkunst & publiek

De slag om de vrije tijd

PEILING 65-PLUSSERS. Gemeente Enkhuizen januari

Muziek telt! Onderzoek naar behoefte en imago van muziekonderwijs bij Nederlandse publiek (18 jaar en ouder). Joep Wils.

Museumbezoek meest favoriet cultureel uitje Rapport - onderzoek naar cultuurbeleving van Nederland

Beelden van de democratische rechtsstaat

Mentaliteitstrends 2013

De Stand van Brabant Thema Cultuur

Factsheet Nederlanders over het verzet

Leefstijlen en betrokkenheid Provincie Flevoland

Tilburg en Kunst. Onderzoek Jongerenpanel Tilburg. Onderzoek uitgevoerd in opdracht van: Gemeente Tilburg. DIMENSUS beleidsonderzoek November 2013

Marian Spier. Docent Interna,onal coördinator SBC Afstudeerbegeleider

Beleidskader Kunst & Cultuur Stadspanel Den Haag, ronde voorjaar 2011

Een onderzoek autoverzekeringen. Pricewise Rapportage Auteurs: Yvette Randsdorp, Rob Doornbos Project Z5003

Flitspeiling Voedselverspilling

Social intelligence sleutel tot duurzaamheidsdoorbraak in Nederland

Werkdruk of werkgeluk? Ester Koot Jorn Lingsma Eric-Jan Klöne Thomas Vrakking

Hoofdstuk 22. Cultuur

Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne. Onderzoek onder allochtone Nederlanders

Bioscoopbezoek. Algemeen cultuurparticipatiecijfer (samenstelling van meer dan 40 activiteiten concerten, festivals, podium, musea, film)

+,)%-(%#'%,,$%.#%/,$.0

Bereikscijfers FunX. Rapportage Auteurs: Ahmed Ait Moha, Marleen de Graaf & Fenneke Vegter Project Z

Groene Lunch, MediaGroen. Gerard van der Werf Daan Damen

Stand.tv - FACTSHEET - Meting 30: Mexicaanse griep. Amsterdam, 19 augustus 2009 drs. Sander van Duijn drs. Frits Spangenberg

Het bestaansrecht van de glastuinbouwsector. Onderzoek naar het imago van de glastuinbouwsector PT Glastuinbouw

Zijn Nederlanders klaar voor de participatiesamenleving en zelfzorgstaat? - Factsheet publieksonderzoek -

Opinieonderzoek Klimaatakkoord

Wind op Zee Beknopt rapport Natuur & Milieu

Burgerpanel Horst aan de Maas - Meting 3

Bijlage B Sport en cultuur. Annet Tiessen-Raaphorst Andries van den Broek

Onderzoek duurzaam gedrag

Opiniepeiling in aanloop naar de Tweede Kamerverkiezingen van 2012

HET BURGERPANEL OVER CULTUUR

Onderzoek Behoefte aan Vrije tijdsbesteding

Beschrijving van de gegevens: hoeveel scholen en hoeveel leerlingen deden mee?

Onderzoek Inwonerspanel: Geinbeat (Cityplaza) Festival

Samenvatting onderzoeksresultaten 2012

Werkbelevingsonderzoek 2013

Mannen, vrouwen en geldzaken. Nibud Factsheet Juni 2012

ontspanning en iets presteren

Cultuur in cijfers Leiden 2011

Opkomstgedrag en opkomstmotieven van Nieuwe Nederlanders bij de Tweede Kamerverkiezingen van 2012

Onderzoeksrapport Cultuur. Inwonerspanel Rheden Spreekt. Onderzoeksperiode: Kwartaal Referentie: 15007

80% VAN DE NEDERLANDERS TYPEERT ZICH ALS GOEDE-DOELENGEVER,

Is jouw maand ook altijd iets te lang? Onderzoek Jongerenpanel Tilburg

Rapportage omnibusvragen

De kwaliteit van educatieve activiteiten meten. Universiteitsmuseum Utrecht

Welkom in mijn achtertuin. Burgerschapsstijlen en voorzieningen voor dak- en thuislozen. Presentatie. Leeuwarden 19 Maart 2010

Cultuurbeoefening, cultuurbezoek en cultuurwaardering

Rapport monitor Opvang asielzoekers. week 28 t/m 39. Onderzoek naar houding van Nederlanders t.a.v. de opvang van asielzoekers.

Resultaten Brabantpanel-onderzoek Brabanders en Cultuur juli 2010

Eindrapportage verantwoord lenen Onderzoek naar houding en gedrag consumenten

Rapport Beleidskader Kunst & Cultuur

FinQ Monitor van financieel bewustzijn en financiële vaardigheden van Nederlanders. Auteurs Jorn Lingsma Lisa Jager

Het EnschedePanel over duurzaamheid

JE CULTURELE ZELFPORTRET

Onderzoeksrapport Winkeltijden. Inwonerspanel Doetinchem Spreekt. Onderzoeksperiode: Kwartaal Referentie: 14086

Hout stoken: lust of last? Milieu Centraal Rapportage Auteurs: Ikrame Azaaj, Jasper Visscher, Sibolt Mulder Project Z6422

RAPPORTAGE SPORTBESTUURDERS. In opdracht van NOC*NSF

ZORGEN VOOR MORGEN Over woonkeuzes en zorgen voor elkaar

Transcriptie:

bezoekadres Marnixkade 109 1015 ZL Amsterdam postadres Postbus 15262 1001 MG Amsterdam E moti@motivaction.nl T +31 (0)20 589 83 83 F +31 (0)20 589 83 00 W www.motivaction.nl Een brede kijk op de belangstelling voor kunst en cultuur een eerste verkenning - Rapport - Amsterdam, 30 mei 2007 Projectnummer: L0716 drs. Saskia Goedhart drs. Tessa de Ronde drs. Frits Spangenberg drs. Clasine van der Wal Bankrelatie: Rabobank rek.nr. 3447.44.817. Dossiernummer Motivaction International B.V. bij KvK Amsterdam: 33289976. Prijsopgaven en leveringen geschieden conform de Leveringsvoorwaarden gedeponeerd ter Griffie van Arrondissementsrechtbank te Amsterdam.

Dit rapport is opgesteld door Motivaction International B.V. Wij verzoeken de opdrachtgever bij publicatie Motivaction als bron te vermelden. Voor de opdrachtgever is een exemplaar van de bij dit onderzoek gehanteerde vragenlijst op aanvraag verkrijgbaar.

Inhoudsopgave 1 Inleiding 1 1.1 Achtergrond van het onderzoek 1 1.2 Probleemstelling en onderzoeksvragen 1 1.3 Onderzoeksmethode 2 1.4 Samenvatting en conclusies 3 1.5 Leeswijzer 8 1.5.1 Opbouw rapport 8 1.5.2 Interpretatie Mentality-model 8 1.5.3 Interpretatie Mentality-figuren 10 2 Draagvlak kunst en cultuur 12 2.1 Kunst en cultuur van algemeen belang 12 2.2 Kunst en cultuur niet altijd belangrijk voor jezelf 14 2.3 Positief gevoel bij specifieke culturele onderwerpen 15 3 Participatie in kunstzinnige en culturele activiteiten 17 3.1 Belang cultuurdeelname 17 3.2 Cultuurdeelname: definitie van belang 18 3.3 Actieve participatie in kunst en cultuur 20 3.4 Passieve participatie in kunst en cultuur 21 4 Drijfveren, beleving van en deelname aan kunst en cultuur 24 4.1 Creatief bezig zijn, om je te uiten en als bron van inspiratie 24 4.1.1 Creativiteit 24 4.1.2 Kunst en cultuur als middel om je te uiten 25 4.1.3 Inspiratie 27 4.2 Ontspanning 4.3 Interesse in andere culturen 27 29 4.4 Nostalgie en trots 31 4.5 Verfraaiing 32 5 Potentiële kunst- en cultuurdeelnemers 35 5.1 Intentie tot deelname aan kunst en cultuur 35 5.2 Kunst en cultuur bij drempelverlaging 37 6 Participatie en drijfveren per Mentality-milieu 42 6.1 De vrijetijdssmaak 42 6.2 Alle vormen van kunst en cultuur 44 6.2.1 Kosmopolieten 44 6.2.2 Postmaterialisten 44 6.2.3 Postmoderne hedonisten 45 6.3 Voornamelijk traditionele vormen van kunst en cultuur 45 6.3.1 Nieuwe conservatieven 46 6.3.2 Traditionele burgerij 46 6.4 Voornamelijk populaire vormen van kunst en cultuur 46 6.4.1 Opwaarts mobielen 47 6.5 Beperkte participatie 47

6.5.1 Moderne burgerij 47 6.5.2 Gemaksgeoriënteerden 47 Bijlage 1 Betrokken personen en literatuur 49 Bijlage 2 Mentality-model 50 Bijlage 3 Weging 55 Bijlage 4 Betrouwbaarheidsinterval 56 Bijlage 5 Factoranalyse 57

1 Inleiding In opdracht van Kunstenaars&CO, in naam van de heer J. Houben, heeft Motivaction International B.V. een onderzoek uitgevoerd naar de rol van kunst en cultuur in het dagelijkse leven van de Nederlandse bevolking. 1 In dit hoofdstuk worden de achtergrond en de probleemstelling van het onderzoek beschreven. Vervolgens wordt stilgestaan bij de opzet en uitvoering van het onderzoek. Het hoofdstuk wordt afgesloten met een leeswijzer voor de overige hoofdstukken. 1.1 Achtergrond van het onderzoek Voor kunst en cultuur in de zin van kunst met een grote K en cultuur met een grote C zijn in het overheidsbeleid ruime aandacht. Minder aandacht is er voor kunst en cultuur met een kleine k en c. Hoewel de artistieke betekenis van deze kunst- en cultuurvormen wellicht beperkter is, kunnen zij wel een brede en diepe maatschappelijke betekenis hebben. Bijvoorbeeld in de vorm van inspiratie, creatie en expressie in maatschappelijke domeinen als de vrijetijdssector maar ook daarbuiten: in het bedrijfsleven, de publieke sector, de sociale sector, de zorgsector, enzovoort. Kunstenaars&CO wil laten onderzoeken welke betekenis kunst en cultuur in brede zin hebben voor de Nederlandse bevolking. Het gaat hierbij vooral om de vergelijking tussen kunst in beperkte en cultuur in brede zin. Het betreft een eerst verkennend en exploratief onderzoek met als doel inzicht en overzicht te bieden op basis waarvan beleidsuitgangspunten kunnen worden gevormd. Met de kennis uit het onderzoek kunnen Kunstenaars&CO, andere instellingen of de overheid bijvoorbeeld besluiten hun beleid ten aanzien van de beleving en participatie in kunst- en cultuur aan te passen. Het gaat om bijvoorbeeld aanpassingen die gericht zijn op het wegnemen of voorkomen van drempels. Daarnaast kunnen bevorderende maatregelen voor deelname aan en distributie van kunst en cultuur worden genomen. 1.2 Probleemstelling en onderzoeksvragen De probleemstelling van het onderzoek is: Welke rol spelen kunst en cultuur in brede zin in het dagelijkse leven van de Nederlandse bevolking van 15-80 jaar? 1 Kunstenaars&CO is een organisatie die (1) kunstenaars ondersteunt bij het verwerven van een zelfstandig inkomen uit hun werk als kunstenaar, (2) de vraag naar kunstenaars binnen én buiten de kunstsector stimuleert en (3) onderzoeken uitvoert naar de beroepsmatigheid van kunstenaars die gebruik willen maken van de Wet Werk en Inkomen Kunstenaars. 1

De belangrijkste onderzoeksvragen zijn: Welke houding heeft de Nederlandse bevolking ten aanzien van kunst en cultuur ofwel in hoeverre is er draagvlak voor kunst en cultuur? Hoeveel Nederlanders beoefenen of nemen deel aan diverse vormen van kunst en cultuur? Met welke motivatie wordt deelgenomen aan of worden bepaalde vormen van kunst en cultuur beoefend? Zijn er qua houding, participatie en motivatie groepen te onderscheiden? 1.3 Onderzoeksmethode Het kwantitatieve onderzoek is uitgevoerd onder 2000 Nederlanders. In overleg met de begeleidingscommissie en aan de hand van een aantal expertinterviews is een vragenlijst geconstrueerd. 2 De vragenlijst is vervolgens geïntegreerd in de vragenlijst voor de Mentality-meting 2006. Het veldwerk voor de meting 2006 heeft plaatsgevonden van begin oktober 2006 tot en met eind januari 2007. De jaarlijkse Mentality-meting die sinds 1997 wordt gehouden, betreft een waarden- en leefstijlonderzoek onder de Nederlandse bevolking. 3 Het Mentalityonderzoek wordt face to face uitgevoerd onder 2000 Nederlanders tussen de 15 en 80 jaar. Er wordt gebruikgemaakt van een schriftelijke vragenlijst waarin Mentality-vragen zijn opgenomen die de leefwereld, waardenoriëntatie en sociale onderstromen meten. Daarnaast is er een omnibusdeel waarin bedrijven, instellingen en overheidsinstanties eigen vragen kunnen toevoegen en waarin ook de vragen voor dit onderzoek zijn opgenomen. Bij het trekken van de steekproef voor de Mentality-meting is op basis van CBScijfers rekening gehouden met representativiteit naar Nielsen-regio s en urbanisatiegraad. Daarnaast zijn quotacellen gehanteerd voor leeftijd, geslacht, sociale klasse en etnische achtergrond. Het eerste deel van de vragenlijst is door elke respondent onder begeleiding van de interviewer ingevuld, waarna de interviewer de vragenlijst achterliet en enkele dagen later heeft opgehaald en gecontroleerd. Het invullen van de vragenlijst nam 1,5 à 3 uur in beslag. Er zijn extra kwaliteitscontroles uitgevoerd op de ingevulde vragenlijsten en indien nodig zijn respondenten nagebeld. De respondenten hebben een beloning (in de vorm van een klein bedrag) ontvangen voor hun medewerking. De resultaten van de meting zijn representatief voor de Nederlandse bevolking tussen de 15 en 80 jaar. Er is gewogen met een mix van propensity- en RIMweging op de variabelen geslacht, leeftijd, opleiding, sociale klasse, samenstelling huishouden, stedelijkheid, provincie en Mentality. 4 De referentiegegevens voor de variabelen zijn ontleend aan de Gouden Standaard 2006. 2 In bijlage 1 is een namenlijst opgenomen van de leden van de begeleidingscommissie en de geïnterviewde personen. 3 In bijlage 2 wordt het Mentality-model uitgelegd. 4 In bijlage 3 is een beschrijving opgenomen van de gebruikte weegtechnieken. 2

Tot slot is een aantal (Nederlands sprekende) Nieuwe Nederlanders uit de TMSA-groep (Turken, Marokkanen, Antillianen en Surinamers) in de steekproef opgenomen. Deze groep is meegenomen in de weging voor de Nederlandse bevolking. Dit rapport beschrijft de resultaten van het onderzoek. 5 De resultaten zijn onderbouwd met gegevens uit eerdere Mentality-metingen. Immers, door de jaarlijks uitgevoerde metingen is al veel bekend over het gedrag, de houding en motieven van de afzonderlijke Mentality-milieus. Het rapport is met de begeleidingscommissie besproken en waar nodig bijgesteld. 1.4 Samenvatting en conclusies Deze paragraaf bevat de samenvatting van het onderzoek en de conclusies. Kunst en cultuur kunnen meerdere betekenissen hebben voor eenieder. Het beleid van organisaties of overheden of de aandacht in de media is vaak gericht op de professionele kant van kunst en cultuur. Ontegenzeggelijk hebben kunst en cultuur naast de professionele kant ook een betekenis in de amateurkunst of nog breder dan dat. Om meer inzicht te krijgen in de rol van kunst en cultuur in brede zin in het dagelijkse leven van de Nederlandse bevolking, heeft Kunstenaars&CO aan Motivaction gevraagd hier een onderzoek naar uit te voeren. Er is een kwantitatief onderzoek gehouden onder 2000 Nederlanders. Het onderzoek is face to face uitgevoerd en maakte deel uit van het leefstijlonderzoek Mentality. Hierdoor was het mogelijk aansluiting te zoeken bij eerder gevonden resultaten en deze mee te nemen in dit rapport. Het onderzoek is representatief voor de Nederlandse bevolking tussen de 15 en 80 jaar. De belangrijkste resultaten en conclusies zijn: Breed draagvlak voor kunst en cultuur Een groot deel van de Nederlanders bevolking (92%) vindt het belangrijk dat er zoiets is als kunst en cultuur. Kunst en cultuur zijn er voor iedereen. Tegelijkertijd vindt niet iedereen kunst en cultuur belangrijk voor zichzelf. Ruim een kwart (27,2%) van de Nederlandse bevolking vindt kunst een belangrijk onderdeel in zijn of haar eigen leven. Een positieve houding tegenover kunst en cultuur hoeft dus niet noodzakelijkerwijs te betekenen dat kunst en cultuur een belangrijk onderdeel is in je eigen leven. Conclusies: 1. Er zijn duidelijke aanwijzingen dat kunst en cultuur in algemene zin een breed draagvlak (92%) onder de Nederlandse bevolking hebben. 2. Kunst en cultuur worden gezien als iets voor iedereen, het aantal mensen voor wie kunst een belangrijk onderdeel is van het leven, is beperkter (27,2%). 5 In bijlage 4 is een beschrijving opgenomen over de betrouwbaarheid van de resultaten (het betrouwbaarheidsinterval). 3

Participatie in diverse kunstzinnige en culturele activiteiten In het onderzoek is de participatie gemeten bij een scala van kunstzinnige en culturele activiteiten. Daarbij is zowel gekeken naar de zogenaamd meer traditionele cultuur als de populaire cultuur. Bij de activiteiten die zijn meegenomen in het onderzoek is een brede invalshoek gekozen: Zowel activiteiten vanuit de professionele kunstsector en amateurkunst zijn meegenomen in het onderzoek. De activiteiten zijn niet specifiek gedefinieerd om zo een brede interpretatie mogelijk te maken (bijvoorbeeld de participatie in de vrijetijdsactiviteit zingen is gemeten zonder daarbij zingen verder te definiëren). Er zijn activiteiten toegevoegd die op het grensvlak liggen van wel of niet cultuur of waarover de meningen verschillen of dit wel of niet cultuur is (denk aan experimenteel koken, een stedentrip, danceparty of het bezoeken van een bloemencorso). De mate van participatie van de Nederlanders in de kunstzinnige en culturele activiteiten loopt sterk uiteen. In het algemeen kan worden gesteld dat voor eenderde van de Nederlanders (34%) cultuurdeelname een belangrijk onderdeel is van zijn of haar leven. 6 Bij de actieve participatie vertonen het lezen van een boek (78%) en koken (experimenteel) (67%) een relatief hoge participatiegraad. Bij passieve participatie van podiumkunsten laten het bezoek van vooral een musical maar ook een popconcert, cabaret- en toneelvoorstellingen de hoogste participatiegraad zien. Verder heeft bioscoopbezoek een hoge participatiegraad, zeven op de tien Nederlanders (70%) zegt minimaal eens per jaar een bioscoop te bezoeken. Musea en monumenten worden door circa drie op de tien Nederlanders elk jaar bezocht. Bijna de helft van de Nederlanders maakt elk jaar een stedentrip en een op de drie bezoekt minstens eens per jaar een festival. In het onderzoek is op een aantal plaatsen een vergelijking gemaakt met participatiecijfers van culturele activiteiten uit SCP onderzoek uit 2003. Met name bij populaire culturele activiteiten en culturele activiteiten die zowel een meer georganiseerde als ongeorganiseerde vorm kennen zijn er opmerkelijk verschillen. Verklaringen hiervoor kunnen te maken hebben met verschil in: onderzoeksperiode (2006/2007 versus 2003); steekproef (bevolking van 15 80 jaar versus bevolking van 6 jaar en ouder); vraagstelling (geen specifieke tijdsaanduiding versus wel een specifieke tijdsaanduiding); opzet vragenlijst (wel of niet opnemen van een scala van hedendaagse (culturele) vrijetijdsactiviteiten en het wel of niet vragen naar de meer georganiseerde vorm van beoefening van een activiteit). Hoewel het effect van elke mogelijke verklaring niet is onderzocht, lijkt de opzet van de vragenlijst wel een belangrijke rol te spelen. 6 Het gaat hier specifiek om het belang van cultuurdeelname in het eigen leven. Ter vergelijking, eerder is gevraagd naar het belang van kunst in het eigen leven (zie pagina 3). 4

Het meenemen van hedendaagse (culturele) vrijetijdsactiviteiten en meer laagdrempelige culturele activiteiten lijkt een positief effect te hebben op de participatiecijfers van met name populaire culturele activiteiten en activiteiten die ook een duidelijk ongeorganiseerde vorm kennen. Conclusies: 3. Voor ruim eenderde van de Nederlanders (34%) vormt cultuurdeelname een belangrijk onderdeel van zijn of haar eigen leven. 4. De verschillende culturele en kunstzinnige activiteiten kennen uiteenlopende niveaus van participatie. 5. Activiteiten met een relatief hoog participatieniveau zijn een boek lezen (78%) en bioscoopbezoek (70%). 6. Er zijn aanwijzingen dat een brede benadering van kunst en cultuur in de opzet van de vragenlijst leidt tot hogere participatiecijfers van met name populaire activiteiten en activiteiten die ook een ongeorganiseerde vorm kennen dan bij een meer smalle benadering van kunst en cultuur. Diverse motieven en achterliggende drijfveren In het onderzoek is gekeken naar de mate waarin een aantal drijfveren een rol spelen in de participatie of beleving van culturele activiteiten. Daaruit is het volgende naar voren gekomen. Deelname aan culturele of kunstzinnige activiteiten zowel actief als passief: Is een manier om creatief bezig te zijn. Hierbij is creativiteit soms een doel op zich en soms een middel tot bijvoorbeeld afleiding van het werk. Tweederde van de Nederlanders (68%) is graag creatief bezig. Is een manier om inspiratie op te doen. Culturele activiteiten kunnen je aan het denken zetten (72% van de Nederlanders vindt dat films of boeken regelmatig aanleiding tot denken vormen) of je op nieuwe ideeën brengen (voor meer dan de helft van de Nederlanders (54%) is bijvoorbeeld muziek een inspiratiebron). Is een manier om je te ontspannen. Nederlanders lezen bijvoorbeeld graag een boek om zich te ontspannen of gaan dansen (respectievelijk 70% en 58% van de Nederlanders) Is een manier waarop je jezelf kunt uiten bijvoorbeeld door het schrijven van gedichten of door jezelf op een bepaalde manier te kleden. Dit geldt voor 8 à 10% van de Nederlanders. Is een manier om invulling te geven aan de interesse in andere culturen (bijvoorbeeld door het beluisteren van niet-westerse muziek). Roept gevoelens van nostalgie en trots op, bijvoorbeeld bij het bekijken van monumenten of wanneer een schilder zoals Rembrandt of Van Gogh (77%) of ontwerpers, musici of vormgevers zoals Viktor en Rolf (57%) ter sprake komen. Creëren een aangename omgeving, bijvoorbeeld wanneer je wordt omringd met mooi vormgegeven voorwerpen of producten. Conclusie: 7. Er zijn diverse drijfveren voor deelname aan of de beleving van kunstzinnige of culturele activiteiten variërend van ontspanning, inspiratie, uitingsvorm tot het creëren van een aangename omgeving. De mate van belang verschilt per drijfveer en per Mentality-milieu. 5

Beleving van en deelname aan kunst en cultuur verschilt per Mentality-milieu In het Mentality-model wordt de Nederlandse bevolking tussen de 15-80 jaar aan de hand van hun waardeoriëntaties en sociaal-economische status onderscheiden in acht milieus. Deze acht Mentality-milieus bieden ook goede handvatten om meer grip te krijgen op de verschillende houdingen en motivaties van mensen ten aanzien van kunst en cultuur en de deelname daaraan. Mentality-milieus voor wie kunst en cultuur belangrijke onderdelen zijn van het eigen leven en die participeren in zowel traditionele als populaire vormen van cultuur zijn: Kosmopolieten: deze breed ontwikkelde en kritische wereldburgers vertegenwoordigen 10% van de Nederlandse bevolking. Hun vrijetijdssmaak kenmerkt zich door nieuwsgierigheid en leergierigheid en zij zijn zeer geinteresseerd in kunst en cultuur. Het cultuurgedrag van kosmopolieten kent een breed repertoire; de kosmopoliet is de ware cultuuromnivoor. Postmaterialisten: de maatschappijkritische idealisten die zichzelf willen ontplooien; zij vertegenwoordigen 10% van de Nederlandse bevolking. Hun vrijetijdssmaak is gericht op ontplooiing en geestverruiming; zij zijn dan ook graag zelf creatief bezig. Postmaterialisten hebben een breed repertoire van culturele en kunstzinnige activiteiten. Postmoderne hedonisten: de onafhankelijke pioniers van de beleveniscultuur. Zij vertegenwoordigen 10% van de Nederlandse bevolking. De vrijetijdssmaak kenmerkt zich door het constant zoeken van nieuwe impulsen en prikkels en het mijden van de massa. In het culturele gedrag zijn zij selectief: vooral het vernieuwende culturele aanbod is in trek. Mentality-milieus die zich met name richten op traditionele cultuur zijn: Nieuwe conservatieven: burgers uit de maatschappelijke bovenlaag met traditionele en hiërarchische waarden. Zij vertegenwoordigen 8% van de Nederlandse bevolking. Kenmerkend voor hun vrijetijdssmaak zijn exclusiviteit en ontplooiing gericht op het etaleren van status. Zij zijn te vinden bij traditionele instellingen of bij optredens van gerenommeerde namen. Traditionele burgerij: de behoudende en plichtsgetrouwe burger die 18% van de Nederlandse bevolking vormt. Hun vrijetijdssmaak is sober en deelname aan culturele activiteiten geschiedt vanuit een nostalgische en nationalistische instelling. Zij zijn gehecht aan kleinschalige geborgenheid en onthaasten en zij hebben een inactieve hedonistische inslag. Mentality-milieus die vooral gericht zijn op participatie aan populaire vormen van cultuur: Opwaarts mobielen: gedreven en carrièregerichte individualisten die 13% van de Nederlanders vertegenwoordigen. Hun vrijetijdssmaak kenmerkt zich door het zoeken van spanning en prikkels of het ondernemen van activiteiten die erkenning opleveren. Cultuurdeelname moet daarbij concurreren met diverse andere vrijetijdsactiviteiten. Mentality-milieus die nauwelijks of zeer beperkt participeren in kunstzinnige en culturele activiteiten zijn: 6

Moderne burgerij: deze burger is statusgevoelig en schippert tussen de ingetogen traditionele houding en moderne waarden van verwennen. Zij vormen 22% van de Nederlandse bevolking. Een eventuele deelname aan kunst en cultuur zien zij als verdiende ontspanning en invulling van de behoefte aan traditionele waarden. Zij denken dat traditionele cultuur niets voor hen is. Ruwe, meer fysieke vormen van vrijetijdsbesteding spreken hen aan. Gemaksgeoriënteerden: de impulsieve en op plezier gerichte consument die droomt van een mooi en vooral gemakkelijk leven. Zij vormen 9% van de Nederlandse bevolking. Gemaksgeoriënteerden zoeken naar amusement zonder dat ze daarbij te veel inspanning moeten leveren. Gemaksgeoriënteerden zijn nauwelijks tot niet geïnteresseerd in kunst en cultuur. Conclusies: 8. De verschillende Mentality-milieus laten een duidelijk verschil zien in beleving van en participatie in kunst en cultuur. 9. Op basis van de Mentality-milieus zijn er vier hoofdgroepen samengesteld: - Consumenten van zowel traditionele als populaire cultuur: vooral kosmopolieten, postmaterialisten en postmoderne hedonisten. - Consumenten van vooral traditionele cultuur: vooral nieuwe conservatieven en traditionele burgerij. - Consumenten van vooral populaire cultuur: vooral opwaarts mobielen. - Consumenten die nauwelijks of niet participeren in culturele activiteiten: vooral moderne burgerij en de gemaksgeoriënteerden. Potentieel Naast de feitelijk deelname aan kunstzinnige en culturele activiteiten is ook gekeken naar de intentie om deel te nemen of om vaker deel te nemen. Zo geeft bijna de helft van de Nederlanders aan wel eens een schilderij (47%) te willen maken of vaker naar een toneelvoorstelling (45%) te willen gaan. Ook zou circa twee op de vijf Nederlanders het leuk vinden om zelf meer te ervaren door eens tussen de muzikanten te zitten in plaats van alleen te kijken (37%) of om zelf mee te spelen, te zingen of te dansen in een echte voorstelling (31%). Daarnaast is er een groep Nederlanders die meer van bepaalde culturele uitingen zou willen begrijpen. Voor een aantal onderzochte activiteiten zoals toneel blijkt verder dat zowel onder huidige bezoekers als niet-bezoekers interesse bestaat om vaker naar toneel te gaan. Eén van de barrières voor deelname aan kunst en cultuur is de perceptie dat cultuurdeelname duur is. Dit geldt met name voor de gemaksgeoriënteerden, de traditionele en moderne burgerij en de opwaartse mobielen. Er is hierbij een relatie met inkomen, meer mensen met een laag inkomen vinden cultuur duurder dan mensen met een hoog inkomen. Echter naast inkomen hangt ook Mentality samen met het duur vinden van cultuur. Het wegnemen van de gelddrempel door bijvoorbeeld vrijkaarten voor cultuur en/of eten of drinken levert een keuze op voor een 'diner voor twee' en keuze voor musical en in mindere mate ook een optreden van Marco Borsato in De Kuip of een etentje in een Japans restaurant. Vrijkaarten voor kunst en cultuur laten vooral een keuze zien die gericht is op populaire cultuur. 7

Conclusies: 10. Zowel inkomen als de leefstijl (Mentality) hangen samen met als duur percipiëren van cultuur. 11. Er zijn duidelijke aanwijzingen dat met name de gemaksgeoriënteerden, de traditionele en moderne burgerij en de opwaartse mobielen cultuur duur vinden. 12. Mentality-milieus die relatief minder participeren of alleen in bepaalde vormen van cultuur, kunnen meer bij kunst en cultuur worden betrokken door beter in te spelen op hun waarden en drijfveren in het algemeen en hun beleving van kunst en cultuur in het bijzonder. Het onderzoek is exploratief van aard; het is een eerste verkenning naar een brede betekenis van kunst en cultuur. Alhoewel het niet de opdracht was met concrete suggesties voor beleid te komen, kunnen op basis van dit rapport en met behulp van verdere analyses wel concrete (beleids)uitgangspunten worden geformuleerd. De waardengerichtheid van de verschillende sociale milieus binnen de Nederlandse bevolking bieden bijvoorbeeld directe bouwstenen voor een doelgroepgericht beleid. Wanneer bij de promotie van kunst en cultuur vaker vanuit die verschillende waarden wordt gedacht en gecommuniceerd, is de mate van deelname aan kunst en cultuur vanuit de huidige bezoekers alsmede het bereik onder de minder traditionele doelgroepen te vergroten. 1.5 Leeswijzer In deze leeswijzer wordt de opbouw van de vervolghoofdstukken van het rapport geschetst en is een toelichting opgenomen op de interpretatie van de Mentalityfiguren die in het rapport worden gebruikt. 1.5.1 Opbouw rapport Hoofdstuk 2 gaat in op de houding van de Nederlandse bevolking ten aanzien van kunst en cultuur. Hoofdstuk 3 is gewijd aan de participatie in culturele en kunstzinnige activiteiten. Aansluitend komen in hoofdstuk 4 de motivaties om deel te nemen aan culturele of kunstzinnige activiteiten aan de orde. In hoofdstuk 5 wordt stilgestaan bij potentiële geïnteresseerden in deelname aan culturele en kunstzinnige activiteiten. In het afsluitende hoofdstuk 6 staan de Mentality-milieus centraal en wordt per milieu bekeken hoe Nederlanders tegen kunst en cultuur aankijken en aan welke activiteiten zij deelnemen. 1.5.2 Interpretatie Mentality-model In het rapport wordt op een aantal plaatsen verbanden gelegd met het Mentality-model, het waarden- en leefstijlmodel van Motivaction. Mentality maakt gebruik van twee instrumenten om inzicht te verwerven in de waardenoriëntaties van doelgroepen: sociale milieus en sociaal-culturele onderstromen. In bijlage 2 is een beschrijving opgenomen van zowel de sociale milieus als de sociaalculturele onderstromen. Aangezien in dit rapport veelvuldig wordt ingegaan op de sociale milieus, wordt daarover in deze paragraaf een korte uitleg gegeven. 8

In het Mentality-model worden acht verschillende sociale milieus onderscheiden. Figuur 1.1 toont een schematische weergave van de acht milieus en de omvang daarvan. De milieus zijn geconstrueerd aan de hand van drie waardenoriëntaties: traditioneel (waarde 'behouden'), modern (waarden 'bezitten' en 'verwennen') en postmodern (waarden 'ontplooien' en 'beleven'). Deze waardenoriëntaties zijn bepalend voor de horizontale as van het figuur. De verticale as van het figuur is samengesteld op basis van sociaal-economische status. Figuur 1.1 De Nederlandse bevolking van 15 80 jaar naar Mentalitymilieu (2005) Hoog Kosmopolieten 10% Nieuwe conservatieven 8% Postmaterialisten Midden Traditionele burgerij Moderne burgerij 22% Opwaarts mobielen 13% 10% 10% 18% Postmoderne hedonisten 9% Laag Gemaksgeoriënteerden Mentality status waarden Traditioneel Modern Postmodern Behouden Bezitten Verwennen Ontplooien Beleven Hierna volgt een introductie van de Mentality-milieus aan de hand van een beschrijving van de vrijetijdssmaak. Deze beschrijving vormt het kader voor de Mentality-resultaten die in de vervolghoofdstukken aan de orde komen. De vrijetijdssmaak bepaalt in grote mate ook de motieven voor deelname aan kunst- en cultuuractiviteiten. De gegevens over de vrijetijdssmaak zijn verkregen uit eerdere Mentality-onderzoeken. De vrijetijdssmaak van de traditionele burgerij is sober vanwege hun ingetogen houding; bij dit milieu staat vermaken voor verwennen. Veel van de oudere generaties hebben een dergelijke calvinistische houding. Het motief van de traditionele burger om aan kunst en cultuur deel te nemen, kenmerkt zich door een nostalgische en nationalistische instelling. De gemaksgeoriënteerden zijn impulsieve op plezier gerichte consumenten. Ze dromen van een mooi en vooral gemakkelijk leven. Het proeven van en het dromen over het mooie leven uit zich ook in hun vrijetijdssmaak. In hun vrije tijd zijn ze gedreven door de mogelijkheid om weg te dromen. Ze zoeken amusement dat hen die mogelijkheden biedt zonder zelf teveel inspanning te moeten leveren. De moderne burger is statusgevoelig en schippert tussen de ingetogen traditionele houding en moderne waarden van verwennen. De motieven van de moderne burger om aan kunst en cultuur deel te nemen, zijn die van verdiende ontspanning en een behoefte aan het uiten van traditionele waarden. 9

De nieuwe conservatieven zijn vaak burgers uit de maatschappelijke bovenlaag, met traditionele en hiërarchische waarden. In hun vrije tijd willen ze exclusiviteit ervaren. De motieven om deel te nemen aan kunst en cultuur zijn voor dit milieu dan ook ontplooiing en het etaleren van exclusiviteit en maatschappelijke status. De kosmopolieten zijn breed ontwikkelde en kritische wereldburgers. Zij zijn zeer avontuurlijk en nieuwsgierig ingesteld. De vrijetijdssmaak van de kosmopoliet kenmerkt zich door nieuwsgierigheid en een brede interesse. Kosmopolieten zijn zeer geïnteresseerd in de kunst en cultuur van zowel het eigen land als andere landen en zoeken daarbij vaak de culturele grenzen op. De opwaarts mobielen zijn gedreven en carrièregerichte individualisten. Ze zijn zeer ambitieus en statusgevoelig. Een belangrijk vrijetijdskenmerk van de opwaarts mobiel is dat zij graag spanning opzoeken. In hun vrije tijd zoeken ze de uiterste grenzen van die spanning op of ondernemen zij activiteiten die waardering van anderen opleveren. De postmaterialisten zijn maatschappijkritische idealisten die zichzelf willen ontplooien, stelling nemen tegen sociaal onrecht en opkomen voor het milieu. Het idealisme uit zich deels in de vrijetijdssmaak van de postmaterialist. Alles wat ze doen, staat in het teken van ontplooiing, geestverruiming en het leveren van een maatschappelijk relevante bijdrage. De postmoderne hedonisten zijn de onafhankelijke pioniers van de beleveniscultuur. Ze zijn zeer impulsief en individualistisch ingesteld en zijn constant op zoek naar nieuwe impulsen. Op veel vlakken zijn ze de trendsetters voor de massa. Ze zoeken daarom graag hun eigen (nieuwe) niche voor vermaak en ervaringen en mijden liever de massa. Immers, de activiteiten waar de massa heen gaat, hebben deze pioniers al meegemaakt. Uit een prognose van de omvang van de milieus in 2030 (zie ook bijlage 2) blijkt dat de milieus die in omvang groeien zijn: gemaksgeoriënteerden, postmoderne hedonisten en opwaarts mobielen. De omvang van het milieu kosmopolieten blijft stabiel. De krimpende milieus zijn: traditionele burgerij, nieuwe conservatieven, postmaterialisten en moderne burgerij. 1.5.3 Interpretatie Mentality-figuren In dit rapport worden diverse Mentality-figuren gebruikt. In deze paragraaf wordt een korte uitleg gegeven van de structuur van deze figuren. Figuur 1.2 toont een voorbeeld van een Mentality-figuur. Het voorbeeldfiguur laat het aandeel Nederlanders zien dat wel eens een pop- en jazzconcert bezoekt. Daarnaast geeft het figuur aan welke Mentality-milieus onder- of oververtegenwoordigd zijn bij het bezoeken van pop- en/of jazzconcerten. Het figuur toont rechts het gemiddelde. In het voorbeeld betekent dit dat 34,7% van de Nederlanders wel eens naar een pop- en/of jazzconcert gaat. 10

De verschillende Mentality-milieus zijn op het gemiddelde geïndexeerd op 100. Bij de kosmopolieten is in dit voorbeeld het indexcijfer 145. Dit betekent dat 1,45 keer (indexcijfer delen door honderd) meer kosmopolieten dan het gemiddeld aantal Nederlanders wel eens naar een pop- en/of jazzconcert gaan. Binnen de groep kosmopolieten heeft 50% (1,45 maal 34,7%) wel eens een pop- en/of een jazzconcert bezocht. Bij een significante oververtegenwoordiging kleuren de milieus rood; bij een ondervertegenwoordiging blauw en bij gemiddeld groen. 7 Figuur 1.2 Voorbeeld Mentality-figuur 7 Binnen (markt)onderzoek worden verschillen tussen groepen en variabelen vaak op significantie getoetst. Een significant verschil betekent dat het 'veilig' is om te concluderen dat het gevonden verschil in de steekproef ook wordt gevonden als de hele populatie wordt ondervraagd. In (markt)onderzoek wordt met 'veilig' bedoeld, dat de kans op foutieve conclusie altijd kleiner is dan 5%. Overigens mag van significantie nog geen relevantie worden afgeleid. Significantie heeft altijd een statistisch criterium, relevantie een inhoudelijk. 11

2 Draagvlak kunst en cultuur 'Kunst en cultuur zijn elitair', een uitspraak die in de kunst- en culturele sector maar ook op straat nogal eens wordt gehoord. Zo hebben bijvoorbeeld bepaalde podiumkunsten als ballet en opera het imago voor de elite bestemd te zijn. Musical daarentegen is voor het gewone volk. Of één en ander nu waar is of niet, het beeld van een culturele en kunstzinnige sector waarvan alleen een select deel van de bevolking geniet of er belangstelling voor heeft, blijft bestaan. Dat dit beeld dient te worden genuanceerd, zal blijken in dit hoofdstuk. Hoewel bepaalde activiteiten inderdaad een selecte groep Nederlanders aantrekt, blijkt het draagvlak voor kunst en cultuur bij de Nederlandse bevolking breed te zijn. 2.1 Kunst en cultuur van algemeen belang Uit het onderzoek blijkt dat het feit dat er zoiets bestaat als kunst en cultuur door vrijwel alle Nederlanders belangrijk wordt gevonden. De scores op de verschillende stellingen over kunst en cultuur, zoals af te lezen in figuur 2.1, laten duidelijk zien dat Nederlanders kunst en cultuur in het algemeen belangrijk vinden en dat kunst en cultuur er voor iedereen zijn. 8 Met kennis op doen over kunst en cultuur moet vroeg worden begonnen; ruim negen op de tien Nederlanders (92%) vindt het belangrijk dat kinderen iets mee krijgen van kunst en cultuur. En bijna vier op de vijf de Nederlanders (79%) vindt het belangrijk dat kunst en cultuur een onderdeel is van lesprogramma's in het onderwijs. Figuur 2.1 Belang van kunst en cultuur voor de Nederlandse bevolking van 15-80 jaar Kunst en cultuur van algemeen belang voor iedereen Basis: gewogen en ongewogen, n=2017 Kunst en cultuur is voor iedereen 2% 5% 35% 57% Ik waardeer het dat andere mensen creatief bezig zijn 1% 4% 47% 47% Ik vind het belangrijk dat kinderen iets meekrijgen van kunst en cultuur 2% 7% 46% 46% Ik vind het belangrijk dat er kunstenaars zijn 4% 13% 44% 39% Ik vind het belangrijk dat kunst en cultuur een onderdeel zijn van lesprogramma's in het onderwijs 6% 16% 45% 34% Kunst en cultuur is even belangrijk als onderwijs of sport 12% 25% 35% 28% Helemaal mee oneens Meer oneens dan eens Meer eens dan oneens Helemaal mee eens 8 De getoonde stellingen zijn als één factor in een factoranalyse over alle stellingen aangaande kunst en cultuur naar voren gekomen. De factor hebben wij genoemd 'kunst en cultuur van algemeen belang voor iedereen'. Zie bijlage 5 voor uitleg van de factoranalyse. 12

Ruim negen op de tien Nederlanders (92%) vindt dat kunst en cultuur belangrijk zijn voor iedereen (het betreft de antwoordcategorieën meer eens dan oneens en helemaal eens) (zie figuur 2.2). Kunst en cultuur hebben dus een breed draagvlak en van een elite lijkt hier geen sprake te zijn. 9 Wel vinden in bepaalde Mentality-milieus relatief meer mensen kunst en cultuur belangrijk voor iedereen dan bij andere milieus. Figuur 2.2 Kunst en cultuur van algemeen belang voor iedereen Oververtegenwoordigd zijn kosmopolieten, postmaterialisten en nieuwe conservatieven. Personen uit deze milieus vinden het relatief belangrijker dan andere Mentality-milieus dat er zoiets is als kunst en cultuur en dat er creatieve mensen en kunstenaars zijn. Ze vinden dat kunst en cultuur moeten worden gedeeld met andere mensen in de samenleving en moeten worden doorgegeven aan volgende generaties. Ondervertegenwoordigd zijn de moderne burgerij en de gemaksgeoriënteerden. Toch vindt nog steeds ruim tweederde van deze Mentalitymilieus kunst en cultuur van algemeen belang voor iedereen. 10 Personen uit deze milieus vinden het belangrijk dat kunst en cultuur er zijn, maar het is vooral iets voor de ander. 9 Mogelijkerwijs heeft hierbij de opzet van de vragenlijst een positieve rol gespeeld. Immers, de stellingen die tot deze factor hebben geleid, zijn geplaatst aan het eind van een blok van negentig stellingen over kunst en cultuur in brede zin (variërend van muziek luisteren in de auto, toneelbezoek tot algemene stellingen over kunst en cultuur). Respondenten hebben bij het invullen van de vragenlijst wellicht te maken gehad met een leereffect. 10 Bij de gemaksgeoriënteerden - het Mentality-milieu met het laagste indexcijfer - vindt 88% van de mensen behorend tot dit Mentality-milieu kunst en cultuur belangrijk voor iedereen. 13

2.2 Kunst en cultuur niet altijd belangrijk voor jezelf Er is een duidelijk verschil tussen kunst en cultuur in het algemeen belangrijk vinden voor iedereen, en kunst en cultuur belangrijk vinden voor jezelf. Dit blijkt onder meer uit de stelling 'Kunst is voor mij een belangrijk onderdeel in mijn leven': een beperkt deel van de Nederlanders geeft aan kunst voor zichzelf belangrijk te vinden. Dit percentage Nederlanders was bij de huidige meting 27,2% en varieert sinds 1997 van 25% tot 30%. 11 Dit wil niet zeggen dat de andere 75% à 70% van de Nederlanders kunst onbelangrijk vindt voor zichzelf. Ruim eenderde van de Nederlanders (37%) is het namelijk eens met de stelling 'Kunst is niets voor mij', de overige Nederlanders (63%) zijn het oneens met de stelling. Klaarblijkelijk is het zo dat kunst iets voor je kan zijn, zonder dat het een belangrijk onderdeel in je leven is. Figuur 2.3 Kunst is voor mij een belangrijk onderdeel in mijn leven Hoog (totaalgemiddelde geïndexeerd op 100) 246 Nieuwe conservatieven 144 Kosmopolieten 84 Postmaterialisten Relatief hoog (significant bij α =.05) Midden Moderne burgerij Opwaarts mobielen 178 129 Gemiddeld 27,2% Traditionele burgerij 67 33 Postmoderne hedonisten Relatief laag (significant bij α =.05) Laag 29 Gemaksgeoriënteerden status waarden Traditioneel Modern Postmodern Behouden Bezitten Verwennen Ontplooien Beleven Met name de kosmopolieten, postmaterialisten, nieuwe conservatieven en de postmoderne hedonisten zijn oververtegenwoordigd en binnen deze milieus zijn dus relatief veel mensen voor wie kunst een belangrijk onderdeel van hun leven is (respectievelijk 67%, 48%, 39% en 35%). 12 Kortom, kunst en cultuur hebben een breed draagvlak onder de Nederlandse bevolking, alleen niet iedereen vindt kunst en cultuur belangrijk voor zichzelf. 11 Deze stelling komt uit het vaste deel van de Mentality-vragenlijst. Dit gedeelte van de vragenlijst is sinds 1997 niet veranderd. De stelling is ingebed in stellingen over tijdsbesteding (en niet specifiek over kunst en cultuur). 12 Voorbeeld berekening percentage kosmopolieten: 27,2% maal 2,46 is 67%. 14

2.3 Positief gevoel bij specifieke culturele onderwerpen In deze paragraaf laten we een aantal culturele onderwerpen de revue passeren. Het doel hiervan is, naast de waarde die aan kunst en cultuur in het algemeen wordt gehecht, ook te kijken naar de positieve of negatieve gevoelens die een aantal concrete culturele onderwerpen oproepen. Figuur 2.4 toont deze culturele onderwerpen. Daarnaast geeft het figuur aan wat de participatiegraad is van een aantal overeenkomende culturele activiteiten (bijvoorbeeld cultureel onderwerp: subsidie voor de Nederlandse Opera versus de culturele activiteit operabezoek). 13 Figuur 2.4 Percentage positief gevoel bij enkele culturele onderwerpen versus bezoek aan culturele activiteiten % positief gevoel Rembrandt 91 Bouw van nieuwe bibliotheek 80 Bezoek cultuur Onderwerpen Bouw van nieuw theater Nederlands design Zomercarnaval in Rotterdam Subsidie voor Kwakoefestival Subsidie voor de Nederlandse Opera Cabaret Festival Toneel Kunstuitleen en galerie Ballet 7 18 27 26 31 51 54 61 71 69 Opera 7 0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100 Over het algemeen is de helft of de meerderheid van de Nederlanders positief over de genoemde culturele onderwerpen. Rembrandt wordt door 91% van de respondenten als positief genoemd. 14 Veel van de andere culturele onderwerpen roepen relatief positieve gevoelens op als je de resultaten afzet tegen het bijbehorende bezoek aan culturele activiteiten. Bijvoorbeeld subsidie voor het Kwakoefestival roept bij ruim de helft van de Nederlanders positieve gevoelens op terwijl circa een kwart van de Nederlanders festivals bezoekt. De opera wordt door 7% van de Nederlanders bezocht, terwijl een subsidie voor de Nederlandse Opera een positief gevoel oproept bij de helft van de Nederlanders. Uit het bezoek aan kunst en cultuur is derhalve niet het draagvlak voor het betreffende culturele onderwerp af te leiden. 13 In hoofdstuk 3 wordt uitvoerig ingegaan op de participatie van de Nederlanders aan diverse kunstzinnige en culturele activiteiten. 14 Het is mogelijk dat de viering van de 400 ste verjaardag van Rembrandt in 2006 een positieve invloed heeft gehad op de uitkomst. 15

In figuur 2.5 zijn de culturele onderwerpen gesegmenteerd naar Mentalitymilieu. Het figuur laat zien welke milieus significant meer of minder personen een positief gevoel hebben bij een bepaald cultureel onderwerp. Figuur 2.5 Positief gevoel bij enkele culturele onderwerpen naar Mentality-milieu De belangrijkste verklaringen voor de gevonden verschillen zijn: - De nieuwe conservatieven, kosmopolieten en de postmaterialisten spreekt Rembrandt meer dan gemiddeld aan, omdat zij over meer kennis beschikken over de betekenis van Rembrandt voor de Nederlandse schilderkunst. - De kosmopolieten, postmaterialisten, postmoderne hedonisten hebben relatief vaker een positief gevoel bij Zomercarnaval in Rotterdam vanwege hun multiculturele oriëntatie, en de gemaksgeoriënteerden waarschijnlijk vanwege het hen aansprekende showgehalte van het zomercarnaval. - Nederlands design spreekt de postmaterialisten en kosmopolieten meer aan vanwege hun interesse in kunst en cultuur, de nieuwe conservatieven vanwege trots op het internationale aanzien dat Nederlands design heeft en de opwaartse mobielen vanwege hun interesse in uiterlijkheden en vormgeving. Kort gezegd, een positief gevoel bij kunst en cultuur hoeft niet noodzakelijkerwijs ook te leiden tot deelname aan kunstzinnige of culturele activiteiten. 16

3 Participatie in kunstzinnige en culturele activiteiten In dit hoofdstuk staat de deelname aan kunstzinnige en culturele activiteiten centraal. Allereerst wordt ingegaan op de mate van belangrijkheid van cultuurdeelname voor de Nederlander. Daarna wordt bekeken wat de mate van deelname is aan diverse kunstzinnige en culturele activiteiten. 3.1 Belang cultuurdeelname Voor ruim eenderde van de Nederlandse bevolking (34%) vormt cultuurdeelname, zoals het bezoeken van tentoonstellingen, theaters en concerten een belangrijk onderdeel van hun leven (zie figuur 3.1). 15 Figuur 3.1 Basis: gewogen en ongewogen, n=2017 Cultuurdeelname, zoals het bezoeken van tentoonstellingen, theaters en concerten, vormt voor mij een belangrijk onderdeel in mijn leven 32% 33% 24% 10% helemaal mee oneens meer oneens dan eens meer eens dan oneens helemaal mee eens Uit figuur 3.2 blijkt het belang van cultuurdeelname voor de milieus. De kosmopolieten zijn sterk oververtegenwoordigd: ruim 72% van de kosmopolieten vindt cultuurdeelname een belangrijk onderdeel van zijn leven. Ook voor de postmaterialisten en de nieuwe conservatieven is deelname aan culturele activiteiten belangrijker dan voor andere milieus. De opwaartse mobielen en de postmoderne hedonisten scoren gemiddeld. De milieus waar relatief weinig belang wordt gehecht aan cultuurdeelname zijn de moderne burgerij, de gemaksgeoriënteerden en de traditionele burgerij. Zelfs bij deze milieus geeft nog bijna één op de vijf tot één op de vier aan dat cultuurdeelname een belangrijk onderdeel van het eigen leven is (het betreft 17% van de moderne burgerij, 21% van de gemaksgeorienteerden en 27% van de traditionele burgerij). 15 Deze stelling komt uit het vaste deel van de Mentality-vragenlijst. Dit gedeelte van de vragenlijst is sinds 1997 niet veranderd. De stelling is ingebed tussen stellingen over tijdsbesteding (en niet specifiek over kunst en cultuur). 17

Figuur 3.2 Cultuurdeelname, zoals het bezoeken van tentoonstellingen, theaters en concerten, vormt voor mij een belangrijk onderdeel in mijn leven Hoog (totaalgemiddelde geïndexeerd op 100) 206 Nieuwe conservatieven 136 Kosmopolieten 100 Postmaterialisten Relatief hoog (significant bij α =.05) Midden Moderne burgerij Opwaarts mobielen 159 97 Gemiddeld 34,9% Traditionele burgerij 77 50 Postmoderne hedonisten Relatief laag (significant bij α =.05) Laag 61 Gemaksgeoriënteerden status waarden Traditioneel Modern Postmodern Behouden Bezitten Verwennen Ontplooien Beleven 3.2 Cultuurdeelname: definitie van belang De wijze waarop culturele en kunstzinnige activiteiten worden gedefinieerd, is van belang bij het bepalen van hoeveel Nederlanders deelnemen aan de betreffende activiteit. Een ruime definitie zal veel meer beoefenaars omvatten dan een beperkte definitie. De vraag is, waar leg je de grens? Wat sluit het meest aan bij de beleving van de Nederlanders en biedt ruimte om nieuwe ontwikkelingen mee te nemen. Om antwoord te geven op deze vraag, is gekeken naar meer traditionele vormen van kunst en cultuur zoals ballet, opera, en musea en naar populaire vormen van kunst en cultuur zoals festivals, popconcerten en cabaret. 16 In het onderzoek is op twee manieren gevraagd naar de mate waarin de Nederlander zich in zijn vrije tijd bezighoudt met zingen: Met de vraag: 'Hoe vaak houdt u zich met de volgende activiteiten bezig in uw vrije tijd? (elke dag, elke week, elke maand, nooit) Met de stelling: 'Zingen is iets wat ik regelmatig doe, al is het maar het neuriën van een deuntje' (helemaal mee oneens, meer oneens dan eens, meer eens dan oneens, helemaal mee eens) 16 In dit rapport wordt de indeling in traditionele en populaire vormen van cultuur gehanteerd om activiteiten te kunnen bundelen en een beter overzicht te krijgen. Echter, net als met de definities van culturele activiteiten is deze indeling betwistbaar en zijn ook andere indelingen mogelijk. 18

Van de Nederlandse bevolking geeft bijna een kwart (24%) aan zich elke maand of vaker in zijn vrije tijd bezig te houden met zingen (zie ook figuur 3.3). In vergelijking, het SCP heeft ook onderzoek gedaan naar de actieve deelname als amateur aan de muzikale activiteit zingen. 17 In 2003 leverde dat als resultaat op dat 12% van de Nederlanders als amateur actief bezig is met zingen. Een duidelijke lagere participatie dus. Een en ander kan te maken hebben met de periode (2003 versus 2006/2007). In het verleden vanaf 1983 heeft het SCP echter nooit een hoger participatiecijfer dan 18% gevonden. Dat zou betekenen dat zingen aan populariteit moet hebben toegenomen. Daarnaast kan de doelgroep van invloed zijn; in ons onderzoek zijn dat Nederlanders van 15-80 jaar en in het SCP-onderzoek Nederlanders van 6 jaar en ouder. 18 Mogelijk is ook de vraagstelling en opzet van de vragenlijst van invloed. De vraagstelling van het SCP verwijst naar de afgelopen twaalf maanden, terwijl de door ons gehanteerde vraag geen tijdsafbakening bevat (wel is in de antwoordcategorieën gevraagd naar de frequentie: elke dag, elke week, elke maand of nooit). Vaak leidt het benoemen van een concrete periode zoals het SCP doet tot een realistische inschatting door respondenten. De vraag is echter of dat ook het geval is bij culturele activiteiten die minder gemakkelijk af te bakenen zijn of wellicht minder als culturele activiteit worden gezien omdat ze zo laagdrempelig zijn. Wanneer in ons onderzoek bijvoorbeeld naar de deelname aan zingen wordt gevraagd in een zeer laagdrempelige vorm, zoals in de stelling 'Zingen is iets wat ik regelmatig doe, al is het maar het neuriën van een deuntje' dan geeft bijna driekwart van de Nederlanders (73%) aan zich hierin te kunnen vinden. Zingen als een vrij dagelijkse bezigheid, die je wel zelf actief beoefent, maar die qua organisatiegraad laag is (je hoeft er geen les voor te volgen, je hebt er niets specifiek voor nodig, je kunt het overal doen) wordt dus zeer ruim beoefend. Ten aanzien van het bespelen van een muziekinstrument hetgeen een meer formele activiteit lijkt dan zingen en iets meer organisatie vraagt (je hebt een instrument nodig) zijn er geen verschillen met het SCP. Uit beide onderzoeken komt naar voren ondanks een iets afwijkende vraagstelling en doelgroep dat 13% van de Nederlandse bevolking een muziekinstrument bespeelt. In de SCP-vragenlijst is verder telkens na de vraag over de beoefening van een culturele activiteit, gevraagd naar of dat bij een instelling was, of er lessen zijn gevolgd, enzovoort. Hierdoor kan het gevoel bij respondenten ontstaan dat het met name gaat om deelname aan georganiseerde activiteiten. In ons onderzoek zijn deze vragen niet gesteld. Daarnaast zijn de bevraagde culturele activiteiten in ons onderzoek sterk variërend uiteenlopend van een toneelspelen of een muziekinstrument bespelen tot mozaïeken maken, rappen en schrijven/dichten en zijn zij bovendien ingebed in een lijst met vrijetijdsactiviteiten waarin bijvoorbeeld ook Sudoku, mediteren of winkelen voorkomen. 17 Bron: Broek, A. van den, F. Huysmans en J. de Haan, (2005). Cultuur minnaars & mijders. Trends in de belangstelling voor kunsten en cultureel erfgoed. Sociaal en Cultureel Planbureau. De gegevens in deze publicatie zijn gebaseerd op de vragenlijst Aanvullend Voorzieningen Onderzoek. De vraag over zingen is als volgt gesteld: "Heeft u in de 12 maanden in uw vrije tijd (dus buiten werk- of schooltijd) gedaan aan zingen?" (ja of nee). De vraag werd gevolgd door vragen over het zingen bij een instelling, het volgen van lessen en het lid zijn van een vereniging, club, gezelschap of organisatie in het kader van zingen. 18 De onderzoeksmethode face to face waarbij interviewers gebruikmaken van schriftelijke vragenlijsten is grotendeels overeenkomstig lijkt dus geen verklaring te bieden voor de gevonden verschillen. 19

Voor deze opzet is op meerdere plaatsen in de vragenlijst bewust gekozen om ook relatief nieuwe culturele activiteiten of op minder traditionele wijze georganiseerde activiteiten te kunnen meenemen. 3.3 Actieve participatie in kunst en cultuur Naast een andere manier van vraagstelling, zijn er aan de vragenlijst een aantal populaire vormen van cultuur toegevoegd zoals rappen, schrijven/dichten, experimenteel koken, meubels maken of je interieur vormgeven. Uit figuur 3.3 blijkt dat koken (experimenteel) door een grote groep Nederlanders (67%) wordt gedaan. Ook besteedt maar liefst 17% van de Nederlanders maandelijks vrije tijd aan het vormgeven van het interieur. Een verder vergelijking met SCP-cijfers is lastig, omdat de vraagstelling, de antwoordcategorieën of de onderzoeksperiode sterk verschillen. Figuur 3.3 Hoe vaak houdt u zich met de volgende activiteiten bezig in uw vrije tijd? Basis: gewogen en ongewogen, n=2017 Boek lezen 24% 21% 33% 22% Koken (experimenteel) 18% 20% 29% 33% Zingen 8% 9% 7% 76% Dansen 2% 7% 12% 79% Interieur vormgeven 1% 2% 14% 83% Schrijven/dichten 2% 5% 9% 84% Schilderen/tekenen 2% 4% 10% 84% Muziekinstrument bespelen 3% 4% 5% 87% Breien/haken/borduren 2% 3% 7% 89% Kleren maken 1% 8% 90% Grafische vormgeving 1% 3% 5% Meubels maken 0% 4% Muziek componeren 0% 1% 2% Toneelspelen 1% Rappen 0% 1% Beeldhouwen 0% 1% 92% 95% 97% 97% 99% 99% Elke dag Elke week Elke maand Nooit 20