Sociaal kapitaal: slagboom of hefboom? Samenvatting. Wil van Esch, Régina Petit, Jan Neuvel en Sjoerd Karsten



Vergelijkbare documenten
WERKVORMEN MAGAZIJN. Wat is netwerken? Landelijk Stimuleringsproject LOB in het mbo

Wat is sociaal kapitaal? SOCIAAL KAPITAAL IN HET MBO. Investeren in relaties en netwerken

8. Werken en werkloos zijn

Arbeidsdeelname van paren

Nederland FACTS & FIGURES. Laaggeletterdheid in. Geletterdheid. VAN DE 1,3 MILJOEN laaggeletterden tussen de 15 en 65 jaar zijn: 65% 35%

Weinig mensen sociaal aan de kant

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2016

Zorggebruik. 5.1 Inleiding. 5.2 Contact eerste lijn

In de volgende werkblad(en) staan tabellen behorend bij een bepaald thema. De tabellen zijn toegespitst op de door u opgevraagde leeftijdscategorie.

LAAGGELETTERDHEID IN LAAK

De deelname van dertigplussers in het mbo-onderwijs: de sectoren Techniek, Economie & Handel, Zorg & Welzijn, en Landbouw

Keuze met kleur. Quickscan studie- en beroepskeuze van niet-westerse allochtonen op het (v)mbo

De integratie van Antillianen in Nederland. Presentatie 9 juni: De Caribische demografie van het Koninkrijk der Nederlanden

FORUM Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt: effecten van de economische crisis 2 e kwartaal 2009

Alleenstaande moeders op de arbeidsmarkt

Allochtonen op de arbeidsmarkt

LAAGGELETTERDHEID IN HAAGSE HOUT

LAAGGELETTERDHEID IN DEN HAAG

Rotterdamse schoolverlaters op achterstand

LelyStadsGeluiden. De mening van de jongeren gepeild. School en werk 2007

Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne. Onderzoek onder allochtone Nederlanders

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2015

Jongeren op de arbeidsmarkt

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2014

Factsheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam Werkloosheid stijgt naar 24% Definities. Nummer 6 juni 2014

Artikelen. Arbeidsparticipatie van vrouwen: een vergelijking naar opleidingsniveau, leeftijd en herkomst

LAAGGELETTERDHEID IN LEIDSCHENVEEN-YPENBURG

Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2017

Panel Fryslân over jongeren in Fryslân

Informatie over de deelnemers

Samenvatting, conclusies en discussie

Jeugdwerkloosheid Amsterdam

Monitor Sociale Veiligheid Stand van zaken over sociale veiligheid in het mbo

FORUM Factsheet Jeugdwerkloosheid,

Uitwisseling tussen teamleden in sociale teams cruciaal voor prestatie

Conclusie. Over de relatie tussen laaggeletterdheid en armoede. Ingrid Christoffels, Pieter Baay (ecbo) Ineke Bijlsma, Mark Levels (ROA)

Samenvatting. Achtergrond

Fact sheet. Dienst Wonen, Zorg en Samenleven. Eigen woningbezit 1e en 2e generatie allochtonen. Aandeel stijgt, maar afstand blijft

Opleidingsniveau stijgt

nummer 6 oktober 2011 pagina 2 pagina 4 pagina 8 Strategisch doordelen voor een beter resultaat Het onzichtbare zichtbaar maken

Sociaal kapitaal in het mbo: slagboom of hefboom? Onderzoek onder mbo'ers en docenten van Esch, W.; Petit, R.; Neuvel, J.; Karsten, S.

Maatschappelijke participatie

Niet-westerse allochtonen behoren minder vaak tot de werkzame beroepsbevolking 1) Arbeidsdeelname niet-westerse allochtonen gedaald

Hoofdstuk 19. Vrijwilligerswerk (en mantelzorg)

Werkloosheid 50-plussers

Artikelen. Overwerken in Nederland. Ingrid Beckers en Clemens Siermann

Nederland FACTS & FIGURES. Laaggeletterdheid in. Geletterdheid. VAN DE 1,3 MILJOEN laaggeletterden tussen de 15 en 65 jaar zijn: 65% 35%

Uit huis gaan van jongeren

Resultaten WO-monitor 2013

12. Vaak een uitkering

LOB in het beroepsonderwijs drs. Metje Jantje Groeneveld

Kinderen in Centrum gezond en wel?

nog nooit zo allochtoon gevoeld als op de universiteit.

Vakantiewerkonderzoek 2014 FNV Jong

Schoolverlaters uit het Beroepsonderwijs

WIE IS DE NIET-WESTERSE ALLOCHTONE GEVER?

monitor Marokkaanse Nederlanders in Maassluis bijlage(n)

szw Aan de Voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid s-gravenhage, 23 november 2000 Aanleiding

Project Vadercentra: 1. Probleemstelling.

BIJLAGEN. Jaarrapport integratie 2013

Beroepsaspiraties en loopbanen van witte meisjes in het mbo. dr. Talitha Stam ECBO Donderdagmiddaglezing 7 februari 2019

Ouders op de arbeidsmarkt

Gemengd Amsterdam * in cijfers*

CIJFERS UIT DE REGISTRATIE VAN OEFENTHERAPEUTEN

Ondernemerschap in Zuidoost-Brabant in perspectief

Sociale kracht in Houten Burgerpeiling 2014

Inventarisatie verkorte bol-opleidingen op niveau 4

Maatschappelijke participatie als opstap naar betaald werk.

Betrokkenheid van buurtbewoners. Uitgevoerd door Dimensus in opdracht van gemeenten Leiden, Leiderdorp en Oegstgeest Vergelijking gemeenten 2015

Datum 09 september 2014 Betreft Aanbieding OESO-rapport Education at a Glance 2014 Onze referentie

Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne. Onderzoek onder autochtone Nederlanders

Hoeveel potentie tot buurtparticipatie in Amsterdam?

Maatschappelijke participatie

Langdurige werkloosheid in Nederland

Kwetsbare jongeren op de arbeidsmarkt

Behoefteonderzoek opvang kinderen basisschoolleeftijd

Thuis voelen in Nederland: stedelijke verschillen bij allochtonen

We merken dat migrantencliënten anders aankijken tegen een beperking. Hoe kunnen we daarmee omgaan?

Factsheet persbericht. Helft allochtone stagiairs vermoedt discriminatie bij sollicitatie

Rapport. Eigen regie en zelfredzaamheid ; een enquête onder senioren

Divers bereik JEUGDHULP NAAR MIGRATIEACHTERGROND IN AMSTERDAM. Rob Gilsing Femke Stoutjesdijk Marjolijn Distelbrink Bas Tierolf

De Bibliotheek; óók partner in het sociale domein

10. Veel ouderen in de bijstand

Onderzoeksrapportage Geluk 2016

Minder jongeren zonder startkwalificatie van school

Zorgplicht arbeidsmarktperspectief ZORGEN VOOR WERKZAME OPLEIDINGEN. Arbeidsmarktintrede van mbo-gediplomeerden. september 2016

Uitstroom uit het mbo schooljaar 2006/ 07

Kansen en keuzes voor de toekomst. Régina Petit, Wil van Esch, Marc van der Meer en Hester Smulders

Met een startkwalificatie betere kansen op de arbeidsmarkt

het minder belangrijk om ergens bij te horen en belangrijker om elkaar te helpen en hulp te ontvangen, terwijl het omgekeerde patroon gevonden werd

Verslag van de bijeenkomst Mannen Emancipatie in het Turks Museum d.d. 30 november 2013

Demografische levensloop van jongeren na het uit huis gaan

Onderzoek Digipanel: Contacten met vrienden, familie en buren

Onderzoek Ouderbetrokkenheid in het basisonderwijs, het voortgezet onderwijs en het mbo

Voortijdig schoolverlaters: een kwetsbare groep op de arbeidsmarkt

Erratum Jaarboek onderwijs 2008

Factsheet persbericht. Aanbod stageplaatsen groeit

5. Onderwijs en schoolkleur

Vrouwen op de arbeidsmarkt

Steeds meer niet-westerse allochtonen in het voltijd hoger onderwijs

Transcriptie:

Sociaal kapitaal: slagboom of hefboom? Samenvatting Wil van Esch, Régina Petit, Jan Neuvel en Sjoerd Karsten

Colofon Titel Auteurs Tekstbewerking Uitgave Ontwerp Vormgeving Bestellen Sociaal kapitaal in het mbo: slagboom of hefboom? Wil van Esch, Régina Petit, Jan Neuvel en Sjoerd Karsten Miranda van Elswijk Expertisecentrum Beroepsonderwijs September 2011 Art & Design Theo van Leeuwen BNO Evert van de Biezen Via verkoop@ecbo.nl o.v.v. bestelnummer A00654 expertisecentrum beroepsonderwijs ecbo s-hertogenbosch ecbo Utrecht Postbus 1585 Postbus 19194 5200 BP s-hertogenbosch 3501 DD Utrecht 073 687 25 00 030 296 04 75 info@ecbo.nl www.ecbo.nl Gebruik en overname van teksten, ideeën en resultaten uit deze publicatie is vrijelijk toegestaan, mits met bronvermelding. EvdB-A00654_v1/110915

Sociaal kapitaal in het mbo: slagboom of hefboom? Kapitaal verwijst naar iets waardevols. Bij sociaal kapitaal gaat het om de relaties die waardevol zijn, bijvoorbeeld de mensen die we via studie, werk of vrijetijdsactiviteiten leren kennen. Netwerken dus. Er is al het nodige onderzoek gedaan naar het sociaal kapitaal van volwassenen en de voordelen daarvan (zoals het vinden van een nieuwe baan). Daarentegen is er nog maar weinig bekend over het sociaal kapitaal van jongeren en nog minder over dat van jongeren die een beroepsopleiding volgen. In netwerken van jongeren bevinden zich allerlei mensen die hen mogelijk kunnen helpen. Dat kunnen familieleden zijn, maar ook kennissen en vrienden en bekenden van verenigingen en vrijwilligerswerk. Het is de vraag hoe netwerken van mbo ers eruit zien en in hoeverre er mensen zijn die als dat nodig is kunnen helpen. Daarnaar deden vier medewerkers van het Expertisecentrum Beroepsonderwijs (ecbo) onderzoek met een enquête onder mbo ers naast groepsgesprekken met docenten. 3 Verwerven van sociaal kapitaal De ene persoon komt uit een gezin met hoogopgeleide ouders die omgaan met invloedrijke personen. De ander komt uit een gezin dat wordt gekenmerkt door laaggeletterdheid, werkloosheid en sociale isolatie. Het spreekt voor zich dat de eerstgenoemde een voorsprong heeft als het gaat om de loopbaan. Het gezin en de ouders spelen dus een belangrijke rol. Naast de invloed van ouders genereren jongeren ook zelf sociaal kapitaal. Leeftijdgenoten en de school zijn daarbij belangrijk. Ook is bekend dat club, vereniging en vrijwilligerswerk belangrijke manieren kunnen zijn om nieuwe mensen te leren kennen.

Hoe ziet het netwerk van mbo ers eruit? Ecbo onderzocht het netwerk van 1.556 mbo-deelnemers (waarvan 20% voortijdig schoolverlaters) die een bol-opleiding volgen op niveau 2 en 4 in de sectoren Handel & Administratie, Techniek en Zorg & Welzijn. Het betrof deelnemers van autochtone, Surinaamse, Marokkaanse en Turkse herkomst in het laatste jaar van hun opleiding. 4 Om het netwerk te onderzoeken is gekeken naar de beroepen die de mensen in het netwerk hebben, omdat het beroep vaak een bepalende factor is in de status en positie die iemand heeft. Van het netwerk van mbo ers zijn de beroepen van familielieden, vrienden en kennissen in kaart gebracht. Hiermee werd duidelijk hoeveel mensen met beroepen zij kennen, de status van deze beroepen en de variatie. Een aantal resultaten in dit onderzoek ligt voor de hand, maar er zijn ook resultaten die opvallen. Mbo ers op niveau 4 hebben een iets groter en gevarieerder netwerk van beroepsbeoefenaren met gemiddeld genomen beroepen met een hogere status dan mbo ers op niveau 2. Ditzelfde geldt voor mannen in vergelijking met vrouwen. Dit komt overeen met ander onderzoek. Wat opvalt is dat allochtone mbo ers een iets gevarieerder netwerk hebben in vergelijking met autochtonen uit dit onderzoek. Ook wat omvang en status van het netwerk betreft, zijn het eerder Surinamers en Turken die in positieve zin opvallen dan autochtonen. Met deze resultaten moeten we in ogenschouw nemen dat uitsluitend percepties van mbo ers zelf zijn gemeten. Er kunnen bijvoorbeeld verschillen zijn in wat mbo ers verstaan onder iemand kennen. En iemand kennen hoeft nog niet te betekenen dat iemand ook toegankelijk is voor eventuele hulp. Ook is het denkbaar dat er binnen sommige culturen meer sociaal contact is buiten het gezinsverband en dat meer personen, ook met hogere posities, in beeld zijn. Een ander resultaat is dat mbo ers die actief zijn in club- en verenigingsverband, en vrijwilligerswerk, meer hulpbronnen ervaren bij hun opleiding. Zetten mbo-studenten hun netwerk doelgericht in? Het hebben van een netwerk hoeft nog niet te betekenen dat je daar iets aan hebt. Het is de vraag of mbo-studenten hun netwerk doelgericht kunnen inzetten. Bij die doelen gaat het in dit onderzoek om het afronden van de opleiding, het maken

van een beroepskeuze en het vinden van een stageplaats. Er is niet gevraagd naar feitelijke hulp die is gegeven (omdat niet iedereen hulp nodig heeft), maar naar beschikbare hulp voor als dit nodig is of nodig zou zijn geweest. Het gezin en de ouders in het bijzonder vormen de belangrijkste hulpbron, maar ook de betekenis van goede vrienden moet niet worden onderschat. De betekenis van kennissen is iets kleiner. Bij deelnemers op niveau 4 komt het vaker voor dat er helemaal geen familieleden, vrienden of kennissen zijn die iets kunnen bijdragen. Dit kan erop wijzen dat de mbo ers op niveau 4 het niveau van de ouders zijn ontstegen. Deze ouders hebben wellicht minder de mogelijkheid om nog iets te kunnen bijdragen. Deze uitkomst verschilt dus met sociaal kapitaal in de vorm van het netwerk zelf (omvang netwerk en dergelijke), waarbij juist niveau 4 in het voordeel is. En hoe ouder de deelnemer, hoe minder hulpbronnen. Autochtonen ervaren meer hulpbronnen dan de andere drie etnische groepen. Surinaamse vrouwen ervaren de minste hulpbronnen. Ook maatschappelijke participatie speelt een rol; mbo ers die actiever zijn in club-, verenigingsverband en vrijwilligerswerk ervaren meer hulpbronnen bij hun opleiding. 5 Effecten van sociaal kapitaal Het is de vraag of een groot, divers samengesteld netwerk met een hoge beroepsstatus leidt tot meer schoolsucces, een scherper beroepsbeeld en grotere tevredenheid over de stage. Uit dit onderzoek komt naar voren dat het netwerk zelf (omvang, status en variatie) iets bijdraagt, maar niet zo veel. Aan de andere kant is het moeilijk vast te stellen wat je kunt verwachten. Ook andere studies laten zien dat deze effecten klein zijn. Het is logisch dat er legio andere factoren zijn die van groter belang zijn voor concrete zaken zoals de schoolloopbaan dan het kennen van mensen met beroepen. De gedachte achter dit type sociaal kapitaal wordt ook wel vergeleken met een onzichtbare hand waarbij het kennen van mensen op onvoorziene wijze kan helpen. Het is moeilijk om onvoorziene hulp te meten aan de hand van concrete doelstellingen zoals de scherpte van het beroepsbeeld. Toegang tot hulpbronnen draagt in vergelijking met het netwerk zelf iets meer bij; aan schoolprestaties en aan een scherper beroepsbeeld. Een opvallend resultaat is dat deelnemers die een opleiding volgen, in alle opzichten duidelijk meer toegang tot hulp ervaren in vergelijking met de voortijdig schoolverlaters tijdens hun mbo-

opleiding. Dit lijkt erop te wijzen dat meer toegang tot hulp het continueren van de opleiding bevordert. De rol van sociaal kapitaal in de opleiding Mbo-instellingen besteden volgens mbo ers op verschillende manieren aandacht aan het verwerven van sociaal kapitaal. Zo n 70% van de instellingen geeft de opdracht om contact te leggen met een bedrijf en besteden aandacht aan het goed overkomen tijdens een stage of werkbezoek. Zo n 30% geeft mbo ers de opdracht om hun netwerk in kaart te brengen en besteedt aandacht aan digitale netwerken als middel om contact te leggen met anderen. In groepsgesprekken met docenten kwam naar voren dat docenten het belang inzien van netwerken voor mbo ers, maar dat de meesten hier niet expliciet aandacht aan besteden. De meeste docenten zouden meer aandacht voor sociaal kapitaal binnen de opleiding toejuichen en ook meer ondersteuning voor henzelf daarbij. 6 Opleidingsniveau ouders Het verschil tussen het opleidingsniveau van autochtone en allochtone ouders is groot (bijvoorbeeld 4% van de autochtone vaders heeft maximaal primair onderwijs tegenover 54% van de Marokkaanse vaders). Het was te verwachten dat dit invloed zou hebben op de aard van het netwerk als ook op de toegang tot hulpbronnen in het netwerk. Opmerkelijk genoeg is dit niet het geval. Het kan als een grote prestatie worden beschouwd dat dit niet te merken is aan het netwerk van hun kinderen en de hulpbronnen die hun kinderen ervaren. Wel lijkt het erop dat Marokkaanse mbo ers, waarvan de ouders het laagst zijn opgeleid over iets minder sociaal kapitaal beschikken. Zij hebben een kleiner netwerk en ervaren minder toegang tot hulp via familie, vrienden en kennissen. Dit maakt de positie van Marokkaanse mbo ers kwetsbaar, ook voor hun toekomstige arbeidsmarktpositie.

Maatschappelijke participatie Een rode draad in het onderzoek is het belang van maatschappelijke participatie. Hoe meer participatie, bijvoorbeeld in club- of verenigingsverband of (vrijwilligers) werk, hoe meer sociaal kapitaal. Kennelijk draagt maatschappelijke participatie bij aan het leren kennen van zowel nieuwe vrienden als kennissen en nemen hiermee de omvang en status van het netwerk en de beschikbare hulpbronnen toe. Aan de andere kant is niet te zeggen of maatschappelijke participatie als oorzaak of als gevolg kan worden gezien. Het is denkbaar dat personen die de neiging hebben om te participeren in allerlei verbanden, zich ook op andere wijze onderscheiden, bijvoorbeeld in communicatieve vaardigheden en dat juist deze factor van invloed is op het netwerk. Slagboom of hefboom? Op de vraag of sociaal kapitaal werkt als slagboom of als hefboom, is geen eenduidig antwoord te geven. Voor mbo ers die een beroep kunnen doen op familie, vrienden en kennissen kan sociaal kapitaal fungeren als hefboom. Zodra zij hulp nodig hebben, is deze binnen handbereik en is er in ieder geval de bereidheid om mee te denken over keuzes of oplossingen. Wanneer deze jongeren ook nog actief zijn op maatschappelijk gebied, zijn de kansen op een groeiend en bruikbaar netwerk nog groter. De meeste mbo ers uit dit onderzoek hebben een netwerk van beroepsbeoefenaren en in bepaalde mate toegang tot hulpbronnen, maar dit geldt niet voor allemaal. Er zijn er ook met een zeer beperkt netwerk en weinig of zelfs geen toegang tot hulpbronnen. Voor mbo ers die uit een omgeving komen met vooral laag geschoolde en werkloze mensen en die met vrienden omgaan waarvoor hetzelfde geldt, kan sociaal kapitaal een slagboom worden. Vooral anderen worden bevoorrecht en gestimuleerd in hun loopbaan, maar zij zijn aangewezen op zichzelf. 7 Meer lezen? Op www.ecbo.nl vindt u de volledige tekst van het onderzoek Sociaal kapitaal in het mbo. Slagboom of hefboom?.

8