Preambule... 3 Sectie A... 3 Artikel 1. Definities... 3. Artikel 2. Eisen Bindend Studieadvies... 4



Vergelijkbare documenten
Artikel 1. Definities...2. Artikel 2. Eisen Bindend Studieadvies...2. Artikel 3. Het studiebegeleidingsplan en het advies...2

REGELING BINDEND STUDIEADVIES UNIVERSITEIT LEIDEN

Inhoud REGELING BINDEND STUDIEADVIES UNIVERSITEIT LEIDEN. Artikel 1. Definities...2. Artikel 2. Eisen Bindend Studieadvies...2

REGELING BINDEND STUDIEADVIES UNIVERSITEIT LEIDEN

Algemene informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K

Informatie over het BINDEND STUDIEADVIES voor studenten Pedagogische Wetenschappen

U I T S P R A A K

Uitvoeringsreglement Studieadvies in de propedeutische fase

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K

Uitvoeringsreglement Studieadvies in de propedeutische fase

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K

Bindend Studieadvies (BSA)

U I T S P R A A K

Informatie over het BINDEND STUDIEADVIES voor studenten Pedagogische Wetenschappen

COLLEGE VAN BEROEP VOOR DE EXAMENS. Uitspraak van het College van Beroep voor de Examens van Tilburg University

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K

BESLUIT COLLEGE VAN BESTUUR

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K

Regeling Bindend Studieadvies

Informatie over het BINDEND STUDIEADVIES voor studenten Pedagogische Wetenschappen

Informatie over het BINDEND STUDIEADVIES voor studenten Pedagogische Wetenschappen

Faculteit der Rechtsgeleerdheid. Bindend Studieadvies. student. uva.nl/ rechten

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING (OER) DEEL 1: AVANS GENERIEK

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K

Zaaknummer : CBHO 2015/254 Rechter(s) : mr. B.K. Olivier Datum uitspraak : 13 januari 2016 Partijen : appellante en CBE Hogeschool Inholland

U I T S P R A A K

Het College van beroep voor de examens aan de Universiteit Utrecht (hierna: het College) heeft de volgende uitspraak gedaan op het beroep van:

Erasmus MC. Bindend Studieadvies. Geneeskunde

U I T S P R A A K

Zaaknummer : CBHO 2015/089 Rechter(s) : mr. Olivier Datum uitspraak : 18 augustus 2015 Partijen : Appellante en CBE Erasmus Universiteit Rotterdam

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K 07 73

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K

REGLEMENT PROFILERINGSFONDS Theologische Universiteit Apeldoorn

1. Begripsbepalingen In het kader van deze regeling worden de volgende begrippen gehanteerd: CROHO: Centraal Register Opleidingen Hoger Onderwijs.

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K

Bij beslissing van 28 augustus 2013 heeft de examencommissie van de opleiding Informatica appellant een negatief bindend studieadvies gegeven.

U I T S P R A A K

college van bestuur Handboek BSA Geldig vanaf het studiejaar

College van Beroep voor het Hoger Onderwijs

U I T S P R A A K

college van bestuur Handboek BSA Geldig vanaf het studiejaar januari 2015 Handboek BSA

: negatief bindend studieadvies, persoonlijke omstandigheden Datum uitspraak : 23 september 2005

U I T S P R A A K

REGELING FINANCIËLE ONDERSTEUNING OP GROND VAN OVERMACHT

het College van Beroep voor de Examens van de Vrije Universiteit Amsterdam (hierna: het CBE), verweerder.

REGELING FINANCIËLE ONDERSTEUNING OP GROND VAN OVERMACHT

college van bestuur Handboek BSA Geldig vanaf het studiejaar Handboek BSA 2018 ev.

Zaaknummer : CBHO 2013/233 Rechter(s) : mr. Lubberdink Datum uitspraak : 13 juni 2014 Partijen : Appellant tegen de Hogeschool Inholland Trefwoorden

Bij beslissing van 9 juli 2014 heeft het CBE het door appellante daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard.

Zaaknummer : 2013/235

REGELING PROFILERINGSFONDS

25 oktober 2016 Beroep [appellant] negatief bindend studieadvies

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K

Zaaknummer : 2013/207 Rechter(s) : mr. Borman Datum uitspraak : 18 juli 2014 Partijen : Appellant tegen CBE Hogeschool van Amsterdam Trefwoorden :

het College van Beroep voor de Examens van de Haagse Hogeschool (hierna: het CBE), verweerder.

Zaaknummer : CBHO 2016/180.5 Rechter(s) : mr. Streefkerk Datum uitspraak : 2 november 2016 Partijen : appellant en CBE Hogeschool Inholland

Het College van Beroep voor de Examens van de Radboud Universiteit Nijmegen doet hierbij uitspraak inzake het beroep van: appellant

U I T S P R A A K

het College van Beroep voor de Examens van de HZ University of Applied Sciences, gevestigd te Vlissingen, verweerder.

Zaaknummer : 2014/001/CBE en 2014/001.1

Bindend Studieadvies Geneeskunde

Handboek BSA

Bindend Studieadvies

Transcriptie:

REGELING BINDEND STUDIEADVIES UNIVERSITEIT LEIDEN Inhoud Preambule... 3 Sectie A... 3 Artikel 1. Definities... 3 Artikel 2. Eisen Bindend Studieadvies... 4 Artikel 3. Het studiebegeleidingplan en het studieadvies... 4 Artikel 4. Dossiervorming... 5 Artikel 5. Het studieadvies... 6 Artikel 6. Overige bepalingen... 7 Artikel 7. Uitzonderingen... 8 Sectie B... 9 Artikel 1. Het onderwijs... 9 Artikel 2. Het studiebegeleidingplan en het studieadvies... 9 Artikel 3. Dossiervorming... 10 Artikel 4. Het studieadvies... 11 Artikel 5. Overige bepalingen... 12 Artikel 6. Gezamenlijke opleidingen... 13 Artikel 7 Expiratie Sectie B... 13 Slotartikel Citeertitel en inwerkingtreding... 13 Toelichting Sectie A... 14 Uitzonderingen:... 16 Toelichting Sectie B... 17 Procedure rond persoonlijke omstandigheden van de student in het kader van het bindend studieadvies... 19 1. Inleiding... 19 1

2. Procedure per categorie persoonlijke omstandigheid in het kader van het BSA... 19 2.1. Ziekte... 19 2.2. Functiebeperking... 20 2.3. Zwangerschap/bevalling... 20 2.4. Bijzondere familieomstandigheden... 21 2.5. Bestuurslidmaatschap... 21 3. Overige bepalingen... 21 3.1. Negatief bindend advies... 21 3.2. Studie staken... 21 3.3. Studieonderbreking... 22 3.4. Persoonlijke omstandigheden en het volgende studiejaar... 22 3.5 Hardheidsclausule... 22 2

REGELING BINDEND STUDIEADVIES UNIVERSITEIT LEIDEN Het College van Bestuur van de Universiteit Leiden, gelet op artikel 7.8b van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek juncto artikel 9.2, tweede lid van die wet alsmede op artikel 9.5 van de genoemde wet, alsmede op artikel 1.7a, lid 1 onder d van de genoemde wet, uitgewerkt in het Besluit experiment uitbreiding bindend studieadvies (Staatscourant 2013, nr 317), besluit de Regeling bindend studieadvies Universiteit Leiden vast te stellen, luidende als volgt: Preambule - Sectie A van de regeling is van toepassing op de studenten die zich per 1 september 2013 of daarna voor de eerste maal voor een bacheloropleiding inschrijven. - Voor studenten die vóór 1 september 2013 voor de eerste maal zijn ingeschreven voor de desbetreffende bacheloropleiding geldt tot 1 september 2016 voor de toepassing van het bindend studieadvies de regeling zoals deze in sectie B is vastgelegd en door het College van Bestuur is vastgesteld op 23 juni 2005 en laatst gewijzigd op 5 juli 2011. Na 1 september 2016 is voor deze categorie studenten Sectie A van overeenkomstige toepassing. Sectie A PER 1 SEPTEMBER 2013 Artikel 1. Definities Voor de uitvoering van deze sectie van de regeling geldt: 1.1 Onder de propedeutische fase wordt de eerste fase in een bacheloropleiding begrepen met een studielast van 60 studiepunten. 1.2 Onder het tweede jaar wordt het eerste jaar van de postpropedeutische fase in een bacheloropleiding begrepen met een studielast van 60 studiepunten (het tweede jaar van de bacheloropleiding). 1.3 Het eerste jaar van inschrijving is het studiejaar waarin de student voor de eerste maal voor de desbetreffende bacheloropleiding is ingeschreven. 1.4 Het tweede jaar van inschrijving is het studiejaar waarin de student voor de tweede maal voor dezelfde bacheloropleiding is ingeschreven. 1.5 Het derde jaar van inschrijving is het studiejaar waarin de student voor de derde maal voor dezelfde bacheloropleiding is ingeschreven. 1.6 Indien een student tegelijkertijd voor meerdere bacheloropleidingen is ingeschreven gelden voor iedere bacheloropleiding de eisen voor het bindend studieadvies als genoemd in artikel 2. 3

Artikel 2. Eisen Bindend Studieadvies 2.1 Een voltijdstudent moet aan het eind van zijn eerste jaar van inschrijving bij een bacheloropleiding minimaal 45 studiepunten hebben behaald én hebben voldaan aan de voor de desbetreffende bacheloropleiding vastgestelde aanvullende eisen zoals deze zijn opgenomen in de Onderwijs- en Examenregeling. 2.2 Een voltijdstudent moet aan het eind van zijn tweede jaar van inschrijving minimaal én 90 studiepunten hebben behaald én de propedeutische fase hebben afgerond. 2.3 Een deeltijdstudent moet aan het eind van zijn eerste jaar van inschrijving minimaal 30 studiepunten hebben behaald én hebben voldaan aan de voor de desbetreffende bacheloropleiding vastgestelde aanvullende eisen zoals deze zijn opgenomen in de Onderwijs- en Examenregeling 2.4 In geval van persoonlijke omstandigheden brengt de examencommissie een advies uit conform de procedure in artikel 5.7 van deze Regeling. 2.5 In het geval de student vrijstellingen heeft, mogen deze meegeteld worden voor de eisen van het bindend studieadvies, tenzij de examencommissie vooraf anders oordeelt. Artikel 3. Het studiebegeleidingplan en het studieadvies 3.1 Elke bacheloropleiding heeft een studiebegeleidingplan. Dit plan regelt voor de propedeutische fase en het tweede studiejaar in ieder geval het volgende: 3.1.1 het kennismakingsgesprek, dat vóór eind september - in bijzondere gevallen te verlengen tot eind oktober - met elke student die voor het eerst voor de propedeutische fase van de bacheloropleiding wordt of is ingeschreven, afzonderlijk wordt gehouden; 3.1.2 het mentoraat ten behoeve van eerstejaars. Daartoe aangewezen docenten, desgewenst ondersteund door studentmentoren, zijn verantwoordelijk voor de structurering van de studieomgeving, bieden ondersteuning bij het leren studeren en vormen voor de eerstejaarsstudenten het eerste aanspreekpunt van de bacheloropleiding; 3.1.3. het in het eerste jaar van inschrijving - op verzoek van de student - aanbieden van een aan de omstandigheden aangepast studieplan aan studenten bij wie de studievoortgang gehinderd wordt door persoonlijke omstandigheden als bedoeld in artikel 4.2; 3.1.4 het studieplan voor studenten die voor het tweede jaar zijn ingeschreven voor de desbetreffende bacheloropleiding. In het studieplan legt de student de planning vast van de studie(keuze)onderdelen, met de daarbij behorende toetsmomenten. Ook extracurriculaire studieonderdelen worden in het studieplan opgenomen; 3.1.5 een vroege toets van eerstejaars in de periode begin oktober tot medio november en een aantal tentamens voor medio januari; 3.1.6 het eerste studieadvies, tevens een waarschuwing als bedoeld in artikel 7.8b, vierde lid, van de WHW, dat uiterlijk op 31 januari in het eerste jaar van inschrijving schriftelijk aan elke student die voor het eerst voor de propedeutische fase van de bacheloropleiding is ingeschreven wordt uitgebracht; 3.1.7 het eerste bindend studieadvies, als bedoeld in artikel 7.8b, derde lid, van de WHW, dat 4

uiterlijk 15 augustus van het eerste studiejaar schriftelijk aan elke student die voor het eerst voor de propedeutische fase van de bacheloropleiding is ingeschreven, wordt uitgebracht; 3.1.8 het tweede studieadvies, tevens een waarschuwing als bedoeld in artikel 7.8b, vierde lid, van de WHW, dat aan elke voltijdstudent uiterlijk voor 1 maart van het tweede jaar van diens inschrijving bij de bacheloropleiding, wordt uitgebracht; 3.1.9 het tweede bindend studieadvies, als bedoeld in artikel 1.7a, eerste lid, onder d, van de WHW, uitgewerkt in het Besluit experiment uitbreiding bindend studieadvies en artikel 7.8b, derde lid, van de WHW, dat aan elke voltijdstudent uiterlijk 15 augustus van het tweede jaar van diens inschrijving bij een bacheloropleiding, wordt uitgebracht; 3.1.10 het oproepen van de student voor en het houden van een gesprek vóór 31 januari als het studieadvies bedoeld in artikel 3.1.6, negatief is; 3.1.11 het oproepen van de student voor een gesprek - vóór het uitbrengen van het eerste bindend studieadvies bedoeld in artikel 3.1.7 als dat advies negatief is; 3.1.12 het oproepen van de student voor een gesprek voor 1 maart als het studieadvies bedoeld in artikel 3.1.8 negatief is; 3.1.13 het oproepen van de student voor een gesprek - vóór het uitbrengen van het tweede bindend studieadvies bedoeld in artikel 3.1.9 als dat advies negatief zal zijn; 3.1.14 tijdens het gesprek zoals genoemd in 3.1.11en 3.1.13 wordt met de student de mogelijkheid besproken van een andere studie binnen de Leidse Universiteit of een studie elders. Bij het maken van een keuze wordt de student desgewenst begeleid. 3.1.15 de wijze waarop de opleiding zorgdraagt voor een passende onderwijsintensiteit en een hoge kwaliteit van de docenten. 3.2 Het studiebegeleidingplan wordt opgenomen in de studiegids van de desbetreffende bacheloropleiding, dan wel studenten op een andere wijze schriftelijk of digitaal kenbaar gemaakt. Artikel 4. Dossiervorming 4.1 De examencommissie van elke bacheloropleiding houdt van iedere student die voor de bacheloropleiding is ingeschreven een dossier bij. In dit dossier worden opgenomen: een beknopte schriftelijke weergave van elk formeel contact van de bacheloropleiding met de student, waaronder in ieder geval het kennismakingsgesprek, de adviesmomenten en het studieplan. 4.2 Elke student dient tijdig, maar uiterlijk 15 juli bij de studieadviseur van de bacheloropleiding melding te maken van de persoonlijke omstandigheden die aanleiding zouden kunnen vormen om van het verbinden van een afwijzing aan het advies, bedoeld in artikel 7.8b, eerste lid, en artikel 1.7a, eerste lid, onder d, van de WHW, uitgewerkt in het Besluit experiment uitbreiding bindend studieadvies, af te zien. 4.3 In het dossier wordt een aanduiding van de persoonlijke omstandigheden van de student, als bedoeld in art. 7.8b, derde lid en artikel 1.7a, lid 1 onder d van de WHW, uitgewerkt in het Besluit experiment uitbreiding bindend studieadvies opgenomen, alsmede het aan de persoonlijke omstandigheden aangepaste studieplan dat de bacheloropleiding met de student heeft vastgelegd. 5

4.4 Elke student heeft het recht zijn dossier, bedoeld onder 4.1, in te zien en daaraan desgewenst zijn bezwaren tegen de inhoud van hetgeen daarin is opgenomen, toe te voegen. Artikel 5. Het studieadvies 5.1 De studieadviezen worden uitgebracht door de examencommissie van de bacheloropleiding, namens het Faculteitsbestuur of de Raad van Bestuur van de Faculteit waartoe de opleiding behoort. 5.2.1 Het eerste bindend studieadvies, bedoeld in artikel 3.1.7, is voor voltijdstudenten positief als op het moment dat het advies wordt uitgebracht tenminste 45 studiepunten van de propedeutische fase van de desbetreffende bacheloropleiding zijn behaald en is voldaan aan de voor de desbetreffende bacheloropleiding vastgestelde aanvullende eisen zoals deze zijn opgenomen de Onderwijs- en Examenregeling. Het eerste bindend studieadvies, bedoeld in artikel 3.1.7, is voor deeltijdstudenten positief als op het moment dat het advies wordt uitgebracht de student tenminste 30 studiepunten van de desbetreffende bacheloropleiding heeft behaald en is voldaan aan de voor de desbetreffende bacheloropleiding vastgestelde aanvullende eisen zoals deze zijn opgenomen de Onderwijs- en Examenregeling. 5.2.2 Het eerste bindend studieadvies, bedoeld in artikel 3.1.7, is voor voltijdstudenten negatief en afwijzend indien op het moment dat het advies wordt uitgebracht minder dan 45 studiepunten van de propedeutische fase van de desbetreffende bacheloropleiding zijn behaald. Het eerste bindend studieadvies, bedoeld in artikel 3.1.7, is voor deeltijdstudenten negatief en afwijzend als op het moment dat het advies wordt uitgebracht de student minder dan 30 studiepunten van de desbetreffende bacheloropleiding heeft behaald. 5.2.3 Het eerste bindend studieadvies, bedoeld in artikel 3.1.7, is negatief en afwijzend indien de voltijdstudent 45 of meer studiepunten heeft behaald, maar niet heeft voldaan aan de voor de desbetreffende bacheloropleiding vastgestelde aanvullende eisen zoals deze zijn opgenomen in de Onderwijs- en Examenregeling. Het eerste bindend studieadvies, bedoeld in artikel 3.1.7, is negatief en afwijzend indien de deeltijdstudent 30 of meer studiepunten heeft behaald, maar niet heeft voldaan aan de voor de desbetreffende bacheloropleiding vastgestelde aanvullende eisen zoals deze zijn opgenomen in de Onderwijs- en Examenregeling. 5.2.4 Het tweede bindend studieadvies, bedoeld in artikel 3.1.9, is voor voltijdstudenten positief als op het moment dat het advies wordt uitgebracht de propedeutische fase van de desbetreffende bacheloropleiding is afgerond én de student minimaal 90 studiepunten van de desbetreffende bacheloropleiding heeft behaald. 5.2.5 Het tweede bindend studieadvies, bedoeld in artikel 3.1.9, is voor voltijdstudenten negatief en afwijzend indien op het moment dat het advies wordt uitgebracht de propedeutische fase van de desbetreffende bacheloropleiding niet is afgerond. Het advies is tevens negatief en afwijzend indien op het moment dat het advies wordt uitgebracht de propedeutische fase wel is afgerond, maar de student minder dan 90 studiepunten heeft behaald. 5.3 De afwijzing geldt gedurende de vier studiejaren na het studiejaar waarin het advies is uitgebracht, tenzij de betrokkene op een later tijdstip dan aan het einde van het studiejaar verzoekt om te worden ingeschreven voor de desbetreffende opleiding en daarbij ten genoegen van de examencommissie van de betreffende opleiding aannemelijk maakt dat hij die opleiding met vrucht zal kunnen voortzetten. 6

5.4 Indien een afgewezen student zich na vier of meer studiejaren opnieuw voor de propedeutische danwel voor de postpropedeutische fase van de desbetreffende bacheloropleiding inschrijft, wordt deze inschrijving aangemerkt als diens eerste inschrijving. 5.5 De afwijzing geldt tevens voor die bacheloropleiding waarmee de bacheloropleiding de propedeutische fase gemeen heeft. 5.6 Indien aan het advies een afwijzing wordt verbonden, wordt de betrokken student in dat advies tevens gewezen op andere opleidingsmogelijkheden. 5.7 Aan het negatieve advies, bedoeld in artikel 3.1.7 en 3.1.9 wordt geen afwijzing verbonden indien de in artikel 5.8 genoemde persoonlijke omstandigheden van de student, die zijn opgenomen in het dossier bedoeld onder 4.2, er de oorzaak zijn geweest van het niet behalen van de in artikel 2 genoemde normen. De examencommissie baseert haar oordeel over het al dan niet verbinden van een afwijzing aan de adviezen door een vergelijking van de behaalde studieresultaten met het persoonlijke studieplan zoals bedoeld in artikel 4.3. 5.8 In het uitvoeringsbesluit WHW is uitvoering gegeven aan lid 3 van artikel 7.8b. In het besluit wordt aangegeven met welke persoonlijke omstandigheden bij het geven van het advies bedoeld in artikel 3.1.7 en 3.1.9 rekening moet worden gehouden, te weten: - ziekte/handicap; - bijzondere familieomstandigheden; - zwangerschap; - bestuurslidmaatschap. Of er inderdaad sprake is van persoonlijke omstandigheden in de zin van deze regeling en in welke mate deze omstandigheden de studieresultaten beïnvloed, dient de student ter beoordeling voor te leggen aan het College van Bestuur. Namens het CvB beoordeelt Studenten- en Onderwijs Zaken (SOZ) of er sprake is van persoonlijke omstandigheden. Hiertoe stuurt de student een persoonlijke verklaring over de ernst, de duur en de aard van de omstandigheden met bewijsstuk naar: het College van Bestuur Universiteit Leiden, SOZ/BSA, Postbus 9500, 2300 RA Leiden. In geval van handicap of ziekte bestaat het bewijsstuk uit een verklaring van een arts of BIG geregistreerde paramedicus, waaruit ernst en periode van bedoelde omstandigheden blijkt. Artikel 6. Overige bepalingen 6.1 Aan een student van wie vóór 31 januari van diens eerste jaar van inschrijving voor de propedeutische fase van een bacheloropleiding, via Studielink het verzoek tot uitschrijving is ontvangen en die voor of per 1 februari wordt uitgeschreven en zich in datzelfde studiejaar niet opnieuw voor dezelfde studie inschrijft wordt geen advies als bedoeld in artikel 3.1.7 uitgebracht. Indien bedoelde student zich opnieuw voor de propedeutische fase van de desbetreffende bacheloropleiding inschrijft, wordt deze inschrijving aangemerkt als diens eerste inschrijving. 6.2.1 Een student die vóór 1 februari van het eerste jaar van inschrijving voor de propedeutische fase zijn inschrijving wijzigt van voltijd naar deeltijd, wordt voor de uitvoering van deze regeling als deeltijdstudent beschouwd. 6.2.2 Een student die na 1 februari van het eerste jaar van inschrijving voor de propedeutische fase zijn inschrijving wijzigt van voltijd naar deeltijd, wordt voor de uitvoering van deze regeling beschouwd als voltijdstudent. 7

6.3 Een student die op enig moment van het tweede jaar van inschrijving voor de propedeutische fase zijn inschrijving van deeltijd student wijzigt in voltijd, wordt voor de uitvoering van deze regeling verder beschouwd als voltijdstudent. 6.4 Een student die zijn inschrijving in het tweede jaar van inschrijving, na 1 februari, voor de desbetreffende bacheloropleiding wijzigt van voltijd naar deeltijd, wordt voor de uitvoering van deze regeling in het tweede jaar van inschrijving als voltijdstudent beschouwd. 6.5 Een student die zijn inschrijving op enig moment van het tweede jaar van inschrijving voor de desbetreffende bacheloropleiding wijzigt van deeltijd naar voltijd, wordt voor de uitvoering van deze regeling in het tweede jaar van inschrijving als voltijdstudent beschouwd. 6.6 De examencommissie van een bacheloropleiding kan in voorkomende gevallen artikel 5 buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover toepassing gelet op het belang dat deze regeling beoogt te beschermen, zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard. Artikel 7. Uitzonderingen 7.1 Voor de opleidingen: a) Afrikaanse talen en culturen/african Languages and Cultures (croho 56821) b) Chinastudies/Chinese Studies (croho 56818) c) Japanstudies/Japanese Studies (croho 56819) d) Koreastudies/Korean Studies (croho 56820) e) South and Southeast Asian Studies (croho 56099) f) Wiskunde/Mathematics (croho 56980) g) Life Science and Technology (croho 56286) h) Molecular Science and Technology (croho 59308) i) Klinische Technologie (croho 55007) geldt: - dat artikel 2.2 niet van toepassing is; - dat alleen het eerste bindend advies (art. 5.2.1, 5.2.2 en 5.2.3 ) wordt uitgebracht; 7.2 Voor de bacheloropleidingen die gezamenlijk met een andere instelling van hoger onderwijs worden aangeboden, kunnen afwijkende normen worden gehanteerd. Deze moeten in de Onderwijs en Examenregeling van de desbetreffende bacheloropleiding zijn opgenomen. 8

Sectie B VÓÓR 1 SEPTEMBER 2013 Artikel 1. Het onderwijs 1.1 Onder de propedeutische fase wordt de eerste periode in een bacheloropleiding begrepen met een studielast van 60 studiepunten. Het onderwijsprogramma van de propedeutische fase van alle bacheloropleidingen is representatief en selectief voor het programma en legt derhalve onder andere de basis voor een verwevenheid tussen onderwijs en onderzoek. Dit komt in ieder geval tot uiting in samenhang met: - vakkennis en -vaardigheden, - andere daartoe ondersteunende vaardigheden, - daartoe ingerichte onderwijsvormen en toetsing. 1.2 Het geheel onder 1.1 wordt geduid met het begrip "academische signatuur van de propedeuse". 1.3 De bacheloropleiding biedt goede en gemotiveerde studenten individuele mogelijkheden om extra onderwijs te volgen. Artikel 2. Het studiebegeleidingplan en het studieadvies 2.1 Elke bacheloropleiding heeft een studiebegeleidingplan dat door het faculteitsbestuur wordt vastgesteld. Dit plan regelt in de propedeutische fase in ieder geval het volgende: 2.1.1 het kennismakingsgesprek, dat vóór eind september - in bijzondere gevallen te verlengen tot eind oktober - met elke student die voor het eerst voor de propedeutische fase van de bacheloropleiding wordt of is ingeschreven, afzonderlijk wordt gehouden; 2.1.2 het mentoraat ten behoeve van eerstejaars. Daartoe aangewezen docenten zijn verantwoordelijk voor de structurering van de studieomgeving, bieden ondersteuning bij het leren studeren en vormen voor de eerstejaarsstudenten het eerste aanspreekpunt van de bacheloropleiding. Waar mogelijk wordt binnen een bacheloropleiding ook een studentenmentoraat georganiseerd o.a. ten behoeve van een spoedige sociale integratie van eerstejaars; 2.1.3. het - op verzoek van de student - aanbieden van een aan de omstandigheden aangepast studieplan aan studenten bij wie de studievoortgang gehinderd wordt door persoonlijke omstandigheden als bedoeld in artikel 3.2; 2.1.4 een vroege toets van eerstejaars in de periode begin oktober tot medio november en een aantal tentamens voor medio januari; 2.1.5 het eerste studieadvies, dat voor voltijdstudenten uiterlijk op 31 januari in het eerste jaar van inschrijving en voor deeltijdstudenten in het eerste jaar van inschrijving, na het reguliere onderwijs en tentamens maar vóór de laatste ronde van hertentamens in dat desbetreffende jaar, schriftelijk aan elke student die voor het eerst voor de propedeutische fase van de bacheloropleiding is ingeschreven, wordt uitgebracht; 9

2.1.6 het tweede advies dat voor de voltijdstudenten in het eerste jaar van inschrijving en voor de deeltijdstudenten in het tweede jaar van inschrijving, na het reguliere onderwijs en tentamens maar vóór de laatste ronde van hertentamens in dat desbetreffende jaar schriftelijk aan elke student, wordt uitgebracht; 2.1.7 het eindadvies bedoeld in artikel 7.8b, derde lid, van de WHW dat uiterlijk 31 augustus van het eerste studiejaar schriftelijk aan elke voltijdstudentstudent die voor de propedeutische fase van de bacheloropleiding is ingeschreven en uiterlijk 31 augustus van het tweede studiejaar aan elke deeltijdstudent die voor de propedeutische fase van de bacheloropleiding is ingeschreven, wordt uitgebracht. 2.1.8 het advies dat aan elke voltijdstudent uiterlijk 31 januari van het tweede jaar van diens inschrijving voor de propedeutische fase van een bacheloropleiding, en aan elke deeltijdstudent uiterlijk 31 januari van het derde jaar van inschrijving voor de propedeutische fase van een bacheloropleiding wordt uitgebracht. 2.1.9 het uitgestelde eindadvies (uitgebracht indien het advies bedoeld in 2.1.7 noch negatief, noch positief is, dan wel negatief maar niet afwijzend) dat aan elke voltijdstudent uiterlijk 31 augustus van het tweede jaar van diens inschrijving voor de propedeutische fase van een bacheloropleiding, en aan elke deeltijdstudent uiterlijk 31 augustus van het derde jaar van inschrijving voor de propedeutische fase van een bacheloropleiding, wordt uitgebracht. 2.1.10 het oproepen van de student voor een gesprek vóór 31 januari voor voltijdstudenten en vóór het einde van het studiejaar voor deeltijdstudenten als het advies bedoeld in artikel 2.1.5, negatief is. 2.1.11 het oproepen van de student voor een gesprek - voor het uitbrengen van het studieadvies bedoeld in artikel 2.1.7 - als het advies bedoeld in artikel 2.1.6 negatief is. 2.1.12 het oproepen van de student voor een gesprek als het advies bedoeld in artikel 2.1.8 negatief is. 2.1.13 het oproepen van de student voor een gesprek voor het uitbrengen van het studieadvies bedoeld in artikel 2.1.9, als dat advies negatief zal zijn. 2.2 Het studiebegeleidingplan wordt opgenomen in de studiegids van de desbetreffende bacheloropleiding, dan wel studenten op een andere wijze schriftelijk kenbaar gemaakt. Artikel 3. Dossiervorming 3.1 De examencommissie van elke bacheloropleiding houdt van iedere student die voor de propedeutische fase van de bacheloropleiding is ingeschreven een dossier bij. In dit dossier worden opgenomen: een beknopte schriftelijke weergave van elk formeel contact van de bacheloropleiding met de student, waaronder in ieder geval het kennismakingsgesprek en de adviesmomenten. 3.2 Elke student dient tijdig bij de studieadviseur van de opleiding melding te maken van de persoonlijke omstandigheden die aanleiding zouden kunnen vormen om van het verbinden van een afwijzing aan het advies, bedoeld in artikel 7.8b, eerste lid, van de WHW, af te zien. 10

3.3 In het dossier wordt een aanduiding van de persoonlijke omstandigheden van de student, als bedoeld in art. 7.8b, derde lid, van de WHW opgenomen, alsmede indien van toepassing het aan de persoonlijke omstandigheden aangepaste studieplan dat de bacheloropleiding met de student heeft vastgelegd. 3.4 Elke student heeft het recht zijn dossier, bedoeld onder 3.1, in te zien en daaraan desgewenst zijn bezwaren tegen de inhoud van hetgeen daarin is opgenomen, toe te voegen. Artikel 4. Het studieadvies 4.1 De studieadviezen worden uitgebracht door de examencommissie van de opleiding, namens het Faculteitsbestuur of de Raad van Bestuur van de Faculteit waartoe de opleiding behoort. 4.2.1 Het advies, bedoeld in artikel 2.1.7, is positief als op het moment dat het advies wordt uitgebracht de propedeutische fase van de desbetreffende bacheloropleiding is afgerond. 4.2.2 Het advies, bedoeld in artikel 2.1.7, is negatief en afwijzend indien op het moment dat het advies wordt uitgebracht minder dan 40 studiepunten van de propedeutische fase van de desbetreffende bacheloropleiding zijn behaald. 4.2.3 Het advies, bedoeld in artikel 2.1.7, is negatief en afwijzend indien de student 40 of meer studiepunten heeft behaald, maar niet heeft voldaan aan de voor de desbetreffende bacheloropleiding vastgestelde aanvullende eisen zoals deze zijn opgenomen in het studiebegeleidingplan en de Onderwijs- en Examenregeling. 4.2.4 Het uitgestelde advies, bedoeld in artikel 2.1.9, wordt uitgebracht indien het advies bedoeld in artikel 2.1.7 noch positief noch negatief is, dan wel negatief is maar niet afwijzend. 4.3.1 Het in 2.1.9 bedoelde uitgestelde advies is positief als op het moment dat het advies wordt uitgebracht de propedeutische fase van de desbetreffende bacheloropleiding is afgerond. 4.3.2 Het in 2.1.9 bedoelde uitgestelde advies is negatief en afwijzend als een voor een voltijdse bacheloropleiding ingeschreven student de propedeutische fase van de desbetreffende bacheloropleiding nog niet heeft afgerond aan het einde van het tweede jaar van inschrijving; 4.3.3 Het in 2.1.9 bedoelde uitgestelde advies is negatief en afwijzend als een voor een deeltijdse bacheloropleiding ingeschreven student de propedeutische fase van de desbetreffende bacheloropleiding nog niet heeft afgerond aan het einde van het derde jaar van inschrijving. 4.4 De afwijzing geldt gedurende de vier studiejaren na het studiejaar waarin het advies is uitgebracht, tenzij de betrokkene op een later tijdstip dan aan het einde van het studiejaar verzoekt om te worden ingeschreven voor de desbetreffende opleiding en daarbij ten genoegen van de examencommissie van de betreffende opleiding aannemelijk maakt dat hij die opleiding met vrucht zal kunnen voortzetten. 4.5 Indien een afgewezen student zich na vier of meer studiejaren opnieuw voor de propedeutische fase van de desbetreffende bacheloropleiding inschrijft, wordt deze 11

inschrijving aangemerkt als diens eerste inschrijving. 4.6 De afwijzing geldt tevens voor die bacheloropleiding waarmee de bacheloropleiding de propedeuse gemeen heeft. 4.7 Indien aan het advies een afwijzing wordt verbonden, wordt de betrokken student in dat advies tevens gewezen op andere opleidingsmogelijkheden. 4.8 Aan het advies, bedoeld in artikel 2.1.7 en 2.1.9, wordt geen afwijzing verbonden indien de in artikel 4.9 genoemde persoonlijke omstandigheden van de student, die zijn opgenomen in het dossier bedoeld onder 3.2, er de oorzaak zijn geweest van het niet behalen van de in artikel 2.1.7 genoemde norm van 40 studiepunten dan wel de propedeutische fase niet wordt afgerond in de in artikelen 4.3.2 en 4.3.3 genoemde termijnen. Indien een persoonlijk studieplan zoals bedoeld in artikel 3.3 aanwezig is, wordt het al dan niet verbinden van een afwijzing aan de bedoelde adviezen in bedoelde situatie bepaald door de behaalde studieresultaten te vergelijken met het persoonlijke studieplan. 4.9 In het uitvoeringsbesluit WHW is uitvoering gegeven aan lid 3 van artikel 7.8b. In het besluit wordt aangegeven met welke persoonlijke omstandigheden bij het geven van het advies bedoeld in artikel 2.1.7. en 2.1.9. rekening moet worden gehouden, te weten: - ziekte/handicap; - bijzondere familieomstandigheden; - zwangerschap; - bestuurslidmaatschap. Of er inderdaad sprake is van persoonlijke omstandigheden in de zin van deze regeling en in welke mate deze omstandigheden de studieresultaten beïnvloed, dient de student ter beoordeling voor te leggen aan het College van Bestuur. Namens het CvB beoordeelt Studenten- en Onderwijs Zaken (SOZ) of er sprake is van persoonlijke omstandigheden. Hiertoe stuurt de student een persoonlijke verklaring over de ernst, de duur en de aard van de omstandigheden met bewijsstuk naar: het College van Bestuur Universiteit Leiden, SOZ/BSA, Postbus 9500, 2300 RA Leiden. In geval van handicap of ziekte bestaat het bewijsstuk uit een verklaring van een arts of BIG geregistreerde paramedicus, waaruit ernst en periode van bedoelde omstandigheden blijkt. Artikel 5. Overige bepalingen 5.1 Aan een student van wie vóór 31 januari van diens eerste jaar van inschrijving voor de propedeutische fase van een bacheloropleiding, via Studielink het verzoek tot uitschrijving is ontvangen en die voor of per 1 februari wordt uitgeschreven en zich in datzelfde studiejaar niet opnieuw voor dezelfde studie inschrijft wordt geen advies als bedoeld in artikel 2.1.7 uitgebracht. Indien bedoelde student zich opnieuw voor de propedeutische fase van de desbetreffende bacheloropleiding inschrijft, wordt deze inschrijving aangemerkt als diens eerste inschrijving. 5.2 Een student die vóór 1 februari van het eerste jaar van inschrijving voor de propedeutische 12

fase zijn inschrijving wijzigt van voltijd naar deeltijd, wordt voor de uitvoering van deze regeling als deeltijdstudent beschouwd. Een student die na 1 februari van het eerste jaar van inschrijving voor de propedeutische fase zijn inschrijving wijzigt van voltijd naar deeltijd, wordt voor de uitvoering van deze regeling beschouwd als voltijdstudent. 5.3 Een student die op enig moment van inschrijving voor de propedeutische fase zijn inschrijving van deeltijd student wijzigt in voltijd, wordt voor de uitvoering van deze regeling verder beschouwd als voltijdstudent. 5.4 De examencommissie van een bacheloropleiding kan artikel 4 buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover toepassing gelet op het belang dat deze regeling beoogt te beschermen, zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard. Artikel 6. Gezamenlijke opleidingen 6.1 Voor de bacheloropleidingen die gezamenlijk met een andere instelling van hoger onderwijs worden aangeboden, kunnen afwijkende normen worden gehanteerd. Deze moeten in de Onderwijs en Examenregeling van die opleiding zijn opgenomen. Artikel 7 Expiratie Sectie B De Regeling Sectie B expireert op 31 augustus 2016. In voorkomende gevallen is Sectie A van de Regeling van overeenkomstige toepassing. Slotartikel Citeertitel en inwerkingtreding - Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling bindend studieadvies Universiteit Leiden. - Deze regeling treedt in werking de dag na vaststelling daarvan door het College van Bestuur. De regeling is voor het eerst vastgesteld door het College van Bestuur op 23 juni 2005. De regeling is voor het laatst gewijzigd op 18 augustus 2015. 13

Toelichting Sectie A De onderhavige regeling is van toepassing voor alle bacheloropleidingen van de Universiteit Leiden, voor zowel voltijd- als deeltijdvarianten. De studiebegeleiding (het Leids Studiesysteem) is als volgt opgebouwd: - In de propedeutische fase krijgt een student een uitgebreide introductie in de bacheloropleiding. - Met behulp van kennismakingsgesprek en een mentoraat/tutoraat wordt de eerstejaars wegwijs gemaakt in de nieuwe studieomgeving. - De student heeft minimaal twee voortgangsgesprekken in het eerste en tweede studiejaar. - Het studieplan in het tweede jaar: o Voor aanvang van het derde semester wordt vanuit de opleiding aan studenten gevraagd een studieplan aan te leveren; o Het studieplan wordt meestal via email - door de opleiding beoordeeld en geaccordeerd; o De beoordeling van het plan wordt vastgelegd in het dossier van de student; o Aan het einde van elk semester wordt een rapportage opgesteld over de gerealiseerde studievoortgang van de student. o Halfjaarlijks wordt de studievoortgang per student bepaald en het studieplan geactualiseerd en worden studenten zo nodig opgeroepen voor een gesprek. De voltijdstudent krijgt het eerste jaar tweemaal een studieadvies, een advies voor of op 31 januari en een advies uiterlijk 15 augustus. Na het eerste advies volgt een uitnodiging aan de student voor een gesprek vóór 31 januari als het aan hem uitgebrachte advies negatief is. Als het bindend studieadvies aan het eind van het eerste jaar negatief is, volgt eerst een uitnodiging voor een gesprek voordat het dit advies definitief wordt uitgebracht. Het bindend studieadvies van uiterlijk 15 augustus is bindend, indien dit advies negatief is. Het advies is negatief als de student in het eerste studiejaar minder dan 45 studiepunten heeft gehaald of 45 studiepunten of meer heeft gehaald maar niet aan de aanvullende eis heeft weten te voldoen zoals opgenomen in de onderwijs- en examenregeling. Aan dit negatief bindend studieadvies wordt een afwijzing verbonden. In het tweede jaar krijgt de voltijdstudent wederom tweemaal een studieadvies, een advies voor 1 maart en een advies uiterlijk 15 augustus. Na het eerste advies volgt een uitnodiging aan de student voor een gesprek als het aan hem uitgebrachte advies negatief is. Als het bindend studieadvies aan het tweede jaar negatief is, volgt eerst een uitnodiging voor een gesprek voordat dit advies definitief wordt uitgebracht. Het bindend studieadvies van uiterlijk 15 augustus is bindend, indien dit advies negatief is. Het advies is negatief als de student minder dan 90 studiepunten heeft gehaald of 90 studiepunten of meer heeft behaald maar niet de propedeutische fase heeft behaald of niet heeft voldaan aan de aanvullende eis heeft weten te voldoen zoals opgenomen in de onderwijs- en examenregeling. Aan dit negatief bindend studieadvies wordt een afwijzing verbonden. De deeltijdstudent krijgt het eerste jaar tweemaal een studieadvies, een advies voor of op 31 januari en een advies uiterlijk 15 augustus. Na het eerste advies volgt een uitnodiging aan de student voor een gesprek vóór 31 januari als het aan hem uitgebrachte advies negatief is. Als het bindend studieadvies aan het eind van het eerste jaar negatief is, volgt eerst een uitnodiging voor een 14

gesprek voordat het dit advies definitief wordt uitgebracht. Het bindend studieadvies van uiterlijk 15 augustus is bindend, indien dit advies negatief is. Het advies is negatief als de student in het eerste studiejaar minder dan 30 studiepunten heeft gehaald of niet heeft voldaan aan de aanvullende eis zoals opgenomen in de onderwijs- en examenregeling. Aan dit negatief bindend studieadvies wordt een afwijzing verbonden. Deeltijdstudenten krijgen geen bindend studieadvies in het tweede jaar (zie paragraaf uitzonderingen deeltijdopleidingen). De examencommissie kan van een afwijzing aan het negatieve advies afzien als de student door persoonlijke omstandigheden niet aan de norm heeft voldaan. Onder deze persoonlijke omstandigheden worden verstaan: ziekte, handicap, bijzondere familieomstandigheden, zwangerschap, bepaalde bestuurswerkzaamheden en een onvoldoende studeerbaar programma. De student beroept zich dan op de procedure persoonlijke omstandigheden behorend bij deze regeling. De student moet de betreffende omstandigheden wel bij de studieadviseur (of diens vervanger) gemeld hebben en met de studieadviseur een aan de omstandigheden aangepaste studieplan hebben gemaakt. Bovendien moet door SOZ worden vastgesteld dat daadwerkelijk sprake is van persoonlijke omstandigheden als bedoeld in deze regeling, en in welke periode en in welke mate de student door de persoonlijke omstandigheden niet in staat was studieprestaties te verrichten. De examencommissie bepaalt op basis van het studieplan en het advies van SOZ een aangepaste norm en kan van het afwijzende karakter van het advies afzien als de student naar het oordeel van de examencommissie aan deze norm voldoet. In het geval van persoonlijke omstandigheden moet dus altijd een studieplan worden opgesteld. Dit bindend studieadvies is, ook in het geval er geen afwijzing aan verbonden is, het eindadvies. Een student die een bindend en negatief advies waaraan een afwijzing is verbonden, heeft ontvangen mag zich vier studiejaren niet voor die bacheloropleiding, noch voor die bacheloropleidingen waarmee de bacheloropleiding de propedeuse gemeen heeft, inschrijven. Een student die in het eerste jaar van inschrijving voor 1 februari via Studielink kenbaar maakt zich te willen uitschrijven en die voor of per 1 februari daadwerkelijk is uitgeschreven krijgt in dat studiejaar geen bindend advies. Een nieuwe inschrijving van deze student wordt voor deze regeling beschouwd als zijn eerste inschrijving. Als een voltijd student vóór 1 februari - van het eerste jaar van inschrijving - zijn inschrijving als voltijder beëindigt en als deeltijdstudent inschrijft, wordt deze student voor deze regeling als deeltijdstudent beschouwd. Als hij na 1 februari zijn inschrijving van voltijdstudent in deeltijdstudent wijzigt, wordt hij voor deze regeling als voltijdstudent beschouwd. Een deeltijd student die zijn inschrijving van deeltijd wijzigt in voltijd wordt voor deze regeling vanaf het moment van verandering als voltijdstudent beschouwd. Als een voltijdstudent zich gedurende het tweede haar van inschrijving, na 1 februari, zijn inschrijving als voltijder beëindigt en als deeltijdstudent inschrijft, wordt deze student voor deze regeling als voltijdstudent beschouwt. Als een deeltijdstudent zich gedurende het tweede jaar van inschrijving, zijn inschrijving als deeltijder beëindigt en als voltijdstudent inschrijft, wordt deze student voor deze regeling als voltijdstudent beschouwt. Een student heeft het recht om binnen zes weken na de dagtekening van het definitieve studieadvies schriftelijk beroep aan te tekenen bij het College van Beroep voor de Examens. Tijdens de beroepsprocedure wordt toestemming verleend om het onderwijs te vervolgen. In deze 15

periode kunnen ook tentamens worden afgelegd, maar deze worden hangende het beroep niet nagekeken. Alleen in geval de uitspraak van het College van Beroep voor de Examens het gevolg heeft dat de student zijn studie alsnog mag vervolgen, worden de tentamens nagekeken en wordt het cijfer vrijgegeven. Uitzonderingen: Deeltijdopleidingen De deeltijdopleidingen zijn in het Besluit experiment uitbreiding bindend studieadvies (Staatsblad 2013, 317), uitgezonderd van deelname aan het experimentele bindend studieadvies in het tweede jaar omdat deeltijdstudenten niet in aanmerking komen voor studiefinanciering en zij de opleiding in de regel volgen naast een betaalde baan en niet zelden op kosten van de werkgever. Dit legt een sterkere nadruk, aldus het Besluit, op de eigen verantwoordelijkheid met betrekking tot studievoortgang en maakt deeltijdonderwijs minder geschikt voor deelname aan het experimentele BSA. Voor deeltijdstudenten betekent dit dat alleen een eerste bindend studieadvies wordt uitgebracht. Unieke en gezamenlijke opleidingen Ook de unieke opleidingen en de gezamenlijke opleidingen zijn uitgesloten van deelname aan het experiment. Dit betreft de volgende opleidingen. Voor de opleidingen Afrikaanse talen en culturen/african Languages and Cultures (croho 56821), Chinastudies/Chinese Studies (croho 56818), Japanstudies/Japanese Studies (croho 56819), Koreastudies/Korean Studies (croho 56820), South and Southeast Asian Studies (croho 56099), Wiskunde/Mathematics (croho 56980), Life Science and Technology (croho 56286), Molecular Science and Technology (croho 59308) en Klinische Technologie (croho 550007) geldt dat artikel 2.2 niet van toepassing is. Alleen het eerste bindende advies (art. 5.2.1, 5.2.2 en en 5.2.3) wordt uitgebracht. 16

Toelichting Sectie B De onderhavige regeling is van toepassing voor alle bacheloropleidingen van de Universiteit Leiden, voor zowel voltijd- als deeltijdvarianten. In de propedeutische fase krijgt een student een uitgebreide introductie in de bacheloropleiding. Met behulp van kennismakingsgesprek en een mentoraat/tutoraat wordt de eerstejaars wegwijs gemaakt in de nieuwe studieomgeving. De voltijdstudent krijgt het eerste jaar drie maal een studie advies, een advies voor of op 31 januari, een advies direct na de afloop van de laatste onderwijsperiode en bijbehorende reguliere toetsing en een advies uiterlijk 31 augustus. Na het eerste advies volgt een uitnodiging aan de student voor een gesprek vóór 31 januari als het aan hem uitgebrachte advies negatief is. Na het tussenadvies volgt als dat advies aan de student negatief is - een uitnodiging aan de student voor een gesprek met de student. Dat gesprek vindt plaats voor het uitbrengen van het eindadvies Het eindadvies van uiterlijk 31 augustus is bindend, indien dit advies negatief is. Het advies is negatief als de student in het eerste studiejaar minder dan 40 ECTS-punten heeft gehaald of 40 ECTS-punten of meer heeft gehaald maar niet aan de aanvullende eis heeft weten te voldoen zoals opgenomen in het examenreglement of de studiegids. De deeltijdstudent krijgt het eerste studiejaar één maal een studieadvies. Ook hier volgt een uitnodiging aan de student voor een gesprek als het advies negatief is. Aan het einde van het tweede studiejaar krijgt een deeltijdstudent direct na de afloop van de laatste onderwijsperiode en bijbehorende reguliere toetsing - een tussenadvies met een uitnodiging voor een gesprek als er een kans bestaat dat het eindadvies van dat jaar negatief uitvalt. Dat eindadvies wordt uiterlijk 31 augustus van dat jaar uitgebracht en is negatief als de deeltijdstudent in de eerste twee studiejaren minder dan 40 ECTS-punten heeft gehaald of 40 ECTS-punten of meer heeft gehaald maar niet heeft voldaan aan de aanvullende eis zoals opgenomen in het examenreglement of de studiegids. De examencommissie kan van een afwijzing aan het negatieve advies afzien als de student door persoonlijke omstandigheden niet aan de norm heeft voldaan. Onder deze persoonlijke omstandigheden worden verstaan: ziekte, handicap, bijzondere familieomstandigheden, zwangerschap, bepaalde bestuurswerkzaamheden en een onvoldoende studeerbaar programma. De student moet de betreffende omstandigheden wel bij de studieadviseur (of diens vervanger) gemeld hebben en met de studieadviseur een aan de omstandigheden aangepaste studieplanning hebben gemaakt. Bovendien moet door SOZ worden vastgesteld dat daadwerkelijk sprake is van persoonlijke omstandigheden als bedoeld in deze regeling, en in welke periode en in welke mate de student door de persoonlijke omstandigheden niet in staat was studieprestaties te verrichten. De examencommissie kan uit het aangepaste programma een nieuwe norm afleiden en van het afwijzende karakter van het advies afzien als de student in de ogen van de examencommissie wel aan de aangepaste norm voldoet. De voltijdstudent krijgt aan het einde van het tweede studiejaar een negatief studieadvies als hij er in de eerste twee jaar niet in geslaagd is de propedeutische fase af te ronden. Dit advies is bindend. De deeltijdstudent moet in de eerste drie studiejaren de propedeutische fase afronden. Ook in deze situaties kan de examencommissie van het afwijzende karakter van het advies afzien als er sprake is van persoonlijke omstandigheden, die omstandigheden tijdig zijn gemeld, de periode en mate van persoonlijke omstandigheden is vastgesteld, er een aangepast studieprogramma is gemaakt en de prestaties van de student binnen dat aangepaste programma het aannemelijk maken dat de student met succes de bacheloropleiding in een redelijke tijd kan afronden. 17

De procedure rond de persoonlijke omstandigheden is vastgelegd in een door het College van Bestuur uitgevaardigde nadere richtlijn. Een student die een bindend en negatief advies heeft ontvangen mag zich vier studiejaren niet voor die bacheloropleiding, noch voor die bacheloropleidingen waarmee de bacheloropleiding de propedeuse gemeen heeft, inschrijven. Een student die in het eerste jaar van inschrijving voor 1 februari via Studielink kenbaar maakt zich te willen uitschrijven en die voor of per 1 februari daadwerkelijk is uitgeschreven krijgt in dat studiejaar geen tweede en derde advies. Een nieuwe inschrijving van deze student wordt voor deze regeling beschouwd als zijn eerste inschrijving. Als een voltijd student vóór 1 februari - van het eerste jaar van inschrijving - zijn inschrijving als voltijder beëindigt en als deeltijdstudent inschrijft, wordt deze student voor deze regeling als deeltijdstudent beschouwd. Als hij na 1 februari zijn in inschrijving van voltijdstudent in deeltijdstudent wijzigt, wordt hij voor deze regeling als voltijdstudent beschouwd. Een deeltijd student die zijn inschrijving van deeltijd wijzigt in voltijd wordt voor deze regeling vanaf het moment van verandering als voltijdstudent beschouwd. Studenten die vóór 1 september 2005 voor een bacheloropleiding als voltijdstudent waren ingeschreven en die aan het einde van hun eerste jaar van inschrijving de studie mochten voortzetten anders dan in geval van een niet bindend negatief advies door persoonlijke omstandigheden - vallen bij inschrijving voor die bacheloropleiding niet onder deze regeling. Indien de toepassing van deze regeling in bijzondere gevallen (niet bedoeld) onbillijk voor een student en ongewenst voor een bacheloropleiding uitwerkt, kan de examencommissie van die bacheloropleiding besluiten van artikel 4 van deze regeling af te wijken. Zo zijn er bijzonder omstandigheden denkbaar, die weliswaar niet onder de persoonlijke omstandigheden vallen, maar waar een examencommissie bij behoorlijk presterende studenten wel rekening mee wil houden. Als een examencommissie van mening is dat een student door niet verwijtbare omstandigheden niet aan de gestelde eisen heeft kunnen voldoen, maar toch blijk heeft gegeven geschikt te zijn voor de bacheloropleiding, dan kan een examencommissie besluiten aan een negatief advies geen afwijzing te verbinden. Een student heeft het recht om binnen zes weken na de dagtekening van het definitieve studieadvies schriftelijk beroep aan te tekenen bij het College van Beroep voor de Examens. Tijdens de beroepsprocedure wordt toestemming verleend om het onderwijs te vervolgen. In deze periode kunnen ook tentamens worden afgelegd, maar deze worden hangende het beroep niet nagekeken. Alleen in geval de uitspraak van het College van Beroep voor de Examens het gevolg heeft dat de student zijn studie alsnog mag vervolgen, worden de tentamens nagekeken en wordt het cijfer vrijgegeven. 18

Procedure Persoonlijke omstandigheden Procedure rond persoonlijke omstandigheden van de student in het kader van het bindend studieadvies 1. Inleiding In het uitvoeringsbesluit WHW is uitvoering gegeven aan lid 3 van artikel 7.8b. In het besluit wordt aangegeven met welke persoonlijke omstandigheden bij het geven van het advies aan het eind van het jaar rekening moet worden gehouden. - ziekte/handicap; - bijzondere familieomstandigheden; - zwangerschap; - bestuurslidmaatschap. Of er inderdaad sprake is van persoonlijke omstandigheden in de zin van deze regeling en in welke mate deze omstandigheden de studieresultaten beïnvloeden, dient de student ter beoordeling voor te leggen aan het College van Bestuur. Namens het CvB beoordeelt SOZ of er sprake is van persoonlijke omstandigheden. De basisprocedure is als volgt: - De student meldt bij de studieadviseur dat de studie hinder ondervindt door persoonlijke/bijzondere omstandigheden. - De studieadviseur en student maken samen een studieplan dat recht doet aan de - omstandigheden. Het studieplan wordt opgenomen in het BSA-dossier van de student. - De student stuurt een persoonlijke verklaring over de ernst, de duur en de aard van de omstandigheden met bewijsstuk naar: het College van Bestuur Universiteit Leiden, SOZ/BSA, Postbus 9500, 2300 RA Leiden. - SOZ beoordeelt de geldigheid, de verwachte duur en de ernst van de persoonlijke omstandigheden. Hierover wordt verslag uitgebracht aan de examencommissie (door tussenkomst van de studieadviseur). - De examencommissie houdt in haar studieadvies rekening met de gevolgen van de persoonlijke omstandigheden voor de studievoortgang - zover die door SOZ erkend worden - en beoordeelt de geleverde studieprestatie in het licht van het aangepaste studieplan. 2. Procedure per categorie persoonlijke omstandigheid in het kader van het BSA 2.1. Ziekte Indien door ziekte de studievoortgang wordt gehinderd moet de student dit direct melden bij de opleiding. De student moet in overleg treden met de studieadviseur over mogelijke aanpassingen in het studieprogramma opdat de studievoortgang zo min mogelijk wordt belemmerd. Dit aangepaste studieplan wordt opgenomen in het BSA-dossier van de student. Indien ten gevolge van ziekte studievertraging optreedt, dient de student contact op te nemen met SOZ. De student stuurt daartoe een persoonlijke verklaring over de ernst, de duur en de aard van de omstandigheden zo spoedig mogelijk, maar in ieder geval vóór 15 juli naar: Universiteit Leiden, SOZ/BSA, Postbus 9500, 2300 RA Leiden. 19

Procedure Persoonlijke omstandigheden SOZ beoordeelt de geldigheid, de duur en de ernst van de persoonlijke omstandigheden. De student moet een verklaring van een arts of psycholoog meesturen. De verklaring dient aan te geven in welke mate de studievoortgang is belemmerd door de ziekte en een inschatting van de ziekteperiode te geven. De opleiding of SOZ wijst de student op de mogelijkheid om voor het verkrijgen van een deskundigenverklaring contact op te nemen met de afdeling VGM (Veiligheid, Gezondheid, Milieu). Aan de hand van de deskundige verklaring van de deskundige, de verklaring van de student en de eventuele schriftelijke rapportage van de studieadviseur, maakt SOZ een verklaring t.b.v. de examencommissie. In deze verklaring staat vermeld gedurende welke periode en in welke mate de studievoortgang door persoonlijke omstandigheden is belemmerd. De examencommissie houdt in haar studieadvies rekening met de in de verklaring genoemde gevolgen van de persoonlijke omstandigheden voor de studievoortgang en beoordeelt de geleverde studieprestatie in het licht van het aangepaste studieplan. 2.2. Functiebeperking Een student die eventueel studievertraging gaat oplopen vanwege een duurzame functiestoornis dient, in overeenstemming met het Protocol Studeren met een Functiebeperking, in overleg te treden met de studieadviseur over mogelijke aanpassingen in het studieprogramma, opdat de studie met zo min mogelijk vertraging kan worden gevolgd. Als er ten gevolge van de handicap toch vertraging optreedt of dreigt op te treden, moet de student direct contact opnemen met een studentendecaan. De student dient te beschikken over een medische verklaring waaruit blijkt in welke mate de student in het functioneren wordt gehinderd. De studieadviseur of de studentendecaan wijzen de student op de mogelijkheid om voor het verkrijgen van bedoelde verklaring contact op te nemen met de afdeling VGM. De desbetreffende gegevens en de uitkomsten van een eventueel gesprek tussen de studentendecaan en de student leiden tot een verklaring van SOZ t.b.v. de examencommissie. Hierin vermeldt SOZ in ieder geval in welke mate de studie door persoonlijke omstandigheden wordt beïnvloed. Het aangepaste studieplan wordt opgenomen in het BSA-dossier van de student. De examencommissie houdt in haar studieadvies rekening met de in de verklaring genoemde gevolgen van de persoonlijke omstandigheden voor de studievoortgang en beoordeelt de geleverde studieprestatie in het licht van het aangepaste studieplan. 2.3. Zwangerschap/bevalling Bij zwangerschap wordt een studente vier maanden rond de bevalling niet of nauwelijks in staat geacht studievoortgang te boeken. De studente kan met de studieadviseur in overleg treden over mogelijke aanpassingen in het studieprogramma opdat de studie met zo min mogelijk vertraging kan worden voortgezet. Dit studieplan wordt opgenomen in het BSA-dossier van de studente. De studente stuurt vóór 15 juli een eigen verklaring plus bewijsstuk naar: Universiteit Leiden, SOZ/BSA, Postbus 9500, 2300 RA Leiden. SOZ schrijft een verklaring t.b.v. de examencommissie. Als de bevalling plaatsvindt tijdens het studiejaar, of maximaal twee maanden daarvoor of twee maanden daarna, dient de examencommissie bij het uitbrengen van het studieadvies rekening te houden met deze persoonlijke omstandigheid. De examencommissie houdt in haar studieadvies rekening met de in de verklaring genoemde gevolgen van de persoonlijke omstandigheden voor de studievoortgang en beoordeelt de geleverde studieprestatie in het licht van het aangepaste studieplan. Indien de studievertraging meer bedraagt dan de genoemde vier maanden moet er, voor de periode dat de vertraging langer duurt, een andere grond dan zwangerschap/bevalling zijn: ziekte, of bijzondere familieomstandigheden. 20