info@fast-forward.be Leuvensesteenweg 102 1800 Vilvoorde Beste leerkracht Met dit lesmateriaal kunt u uw leerlingen voorbereiden op het toneelstuk SNIF!'. Deze voorstelling is bedoeld voor Nederlands- en anderstalige kleuters van 2,5 tot en met 5 jaar oud. De kinderen hoeven dit lesmateriaal niet per se doorgenomen te hebben om naar de voorstelling te komen, maar het is wel erg handig om de voorstelling beter te begrijpen. We stellen voor dat u aan de hand van de volgende bladzijden één of meer lessen organiseert. De leerlingen zullen met behulp van dit lesmateriaal al vertrouwd raken met de thema s en de moeilijkste woordenschat uit onze voorstelling. Op die manier zullen ze het toneelstuk beter kunnen volgen. U kiest zelf wat en hoeveel u van dit lesmateriaal gebruikt. We willen benadrukken dat al het lesmateriaal optioneel is, en dat u er niet al te schools mee hoeft om te gaan. Het belangrijkste is dat de kinderen zich tijdens het toneelstuk en de voorbereiding/nabespreking in de klas amuseren, in het Nederlands! In dit pakketje vindt u ook een evaluatieformulier dat u mag invullen en ons terugbezorgen. We weten namelijk graag wat u van onze voorstellingen vindt. Blijf op de hoogte van onze activiteiten en schrijf u in voor de nieuwsbrief via www.fast-forward.be, of word onze vriend op www.facebook.com/fftheater. We wensen u alvast een prettige voorbereiding. Graag tot binnenkort! Peter Schoenaerts artistiek leider Fast Forward SNIF!' is een productie van theatergroep Fast Forward met de steun van vzw de Rand en het Taaluniecentrum NVT met de steun van
VOORBESPREKING 1. Het verhaal van ons toneelstuk SNIF!' U kunt beginnen met onze flyer of poster te laten zien (of bijlage A). Houd een klasgesprekje. Vraag de kinderen wat ze zien en wat ze denken te zien. Laat de fantasie van de kinderen de vrije loop. Enkele vragen om te beginnen: - Wat zie je? (meisje, bed, knuffelbeer ) - Waar is het meisje? (thuis, in haar kamer, in bed ) - Waarom is ze daar? (moe, ziek ) - Wat doet ze? (ze ligt op bed, speelt met de beer, slaapt, droomt ) - Wat doe je als je verkouden bent? (hoesten, niezen, je neus snuiten ) Probeer samen met de kinderen het startpunt van het verhaal te construeren: Liesa is ziek: ze is verkouden. Ze moet een week in bed blijven, samen met haar knuffelbeer Brompie. Wat zullen ze daar doen? Ze gaan samen op avontuur door de kamer! Terwijl u aan de hand van het beeld de fantasie van de kinderen stimuleert, kunt u proberen de onderstaande woorden aan bod te laten komen, en te checken of de kinderen ze begrijpen. Eventueel legt u er enkele uit, of laat u de kinderen woorden aan elkaar uitleggen. Deze (moeilijke) woorden komen in de voorstelling aan bod: ziek bed saai knuffelbeer mond keel oren neus slapen spelen zingen dansen
2. Bij de dokter Neem opnieuw onze flyer of poster (of bijlage A) en vraag deze lichaamsdelen aan te wijzen: de neus (de neuzen) het oog (de ogen) het oor (de oren) het hoofd (de hoofden) de keel (de kelen) de mond (de monden) de buik (de buiken) de hand (de handen) de vinger (de vingers) Vraag de kinderen of ze weleens ziek zijn. Vraag hoe hun keel voelt als ze verkouden zijn. En hun neus Bespreek wanneer je pijn kan hebben aan je vinger, je buik, je neus TIP Zorg ervoor dat de kinderen niet over te ernstige ziektes gaan praten. Houd het bij een verkoudheid, de griep, buikpijn Neem bijlage B. Vraag de kinderen om te vertellen wat ze zien. Zoek eventueel extra plaatjes of foto s van een dokter en het materiaal dat een dokter gebruikt. Vraag welke spullen de dokter allemaal bij zich heeft. Gebruik woorden als: de pleister, het spuitje, de thermometer. 3. Dieren Vraag welke dieren de kinderen kennen. Laat ze eventueel zelf enkele dieren tekenen, en daarna aan elkaar vertellen welke dieren ze getekend hebben. Bespreek welke dieren de kinderen thuis hebben (poes/kat, hond, vis, kip ) Vraag of ze al eens op een boerderij of in een dierentuin zijn geweest en welke dieren ze daar gezien hebben (varken, koe, geit, schaap, paard / leeuw, tijger, beer, olifant, krokodil, slang ) Laat bijlage C zien. Vraag welke dieren dit zijn. Deze dieren komen in de voorstelling aan bod: olifant en pauw. Laat ze eventueel inkleuren. 4. Begrippen groot en klein In de voorstelling komen twee reuzen en een kleine prins voor. Oefen samen met de kinderen de begrippen groot en klein. Dat kan eventueel met de oefeningen op de twee volgende bladzijden.
NABESPREKING U kunt een klasgesprekje houden met de kinderen over wat ze in het theater gezien hebben. Hieronder alvast een aantal vragen om u op weg te helpen: Het verhaal - Kun je vertellen wat je gezien hebt? - Wat vond je leuk? Waarom? - Wat vond je niet leuk? Waarom niet? - Wat vond je moeilijk? Waarom? De personages - Wie vond je sympathiek? Wie vond je niet sympathiek? Waarom? - Wie is jouw favoriete personage? Waarom? - Wat zou je aan Liesa willen zeggen of vragen? De taal - Kon je alles goed verstaan? Waarom wel of niet? - Heb je nieuwe woorden geleerd? Welke?
Poppen maken van zakdoeken of andere lapjes Een poppenkastpop van een zakdoek Maak in de punt van een grote zakdoek een hele grote knoop, stop er je wijsvinger in en klaar is de zakdoekpop. Je kunt er met een viltstift nog een gezicht op tekenen en hem van handjes voorzien door de zakdoek om de duim en de pink heen vast te zetten met een elastiekje. Handpop van oude lapjes Om een handpop van oude lapjes te maken steek je je wijsvinger zo diep in een kluwen wol (die zo groot is als een appel) dat hij stevig vastzit. Over dat kluwen leg je een lapje stof, dat je onder dat kluwen stevig om de vinger vastbindt. Haren van wol, restjes bont, watten, houtwol of raffia eraan lijmen of vastnaaien. Het gezicht kun je creëren met verf of wol. Strikjes, kragen, knoopjes, vlechten, hoedjes kunnen de pop een eigen karakter geven.
BIJLAGE A
BIJLAGE B Bron: www.schoolplaten.com
BIJLAGE C
'SNIF!' - EVALUATIE Dit evaluatieformulier mag u ons bezorgen. Uw mening is belangrijk! U mag dit blad invullen en opsturen naar: vzw Fast Forward, Leuvensesteenweg 102, 1800 Vilvoorde (België) Bedankt! Kruis aan! U mag zelf ook extra commentaar schrijven. Ik ben... leerkracht kleuteronderwijs leerkracht Nederlands In welke school? Welke klas? Welke kindervoorstelling van Fast Forward had u al gezien? Wat vond u ervan? HiHa! heel goed Jorrie en Snorrie heel goed Dit is mijn eerste voorstelling van Fast Forward goed goed slecht slecht Ik vond de voorstelling SNIF!' saai niet goed niet slecht, maar ook niet speciaal goed heel goed fantastisch Waarom? Wat vond u van de taal in onze voorstelling? Ik vond de taal te gemakkelijk Ik vond de taal goed; de kinderen hebben (bijna) alles begrepen Ik vond de taal te moeilijk Ik vond dat de acteurs te snel praatten
Wat vond u heel goed / speciaal / leuk...? Wat vond u niet of minder goed / leuk...? Als we volgend jaar een nieuwe voorstelling maken, wilt u die dan ook zien? Ja, zeker Misschien Nee Wat voor een voorstelling zou u graag zien? Wist u dat we een website en nieuwsbrief hebben en op Facebook zitten? Ja Nee Wilt u ons nog iets zeggen? Bedankt! de medewerkers van Fast Forward