Zorg verbetert het leefklimaat in Noord-Holland



Vergelijkbare documenten
In de Gemeente Marum

Speerpunten en kwaliteitscriteria Bijzondere Subsidieverordening Ondersteuning Mantelzorg en Vrijwilligerswerk Amsterdam

Onbekommerd wonen in Breda

Gelezen het voorstel van gedeputeerde staten van 12 februari 2008, nr. 2008int217572

Op het voorstel van Gedeputeerde Staten van 25 maart 2008, afdeling MOW, nummer: 2008int219494;

Innovatiebudget Sociaal Domein regio Arnhem

De Beleidsregels subsidieverstrekking Programma Thuisgeven in Gelderland vast te stellen als volgt:

Innovatiebudget Sociaal Domein gemeente Arnhem

Plan van Aanpak Vrijwilligerswerk 2007 tot Aanpakken Maar!

Gelezen het voorstel van gedeputeerde staten van 22 april 2008, MOW, nr. 2008int220884;

B i j l a g e 1 : T o e l i c h t i n g n u t e n n o o d - z a a k v a n e e n k l e i n s c h a l i g w o o n - z o r g c o m p l e x

Datum : 13 december 2005 Nummer PS : PS2006ZCW03 Dienst/sector : MEC/DMO Commissie : ZCW Registratienummer : 2005MEC002130i Portefeuillehouder : Kamp

College bouw ziekenhuisvoorzieningen

Datum : 7 februari 2006 Nummer PS : PS2006ZCW04 Dienst/sector : MEC/DMO Commissie : ZCW

Bestuur & Management Consultants. Katherine Boon Ester Rood

DEELNOTA. Wet maatschappelijke ondersteuning. Leidraad werken aan wonen met welzijn en zorg. Leidraad werken aan wonen met welzijn en zorg

Zorgpact Teylingen

Werkplan. Raad van de Informele Zorg en de Regionale Platforms Mantelzorg 2006

Ouder worden in Maassluis

Raadsinformatiebrief B&W vergadering 13 maart 2012

Evaluatie nota vrijwilligerswerkbeleid Oostzaan. Aan de Waterkant

STANDPUNT EN PLEIDOOI OVER EXTRAMURALE BEGELEIDING

Uitvoeringsplan Wmo-beleid

Bestuurlijke afspraken in het kader van de voorbereiding transitie Jeugdzorg

Beleidskader Wonen met Zorg

De Beleidsregels subsidieverstrekking Programma Thuisgeven in Gelderland 2010 vast te stellen als volgt:

P r o v i n c i e F l e v o l a n d

wonen met zorg vanuit een nieuw perspectief

gelet op artikel 4 van de Algemene subsidieverordening Noord-Holland 1998;

: signalementen regiovisies gehandicaptenbeleid en ggz en gehandicaptenzorg

Samenvatting Klanttevredenheidsonderzoek Wmo en de Benchmarks Wmo resultaten over 2013

Scheiden van wonen en zorg

A Vast te stellen de navolgende beleidsregel dementie

Respijtzorg in de regio

Beleidsplan

VAN BESCHERMD WONEN NAAR EEN BESCHERMD THUIS IN OOST-VELUWE

Bijlage 1 Vragenlijst websurvey

Registratienr.: BP

Voorlegger bij "Toetsingskader ter beoordeling van (potentiële nieuwe) zorgaanbieders voor provinciaal gefinancierde jeugdzorg"

Wet Maatschappelijke Ondersteuning

Notitie scheiden van wonen en zorg Kenmerk 13s043

Korte schets over wat de Kanteling inhoudt, samenhang met Welzijn Nieuwe Stijl Kanteling in beleid en verordening Kanteling in de uitvoering

Voorbereiden door krachten te bundelen Visie op nieuwe taken Vernieuwingen in welzijn, (jeugd)zorg en werk... 2

Plan organisatie ouderenzorg in de wijk of gemeente Regio Zwolle

Zorgkantoor Friesland Versmalde AWBZ (Wlz)

gelet op artikel 4 van de Algemene subsidieverordening Noord-Holland 1998;

VPT in de WMO. ZBz Partners Wij maken zorg gezond!

Startnotitie nota mantelzorg en vrijwilligerswerk Hellevoetsluis 2015

Zorgplan. Wonen / Dagbesteding / Stage en Vrijetijdsbesteding in Hardinxveld-Giessendam ten behoeve van verstandelijk en of meervoudig beperkten

College van Gedeputeerde Staten statenvoorstel

De positie van de(thuis)zorg. Henri Plagge, arts M&G MCM voorzitter Raad van Bestuur de Zorgboog

Manifest. Is gemeente Boxmeer ouderenproof?

Wmo beleidsplan 2013 INLEIDING

Informatiebijeenkomst Wijkverpleging 25 - juni 2014 Gewijzigde versie. De Friesland Zorgverzekeraar

Advies WMO raad Haarlem op nota. Welzijnswerk klaar voor toekomst.

Provinciaal blad 2010, 34

Oude en nieuwe Wmo. ondersteuning. 2 Deze resultaatgebieden zijn: a. een huishouden te voeren; b. zich te verplaatsen in en om de woning;

Alternatief voor Regeerakkoord Regie in eigen hand door persoonsgebonden en persoonsvolgende bekostiging

Convenant Samenwerking Zorgkantoor Coöperatie VGZ Gemeente Nijmegen

Onderzoek naar ervaren knelpunten bij burgerinitiatieven in zorg en ondersteuning

Met het nieuwe welzijnsbeleid werkt de gemeente Tiel vanuit de volgende uitgangspunten:

Subsidieregeling maatschappelijk initiatief stadsdeel Zuid

Workshop Cliëntenraad en Zorginkoop

Kaderstellen (Beleids)uitvoering Controleren. Gemeente Raad College Raad. Algemeen bestuur Dagelijks bestuur

Leren en Leven. Wat omvat het programma?

College van Burgemeester en wethouders gemeente Tynaarlo

Waard evol Wonen met Zorg

: Kaderstelling Sociale Agenda , focus op jongeren. Besluit pag. 5

Organisatie van bijzondere Buurtsuper locaties in Twente

Vrijwilligershulp zichtbaar en beschikbaar, in de sector Wonen, Welzijn & Welzijn. Werkplan 2011

Ouderengeneeskunde in de eerste lijn:

snel dan voorzien. In de komende jaren zal, afhankelijk van de (woning)marktontwikkeling/

Onderwerp Subsidieverlening Het Inter-lokaal inzake dienstverlening in het kader van Werk & Inkomen en de Papierwinkel

Factsheet AWBZ, 24 februari AWBZ naar Wmo: langdurige zorg per 1 januari 2015 naar gemeenten

Voorstelnummer: Houten, 27 augustus 2013

kunnen functioneren in onze maatschappij. Datum: Besluitvormend Informerend Adviserend 9 nov. 16

Verslag basiscursus Wmo d.d. 12 april 2013 LSR in (Utrecht)

Beleid mantelzorg. Versie Herzieningsdatum

Regionale visie op welzijn. Brabant Noordoost-oost

Besluit: De subsidieaanvragen voor zorginfrastructuurmiddelen van Careyn en Catharina Stichting af te wijzen.

gemeente Eindhoven RaadsbijlageVoorstel tot het vaststellen van de Regiovisie Verpleging Bz Verzorging / nota Grijs en wijs in de wijk

Het geheel van koerswijzigingen zoals genoemd in de Reactienota is verwerkt in bijgevoegde nota: Regionaal Kompas Midden-IJssel

QUICK SCAN PROGRAMMABEGROTING 2008 LEIDSCHENDAM-VOORBURG EN RIJSWIJK

Het verhaal van Careyn Het Dorp

1. Inleiding. 2. Drie typen dagbesteding

Subsidieregeling stimuleringsfonds particulier initiatief 2015

FACTSHEET. Allen te bereiken via: Korte omschrijving van het programma. Looptijd: Programma algemeen

Nota van B&W. B&W-besluit:

Deelverordeningen behorend bij de Algemene Subsidieverordening gemeente Lopik 2018

Herstel en rehabilitatie in het licht van herziening zorgstelsel

Traject Tilburg. Aanvragers: Gemeente Tilburg. Adviseur: Monique Postma, Alleato, CMO-net

Subsidieregeling Inloopvoorziening(en), ontmoeting en lotgenotencontact

Subsidieverlening voor landelijke deskundigheidsbevordering van vrijwilligers.

Zwembaden met meerwaarde. Synarchis adviesgroep Zwembaden met meerwaarde

P r o v i n c i e F l e v o l a n d

!7": ZORG 'EHANDICAPTENZORG

WORDT KLEINSCHALIGE ZORG GROOT?

VISIE WET MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING BOEKEL, LANDERD, SINT-OEDENRODE UDEN EN VEGHEL

Zorgvernieuwing in Middelburg

Subsidieregeling Vrijwilligersondersteuning

Transcriptie:

Zorg verbetert het leefklimaat in Noord-Holland Ondersteunend beleid voor de Stimuleringsregeling Wonen, Welzijn, Zorg Provincie Noord-Holland Haarlem Augustus 2004

INHOUDSOPGAVE Samenvatting en conclusies 1 Achtergronden 1.1 Inleiding 1.2 Kader 1.3 Leeswijzer 2. Wijksteunpunten 2.1 Inleiding 2.2 Terugblik 2.1.1 Wijksteunpunten als compensatie voor reductie verzorgingsplaatsen (1997-2000) 2.1.2 Wijksteunpunten Plus (2001-2004) 2.3 Ambities voor de toekomst 3. Kleinschalig wonen mensen met dementie 3.1 Inleiding 3.2 Achtergronden 3.3 Terugblik 3.4 Ambities voor de toekomst 4. Mantelzorg 4.1 Inleiding 4.2 Achtergronden 4.3 Terugblik 4.4 Ambities voor de toekomst 5. Financiën Bijlagen 1 Gerealiseerde wijksteunpunten uit Plan Verzorging en Verpleging 1997-2000 2 Overzicht wijksteunpunten- Plus 3 Stand van zalen wijksteunpunten- Plus` per april 2004 4 Behoefte aan kleinschalige woonvoorzieningen

SAMENVATTING EN CONCLUSIES Stimuleringsprogramma Wonen Welzijn Zorg (WWZ) Met het Stimuleringsprogramma Wonen Welzijn Zorg (WWZ) wil de provincie in de Noord-Hollandse gemeenten en waar nodig regionaal een bijdrage leveren aan een beter leefklimaat in Noord-Holland, door te investeren in sociale infrastructuur. Het Stimuleringsprogramma WWZ kent drie programmalijnen. Lijn 1: Doel: Realisatie van 5 meerjarige voorbeeldprojecten (Deelverordening WWZ). Lijn 2: Doel: Lokaal maatwerk. Samenhangende en gestapelde inzet van de Deelverordeningen ISV, Wonen Plus, Wijksteunpunten, Mantelzorg, Kleinschalige Woonvormen en het Sociaal Beleidskader in gemeenten in Noord-Holland. Lijn 3: Doel: Interne afstemming van het beleid en van de uitvoering op de beleidsterreinen wonen, welzijn en zorg. De nota Zorg verbetert richt zich op de concrete uitvoering van programmalijn 2, in het bijzonder op de thema's wijksteunpunten, kleinschalig wonen en mantelzorg, die een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan vermaatschappelijking van de zorg. Concreet gaat het in de nota dan ook om onze ambities rondom deze thema s. Aan dit beleid verbinden wij tenminste de navolgende uitgangspunten: 1. De provinciale rol is adviseren en ondersteunen van gemeenten en andere instellingen en organisaties over het WWZ-beleid en stimuleren en faciliteren van vernieuwing, onder andere via overdragen van kennis en geven van subsidie. 2. Het beleid moet passen binnen het Stimuleringsprogramma WWZ dat gekoppeld is aan het ISV-programma (lsv-2). 3. Om integrale uitvoeringsprogramma s op lokaal niveau mogelijk te maken, dienen de Deelverordeningen op elkaar aan te sluiten en in samenhang gepresenteerd te worden. 4. Voortbouwend op het Collegeprogramma sturen wij aan op het bereiken van zichtbare en meetbare resultaten. Wijksteunpunten- Breed Al vanaf 1985 heeft provincie Noord-Holland in het kader van haar taken in de ouderenzorg beleid ontwikkeld en uitgevoerd op het terrein van wijksteunpunten. Via de eerste provinciale regeling: Wijksteunpunten voor ouderen in Noord-Holland d.d. 9 maart 1998, zijn 21 wijksteunpunten als compensatie voor reductie van verzorgingsplaatsen gerealiseerd. In 2001 werd een begin gemaakt met fase 2. Het wijksteunpuntenbeleid kreeg een extra dimensie: Wijksteunpunten Plus waarbij plus stond voor uitbreiding van de doelgroep ouderen met mensen met vergelijkbare beperkingen èn het wijkverbonden karakter van wijksteunpunten. In dit kader worden 10, mogelijk 11 wijksteunpunten plus gerealiseerd. De bestaande Deelverordening loopt per 31 december 2004 af. Onze ambities voor de jaren 2005-2015 zijn: 1. Co-investeren in Wijksteunpunten- Breed, te realiseren in gemeenten in Noord-Holland in de periode 2005 2015, als onderdeel van een samenhangende infrastructuur voor wonen, welzijn en zorg. Samenvatting

2. Verbreding van het dienstenaanbod in wijksteunpunten voor wijkbewoners en andere zorgvragers dan alleen ouderen, met een één loketfunctie, ontmoetingsruimte, en bijvoorbeeld gemaksdiensten, zorgvoorzieningen, tijdelijke opvang (respijtvoorziening) op lokaal niveau, buurtrestaurants. Wij zullen hiervoor een nieuwe deelverordening opstellen. Kleinschalig wonen mensen met dementie Kleinschalige voorzieningen voor mensen met dementie vormen één van de speerpunten van ons stimuleringsbeleid voor Wonen, Welzijn, Zorg samen met wijksteunpunten, mantelzorg, wonenplus/ thuis in de wijk. Vanaf 2003 is de provincie zich directer gaan bemoeien met de beleidsontwikkeling rondom kleinschalig wonen voor mensen met dementie. Wij zijn toen - aansluitend op een landelijke campagne rondom kleinschalig wonen - gestart met een kennisoffensief voor deze zorgvorm: Van denken naar doen. De provincie zal in de periode 2005 2015: 1. een stimulerende en informerende rol vervullen voor het tot stand komen van nieuwe kleinschalige woonvormen voor mensen met dementie (middels voorlichting, kennisoverdracht, netwerken). Met name stimuleren dat bij het grote publiek en in het bijzonder bij hen die van dichtbij met dementie te maken hebben, het concept kleinschalig wonen als een van de mogelijkheden wordt gezien; 2. co-investeren in kleinschalige woonvoorzieningen voor mensen met dementie (naast woningbouwverenigingen, zorgaanbieders, zorgkantoor en particulier initiatief); 3. nagaan of de provincie ook een rol moet vervullen bij het realiseren van kleinschalige woonvoorzieningen in andere zorgsectoren. Het gewenste eindresultaat: stimuleren dat gegeven de beschikbare middelen (zie financiën) - in 2009 tenminste 24 nieuwe kleinschalige woonvormen voor mensen met dementie (stand-alone, aanleunend of als onderdeel van een grotere organisatie) gerealiseerd zijn of dat hiervoor een uitvoeringsplan gereed is. Wij zullen hiervoor een nieuwe Deelverordening voorbereiden. Mantelzorg De afgelopen vier jaar heeft de provincie een actief beleid gevoerd op het gebied van mantelzorg. Er is veel bereikt: er zijn nieuwe, tot dan toe, nog niet (goed) bereikte doelgroepen zoals allochtonen, jongeren en mantelzorgers binnen de Geestelijke Gezondheidszorg (GGZ) bereikt én de belangenbehartiging van de mantelzorg heeft het afgelopen jaar in een groot deel van de provincie vorm gekregen. De bestaande Deelverordening loopt per 31 december 2004 af. Mantelzorg is één van de speerpunten van ons stimuleringsbeleid voor Wonen, Welzijn, Zorg. In de periode 2005-2007 zal ons beleid vooral gericht zijn op het bestendigen van de huidige ontwikkelingen, in het bijzonder op verbreding en verspreiding van bestaande kennis, methodieken en vaardigheden, mede op basis van de ervaringen in reeds afgeronde pilots voor allochtonen, jongeren en mantelzorgers binnen de GGZ. Verder willen we de belangenbehartiging van de mantelzorgers ondersteunen. Dit doen we door onder meer de naamsbekendheid van mantelzorg te vergroten, kennisoverdracht te laten plaatsvinden en een betere informatievoorziening aan en over mantelzorgers te realiseren. Samenvatting

Op basis van het collegeprogramma, kaderbrief 2005 en de resultaten van ons beleid in de afgelopen jaren stellen we ons voor de periode 2005-2007 het volgende doel: Voortzetting mantelzorgbeleid door bredere implementatie van innovatieve projecten en good practices (looptijd 2005 2007). Het gewenste eindresultaat gegeven de beschikbare middelen -: De huidige ontwikkelingen zijn bestendigd, in het bijzonder de verbreding en verspreiding van bestaande kennis, methodieken en vaardigheden, mede op basis van de ervaringen in reeds afgeronde pilots voor allochtonen, jongeren en mantelzorgers binnen de GGZ. De belangenbehartiging mantelzorgers in Noord-Holland is vormgegeven. De lokale mantelzorgondersteuning is verder uitgewerkt en er is duidelijkheid over welke ondersteuning lokaal en welke ondersteuning regionaal kan worden geboden. Wij zullen hiervoor een nieuwe Deelverordening opstellen. Financiën Tijdens de vergadering van Provinciale staten van 17 mei 2004 is besloten om op basis van amendement 10-1 op de Kaderbrief 2005 100 miljoen extra investeringsimpuls ter beschikking te stellen voor de zorginfrastructuur in de provincie Noord-Holland. Voor de financiering van het ondersteunend beleid voor de stimuleringsregeling WWZ willen wij in het kader van de extra investeringsimpuls in totaal 28,5 miljoen inzetten. Voorlopig is op basis van nieuw beleid vanaf 2005 voor wijksteunpunten-breed een bedrag van 11 miljoen en voor mantelzorg een bedrag van 1,5 miljoen opgenomen in de eerste ramingen van de Extra Investeringsimpuls. Voor kleinschalig wonen met dementie is uit de UNA-gelden nog een bedrag van 680.000,- beschikbaar. Besluitvorming over de inzet van de 100 miljoen uit de Extra Investeringsimpuls is echter thans voorzien voor mei 2005. Om stagnatie bij uitvoering van het ISV-2/WWZ programma vanaf januari 2005 te voorkomen, vragen wij, vooruitlopend op de besluitvorming over de Extra Investeringsimpuls in 2005 PS al bij de programmabegroting voor 2005 ten behoeve van de op te stellen deelverordeningen in te stemmen met de bestemming van 11 miljoen voor wijksteunpunten-breed, 1,5 miljoen voor mantelzorg uit de Extra Investeringsimpuls en voor kleinschalig wonen voor mensen met dementie 680.000,- uit de FINH-UNA-gelden. Vervolgens kan de intensivering van beleid, te weten nog eens 11 miljoen voor wijksteunpunten- breed om alle gemeenten in Noord- Holland de kans te geven een wijksteunpunt te realiseren met provinciale bijdrage en 4.320.000,- voor verdere uitbouw van kleinschalige woonvoorzieningen voor mensen met dementie worden meegenomen in de voorziene besluitvormingsprocedure voor de Extra Investeringsimpuls. Afloop verordening Bedrag/ zekerheid over dekking in 2005 uit de Voorstel Intensivering van beleid uit de Extra Looptijd nieuwe verordening Extra Investeringsimpuls Investeringsimpuls Wijksteunpunten eind 2004 11.000.000,- + 11.000.000,- 2005-2015 Kleinschalige n.v.t. 680.000,- + 4.320.000,- 2005-2015 woonvormen Mantelzorg eind 2004 1.500.000,- Nog niet bekend 2005-2007 (verlenging mogelijk) Meten is weten Wij zullen via periodieke meting nauwlettend de voortgang van onze beleidsvoornemens bewaken en daarover rapporteren via de Planning & Control cyclus. Samenvatting

1 ACHTERGRONDEN 1.1 Inleiding Met het Stimuleringsprogramma Wonen Welzijn Zorg (WWZ) dat in februari 2004 is vastgesteld en dat loopt tot 2007, wil de provincie in de Noord-Hollandse gemeenten een bijdrage leveren aan een beter leefklimaat in Noord-Holland, door te investeren in de sociale infrastructuur. In ons collegeprogramma hebben we het begrip sociale infrastructuur als volgt gedefinieerd: het hele samenstel van netwerken, diensten en (tastbare) voorzieningen dat mensen in staat stelt om naar eigen inzicht in redelijkheid te kunnen leven, sociale relaties aan te gaan en te onderhouden, en te integreren in en deel te nemen aan de samenleving. In het WWZ-stimuleringsprogramma hebben wij de doelstellingen, de beoogde resultaten en de uitvoering van het provinciale WWZ-beleid op hoofdlijnen uitgewerkt. Het Stimuleringsprogramma WWZ kent drie programmalijnen. WWZ Lijn 1: Doel: Realisatie van 5 meerjarige voorbeeldprojecten (nieuwe Deelverordening WWZ). Lijn 2: Doel: Lokaal maatwerk. Samenhangende en gestapelde inzet van de Deelverordeningen ISV, Wonen Plus, Wijksteunpunten, Mantelzorg, Kleinschalige Woonvormen en het Sociaal Beleidskader in gemeenten in Noord-Holland. Lijn 3: Doel: Interne afstemming van het beleid en van de uitvoering op de beleidsterreinen wonen, welzijn en zorg. De nota Zorg verbetert richt zich op de concrete uitvoering van programmalijn 2, in het bijzonder in op de thema's wijksteunpunten, kleinschalig wonen en mantelzorg. Concreet gaat het in de nota dan ook om onze ambities rondom deze thema s. 1.2 Kader De Deelverordening Wijksteunpunten-Plus en de Deelverordening Mantelzorg lopen beide eind 2004 af; voor Kleinschalig Wonen mensen met dementie is er nog geen regeling 1. De Deelverordening Wonen Plus 2 loopt eind 2005 af; het is onze intentie om het Wonen-Plus-beleid na 2005 te continueren). In het Stimuleringsprogramma WWZ hebben wij vastgelegd dat voor deze thema s - ook na 2004 - provinciaal beleid noodzakelijk is. 1 In de Kapstoknota Ouderenbeleid in een breder perspectief (oktober 2000) wordt uitbreiding van wijksteunpunten, mantelzorg en kleinschalige woonvormen genoemd als antwoord op de vraag van burgers om langer in eigen buurt of wijk verzorging te kunnen krijgen. 2 Hoofdelementen in de subsidieregeling WonenPlus Noord-Holland (2003-2005) zijn de versterking van de regierol van gemeenten bij de integrale benadering van wonen, welzijn en zorg (de ontwikkeling van WonenPlus en wijksteunpunten zijn daarbij belangrijke onderdelen) en de versterking van de positie van de kwetsbare doelgroepen om zodoende vraagsturing te verbeteren. Aan de toekenning van subsidie zijn criteria gesteld naar schaal, inhoud en vormgeving van de projecten. 1

A. Algemene context ISV-2 In het ISV-2 programma voor 2005-2009 In een gezamenlijke aanpak ligt de oplossing is de College-ambitie m.b.t. wonen, zorg en welzijn vertaald in 4 provinciale beleidsprioriteiten: 1. Balans tussen vraag en aanbod op het gebied van wonen. 2. Versterking van de sociaal-culturele infrastructuur, met name wonen, welzijn, zorg. 3. Versterking van de stedelijke economie 4. Oplossing van ernstige maatschappelijke problematiek. Bij de inzet op wonen, welzijn en zorg willen wij bereiken dat: ouderen en mensen met een functiebeperking zo lang mogelijk in hun eigen leefomgeving blijven functioneren, wonen, welzijn en zorg op lokaal niveau integraal wordt aangeboden, gemeenten, welzijnsorganisaties, aanbieders van zorg en dienstverlening, woningcorporaties, zorgvragersorganisaties en zorgverzekeraars een wijkgericht aanbod realiseren Kaderbrief 2005 In de kaderbrief 2005 hebben wij - in vervolg op het Collegeprogramma Bruggen slaan - de uitgangspunten voor de begroting 2005 geformuleerd. Daarin hebben we ook onze ambities op het brede welzijnsterrein vastgelegd: bevorderen dat de Noord-Hollandse burger integreert en deelneemt aan de samenleving. Dit gebeurt onder andere door er aan bij te dragen dat die burger naar behoefte toegang heeft tot zorg, welzijn en cultuur. Daarin hebben wij vermaatschappelijking van zorg, met name op het snijvlak van wonen, welzijn en zorg als centraal thema gekozen. Dat betekent dat mensen met beperkingen langer thuis kunnen blijven wonen. Tijdens de vergadering van Provinciale staten van 17 mei 2004 is besloten om op basis van amendement 10-1 op de Kaderbrief 2005 100 miljoen extra investeringsimpuls ter beschikking te stellen voor de zorginfrastructuur in de provincie Noord-Holland. Met deze extra middelen willen wij binnen het Stimuleringsprogramma Wonen, Welzijn, Zorg ( WWZ) ons beleid op het terrein van wijksteunpunten en mantelzorg vanaf 2005 in aangepaste vorm zowel voortzetten als uitbreiden en nieuw beleid voor kleinschalige woonvoorzieningen voor mensen met dementie toevoegen. Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) Onze plannen passen ook uitstekend in de Wet Maatschappelijke Ondersteuning die mogelijk in 2006 ingaat. In deze wet worden de Welzijnswet, de Wet Voorzieningen Gehandicapten en delen van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) geïntegreerd. De toekomstige WMO is een reactie op een aantal problemen, te noemen: de onhoudbaarheid van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten, de problemen rondom het lokale dienstencircuit dat niet toegesneden is op vermaatschappelijking van de zorg, het gebrek aan een sluitend en transparant aanbod van wonen, welzijn en zorg op lokaal niveau en het teveel aan regels en bureaucratie in de zorg. Er wordt in de WMO veel nadruk gelegd op eigen verantwoordelijkheid van burgers en ruimte gegeven aan het lokale niveau. De gemeente gaat verantwoordelijkheid dragen voor een deel van de zorg, dat nu nog is ondergebracht bij de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ). Dat betekent o.m. dat gemeenten verantwoordelijk worden voor o.a. huishoudelijke verzorging; delen van de activerende en ondersteunende begeleiding, AWBZ-vervoer en coördinatie mantelzorg. De gemeentelijke overheden krijgen met de komst van de WMO te maken met een uitbreiding van rollen, taken en verantwoordelijkheden om tot een lokaal integraal beleid te komen ten aanzien van wonen, welzijn en zorg. De WMO moet de pijler worden van de rol van gemeentelijke overheden op 2

het terrein van wonen, welzijn en zorg. Zij moeten een samenhangende visie en planning ontwikkelen op wonen, welzijn en zorg, zij moeten de regie voeren in een complex proces van regievoering èn onderhandeling. Voor provincies is een rol weggelegd bij ondersteuning van (kleine) gemeenten. Die ondersteuning wordt geconcretiseerd in ons ISV2-WWZ- programma. B. Uitgangspunten voor nieuw beleid Aan nieuw beleid voor Wijksteunpunten, Mantelzorg en Kleinschalig Wonen mensen met dementie verbinden wij tenminste de navolgende voorwaarden: (1) Rol van de provincie Onze rol willen wij aldus omschrijven 3 : Adviseren en ondersteunen van gemeenten e.a. over het WWZ-beleid. Stimuleren en faciliteren van vernieuwing, onder andere via overdragen van kennis (bv. via steunfunctie-instellingen) en verlenen van subsidie. (2) Het nieuwe beleid moet passen binnen het Stimuleringsprogramma WWZ dat gekoppeld is aan het ISV-programma (lsv-2) De combinatie van wonen, welzijn en zorg zien wij als één vraagstuk. Daarom verbinden wij het vraagstuk van wonen, welzijn en zorg met de Stedelijke Vernieuwing (ISV) omdat het in het nieuwe provinciale beleid Stedelijke Vernieuwing 2005 2009 gaat om een integrale en probleemgerichte oplossing van maatschappelijke problemen. Met name de koppeling met het stimuleringsprogramma WWZ is hiervan een voorbeeld. Een voorwaarde voor het welslagen van het ISV-2/WWZ programma is het (voort-) bestaan van provinciaal beleid met uitvoeringsinstrumenten voor Wijksteunpunten, Wonen Plus, Mantelzorg, Kleinschalig Wonen met dementie en Sociaal Beleid als afzonderlijke, maar op elkaar afgestemde onderdelen. (3) Samenhangende en gestapelde inzet van de Deelverordeningen In het Stimuleringprogramma WWZ kiest de provincie nadrukkelijk voor integrale uitvoeringsprogramma s op lokaal niveau. Om dit mogelijk te maken, dienen de Deelverordeningen op elkaar aan te sluiten en in samenhang te worden ingezet. De Deelverordeningen worden ontwikkeld op basis van de nota Zorg verbetert. (4) Realistische aanpak Voortbouwend op het Collegeprogramma sturen wij aan op resultaat, op het bereiken van zichtbare en meetbare resultaten. In deze nota worden voor drie thema s - wijksteunpunten, kleinschalig wonen met dementie én mantelzorg - de ontwikkelingen en resultaten van het provinciale beleid in de afgelopen jaren geschetst en voorstellen gedaan voor een toekomstige aanpak. De centrale vragen daarbij zijn: wat is er in de afgelopen jaren bereikt? wat hebben er ervan geleerd voor de toekomst? wat willen we in de nabije toekomst? 1.3 Leeswijzer Hoofdstuk 2 gaat in op het provinciale wijksteunpuntenbeleid, hoofdstuk 3 beschrijft de ontwikkelingen en resultaten/ van het provinciale beleid m.b.t. kleinschalig wonen mensen met dementie terwijl in hoofdstuk 4 wordt ingegaan op het provinciale mantelzorgbeleid. 3 Zie ook Sturen op samenhang in wonen, welzijn en zorg. Eindrapport van de Denktank Wonen en Zorg, 2003. 3

We sluiten af in hoofdstuk 5 af met de financiële vertaling van onze ambities. 2 WIJKSTEUNPUNTEN 2.1 Inleiding Al vanaf 1985 heeft provincie Noord-Holland in het kader van het provinciale ouderenbeleid ook beleid ontwikkeld op het terrein van wijksteunpunten. Bij uitvoering van het laatste provinciale Plan verzorging en verpleging 1997-2000 kreeg dit beleid een extra impuls. In 2001 werd - in vervolg op gesignaleerde knelpunten uit de regiovisies - het provinciale wijksteunpuntenbeleid verbreed. Nu staan we voor een nieuwe fase in het provinciale ontwikkelingsbeleid. In dit hoofdstuk presenteren wij de ambities en de bereikte resultaten van het wijksteunpuntenbeleid Noord-Holland tot 2004 (par. 2.2.) en schetsen wij de contouren voor ons beleid vanaf 2005 (par. 2.3.). 2.2 Terugblik a. Wijksteunpunten als compensatie voor reductie verzorgingsplaatsen (1997-2000) Ambities beleid 1997-2000 In het laatste provinciale WBO 4 -plan: Plan Verzorging en Verpleging 1997-2000 werd tot een forse capaciteitsreductie besloten. Ter compensatie van 25 gesloten of van functie veranderde verzorgingshuizen in Noord-Holland heeft de provincie verzorgingshuizen vanaf 1998 de mogelijkheid geboden een wijksteunpunt te realiseren met een provinciale subsidie van maximaal fl. 800.000,- tot fl. 1.200.000 per wijksteunpunt. Het totale budget hiervoor bedroeg 24 miljoen gulden, omgerekend 10.890.725,19. Voor exploitatie bestond de mogelijkheid zogeheten extramurale budgetten in te zetten voor de zorg. Deze wijksteunpunten waren gericht op het langer zelfstandig blijven wonen en participeren in de samenleving van ouderen. Naast haalfuncties, zoals ontspanning, informatievoorziening, dagverzorging, maar ook commerciële diensten zoals kapper en pedicure, maatschappelijk werk e.d. hadden de wijksteunpunten ook als opdracht brengfuncties te realiseren, zoals bijv. maaltijden. De verwachting was dat deze wijksteunpunten voor thuiswonende ouderen met beperkingen zouden voorzien in functies die voorheen behoorden tot het takenpakket van verzorgingshuizen. Resultaten beleid 1997-2000 De regeling Wijksteunpunten voor ouderen in Noord-Holland is - na twee maal verlenging - per 1 januari 2003 definitief beëindigd met als resultaat: 21 gerealiseerde wijksteunpunten, waarvoor uiteindelijk ruim 9 miljoen aan subsidie is toegekend (zie bijlage 1). Evaluatieaspecten beleid 1997-2000 Uit een evaluatieonderzoek van de afdeling Onderzoek 5 bleek dat wijksteunpunten in combinatie met ouderenhuisvesting een goed alternatief kunnen zijn voor een verzorgingshuis. 4 5 WBO = Wet op de Bejaardenoorden. Functioneren van wijksteunpunten voor ouderen in Noord-Holland, Afdeling onderzoek Provincie Noord- Holland, Haarlem, 2000. 4

Er kwamen uit de evaluatie echter ook diverse knelpunten aan het licht, zoals weinig grip op de instroom van geïndiceerde zorgvragers, gebrek aan visie en daadkracht bij initiatiefnemers. Ook bleek het te kleinschalig bouwen een risicofactor voor het ontwikkelen van de zorgstructuur, met name voor zwaardere zorg. Was financiering van de stichtingskosten wegens een forse onrendabele top al een probleem, de exploitatie realistisch sluitend krijgen bleek nog moeilijker. Ook het voorbereidingsproces bleek door ingewikkelde, achterhaalde en niet op elkaar afgestemde regelgeving en door vereiste samenwerking van vele verschillende partijen soms jaren in beslag te nemen. Wijksteunpunt- Plus = Accommodatie waarin en van waaruit al dan niet professionele, wijkgebonden zorg- en dienstverlening wordt verstrekt aan zelfstandig wonende ouderen en andere zorgvragers. b. Wijksteunpunten Plus (2001-2004) Ambities 2001-2004 Het provinciaal beleid is vanaf 2001 voortgezet met Wijksteunpunten Plus. Plus staat voor uitbreiding van de doelgroep ouderen met mensen met vergelijkbare beperkingen èn het wijkverbonden karakter van wijksteunpunten. Deze verbreding ( plus ) was mede het gevolg van gesignaleerde knelpunten in de regiovisies: voortgaande vergrijzing en deconcentratie van grote intramurale instellingen in de gehandicaptenzorg en geestelijke gezondheidszorg. Met de beleidsnotitie Wijksteunpunten Plus Noord-Holland 2001-2003 werd ingezet op: ouderen en andere mensen met beperkingen een natuurlijke plaats en contacten in de wijk bieden om deelname aan de samenleving te bevorderen. De Deelverordening Wijksteunpunten Plus Noord-Holland 2001 die per 1 januari 2005 afloopt, kreeg het karakter van een stimuleringsregeling: de verordening bood geen blauwdruk, maar gaf aan initiatiefnemers ruimte voor creatieve oplossingen qua ruimtebeslag, functies, financiering en samenwerking tussen verschillende partners. Het concrete, beoogde resultaat was - met een beperkt subsidiebudget van 6.806.700 en een verhoogde maximale bijdrage van maximaal 1 miljoen - goede voorbeeldprojecten te laten ontwikkelen. Om nieuwe initiatiefnemers te ondersteunen is in de loop van 2002 met behulp van een Netwerk van ervaringsdeskundigen een Handboek Wijksteunpunten Plus 6 ontwikkeld, dat in 2003 is geactualiseerd. Het handboek is aan alle Noord-Hollandse gemeenten toegezonden en was voor andere belangstellenden digitaal beschikbaar. Daarnaast droeg het Netwerk bij aan kennisoverdracht en intensivering van samenwerking. Ook via een ambtelijk team, waarin specialistische bouwkundige, financiële, juridische, zorgbeleidsmatige en regionale kennis vertegenwoordigd was, is aan initiatiefnemers professionele ondersteuning geboden. 6 Een door de SEV ( Stuurgroep Experimenten Volkshuisvesting) en het NIZW georganiseerd kennisplatform over Multifunctionele centra heeft het handboek opgenomen in de documentatielijst. 5

Resultaten 2001-2004 In het kader van de Deelverordening Wijksteunpunten Plus Noord-Holland 2001 zullen 10, mogelijk 11 wijksteunpunten plus -met een subsidie van totaal 6.806.700 - tot stand komen 7 (zie ook bijlagen 2 en 3). Evaluatieaspecten beleid 2001-2004 Op basis van een analyse van het beleid in het afgelopen jaren trekken we de navolgende conclusies. (1) Doelgroepen en functies De brede, intersectorale inzet op zoveel mogelijk doelgroepen en functies (de plus ) is niet haalbaar gebleken. Er is medio 2004 geen enkel wijksteunpunt gerealiseerd dat als voorbeeldproject alle functies voor alle doelgroepen heeft, al zijn enkele projecten veelbelovend. Voor kleine gemeenten is die brede opzet financieel nauwelijks mogelijk. Daarom is voor de toekomstig beleid van belang aan te sluiten bij het ISV2/WWZ-programma. (2) Vraagsturing De vraagsturing bij Wijksteunpunten Plus liet te wensen over. Dit is mede te wijten aan het gegeven dat voor wijksteunpunten - als toekomstgerichte, wijkgerichte voorzieningen op het snijpunt van wonen, zorg en welzijn - niet eenvoudig is aan te geven wie als vertegenwoordiger van cliënten kan optreden bij de ontwikkeling of bij het gebruik. (3) Financiën a. In de Deelverordening Wijksteunpunten Plus wordt gewerkt met een zogeheten tendersysteem - selectie van de beste aanvragen - met een budget voor de gehele looptijd van de regeling in plaats van jaarlijkse budgetten en met het vereiste van ver uitgewerkte plannen. Aan dit systeem kleven bezwaren. De selectie functioneert niet optimaal in de situatie dat het totale budget beschikbaar is en er nog weinig aanvragen zijn. Het systeem is ook niet ideaal voor projecten die van subsidie afhankelijk zijn om de onrendabele top (verschil tussen de te plegen investering en de te verwachten exploitatieopbrengsten) af te dekken (wil een project exploitabel zijn, dan is enige zekerheid bij initiatiefnemers over afdekking van de onrendabele top noodzaak). Ook is nu van belang dat het systeem voor de hand ligt bij selectie van voorbeeld-projecten, maar voor het daadwerkelijk totstandkomen van wijksteunpunten is een systeem wie het eerst komt, het eerst maalt met heldere criteria beter. b. Een wijksteunpunt realiseren vraagt van een initiatiefnemer vaak jaren van voorbereiding en investering in ontwikkelkosten. Daar beginnen investeerders alleen aan als er zicht is op financiering. c. In de Deelverordening is de mogelijkheid geboden verschillende subsidies en bijdragen te stapelen. Zo kon provinciale subsidie gestapeld worden met ISV-gelden en tot 2003 met gelden uit de tijdelijke WoonZorgStimuleringsRegeling van VROM en VWS. Van de mogelijkheid te stapelen met ISV is slechts tweemaal gebruik gemaakt; de multiplier van ISV hebben veldpartijen lastig bruikbaar gevonden bij realisering van een wijksteunpunt. Voor toekomstig beleid is het beter een aparte deelverordening voor subsidiering van wijksteunpunten te houden dan subsidiering onder te brengen bij ISV. Een ander argument voor een aparte deelverordening is dat de criteria van ISV onvoldoende zijn toegesneden op eisen aan de functies in een wijksteunpunten- breed. d. Voor de haalbaarheid van exploitatie is zorgverlening aan huis bij minimaal 50 geïndiceerde cliënten een voorwaarde. Daarom is het toewijzingssysteem van woningen, waarin 7 Na afloop van de Deelverordening Wijksteunpunten Plus - per 1 januari 2005 - is naar verwachting in ruim 40 gemeenten nog geen wijksteunpunt, met een provinciale bijdrage, gerealiseerd. 6

zorg verleend kan worden, niet alleen meer een zaak van gemeente en woningbouwcorporatie. Daarmee is ook de noodzaak tot meer samenhang tussen wonen, zorg en welzijn in de praktijk aangetoond. (4) Wonen Plus Waar het wijksteunpunt de hardware vormt, is het provinciale Wonen Plus -programma van lokaal georganiseerde, niet-geïndiceerde gemaksdiensten te beschouwen als een deel van de software, aan te bieden vanuit het wijksteunpunt plus. De verbreding van Wonen Plus met het Thuis in de wijk - programma 8 heeft bijgedragen aan een mede op wonen en welzijn gerichte invulling van Wijksteunpunten Plus. Deze ontwikkelingen komen nu door het ISV-2 en WWZ-programma in een stroomversnelling. (5) Ondersteuning Uit de ondersteuning van aanvragers en beoordeling van plannen is gebleken dat professionele en inspirerende ondersteuning bij de ontwikkeling van plannen noodzakelijk is. Voor deze ondersteuning is het Wonen Plus/Thuis in de wijk programma essentieel, ook na 2005. In het kader van de Extra Investeringsimpuls komen wij nog terug op continuering van het Wonen Plus/Thuis in de wijk-beleid en de eind 2005 aflopende deelverordening. 2.3 Ambities voor de toekomst Achtergrond Provinciaal beleid op het terrein van wijksteunpunten ná 2004 kan, zoals wij ook reeds in hoofdstuk 1 hebben aangegeven, niet gemist worden bij onze ambitie op het terrein van wonen, welzijn en zorg: integratie en deelname aan de samenleving door de Noord-Hollandse burger, ook als er sprake is van beperkingen. Een nieuwe generatie met provinciale bijdragen gefinancierde wijksteunpunten sluit ook aan bij het veranderend rijksbeleid in het kader van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) waarin een grotere verantwoordelijkheid wordt gelegd bij gemeenten (voor de provincies is een ondersteunende rol voorzien bij ondersteuning van met name kleine gemeenten bij de uitvoering) 9. Zij kan een belangrijke functie vervullen in het kader van de community-care, bijdragen aan een zorgvriendelijke wijk, waar mensen met en zonder beperkingen naar eigen inzicht in redelijkheid kunnen leven, sociale relaties aan kunnen gaan en onderhouden en deel nemen aan de samenleving. Het zwaartepunt van ons toekomstig wijksteunpunten-beleid ligt, als logisch gevolg van ons WWZbeleid, op het ondersteunen van gemeenten: - via spreiding van kennis en vaardigheden (mede in het kader van het in te stellen Kenniscentrum WWZ); - via subsidie, te verlenen op basis van een nieuwe Deelverordening. 8 9 Wonen Plus is gericht op een dekkend netwerk van lokaal aanbod van niet-geïndiceerde gemaksdiensten op het terrein van wonen en welzijn voor ouderen en gehandicapten. Thuis in de wijk geeft gemeenten de mogelijkheid ondersteuning te krijgen bij planning van een wijk, waarin ook mensen met beperkingen kunnen ( blijven) wonen. Contourennota Wet Maatschappelijke Ondersteuning, mei 2004. 7

Ambities Na het Plan Verzorging en Verpleging én de Deelverordening Wijksteunpunten Plus is de fase van voorbeeldprojecten afgerond. In ons beleid voor de komende jaren ligt het accent op realisering van zoveel mogelijk wijksteunpunten, waarbij het via subsidie afdekken van de onrendabele top (verschil tussen de te plegen investering en de te verwachten exploitatieopbrengsten) een belangrijk onderdeel is. Onze ambities in het kader van ISV-2/WWZ 1. Co-investeren in Wijksteunpunten- Breed, te realiseren in gemeenten in Noord-Holland in de periode 2005 2015, als onderdeel van een samenhangende infrastructuur voor wonen, welzijn en zorg. 2. Verbreding van het dienstenaanbod in wijksteunpunten voor wijkbewoners en andere zorgvragers dan alleen ouderen, met een één loketfunctie, ontmoetingsruimte, en bijvoorbeeld gemaksdiensten, zorgvoorzieningen, tijdelijke opvang (respijtvoorziening) op lokaal niveau, buurtrestaurants. Het gewenste eindresultaat gegeven de beschikbare middelen -: Gemeenten in Noord-Holland hebben - mede met provinciale subsidie - in 2015 een Wijksteunpunt vanuit het Plan Verzorging en verpleging, een Wijksteunpunt Plus of een Wijksteunpunt-"Breed" gerealiseerd. Wijksteunpunt- Breed = Een toegankelijk gebouw in een zorgvriendelijke wijk of dorp, - waar bewoners elkaar ontmoeten, activiteiten ontplooien en diensten organiseren of afnemen, die zij in hun situatie wensen, - waar informatie, bemiddeling, zorg en diensten aan huis of in het steunpunt kunnen worden geregeld of direct verkrijgbaar zijn, - zodanig, dat ook mensen met beperkingen zo lang mogelijk financieel en sociaal als zelfstandige burgers kunnen wonen en leven. Toelichting en aanpak De op te stellen Deelverordening zal gebaseerd worden op de navolgende uitgangspunten en conclusies. (1) Breed Breed staat voor integraal, intersectoraal, samenhangend met andere voorzieningen en netwerken op het terrein van Wonen, Welzijn en Zorg in wijk of buurt ( design for all en integraliteit in doelgroepen en functies). Daarom hoort ook de nieuwe wijksteunpuntenregeling tot de uitvoeringsinstrumenten van ISV-2 en met name van programmalijn 2 van de Stimuleringsregeling Wonen, Welzijn en Zorg. Minimaal zal een subsidiabel wijksteunpunt- Breed moeten voorzien in een flexibele ontmoetingsfunctie èn 1-loket voor informatie, verwijzing en bemiddeling op het terrein van wonen, welzijn, zorg, waaronder Wonen Plus en mantelzorgondersteuning. Een verdere uitbreiding met twee of meer functies zal bepaald worden door lokale behoeften, zoals zorgvoorzieningen, ook voor zwaardere zorg, welzijnsactiviteiten, mobiliteitsvoorzieningen, dagbesteding, culturele functies, kinderopvang en gemaksdiensten zoals een wasserette/ stomerij, kapper, pedicure, postkantoor of bank enzovoort. Vanuit het belang dat wij hechten aan leefbare wijken of dorpen willen wij in ons beleid voorrang verlenen aan wijksteunpunten- Breed, nabij relatief kleinschalige accommodaties of stand- alone in combinatie met een loket. (2) Voortouw bij gemeenten 8

Om de positie van gemeenten te versterken en om beleid op wonen, welzijn en zorg te synchroniseren zal een nieuwe regeling voor wijksteunpunten zich uitsluitend op gemeenten richten en de samenwerking met hun partners, waaronder woningcorporaties, welzijnsinstellingen, zorgaanbieders, burgers. Daarom kunnen alleen gemeenten aanvragen indienen, met uitzondering van de rechtstreekse ISV-gemeenten en gemeenten die al een wijksteunpunt of wijksteunpunt-plus met provinciale subsidie hebben gerealiseerd gegeven de beschikbare middelen - tenzij het een WWZ-voorbeeldgemeente betreft. Wij onderzoeken de mogelijkheid gemeenten te ondersteunen bij planontwikkeling en regievoering op samenwerking tussen partijen. Door de reeds ontwikkelde en de nog te ontwikkelen expertise op dit terrein onder te brengen in het op te richten kenniscentrum WWZ worden daar in de komende jaren goede mogelijkheden voor geschapen. Door het kenniscentrum WWZ bij PRIMO onder te brengen en Sociaal Beleid vanaf 2005 mede te richten op WWZ, kunnen wij volstaan met sturen op hoofdlijnen. (3) Vraaggerichtheid en vraagsturing Initiatiefnemers moeten aantonen dat is onderzocht bij zowel sectorale organisaties als eindgebruikers wat de behoeften zijn van de verschillende doelgroepen met betrekking tot het wijksteunpunt. De vraagsturing bij Wijksteunpunten Plus heeft te wensen over gelaten. In de nieuwe Deelverordening krijgt daarom vraagsturing extra accent. Naast wijkbewoners dienen via RPCP s ook vertegenwoordigers van ouderen, verstandelijk en lichamelijk gehandicapten, GGZ-cliënten te worden betrokken door bevraging op toegankelijkheid, bereikbaarheid, gewenste functies en aanbod. (4) (Duur van de) Deelverordening Wijksteunpunten- Breed De looptijd van een nieuwe Deelverordening Wijksteunpunten- Breed wordt voorlopig bepaald op de periode 2005-2015. In 2007 zal een tussenstand aangeven of de ambities en middelen bijstelling behoeven. In de nieuwe Deelverordening wordt een verbinding gelegd naar de andere Deelverordeningen (Mantelzorg, Wonen Plus/Thuis in de Wijk, Kleinschalig wonen mensen met dementie). Daarnaast worden doelstellingen en beleidsspeerpunten uit het ISV-2 en WWZ-programma waar toepasselijk opgenomen in de nieuwe Deelverordening. Financiën Voor de realisering van ons beleid wijksteunpunten- Breed voor 2005-2015 willen wij uit de Extra Investeringsimpuls een bedrag van totaal 22 miljoen beschikbaar stellen. Als subsidie voor een basis-wijksteunpunt met 1-loket, een ontmoetingsruimte en twee of meer lokaal gewenste functies gaan wij uit van maximaal 500.000,- per aanvraag, overeenkomend met de subsidie voor de wijksteunpunten voor ouderen. Voor 44 gemeenten is dan subsidie beschikbaar. De keuze voor een HOED, GOED of AHOED 10 en/of verdere verbreding van de sociaal-culturele infrastructuur, met bijvoorbeeld een buurtrestaurant-project, laten wij over aan gemeenten. Op grond van onze ervaringen met de Deelverordening Wijksteunpunten Plus (zie par. 2.2. B) zien we bij de nieuwe Deelverordening af van een tendersysteem en kiezen wij voor het systeem wie het eerst komt, het eerst maalt. Monitoring Of het nieuwe wijksteunpunten- Breed beleid succesvol is, meten we op twee manieren: a. Kwantitatieve meting 10 HOED betekent Huisartsen Onder Eén Dak, bij een AHOED is een apotheek toegevoegd en GOED betekent Gezondheidscentrum Onder Eén Dak. 9

Het gewenste eindresultaat is: Wijksteunpunt- Breed in alle gemeenten in de periode 2005 2015, als onderdeel van een samenhangende infrastructuur voor wonen, welzijn en zorg. Verbreding van het dienstenaanbod in de wijksteunpunten voor andere zorgvragers dan alleen ouderen, bijvoorbeeld met het aanbieden van tijdelijke opvang (respijtvoorziening), buurtrestaurants. De 0-meting geschiedt per januari 2005. b. Kwalitatieve meting Of wijksteunpunten een bijdrage hebben geleverd aan het beoogde maatschappelijk effect, wordt in 2007 via een kwalitatief onderzoek gemeten. 10

3 KLEINSCHALIG WONEN VOOR MENSEN MET DEMENTIE 3.1 Inleiding Kleinschalig wonen is een woonzorgvoorziening waarbij (kleine) groepjes mensen samenwonen die tevens intensieve zorg nodig hebben. In dit hoofdstuk gaan we allereerst in op de achtergronden van het thema kleinschalig wonen mensen met dementie (par. 3.2.). Daarna presenteren wij de ontwikkelingen en resultaten van het provinciale beleid in de afgelopen jaren (par. 3.3). Tenslotte schetsen wij in par. 3.4 onze ambities voor de jaren 2005-2007. 3.2 Achtergronden Omschrijving en doelgroep Kleinschalig wonen is een woonzorgvoorziening waarbij (kleine) groepjes mensen samenwonen die tevens intensieve zorg nodig hebben. In deze nota beperken we ons tot mensen met dementie omdat deze groep sterk groeit, nauwelijks voor zichzelf op kan komen en er voor deze groep weinig kleinschalig aanbod is. Er is op termijn ook behoefte aan uitbreiding van kleinschalige voorzieningen voor mensen met een verstandelijke beperking, eventuele in combinatie met kleinschalige woonvoorzieningen voor andere doelgroepen. Typering Niet de woonvorm, maar het leven staat centraal. De voorziening bevindt zich daarom bij voorkeur in een levendige wijk waar winkels en scholen zijn en die dicht bij het centrum of de dorpskern is gelegen. De groep woont in gezinsverband bij elkaar en verzorgt zelf (een deel van) het huishouden. De begeleiding is in handen van een vaste groep medewerkers, die integraal werken. Ieder personeelslid doet in principe alles wat een bewoner nodig heeft. Daarbij staat het menselijke contact en de kwaliteit van leven centraal. De bewoners bepalen het ritme van de dag, niet de instelling. Varianten van kleinschalig wonen Er zijn verschillende bouwkundige mogelijkheden, afhankelijk van de plaatselijke situatie. Voorzieningen kunnen stand alone, aanleunend of binnenshuis worden gerealiseerd. Idealiter bestaat een kleinschalige voorziening voor mensen met dementie uit een cluster van 4 tot 6 woningen, die onderling gemakkelijk toegankelijk zijn (voorkeur voor groepsgrootte van 6 bewoners per woning). In grote lijnen kunnen de volgende typen kleinschalige woningen worden onderscheiden: 1. Begeleid wonen Deze woonprojecten, meestal tussen de 6 en 12 bewoners, zijn bedoeld voor ouderen met beginnende dementie die geen familie in de buurt hebben om op hen te letten. 2. Vervanging verpleeghuis Meestal tellen deze woonprojecten twee tot zes woningen met elk 6 bewoners, geclusterd tot één gebouw. De bewoners hoeven in principe niet meer te verhuizen naar het verpleeghuis. 3. Kleinschalige wonen in een verpleeghuis De derde soort kleinschalige 'aparte woningen zijn opgenomen binnen de muren van een traditioneel verpleeg- of verzorgingshuis. Betekenis van kleinschalig wonen voor mensen met dementie Meer keuzevrijheid. Op dit moment zijn nagenoeg alle mensen met dementie, die niet langer thuis kunnen of willen blijven wonen, aangewezen op opvang in een grootschalig verpleeghuis. Het kleinschalige alternatief is nog onbekend en schaars. 11

Zorg in de wijk Kleinschalige zorgverlening brengt de zorg terug in de samenleving, dichtbij de familie en het netwerk van de demente ouderen. Ook voor mantelzorgers is de overgang naar een kleinschalige zorgvoorziening minder groot; ze blijven vaak actief betrokken bij de zorgverlening. In combinatie met andere voorzieningen kan zo ook in kleine kernen een centrum met 24 uurs- zorg gerealiseerd worden. Menswaardigheid Kleinschalig wonen biedt mensen met dementie een omgeving die het beste uit het leven haalt. Onderzoek heeft aangetoond dat demente ouderen in kleinschalige woonvormen actiever zijn en minder zorg nodig hebben 11. 3.3 Terugblik A. Aanloop In de Provincie Noord-Holland zijn in de afgelopen 16 jaar veertien kleinschalige voorzieningen voor mensen met dementie tot stand gekomen (inclusief Amsterdam). Het Anton Pieckhofje in Haarlem was hiervan de eerste. De provincie Noord-Holland heeft dit initiatief en vergelijkbare initiatieven van harte ondersteund, maar voerde tot 2003 zelf geen actief beleid inzake kleinschalige woonvoorzieningen voor mensen met dementie. Wel werd in 2000 in de provinciale Kapstoknota Ouderenbeleid in een breder perspectief het belang van uitbreiding van kleinschalige woonvormen reeds onderstreept; ook in onze advisering in het kader van de Wet Ziekenhuisvoorzieningen (WZV) attendeerden wij zorgaanbieders op het belang van deze kleinschalige voorzieningen. Uit een recent onderzoek is gebleken dat de tot nu toe gerealiseerde kleinschalige voorzieningen bij lange na niet voldoende zijn om in de huidige en toekomstige vraag te voorzien 12. Op basis van doorrekeningen uit het rapport van de Gezondheidsraad en bureau Ruimte voor Zorg, Amersfoort moeten er minimaal 2260 nieuwe plaatsen voor kleinschalig wonen met dementie worden gerealiseerd in de provincie Noord-Holland om aan de behoefte tegemoet te komen. Volgens de berekening zijn 100 nieuwe kleinschalige woonvormen in 2009 nodig (stand-alone, aanleunend of als onderdeel van een grotere organisatie). Voor de achtergrondcijfers bij deze berekening verwijzen wij naar bijlage 4. Enkele cijfers. Uit het onderzoek van de provincie Noord-Holland naar de zorgbehoefte van ouderen met dementie waren in Noord-Holland naar schatting in 2002 26.600 mensen met dementie, waarvan er 17.750 thuis wonen. In 2010 zullen dat er 32.400 zijn, waarvan er 21.600 thuis wonen.het aantal kleinschalige voorzieningen zal dan ook flink moeten stijgen om de toename van het aantal mensen met dementie op te vangen, zeker als ook meer grote instellingen omgebouwd gaan worden tot kleinschalige voorzieningen. 11 12 Het Trimbos-instituut en het VU-mc zijn recent gestart met een landelijk onderzoek naar de effecten van kleinschalig wonen voor dementerende ouderen met een verpleeghuisindicatie, hun familieleden en verzorgenden. Kengetallen kleinschalig wonen, Laagland Advies, 2002. 12

B. Periode 2003-2004 Ambities 2003-2004 Vanaf 2003 is de provincie zich directer gaan bemoeien met de beleidsontwikkeling rondom kleinschalig wonen voor mensen met dementie. De provincie Noord-Holland is in 2003 aansluitend op een landelijke campagne - gestart met een kennisoffensief voor deze zorgvorm: Van denken naar doen. Het doel was om door kennisoverdracht meer partijen in de provincie bekend te maken met de mogelijkheden van het kleinschalig wonen mensen met dementie. Dit programma liep van oktober 2003 juli 2004. Resultaten 2003-2004 In de eerste maanden van 2004 zijn studiedagen, overdrachtsdagen en intervisiebijeenkomsten georganiseerd. Daarnaast zijn er provinciale netwerken gevormd, gericht op het realiseren en ondersteunen van kleinschalige voorzieningen. Gekoppeld aan dit traject is een breed samengesteld, provinciaal Comité van Aanbeveling geïnstalleerd. In het kader van het kennisprogramma is een voorbeeldbrochure gemaakt, waarin drie kleinschalige projecten zijn beschreven. Uit de campagne bleek dat de behoefte aan kleinschalige woonprojecten groot is omdat ze bijdragen aan een samenhangend fysiek en sociaal systeem van voorzieningen in een wijk, de kern van het provinciaal WWZ-beleid. 3.3 Ambities voor de toekomst Achtergrond Wij constateren dat op meerdere plaatsen in de provincie initiatieven worden genomen, dan wel plannen bestaan voor uitbreiding van kleinschalige woonvormen voor mensen met dementie. Nieuwe beleidsontwikkelingen spelen hierbij een rol. Hiervoor zijn diverse oorzaken aan te wijzen, o.a. 13 de aanbeveling van het College Bouw om bij nieuwbouw voor deze doelgroep zoveel mogelijk rekening te houden met kleinschalige zorgorganisatie. Verder wil het Ministerie van VWS het kleinschalig wonen tot speerpunt van rijksbeleid 2005 maken. Ook de modernisering van de AWBZ, met name de scheiding van wonen en zorg in de regelgeving maakt andere woonvormen mogelijk. Wij willen in de rol van aanjager en stimulator een bijdrage leveren aan uitbreiding van het aantal kleinschalige projecten voor mensen met dementie. Deze doelstelling sluit goed aan op het provinciale beleid van vermaatschappelijking van de zorg, en past goed binnen ons beleid van een samenhangende aanpak voor wonen, welzijn, zorg in wijken en buurten. Ook demografische ontwikkelingen (zie boven) dwingen ons om concrete stappen te ondernemen. Niet in de laatste plaats sluit onze keuze aan bij de wens van de burgers (vraagsturing). Uit opinieonderzoek van NIPO blijkt dat 89 % van hun respondenten het liefst wordt verzorgd in een kleinschalige, huiselijke omgeving, als thuis wonen niet meer mogelijk is. 13 Variatie kenmerkend voor kleinschalig wonen, Mary Fahrenfort, oktober 2003 in Denkbeeld. 13

Ambities Onze ambities in kader ISV-2/WWZ De provincie zal in de periode 2005 2015: 1. een stimulerende en informerende rol vervullen voor het tot stand komen van nieuwe kleinschalige woonvormen voor mensen met dementie (middels voorlichting, kennisoverdracht, netwerken). Met name stimuleren dat bij het grote publiek en in het bijzonder bij hen die van dichtbij met dementie te maken hebben, het concept kleinschalig wonen als een van de mogelijkheden wordt gezien; 2. co-investeren in kleinschalige woonvoorzieningen voor mensen met dementie (naast woningbouwverenigingen, zorgaanbieders, zorgkantoor en particulier initiatief); 3. nagaan of de provincie ook een rol moet vervullen bij het realiseren van kleinschalige woonvoorzieningen in andere zorgsectoren. (wij kiezen op dit moment voor mensen met dementie, omdat het in omvang de grootste groep is en er voor deze groep nog onvoldoende voorzieningen gerealiseerd zijn). Het gewenste eindresultaat: stimuleren dat gegeven de beschikbare middelen (zie financiën) - in 2009 tenminste 24 nieuwe kleinschalige woonvormen voor mensen met dementie (stand-alone, aanleunend of als onderdeel van een grotere organisatie) gerealiseerd zijn of dat hiervoor een uitvoeringsplan gereed is. Met ons beleid willen we in het bijzonder bereiken dat in de zorg aan mensen met dementie wordt aangesloten op wat zij nog kunnen (dit in tegenstelling tot het beeld dat bij velen over hen bestaat). Daarbij passen veel verschillende vormen van zorg en hulpverlening, die het beste uit hun leven haalt, zoals bv. kleinschalig wonen. Wij zullen hiervoor een nieuwe Deelverordening voorbereiden. Toelichting en aanpak In de nieuwe Deelverordening zullen de navolgende uitgangspunten en conclusies vertaald worden. (1) Aard van projecten Wij gaan er hierbij vanuit dat zoveel mogelijk uitbreiding en renovatie die betrekking heeft op verpleeghuiszorg kleinschalig wordt ingezet. In het kader van onze wettelijke adviestaak (Wet Ziekenhuis Voorzieningen) hanteren wij dan ook de mate van kleinschaligheid als één van criteria voor een positief of negatief provinciaal advies. Het kleinschalig wonen met zorg biedt mogelijkheden om ook in een kleinere kern een zorgpunt te realiseren. Afhankelijk van de vraag en de mogelijkheden kan dit worden gecombineerd met voorzieningen als thuiszorg, wonen-plus of wijksteunpunten- breed. Een combinatie met respijtzorg (zie hoofdstuk 4) is ook denkbaar, omdat daar vaak wordt gezocht naar een huiselijke, kleinschalige omgeving. Wij ondersteunen initiatieven die gericht zijn op omvorming van grootschalig naar kleinschalig. Het kan hierbij gaan om: een verzorgingshuis, dat het initiatief neemt om zijn organisatie binnen de bestaande bouw om te gooien. Deze cultuuromslag zal moeten worden begeleid met training en de nieuwe werkwijze zal moeten worden geïmplementeerd. Bij een dergelijke omvorming gaat het niet alleen om bouwkosten. een kleinschalige voorziening van bv 24 woningen, gecombineerd met een wijksteunpunt. Naast een bijdrage in de procesondersteuning kan ook een bijdrage in de infrastructuur wenselijk zijn, bv in de onrendabele top of in de zorginfrastructuur. een stand-alone project, waarbij vanwege de scheiding van wonen en zorg voor de zorginfrastructuur geen financiering beschikbaar is. 14

omvorming van een verpleeghuis naar kleinschalige units in de wijk 14. Onze bijdrage moet vooral als Haarlemmer(smeer)olie, als aanvulling, niet plaatsvervangend gezien worden. Wij sluiten aan bij initiatieven van anderen en geven daar met onze bijdrage een extra impuls aan, bv. door obstakels mee weg te helpen nemen. Onze co-investering kan betrekking hebben op ontwikkelkosten, grondkosten, ICT, domotica enz. (2) Voortouw bij gemeenten Gemeenten krijgen een regierol bij deze ontwikkelingen (gemeenten krijgen met de WMO een steeds belangrijker rol in de zorg). (3) Voorlichting Het in 2003 geïnitieerde traject wordt op de volgende wijze voortgezet: Ondersteuning van regionale netwerken, initiatieven, samenbrengen van kennis en ervaring (door steunfunctie-instelling of gespecialiseerd bureau, landelijk aanhaken). Verspreiden van de voorlichtingsbrochure met voorbeeldprojecten en van beschikbare videofilms (landelijk is een film in voorbereiding). (4) Verbreden naar andere doelgroepen Hoewel wij op dit moment kiezen voor projecten t.b.v. mensen met dementie, willen we de komende jaren ook gebruiken om na te gaan of er ook voor andere doelgroepen een provinciaal beleid zinvol en haalbaar is. Wij denken daarbij bv. aan verstandelijk gehandicapten, aan mensen met een niet aangeboren hersenletsel (NAH). In 2006 zullen we met voorstellen over deze verbreding komen. (5) (Duur van de) Deelverordening Kleinschalig wonen mensen met dementie De looptijd van een nieuwe Deelverordening Kleinschalig wonen mensen met dementie wordt voorlopig gelijk gesteld met de looptijd van de ISV-2 regeling: tot en met 2009. In de nieuwe Deelverordening wordt een verbinding gelegd naar de andere Deelverordeningen (Wijksteunpunten- Breed, Mantelzorg, Wonen Plus/Thuis in de Wijk). Daarnaast worden doelstellingen en beleidsspeerpunten uit het ISV-2 en WWZ-programma waar toepasselijk opgenomen in de nieuwe Deelverordening. Financiën Voor de realisering van ons beleid Kleinschalig wonen mensen met dementie 2005-2009 willen wij uit de UNA-middelen het gereserveerde bedrag van 680.000,- inzetten om te starten in 2005. Bij de projecten in het kader van de Extra Investeringsimpuls willen wij het beleid met 4.320.000,- investeren. Dat willen wij als volgt inzetten: - 200.000,- voor voorlichting en kennisoverdracht; - 4.800.00,- voor co-investering in projecten kleinschalig wonen. Als basissubsidie gaan wij uit van maximaal 200.000,- per aanvraag, zodat voor tenminste 24 projecten subsidie beschikbaar is. Monitoring Of het nieuwe beleid succesvol is, meten we op twee manieren: a. Kwantitatieve meting Het gewenste eindresultaat: De provincie zal in de periode 2005 2009: 14 Ter illustratie: Antaris heeft concrete plannen om bijna de volledige verpleeghuiszorg in de wijken kleinschalig uit te voeren. Gewoon in een woonblok, het liefst dicht bij een winkelcentrum.. In 2010 moeten er dan enkele honderden plaatsen in nieuw-west zijn gerealiseerd. Het verpleeghuis De Drie Hoven zal dan niet meer bestaan. C. van der Togt tijdens het regionaal debat Kleinschalig wonen met dementie, 30 oktober 2003 15