LES 21. GROEP: 3 t/m 8 DOELSTELLINGEN: Groep 3/4 Free running: - De leerling kan op eigen niveau verschillende hindernissen passeren. Tikstrijd: - De tikker richt zich op alle lopers. - De leerling houdt als loper de tikker in de gaten. Mikken: - De leerling schat zelf de afstand tot het doel in, in verschillende miksituaties. Groep 5/6 Free running: - De leerling kan op snelheid over de verschillende obstakels heen springen. Tikstrijd: - De leerling bedreigt verschillende lopers tegelijkertijd. Mikken: - De leerling voert een bovenhandse strekworp uit. Groep 7/8 Freerunning: - De leerling kan op snelheid met truckjes over de verschillend obstakels heen springen. Puntenroof: - De leerling verbergt de intentie om een loper te tikken. - De leerling neemt risico bij het overlopen. Mikken: - De leerling kan onder druk gericht de bovenhandse strek worp uitvoeren in wedstrijdvorm. - De leerling kan andere leerlingen corrigeren.
LES 21. GROEP: 3 t/m 8 HET MATERIAAL: Groep 3/4 Inleiding: Vak 1: - 2 Turmatjes - Lange mat - Dikke mat - 2 kasten - 1 Brug - 1 Trapezoïde Of 2 bruggen of 2 trapezoïdes Afsluiting: Groep 5/6 Inleiding: Vak 1: - 2 Turnmatjes - Lange mat - Dikke mat - 2 kasten - 1 Brug - 1 Trapezoïde Of 2 bruggen of 2 trapezoïdes Afsluiting: Vak 2: - 2 lintjes - 6 blokjes Vak 2: - 2 lintjes - 6 blokjes Vak 3: - 2 kastdelen - 3 Pionnen - Korf - 8 Hoepels - Basket - 3 Ballen - 3 Pittenzakjes - 3 Tennisballen Vak 3: - 2 kastdelen - 3 Pionnen - Korf - 7 Hoepels - 2 Ballen - 3 Pittenzakjes - 3 Tennisballen Groep 7/8 Inleiding: Vak 1: - 2 Turnmatjes - Lange mat - Dikke mat - 2 kasten - 1 Brug - 1 Trapezoïde Of 2 bruggen of 2 trapezoïdes Afsluiting: Vak 2: - Dopjes voor het vak van de lintjes - 9 hoepels - Veel gekleurde lintjes Vak 3: - 2 Korven - Basket - 3 ballen
LES 21. GROEP: 3 t/m 8 OPSTELLING VAN HET MATERIAAL: Groep 3 t/m 6 FREERUNNING 1 2 MIKKEN 5 TIKSTRIJD IN 2 VAKKEN 3 4 Groep 7/8 FREERUNNING PUNTENROOF EZELEN
LES 21. GROEP: 3/4 INLEIDING. Krab tikkertje (in het vak van tikken en mikken) - Bij dit tikspel lopen de kinderen op handen en voeten. - Er worden 3 tikkers aangewezen. - Als je getikt bent dan ga je op je rug liggen met je benen in de lucht. - Je bent weer vrij wanneer je door 2 verschillende leerlingen aangetikt wordt. - Let op dat er sneller gewisseld wordt van tikkers dan bij een ander tikspel. VAK 1. Free running. Leerlingen springen over allerlei barricades en rennen daarna snel door naar een volgende hindernis. Voor filmpjes: http://www.freesport.slo.nl/freerunning/enjoy/ - Omhoog lopen over de bank in de brug, over de legger heen of onder de legger door en landen op dikke mat. Eventueel na het landen doorrollen. - Kast in de breedte tegen de muur. 1 hand op de kast, omhoog lopen tegen de muur, draaien en aan de andere kant eraf springen. - Over de hoogste stang van de trapezoïde heen of er onderdoor. Eventueel er omheen duikelen. - Over de kast heen klimmen/springen. Aanpassingen in moeilijkheidsgraad: - Maak een rol nadat je geland bent op de dikke mat. - Maak een koprol om de stang van de trapezoïde. VAK 2. Tikstrijd in 2 vakken. - Er worden 2 tikkers aangewezen. Iedere tikker tikt in zijn eigen vak. - De leerlingen verdelen zicht over de 2 vakken. - Als je getikt bent dan leg je een blokje om en ga je naar het vak van de andere tikker. - De tikker die als eerste 3 leerlingen getikt heeft wint. - Als de leerlingen niet van gelijk niveau zijn kan de hoeveelheid leerlingen die er getikt moet worden verschillen om de wedstrijd toch spannend te houden. - Pas wisselen van tikkers bij meer dan 3 lopers die getikt zijn. VAK 3. Mikken. - De leerlingen werken in tweetallen bij 5 verschillende situaties: 1) Gooi de bal met een stuit in de kast. 2) Gooi de pionnen om. 3) Mik de bal in de korf. 4) Rol het tennisballetje zo, dat het stil blijft liggen in een van de hoepels. 5) Gooi de bal in de basket. - De leerlingen bepalen zelf de afstand tot het doel door de hoepel te verplaatsen. Geef wel een maximum en een minimum afstand aan. AFSLUITING. Kleuren commandospel - De leerkracht geeft aan welke kleur de leerlingen moeten aanraken. - Om het spel spannender te maken kan er een tijdslimiet van bijvoorbeeld 3 tellen ingevoerd worden. - Als iedereen van de klas op tijd is dan kan er een punt gescoord worden. - Je kan variëren door de manier van aanraken te veranderen; zitten, staan, liggen op.
LES 21. GROEP: 5/6 INLEIDING. Krab tikkertje (in het vak van tikken en mikken) - Bij dit tikspel lopen de kinderen op handen en voeten. - Er worden 3 tikkers aangewezen. - Als je getikt bent dan ga je op je rug liggen met je poten in de lucht. - Je bent weer vrij wanneer je door 2 verschillende leerlingen aangetikt wordt. - Let op dat er sneller gewisseld wordt van tikkers dan bij een ander tikspel. VAK 1. Freerunning. Leerlingen springen over allerlei barricades en rennen daarna snel door naar een volgende hindernis. Voor filmpjes: http://www.freesport.slo.nl/freerunning/enjoy/ - Omhoog lopen over de bank in de brug, over de legger heen of onder de legger door en landen op dikke mat. Eventueel na het landen doorrollen (judorol). - Kast in de breedte tegen de wand. 1 hand op de kast, omhoog lopen tegen de wand, draaien en aan de andere kant eraf springen. - Over de hoogste stang van de trapezoïde heen of er onderdoor. Eventueel er omheen duikelen. - Over de kast heen klimmen/springen. VAK 2. Tikstrijd in 2 vakken. - Er worden 2 tikkers aangewezen. Iedere tikker tikt in zijn eigen vak. - De leerlingen verdelen zicht over de 2 vakken. - Als je getikt bent dan leg je een blokje om en ga je naar het vak van de andere tikker. - De tikker die als eerste 3 leerlingen getikt heeft wint. Tip: - Als de leerlingen niet van gelijk niveau zijn, kan de hoeveelheid leerlingen die er getikt moet worden verschillen om de wedstrijd toch spannend te houden. - Als er een stopwatch of zandloper is kan er ook een tijd voor de tikkers worden afgesproken, wie heeft er na die tijd de minste leerlingen in het vak zitten. - Voor de tikkers met veel inhoud kan er ook gespeeld worden tot het hele vak leeg is. (is bijna onmogelijk) VAK 3. Mikken. - De leerlingen werken in tweetallen bij 5 verschillende situaties: 1) Gooi de bal met een stuit in de kast. 2) gooit de pionnen om. 3) Mik de bal in de korf. 4) Rol het tennisballetje zo, dat het stil blijft liggen in een van de hoepels. 5) Gooi de bal in de basket. - De leerlingen bepalen zelf de afstand tot het doel door de hoepel te verplaatsen. Geef wel een maximum en een minimum afstand aan. AFSLUITING. Kleuren commandospel - De leerkracht geeft aan welke kleur de leerlingen moeten aanraken. - Om het spel spannender te maken kan er een tijdslimiet van bijvoorbeeld 3 tellen ingevoerd worden. - Als iedereen van de klas op tijd is dan kan er een punt gescoord worden. - Je kan variëren door de manier van aanraken te veranderen; zitten, staan, liggen op.
LES 21. GROEP: 7/8 INLEIDING. Krabtikkertje (in het vak van tikken en mikken) - Bij dit tikspel lopen de kinderen op handen en voeten. - Er worden 3 tikkers aangewezen. - Als je getikt bent dan ga je op je rug liggen met je poten in de lucht. - Je bent weer vrij wanneer je door 2 verschillende leerlingen aangetikt wordt. - Let op dat er sneller gewisseld wordt van tikkers dan bij een ander tikspel. VAK 1. Freerunning. Leerlingen springen over allerlei barricades en rennen daarna snel door naar een volgende hindernis. Voor filmpjes: http://www.freesport.slo.nl/freerunning/enjoy/ - Omhoog lopen over de bank in de brug, over de legger heen of onder de legger door en landen op dikke mat. Eventueel na het landen doorrollen (judorol). - Kast in de breedte tegen de wand. 1 hand op de kast, omhoog lopen tegen de wand, draaien en aan de andere kant eraf springen. - Over de hoogste stang van de trapezoïde heen of er onderdoor. Eventueel er omheen duikelen. - Over de kast heen klimmen/springen. VAK 2. Puntenroof - Iedere leerling heeft een eigen hoepel. - Aan de andere kant van het veld liggen lintjes in een vak. - In het midden staat een tikker. - De lopers moeten de lintjes aan de overkant van het veld gaan halen zonder getikt te worden. - Ieder lintje is een punt. 3 lintjes van dezelfde kleur is 5 punten extra. De combinatie van 4 verschillende kleuren is 10 punten extra. - De leerling met de meeste punten wint. - Als je getikt wordt (kan alleen met lintje) dan leg je je lintje op de bank. - Wisselen wanneer de tikker 5 leerlingen getikt heeft. - Speel met de regel dat je vrij bent in het vak van de lintjes. VAK 3. Ezelen. - Is er ook een basket of meer korfbalpalen tot de beschikking? Gebruik deze dan ook. - Maak 2 of 3 groepjes van gelijk niveau. - Ieder groepje speelt bij zijn eigen basket. - De eerste leerling bepaalt vanaf waar hij in de korf kan gooien. Gooit hij raak? Dan moet iedereen op precies dezelfde plek gaan staan en ook in de korf gooien. Ook raak? Niets aan de hand. Mis? Dan krijg je de E, van EZEL. - Als iedereen geweest is, mag de nummer 2 een plek kiezen en in de korf gooien. Mis? Nummer 3 meteen aan de beurt, deze mag dan ook zelf een plek kiezen. - Heeft iemand alle letters van EZEL? Dan moet deze een rondje rennen om de hele zaal heen en start het spel opnieuw. AFSLUITING. Kleuren commandospel - De leerkracht geeft aan welke kleur de leerlingen moeten aanraken. - Om het spel spannender te maken kan er een tijdslimiet van bijv. 3 tellen ingevoerd worden. - Als iedereen van de klas op tijd is dan kan er een punt gescoord worden. - Je kunt variëren door de manier van aanraken te veranderen; zitten, staan, liggen op.