Wachten op geschikte bodemtemperatuur voor mesttoediening kost opbrengst!

Vergelijkbare documenten
RE-gras. Bedrijfsspecifiek advies voor het sturen op ruw eiwit, grasopbrengst en stikstofbenutting

REgras. Bedrijfsspecifiek advies voor het sturen op ruweiwit, grasopbrengst en stikstofbenutting

Te kort aan (kunst)mest? Hoe verdeel ik de kunstmest dynamisch?

2.1.6 Grasland zonder klaver: Natrium

Bemesting Gras Hogere ruwvoeropbrengst

Bemesten van gras na mais en mais na gras?

Bemesten van gras na mais en mais na gras?

Bemestingsstrategie voor de teeltcombinatie gras-maïs

Adding sustainability to productivity

Strategieën voor graslandbemesting

aangepast snedeadvies = snedeadvies uit basistabel bij betreffende NLV x (geplande stikstofjaargift / stikstofjaargift uit basistabel).

2.2 Grasland met klaver

Analyse van N_min in de bodem van maïspercelen Vruchtbare Kringloop Achterhoek/Liemers

Bemesting en uitbating gras(klaver)

Hoe maak je een bemestingsplan binnen de gebruiksnormen

Naar een nieuwe systematiek voor N-bemestingsadviezen als basis voor precisiebemesting

Report 1695.N.17. Mestbewerking en Waterkwaliteit. een case studie voor het beheergebied van waterschap Aa en Maas.

Naar 95% benutting van N uit kunstmest. Herman de Boer Divisie Veehouderij, Animal Sciences Group (Wageningen UR), Lelystad

Evenredig korten over alle sneden De eerste en tweede snede volgens advies bemesten en de overige sneden extra korten

Meer gras met minder stikstof

WAT U MOET WETEN OVER STIKSTOF VRAGEN EN ANTWOORDEN

Duurzame bemesting: omgeving

Naar een duurzaam bodemen nutriëntenbeheer via de kringloopwijzer akkerbouw

Weersinvloeden op oogst Actualiteiten Ruwvoerteelten. Weersinvloeden op oogst Weersinvloeden op oogst Januari.

Beproeving mineralenconcentraten en spuiwater in diverse gewassen. Praktijkonderzoek Plant & Omgeving. Inhoud

Beter stikstofadvies voor grasland op komst

DEMOPROJECT MAÏS BEMESTEN: OUDE PRINCIPES, NIEUWE TECHNIEKEN

Gebruiksruimte anders verdelen tussen maïs en gras?

Naar 95% benutting van N uit kunstmest Herman de Boer Divisie Veehouderij, Animal Sciences Group (Wageningen UR), Lelystad

BEMESTINGSPROEVEN NETWERK MICROVERGISTERS. Albert-Jan Bos Dinsdag 22 november 2016

2 Grasland. November

N-systemen in wintertarwe

Meer gras met minder stikstof

meststoffen voor meesterlijk grasland! groei door kennis

Resultaten KringloopWijzers 2016

Nieuw kali-advies mais

Bodemkwaliteit op zand

Rijenbemesting met drijfmest bij snijmaïs. Inleiding. Rijenbemesting. Plaatsing van meststoffen. Effect van plaatsing

Hendrix UTD Agro Jaarrond bemesting. Programma: Kringloop Bodem Jaarbemesting Grasland

3.3 Maïs: Fosfaat Advies voor optimale gewasproductie

BEMESTING WINTERTARWE (Tekst uit LCG-Brochure Granen Oogst 2009)

Stikstofwerking organische mest

Handleiding precisiebemesting grasland met circulaire meststoffen

4.17. ORGANISCHE BODEMVERBETERING - LANGE TERMIJNPROEF SEIZOEN 2002 (TWEEDE TEELTJAAR): HERFSTPREI

Tips voor het uitvoeren van bemestingsproeven

Het beste tijdstip om grasland te vernieuwen

Strategisch(er) stikstof bemesten op melkveebedrijven

Schoon,zuinig en precies

Toetsing van effecten van toediening van biochar op opbrengst en bodemkwaliteit in meerjarige veldproeven

RUWVOER+ Optimaliseer uw ruwvoerproces

Organisch bemesten in de akkerbouw. 6 februari 2019 Beitem

3.3 Maïs: Fosfaat Advies voor optimale gewasproductie

Rijenbemesting met mengmest bij maïs

25 jaar biologische teelt op zandgrond: waar staan we nu?

NIEUW. De stikstofstabilisatie voor een verhoogde efficiëntie van stikstof in drijfmest

Maaimeststof: een volwaardig alternatief voor stalmest? Inleiding Doel en context Proefopzet Inagro ILVO (a) (b) Figuur 1 Tabel 1

Laag bodemoverschot deelnemers Vruchtbare Kringloop Overijssel

7.1 Grasgroei Groei eerste snede

Gebruik van de dunne en dikke fractie van rundveemest getest op Koeien & Kansenmelkveebedrijven

Bemestingsonderzoek Grasland voor paarden voor de sloot

Planning graslandgebruik bij 109 percelen en 5 groepen koeien

Maïs bemesten: oude principes, nieuwe technieken

c.c. De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu Mevrouw S.A.M. Dijksma Postbus EX Den Haag Bilthoven, 29 augustus 2016

Meer en beter gras van Eigen land met onze nieuwe graslandverzorgingsmachine

2/14/2018. Vermijden zode beschadiging. Beperken rijschade grasland. Praktijkschool Bodem Flevoland. Veel percelen vaak rijsporen

Van maaien..tot inkuilen

Notitie Bemestingswaarde van digestaten

MAISTEELT 2019: DE SUCCESFACTOREN!

Mesdag Zuivelfonds NLTO

KLW KLW. Meer ruwvoer lucratiever dan meer melk? Jaap Gielen, Specialist melkveehouderij 15/22 februari Ruwvoerproductie en economie!

Begeleidingscommissie Bodem Vredepeel. 15 december 2015 Janjo de Haan, Harry Verstegen, Marc Kroonen

Onderzoek in kader Pilot Mineralenconcentraten (NL)

Verklaring van variaties in ammoniakemissie bij mesttoediening en identificatie en kwantificering van de belangrijkste invloedsfactoren

Beproeving mineralenconcentraten en dikke fractie op bouwland

STRIPTILL IN DE MAISTEELT, MEER ERVARINGEN

klaver melkveebedrijf Groene van motor De groene motor van het melkveebedrijf

DE N-BEMESTING VAN KLAVER EN LUZERNE, AL DAN NIET GEMENGD

Satellietbedrijf Mts. Boxen

NutriNorm.nl. Op NutriNorm vindt u praktische en onafhankelijke informatie over bemesting, meststoffen, bodem en strooien.

Open teelten op zandgronden hebben meer tijd nodig om te voldoen aan nitraatrichtlijn

Aandachtspunten literatuurstudie. Naar een verantwoorde N- en P- bemesting van sportvelden en minimale uitspoeling. Conclusies deskstudie: N

Economische gevolgen verlaagde N-gebruiksnormen. Wim van Dijk (PPO) Hein ten Berge (PRI) Michel de Haan (ASG)

Landgebruik en bodemkwaliteit Jan de Wit Nick van Eekeren

Ammoniakreductie, een zaak van het gehele bedrijf

Vanggewas na mais ook goed voor de boer

KringloopWijzer. Johan Temmink

Vruchtbare Kringloop Overijssel

Betere maïs met drijfmest in de rij

Aardappelen: meer dynamiek, minder nutriënten

Fractioneren van de stikstofbemesting in aardappelen 6 jaar proeven

De KringloopWijzer & bodem

Samenstelling en eigenschappen

Met compost groeit de prei als kool

Verbeteren tijdstip voorjaarsbemesting op basis van bodemtemperatuur

N-index: wat zeggen de cijfers?

Bodemerfenis van winter groenbemesters

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds en uitrijden drijfmest en vloeibaar zuiveringsslib 2016.

OptIMAAL GRAsLAND scheuren IN HEt VOORJAAR

Praktijkschool Bodem Flevoland. Potentie vaste rijpaden Grasland

POP3: Praktijkschool Bodem Flevoland. Potentie vaste rijpaden Grasland

Transcriptie:

FEBRUARI 2019 Wachten op geschikte bodemtemperatuur voor mesttoediening kost opbrengst! Hoge opbrengst en N-benutting is mogelijk bij bemesting beneden 5 graden Wim Bussink Elk jaar is de vraag: wanneer bemesten? Voor dierlijke mest geldt: start met bemesten zodra de draagkracht van de grond het toelaat en er niet te veel neerslag wordt verwacht. Wachten op een bodemtemperatuur van 8 graden kost opbrengst op alle grondsoorten. Voor kunstmest is er het RE-gras model of de GrassN app die op basis van Tsom, weer, lokale bodemomstandigheden, mestgift en productiedoel het optimale strooimoment en hoeveelheid vaststelt. Ook in een koud voorjaar zoals 2018 voldoet RE-gras uitstekend. Algemeen Goede timing van mestgiften is van belang voor een optimale benutting van de mineralen uit de meststoffen. Een goede timing van zowel de organische- als kunstmestgift richt zich op het zo goed mogelijk aansluiten bij de behoefte van het gewas. Daardoor worden de verliezen beperkt en kosten bespaard. Te vroeg strooien van kunstmest gaat ten koste van het ruweiwitgehalte en leidt tot extra N-verliezen. Te laat strooien kost opbrengst. Via RE-gras of de GrassN app kan het optimale moment en hoeveelheid worden vastgesteld. Is er ook een optimaal moment om te bemesten met dierlijke mest? Beste timing kunstmestgift Om het juiste moment van de eerste kunstmestbemesting en de giftgrootte vast te stellen heeft NMI in 2006 het RE-gras model ontwikkeld. Dit adviesmodel is gebaseerd op een 25 jarige reeks aan Tsom bemestingsproeven op diverse locaties en grondsoorten (in totaal ruim 5300 opbrengstresultaten). RE-gras geeft advies voor de gewenste kunstmestgift en houdt rekening met: de Tsom (de vanaf 1 januari voortschrijdende som van de dagelijkse minimum en maximumtemperatuur gedeeld door 2, negatieve etmaal temperaturen tellen niet mee) de grondsoort de bodemvruchtbaarheid de gift dunne rundermest het productiedoel het weer van de afgelopen weken en de 10-daagse weersverwachting. Uit al deze veldproeven blijkt dat voor een hoge N-benutting de kunstmestgift voor een maaisnede het beste kan worden toegediend tussen Tsom 350 en 400. Voor een weidesnede ligt dit moment rond Tsom 300. Vooral de hoeveelheid neerslag is van grote invloed op het optimale tijdstip. Dit is geïllustreerd in Figuur 1. Bij bemesten op verschillende Tsom tijdstippen gaf veel neerslag binnen een week na bemesten een forse daling van de opbrengst en de N-benutting. Notitie NMI: Wachten op geschikte bodemtemperatuur voor mesttoediening kost opbrengst! 1

Figuur 1. Het effect van zware neerslag (60 mm binnen een week kort na strooien bij Tsom 300). Beste timing dierlijke mestgift Voor dierlijke mest is het advies om deze toe te dienen zodra de grond voldoende draagkrachtig is voor de mesttoedieningsapparatuur en er niet te veel regen wordt verwacht (< 25 mm binnen een week). Vooral in klei en veengebieden bestaat een risico van afspoeling. Dat kan een reden zijn om in deze regio s pas later mest toe te dienen. Er is veel interesse om het startmoment voor de eerste mestgift te koppelen aan het bereiken van een bodemtemperatuur van 8 graden. Dat is opvallend want de grasgroei komt al bij temperaturen beneden de 5 graden op gang (Sun et al., 2008; Hoglund, et al. 2011; Wingler & Hennessy, 2016) en gras neemt dan ook al kleine hoeveelheden stikstof op. Vooral de hoeveelheid licht (straling) is sterk sturend voor de grasgroei. Wachten met mest toedienen totdat de bodemtemperatuur 8 o C heeft bereikt (wat vaak voorkomt rond eind maart, Figuur 2) levert het risico op dat de eerste snede geen mest kan krijgen door mogelijk aanhoudend natte omstandigheden na deze datum. De ondernemer wil dat risico niet lopen terwijl eerder in het voorjaar de condities mogelijk wel gunstig waren voor toedienen van mest (Figuur 2, 2002, 2004, 2010). Soms kan er bij late toediening al een halve weidesnede staan, waardoor bemesting negatieve effecten kan hebben op de smakelijkheid van gras. Ook is de stikstofwerking van mest voor de eerste snede iets lager. Figuur 2. Schatting welke periode geschikt was om mest uit te rijden (groen) en welk niet (rood) op zandgrond, gebaseerd op weerdata van KNMI voor de Bilt. Notitie NMI: Wachten op geschikte bodemtemperatuur voor mesttoediening kost opbrengst! 2

Mest bevat organisch gebonden stikstof en ammoniumstikstof dat in het voorjaar slechts langzaam wordt omgezet naar nitraat (nitrificatie). Ammonium is niet uitspoelingsgevoelig. Proeven laten dan ook zien dat vroeg dierlijke mest toedienen gunstig is voor de opbrengst en stikstofbenutting, mits de grond goed berijdbaar is voor de (zware) bemestingsapparatuur. Wachten op een bodemtemperatuur van 8 graden betekent een latere eerste snede en een lagere N-benutting zeker bij koude voorjaren zoals 2018. Illustratief hiervoor zijn proeven uit 1996 en 1997 nabij Drachten en proeven uit 1981 op verschillende locaties. Bemesting kort nadat de vorst uit de grond was, gaf in 1996 en 1997 de hoogste N-opbrengst en drogestofproductie. Hieronder volgt een nadere toelichting op deze proeven. Proeven 1997 en 1996 Het jaar 1997 kenmerkte zich door een koude periode tot eind februari (zie Figuur in de bijlage). In 1997 is in een proef zowel vroeg als laat dunne rundermest gegeven (20 m3/ha) in combinatie met verschillende tijdstippen van toedienen kunstmest. De late dierlijke mestgift is op 3 april toegediend bij een bodemtemperatuur van 7,5 o C. Vroeg dierlijke mest toedienen (op 17 februari, bodemtemperatuur van 3,4 o C) gaf tot 600 kg meeropbrengst per ha dan laat dierlijke mest toedienen (Figuur 3). De vroege mestgift gaf de hoogste opbrengst voor kunstmest strooien (95 kg N per ha in de vorm van KAS) tussen Tsom 200 en 350. Dit was net na afloop van de koude periode bij een bodemtemperatuur van net 6 graden. De hoogste N-benutting van de kunstmest werd gehaald bij strooien rond Tsom 350 (bodemtemperatuur van 7,5 o C). Qua Tsom ontwikkeling was 1997 goed vergelijkbaar met 2018 (zie Figuur in de bijlage). Het jaar 1996 kenmerkte zich door een koude winter. De vorst was pas op 28 maart uit de grond. In een veldproef op zand is op drie tijdstippen 20 m3 mest per ha toegediend zowel op 8 maart (bij een bodemtemperatuur van 0,5 o C) als op 28 maart (bij 2,5 o C) en op 26 april (bij 8,2 o C). Bij elke behandeling is ook op 3 tijdstippen 105 kg N-kunstmest per ha gegeven in de vorm van KAS. Uit deze proef blijkt dat de hoogste opbrengst en N-benutting wordt verkregen bij vroege toediening van dierlijke mest bij een bodemtemperatuur tussen 0,5 en 2,5 o C (Tabel 1). Wachten tot een bodemtemperatuur van 8 o C gaf een 1000 kg lagere drogestofopbrengst en 38 kg lagere N-opbrengst per ha. Figuur 3. De opbrengst en N-opname in 1997 bij een vroege (17 feb) en late (3 april) dierlijke mestgift in combinatie met verschillend toedieningstijdstippen van kunstmest (uitgedrukt als Tsom) op een zandgrond te Drachten bij maaien op 9 mei. Er werd 95 kg N per ha in de vorm van KAS gegeven. Notitie NMI: Wachten op geschikte bodemtemperatuur voor mesttoediening kost opbrengst! 3

Tabel 1. De opbrengst en N-opname bij verschillende tijdstippen van bemesten, bij een mestgift van ca 20 m3 /ha en 105 kg N / ha via kunstmest in 1996 op zandgrond nabij Drachten. Tsom datum datum mestgift Ds-opbrengst kg/ha kunstmest 8 maart vroeg (bodemt, 0,5 o C) 28 maart Midden (bodemt, 2,5 o C) 26 april Laat (bodemt, 8,2 o C) 180 9 april 2586 (99%) 2595 (99%) 2218 (85%) 350 26 april 2612 (100%) 2445 (94%) 1628 (62%) 410 1 mei 2325 (89%) 1995 (76%) 1929 (74%) N-opname kg/ha 180 9 april 94 (90%) 103 (99%) 96 (85%) 350 26 april 104 (100%) 99 (94%) 62 (62%) 410 1 mei 89 (86%) 79 (76%) 86 (74%) Resultaten 1981 Het jaar 1981 kende een koude periode van begin februari tot begin maart (zie Figuur in de bijlage). De hoogste opbrengst bij een zeer zware snede werd gehaald als de kunstmest werd toegediend bij een Tsom van 250-300 en bodemtemperatuur van 4 graden (Tabel 2). De hoogste N-benutting werd gehaald als de kunstmest werd toegediend rond Tsom 350-400 en een bodemtemperatuur van 5 o C. Dit laat zien dat gras stikstof goed kan opnemen bij lagere temperaturen dan 8 o C graden in de bodem. Tabel 2. De relatieve opbrengst (100 =5,8 ton ds/ha) en N-opname (100 =150 kg N/ha) in 1981 gemiddeld over 7 proeflocaties verspreid over Nederland bij verschillende tijdstippen van bemesten met KAS. Tsom kgn/ha 50-100 100-150 200-250 250-300 300-350 350-400 400-450 ds-opbrengst 70 64 70 72 80 79 77 73 (relatief) 140 80 92 88 100 94 101 89 N-opbrengst 70 48 49 56 61 61 64 64 (relatief) 140 61 74 75 91 93 100 99 Mesttoediening seizoen 2018 Het voorjaar 2018 was koud en leek qua Tsom ontwikkeling sterk op de jaren 1997 en 1981 (zie Figuur in de bijlage). Het optimale moment voor mest toedienen was op basis van de proeven in 1996 en 1997 zo vroeg mogelijk (kort nadat de vorst uit de grond is). Wachten tot een bodemtemperatuur van 8 graden werd bereikt (half april te Leeuwarden) - wat in 2018 overeen kwam met een Tsom van ongeveer 450 - zal opbrengst hebben gekost en een lagere N-benutting hebben gegeven. De boodschap voor de praktijk De vuistregel voor de dierlijke mestgift is begin in het voorjaar met dierlijke mest toedienen zodra de grond voldoende draagkrachtig is voor de mesttoedieningsapparatuur en er niet te veel regen wordt verwacht (< 25 mm binnen een week). Anders is het advies om de mesttoediening uit te stellen. Wachten op een bodemtemperatuur van 8 graden wordt niet geadviseerd omdat dit een latere eerste snede betekent en een lagere N-benutting, zeker bij koude voorjaren zoals 2018. Notitie NMI: Wachten op geschikte bodemtemperatuur voor mesttoediening kost opbrengst! 4

Voor uw kunstmestgift is het advies om deze af te stemmen op de dierlijke mestgift, de streefopbrengst en het gewenste ruweiwitgehalte. Voor een weidesnede betekent dit ruwweg bemesten rond Tsom 300 en voor een maaisnede bemesten tussen Tsom 350 en 400. Houdt rekening met de weersverwachting. Via het RE-gras model of de GrassN app van Yara krijgt u een advies op maat qua timing, hoeveelheid mest en kunstmest en mestverdeling. Literatuur Höglind, M Hans M.Hanslin HM & Mortensen LM (2011) Photosynthesis of Lolium perenne L. at low temperatures under low irradiances. Environmental and Experimental Botany. Volume 70, Pages 297-304 Wingler A & Hennessy D (2016) Limitation of Grassland Productivity by Low Temperature and Seasonality of Growth Frontiers in Plant Science 27. Article 1130. https://doi.org/10.3389/fpls.2016.01130 Sun X, Luo N, Longhurst B & Luo J (2008). Fertiliser Nitrogen and Factors Affecting Pasture Responses. The Open Agriculture Journal, 2008, 2, 35-42 Bijlage Figuur. De ontwikkeling van de Tsom in 1981, 1996, 1997 en 2018 voor het meteo station Leeuwarden. In 1996 werd Tsom 300 bereikt rond half april en in 1997, 1981 en 2018 gebeurde dat eind maart. De bodemtemperatuur bereikte in 1981 rond 1 april een temperatuur van 8 graden. In de andere jaren was dit nog beduidend later. Nutriënten Management Instituut BV Nieuwe Kanaal 7c 6709 PA Wageningen tel: (06) 29 03 70 96 e-mail: wim.bussink@nmi-agro.nl internet: www.nmi-agro.nl