BPA NR.22 BIS VALAAR. Pagina 1 van 31

Vergelijkbare documenten
Artikel 3 - PLAATSEN BESTEMD VOOR GEKOPPELDE EN VRIJSTAANDE BEBOUWING

Gemeente Hemiksem. Verkaveling voor woningbouw. Steenbakkerijstraat. Dossier HEM204. Stedenbouwkundige voorschriften

Gemeente Hemiksem. Verkaveling voor woningbouw. Heiligstraat Gemeenteplaats. Dossier HEM205. Stedenbouwkundige voorschriften

Gemeente Niel. Verkaveling voor woningbouw. van gronden gelegen te Niel. Verkaveling omgeving Keizerstraat. Dossier NIE210

BPA20(2)4. BPA20 (2) 4 (Adegemstraat en omgeving) 1

BPA TERMINOLOGIE Voor de toepassing van de onderhavige voorschriften wordt verstaan onder:

BPA TERMINOLOGIE Voor de toepassing van de onderhavige voorschriften wordt verstaan onder :

1.1. TERMINOLOGIE 1.2. INTERPRETATIE VAN DE STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN 1.3. AFWIJKING VAN DE STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN

VERKAVELING VOOR WONINGBOUW

0.01 TERMINOLOGIE EN DEFINITIES voor de toepassing van de onderhavige voorschriften wordt verstaan onder:

0.01 TERMINOLOGIE Voor de toepassing van onderhavige voorschriften wordt verstaan onder:

20(3) TERMINOLOGIE Voor de toepassing van de onderhavige voorschriften wordt verstaan onder :

bestaande stedenbouwkundige voorschriften verkaveling Lochtenberg 1/11

Voor de toepassing van de onderhavige voorschriften wordt verstaan onder :

VOORGAAND ARTIKEL - ALGEMENE BEPALINGEN TERMINOLOGIE Voor de toepassing van deze voorschriften wordt verstaan onder :

VERKAVELING VOOR WONINGBOUW

BPA5 1HEFFEN TERMINOLOGIE Voor de toepassing van onderhavige voorschriften wordt verstaan onder :

BPA NR.43 GROOT HAGELKRUIS

BPA NR.30 BIS NEERLAND

1.01 TERMINOLOGIE voor de toepassing van de onderhavige voorschriften wordt verstaan onder:

Stedenbouwkundige voorschriften. Artikel 1: Zone voor hoofdgebouwen

BPA NR.1-2-ST.-BAVOSTRAAT-DR.DONNYPLEIN EN OMGEVING

Inhoudstafel. D+A Consult 1 Gedeeltelijke herziening BPA Hagelkruis en omgeving

BPA NR 1-3A HAGELKRUIS EN OMGEVING

Bijzonder plan van aanleg nr. 46: Groenendaallaan Noorderlaan Straatsburgdok

0.01 TERMINOLOGIE EN DEFINITIES voor de toepassing van de onderhavige voorschriften wordt verstaan onder:

BPA NR.3 HEISTRAAT EN OMGEVING

BPA NR.5 BIS-12 BIS-13 BIS J.PAUWELSSTRAAT EN OMGEVING

BESTEMMING HOOFDGEBOUW, BIJGEBOUW, NIET-BEBOUWD GEDEELTE. eengezinswoningen, met inbegrip van zorgwoningen worden toegelaten.

BPA NR.5 BIS-12 BIS-13 BIS J.PAUWELSSTRAAT EN OMGEVING

Gemeente Schoten Ruimtelijk uitvoeringsplan Tuinwijk Bloemendaal Gedeeltelijke herziening Stedenbouwkundige voorschriften Dossier SHO122

VERKAVELING VOOR WONINGBOUW

BPA NR.39 BILDERDIJKSTRAAT EN OMGEVING

0.01 Terminologie: Voor de toepassing van de onderhavige voorschriften wordt verstaan onder:

BPA NR.18 BORSBEEKBRUG

STAD AALST BIJZONDER PLAN VAN AANLEG NR. 6 EREMBODEGEM - FONTEINBOS

Gemeente Zandhoven Gemeentelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan Disselbraak Stedenbouwkundige voorschriften Dossier ZAN168

0.01. TERMINOLOGIE Voor de toepassing van onderhavige voorschriften wordt verstaan onder:

1. VOORSCHRIFTEN BESTEMMING

VERKAVELING VOOR WONINGBOUW. Van grond gelegen: Molenakkers STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN 130/003(1)

STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN 1.VOORSCHRIFTEN EN BESTEMMING HOOFDGEBOUW. 1.1 Bestemming hoofdgebouw

Provincie Antwerpen Gemeente Brasschaat. BIJZONDER PLAN VAN AANLEG Nr. 39. "De Mik" K.B Stedenbouwkundige voorschriften

STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN HORENDE BIJ DE AANVRAAG VOOR DE VERKAVELINGSVERGUNNING

Gemeente Oud-Heverlee Reigersstraat ZN 5e afdeling - Sectie A Nummer 243G/deel & 237L/deel

VERKAVELINGSVOORSCHRIFTEN

voorschriften bpa nr. 132 Witte Molenstraat

BPA NR.18 BORSBEEKBRUG

STAD AALST BIJZONDER PLAN VAN AANLEG NR. 5 EREMBODEGEM - LEUVESTRAAT

GOEDGEKEURDE STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN Volgens vergunning nr. V/LE38/1 dd. 09/11/2016 Inclusief opmerkingen technische dienst

Gemeente TURNHOUT VERKAVELING VOOR WONINGBOUW. van grond gelegen: Tramstraat z/n. Sectie P - Nummer 245 B5. Stedenbouwkundige Voorschriften

Voorschriften betreffende de aanleg en de inrichting van de aangeduide stroken

BPA NR.61 KONINGIN ELISABETHLEI EN OMGEVING

3. STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN BIJ DE AANVRAAG VOOR EEN VERKAVELINGSVERGUNNING

BREEBOS BIJZONDER PLAN VAN AANLEG. Provincie Antwerpen. Gemeente Rijkevorsel. Stedebouwkundige voorschriften gevoegd bij plan dd.

BPA NR.19 EN 21BIS ZWARTE AREND

Gemeente Westerlo Verkaveling Zoerle Parwijs

BPA NR.31 SCHOONBROEKSTRAAT EN OMGEVING

BPA22QUATER. Voor de toepassing van de onderhavige voorschriften wordt verstaan onder :

PROVINCIE LIMBURG ARRONDISSEMENT HASSELT GEMEENTE TESSENDERLO STEDEBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN BIJZONDER PLAN VAN AANLEG INDUSTRIEZONE 4

1. VOORSCHRIFTEN BESTEMMING

Geel. Provincie Antwerpen. Stad Geel VERKAVELING VOOR WONINGBOUW. Je komt er, ie Will er. van grond gelegen: Dennenstraat

Addendum B28b Specifieke verkavelingsvoorschriften

Zone voor openbare gebouwen of gebouwen met openbare bestemming.

1. VOORSCHRIFTEN BESTEMMING

BPA NR.19 EN 21BIS ZWARTE AREND

BPA NR.1 J GROTESTEENWEG

33QUATER TERMINOLOGIE Voor de toepassing van de onderhavige voorschriften wordt verstaan onder:

0.01. TERMINOLOGIE Voor de toepassing van onderhavige voorschriften wordt verstaan onder:

BIJZONDER PLAN VAN AANLEG L4 VI

STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN:

Voorschriften betreffende de aanleg en de inrichting van de aangeduide stroken. Algemeen principe

GEMEENTE HOUTHALEN ~ HELCHTEREN SECT/E E, ~~ DE HEIDE

nihil zie grafische gedeelte zie aanvullende voorschriften

BEEKHEYDE BIJZONDER PLAN VAN AANLEG STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN. gevoegd bij plan dd. 3/4/1997

0.01 Terminologie: Voor de toepassing van de onderhavige voorschriften wordt verstaan onder:

Stedenbouwkundige voorschriften

Bijzondere bepalingen

GOEDGEKEURDE STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN volgens vergunning nr. V/W036/1 goedgekeurd op 22/05/2017

STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN BIJ DE AANVRAAG VAN EEN' VERKAVELING voor kavels 1 en 2

BIJLAGE AANVRAAG VERKAVELINGVERGUNNING: Vergunning Dossier nr ; intern nr. 871

BPA NR 17 C DE BIST. Pagina 1 van 37

AANVRAAG VERKAVELINGSVERGUNNING: Stad MECHELEN Geerdegemdries 3 e afdeling Sectie E - Nr. 768 T 3

VERKAVELING ADEGEM, VELDEKENS +17

STEDENBOUWKUNDIGE VOORWAARDEN Verkaveling LEDE Kleine Kouterrede

COLOFON. Opdracht: RUP Le Lis. Opdrachtgever: Gemeentebestuur Hamme Marktplein 1 B-9220 Hamme. Opdrachthouder: SORESMA nv Britselei Antwerpen

Verkaveling Herzele Kouterstraat. Bestemming

stedenbouwkundige voorschriften

1. VOORSCHRIFTEN BESTEMMING

STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN HORENDE BIJ DE AANVRAAG VOOR DE VERKAVELINGSVERGUNNING

GOEDGEKEURDE VERKAVELINGVERGUNNING: NR. V 2013/05 VAN 03/09/2013

voorschriften bpa nr. 39 Sint-Jozefskwartier

STAD AALST BIJZONDER PLAN VAN AANLEG NR. 16 AALST - HEILIG HARTLAAN

Bremakker te Baarle-Hertog. Koopprijs vanaf: ,00 k.k.

Vooraf: bij twijfel hebben de grafische voorstellingen voorrang op de voorschriften.

BIJLAGE AANVRAAG WIJZIGING VERKAVELINGSVERGUNNING:

1. STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN

STAD LEUVEN BIJZONDER PLAN VAN AANLEG L3I. Rijschool I GOEDGEKEURD BIJ KB VAN 26/08/1966 VOORSCHRIFTEN

z.p. zie grafische cijfergegevens op plan AV zie aanvullende voorschriften aangeeft en van het volgnummer van de zones

BPA BINNENSTAD (BOUWBLOK OUDE BEURS, LANGE DOORNIKSTRAAT, ZIRKSTRAAT, HOFSTRAAT)

voorschriften bpa nr. 90 Sint-Andriesdreef

Transcriptie:

BPA NR.22 BIS VALAAR Pagina 1 van 31

VOORAFGAAND ARTIKEL - ALGEMENE BEPALINGEN 0.01 TERMINOLOGIE EN DEFINITIES voor de toepassing van de onderhavige voorschriften wordt verstaan onder: 1. AANEENGESLOTEN GEBOUW Gebouw waarvan de beide zijgevels op de perceelgrens zijn geplaatst. 2. ACHTERGEVELBOUWLIJN Grens tussen de bouwzone en de zone voor (binnenplaatsen) en tuinen. 3. AMBACHTELIJK BEDRIJF Bedrijf betrekking hebbend op een ambacht, een vak. 4. AMBACHTELIJKE NIJVERHEID Nijverheid uitgevoerd door ambachtslieden (tegenstelling tot fabrieksnijverheid). 5. AUTOBERGPLAATS Gebouw geschikt voor het stallen van een of meer auto s met uitsluiting van enig bedrijf. 6. BALKON Open uitbouw op de bovenverdieping van een huis. 7. BEBOUWINGSCOEFFICIENT De verhouding van de bebouwde grondoppervlakte tot de totale perceelsoppervlakte. 8. BEDAKING Wijze waarop een gebouw is afgedekt of wordt afgedekt. 9. BENEDENVERDIEPING Laagste verdieping van een huis, gelegen boven het maaiveld. 10. BERGPLAATS Gebouw dat tot berging wordt aangewend, met uitsluiting van enig bedrijf. 11. BIJGEBOUW Gebouw in de tuinstroken, in principe afzonderlijk van het hoofdgebouw opgericht. Pagina 2 van 31

12. BOUWHOOGTE Hoogte van een bouwwerk die, indien niet anders aangeduid, moet worden gemeten van het grondpeil tot de bovenkant van de deksteen of kroonlijst. 13. BOUWLIJN Lijn waarop de voorgevel van een gebouw is geplaatst. 14. BOUWSTROOK Strook die over haar gehele diepte voor bebouwing in aanmerking komt. 15. BOUWVRIJE STROOK Strook waarin, behoudens speciale bepalingen, geen constructies mogen worden opgericht. 16. BOUWVRIJE VOORTUINSTROOK Strook grond, met een bepaalde diepte, gelegen tussen de rooilijn en de voorgevelbouwlijn. 17. BOUWVRIJE ZIJTUINSTROOK Strook grond, met een bepaalde breedte, gelegen tussen de zijgrens van een perceel en de vrijstaande zijgevel van een kopgebouw of van een vrijstaand gebouw en waarvan de diepte gelijk is aan die van de aanpalende bouwstrook. 18. BOVENVERDIEPING Verdieping, hoger dan de benedenverdieping. 19. CONSTRUCTIE Elk bouwwerk van hout, steen, metaal of ander bouwmateriaal dat hetzij met de grond verbonden is, hetzij op de grond geplaatst is en zodanige afmetingen heeft dat het niet zonder voorbereidende werkzaamheden kan worden verplaatst. 20. DAKBASIS Denkbeeldig vlak dat de beide vlakken van een zadeldak in hun onderste zijde evenwijdig met de nok snijdt. 21. DAKKAPEL Hoog geplaatst dakvenster met spitse kap. 22. DAKKEEL Laagte tussen twee aaneensluitende schuine daken. Pagina 3 van 31

23. DAKRAAM Raam in de helling van een dakvlak. 24. DAKTERRAS Dak van een huis of een deel ervan dat is aangelegd om erop te verblijven. 25. DAKTUIN Terras op een vlak dak met beplanting in een aardlaag of in bakken. 26. DAKVENSTER Uit het dakvlak uitspringend venster. 27. ERKER Uitbouwsel aan een gevel dat zich over een of meer verdiepingen uitstrekt. 28. EENSGEZINSHUIS Huis dat voor bewoning voor een gezin bestemd is. 29. GEBOUW Elk bouwwerk dat een voor mens toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met doorgaande muren omsloten ruimte vormt. 30. GEGROEPEERDE BEBOUWING Bebouwingswijze waarbij kleine groepen van gelijkvormige gebouwen, huizenblokken genaamd, worden afgescheiden door bouwvrije zijtuinstroken. 31. GEKOPPELDE BEBOUWING Bebouwingswijze waarbij twee gelijkvormige gebouwen worden geplaatst op dezelfde zijgrens van een perceel en op eenzelfde bouwlijn, zodat zij een harmonisch geheel vormen. 32. GELIJKVLOERS Op dezelfde hoogte als de vloer of de begane grond. 33. HANDELSINRICHTING Gebouw bestemd voor het exploiteren van een handelszaak, met uitsluiting van elk ander bedrijf en al dan niet samengaande met de bewoning van een deel van het gebouw. Pagina 4 van 31

34. HOEKGEBOUW Gebouw opgericht op een perceel dat aan twee straten paalt op de plaats waar deze elkaar kruisen. 35. HOK Gebouw bestemd voor het onderbrengen van huisdieren zonder handels- of bedrijfsdoeleinden. 36. HOOFDGEBOUW Bouwvolume dat begrepen is binnen de belijning van het maximum - profiel. 37. HUIS Bouwwerk dat tot woning van mensen dient. 38. HUIZENBLOK Groep van twee of meer gebouwen die aan beide uiteinden met een kopgebouw of hoekgebouw zijn afgewerkt. 39. KELDER Gedeelte van een huis (gebouw) dat beneden het terreinpeil ligt tussen de fundering en de begane grond. 40. KELDERVERDIEPING Verdieping geheel of gedeeltelijk onder de grond (souterrain). 41. KLEINBEDRIJF Bedrijf op een kleine schaal waarvan het bestaan of de werking, uit het oogpunt van rust en hygiëne, verenigbaar is met de eisen in een woongebied. 42. KLOKGEVEL Gevel welks top de vorm van de doorsnede van een klok heeft. 43. KOPGEBOUW Gebouw aan een der uiteinde van een huizenblok en waarvan de vrijstaande zijgevel als een voorgevel is afgewerkt. 44. LESSENAARSDAK Dak bestaande uit één hellend vlak, gelijkend op een lessenaar. 45. LUIFEL Afdak aan de voorgevel of aan de vrijstaande zijgevel van een gebouw. Pagina 5 van 31

46. LOGGIA Gesloten glazen veranda aan gevels. 47. MANSARDEDAK Kap waarbij de dakvlakken niet van de goot tot nok één plat vlak, doch twee platte vlakken vormen die elkaar onder een stompe hoek ontmoeten. 48. MAXIMUM-PROFIEL Tekening van de verticale doorsnede van een gebouw, met aanduiding van de maximum afmetingen en verhoudingen waaruit behoudens de toegelaten uitsprongen, geen enkel deel der op te richten gebouwen uitsteken, tenzij door toepassing van een uitzonderingsregel afwijking kan worden verleend. 49. PUNTDAK Kegel- of piramidevormig dak. Dak waarvan de beide zijden naar elkaar toehellen zodat de dwarse doorsnede de vorm van een scherpe hoek heeft. 50. PUNTGEVEL Naar boven tot in de punt uitlopende gevel. 51. SCHEIDSMUUR Gevel van een gebouw die is opgericht op de grens van twee erven. 52. SCHILDDAK Dak dat uit drie of vier schuine vlakken bestaat. Bij kopgebouwen echter uit 3 schuine vlakken. 53. STRAATBEELD Het visuele beeld van de straat, gevormd door de gevels, de uitrusting, de meubilering, en de activiteiten in een straat. 54. STRAATWAND De samenvoeging van alle gevels en bouwelementen tussen twee straathoeken. 55. TENTDAK Dak met vier vlakken die in één punt samenkomen. 56. TOPGEVEL Gevel die een top vormt, deel van een gevel dat het dak naar voren afsluit, inz. recht toeloopt. (tegengesteld: trapgevel). Pagina 6 van 31

57. TRAPGEVEL Geveltop van een huis (gebouw) die zich naar boven toe trapsgewijze versmalt. 58. UITBOUW Uitspringend aanbouwsel zonder bovenverdieping. 59. UITSPRONG Uitspringend aanbouwsel zonder bovenverdieping. 60. VERDIEPING Elk der afdelingen waarin een gebouw door horizontale scheidingsvlakken verdeeld wordt. Ruimte tussen twee vloeren. 61. VOORGEVELBOUWLIJN Denkbeeldige lijn die op de plaatsen zonder voortuinzone samenvalt met de rooilijn, en op de andere plaatsen de grens vormt tussen de voortuinzone en de bouwstrook; bij hoekgevels ligt ze aan de smalste zijde van de kavel. 62. VRIJSTAANDE BEBOUWING Bebouwingswijze waarbij de beide zijgevels van een gebouw op een minimale afstand van de perceelgrenzen zijn geplaatst. 63. VRIJSTAANDE GEVEL Gevel of gedeelte van een gevel waartegen niet wordt aangebouwd. 64. V/T Verhouding tussen de som van de totale oppervlakte der bovengrondse vloeren van een gebouw (zgn. technische verdieping inbegrepen) en de betreffende perceelsoppervlakte. Ondergrondse constructies of kelderverdiepingen die niet meer dan 1,5m boven het maaiveld uitkomen worden niet meegerekend in de totale vloeroppervlakte. De afmetingen worden buitenwerks gemeten. 65. WONING - WOONHUIS Huis of deel van een huis waarin men zijn vast verblijf houdt. 66. ZADELDAK Dak gevormd door twee gelijkhellende dakvlakken die in een nok samenkomen. 67. ZONE Gebied binnen zekere begrenzingen waarbinnen bepaalde voorschriften gelden met betrekking tot het bouwen en niet bouwen, en tot het inrichten. Pagina 7 van 31

0.02 Parkeerruimten - Laad- en losplaatsen A. Algemene voorschriften: 1. Binnen de grenzen van het perceel waarop een gebouw wordt opgericht of verbouwd en binnen de bouwstrook of op een daartoe overeenkomstig de stedenbouwkundige voorschriften specifiek bestemde plaats dient tegelijkertijd een parkeerruimte en/of laad- en losplaats te worden aangelegd met een stallingscapaciteit of grootte zoals hierna bepaald onder C. Om in aanmerking te komen moet de parkeerruimte beantwoorden aan D hierna. 2. Indien het niet mogelijk of niet wenselijk is de vereiste parkeerruimte geheel of gedeeltelijk op het bouwperceel te voorzien, kan, door het College van burgemeester en schepenen vergunning worden verleend om de parkeerruimte aan te leggen op een perceel of te voorzien in een gebouw dat gelegen is of zich bevindt in een straal van vierhonderd meter, gemeten vanaf de grenzen van het bouwperceel, en eigendom van de aanvrager of de verlener van het bouwrecht. 3. Indien de vereiste parkeerruimte, zoals bepaald onder de punten A1 en A2 hierboven, geheel of gedeeltelijk niet kan of mag worden aangelegd zal door de aanvrager een belasting of compensatoire vergoeding aan het gemeentebestuur moeten worden betaald naar rato van de ontbrekende parkeerruimte, zoals vastgesteld door de gemeenteraad en goedgekeurd door de hogere overheid. 4. Voor de toepassing van het voorschrift vermeld onder A2 dient ermee rekening te worden gehouden dat een parkeerruimte slechts in aanmerking kan worden genomen voor zover zij nog niet werd geteld om te voldoen aan de verplichting voor een ander gebouw. Daarenboven moet die parkeerruimte aangelegd zijn of ingericht in een gebouw overeenkomstig een bouwvergunning die na 11 november 1964 is afgegeven of een vergunning conform art. 6.1.2. i), van de bouw- en woningverordening. B. Gegevens te verstrekken door de aanvrager 1. elke bouwaanvraag moet worden aangevuld met een berekeningsnota waaruit blijkt dat aan de vereiste stallingscapaciteit in verband met het bouwwerk is voldaan. 2. op het grondplan dat bij een bouwaanvraag is gevoegd moeten de parkeervakken aangeduid zijn d.m.v.rechthoekjes die voldoen aan de onder F hierna bepaalde minimale afmetingen Op dat grondplan moeten ook de toegangen met hun afmetingen duidelijk worden getekend. 3. Indien de parkeerruimte buiten het bouwperceel is voorzien moet bij de aanvraag een kadasteruittreksel of geregistreerde eigendomstitel worden gevoegd van het perceel waarop de parkeerruimte is voorzien. 4. indien het perceel waarop de parkeerruimte zal worden aangelegd op het grondgebied van een andere gemeente ligt dan die waarop het hoofdgebouw wordt gebouwd, dient door de aanvrager een attest bij het dossier te worden gevoegd, afgegeven door het betrokken gemeentebestuur, waarbij bevestigd wordt enerzijds dat de grond nog niet als parkeerplaats is aangewend voor een ander gebouw en anderzijds dat er vanwege het gemeentebestuur geen bezwaar bestaat tegen het aanleggen van het terrein als parkeerruimte. Pagina 8 van 31

5. indien de bouwaanvraag betrekking heeft op verbouwingswerken moet uit de aanvraag de bestaande toestand blijken wat de bestaande bestemmingen en hun oppervlakte betreft C. Bepalingen van de vereiste stallingscapaciteit 1. Vloeroppervlakte: berekeningswijze 1. De vloeroppervlakte wordt buitenwerks gemeten tussen de buitenwanden van de gevelmuren van alle ruimten die kunnen worden afgesloten zonder rekening te houden met de onderbrekingen door scheidingsmuren of verticale dienstwegen. 2. De vloeren van de lokalen die zich beneden het gelijkvloers bevinden worden evenwel niet meegerekend. Alleen de vloeren met een binnenwerks gemeten vrije hoogte van tenminste 2,20m worden meegerekend. 2. Nieuwbouw, verbouwing, gebruikswijziging De normen uit 85.3 gelden: a b c Bij gebruikswijziging zonder verbouwing: voor het gedeelte waarvan de bestemming wordt gewijzigd dient de norm w.b. de nieuwe bestemming toegepast.. De gebruikswijziging van overeenkomstig onderhavige voorschriften aangelegde parkeerruimte kan alleen mits voorafgaande compensatie w.b. de ontbrekende stallingsplaatsen overeenkomstig art. A1 tot en met A3. Voor verbouwing, uitbreiding of nieuwbouw gepaard gaand met gehele of gedeeltelijke afbraak, waarbij de toestand vóór de ingreep duidelijk kan vastgesteld worden op het ogenblik van de aanvraag: zonder bestemmingswijziging: alleen voor bijkomende woningen of schijven als bedoeld in D hierna. met bestemmingswijziging: alleen voor het gedeelte waarvan de bestemming wordt gewijzigd plus de eventuele uitbreiding van dit gedeelte. d In alle andere gevallen: in hun geheel D. Normen: De eerste kolom geeft aard of bestemming aan, de tweede het aantal vereiste stallingsplaatsen en laad- en losplaatsen. woningen winkels, cafés, restaurants, hypermarkten, superbazaars, supermarkten, winkelgalerijen, exporuimten werkplaatsen, ambachtelijke bedrijven, fabrieken, kleinnijverheid, garagebedrijven, groothandelszaken Kantoren 1 per woning, vrijstelling: voor de eerste woning of de onderste woonlaag per perceel. 0-100m² vloeroppervlakte: geen 100 1000m²: 1 per schijf van 100m² gedeelte boven 1000m² (*): 1 per bijkomende schijf van 10 m² + eigen laad- en losplaats op eigen terrein per schijf van 1000m² 0 100m² vloeroppervlakte: geen 100 1000m²: 1 per schijf van 100m² meer dan 1000m²(*): idem + 1 laad- en losplaats op eigen terrein per schijf van 1000m² 0 100m² vloeroppervlakte: geen Pagina 9 van 31

100 1000m²: 1 per schijf van 100m² gedeelte boven 1000m²(*): 1 per bijkomende schijf van 50m² Bioscopen, concertzalen, schouwburgen, 1 per 10 zitplaatsen vergaderzalen Inrichtingen voor sport en recreatie 1 per 10 toeschouwers + sportbeoefenaars (maximale capaciteit) Hotel of collectieve woning 1 per 3 kamers (studentenkamers, pension, seniorie, ) Klinieken of bejaardentehuizen 1 per 4 bedden Onderwijsinrichtingen 1 per klas (*) 1000m²: er dient uitgegaan van de totale omvang van de inrichting. E. Afwijkingen 1. Afwijkingen van bovenstaande normen kunnen alleen worden toegestaan voor gebouwen die als monument gerangschikt zijn of gelegen zijn in een beschermd landschap, in een herwaarderingsgebied of een gebied dat overeenkomstig de bepalingen van het gewestplan een culturele, historische of wetenschappelijke waarde heeft. 2. Op verzoek van de aanvrager kan, bij industriële of ambachtelijke gebouwen, de berekening van de vereiste parkeerruimte naar rato van 1 parkeerplaats per 5 tewerkgestelde personen wanneer een nieuw gebouw wordt opgericht en per 5 supplementaire tewerkgestelde personen wanneer een bestaande inrichting wordt verbouwd. F. Afmetingen en toegankelijkheid van parkeerplaatsen en laad- en losplaatsen 1. Minimale afmetingen van stallingsplaatsen, laad- en losplaatsen en hun toegangen Opdat een stallingsplaats in aanmerking zou kunnen worden genomen bij de berekening van de stallingscapaciteit moeten de afmetingen overeenstemmen met de minima aangegeven op fig.1 en 2 Ook de toegangswegen moeten de op deze figuren worden aangegeven minimumafmetingen hebben. De op deze figuren tussen haakjes vermelde alternatieven mogen slechts samen worden toegepast als volgt: bij een kleinere breedte van de toegangsweg hoort een grote breedte van de stallingsplaats. Opdat een laad- en losplaats in aanmerking zou kunnen worden genomen moet ze min. 4 bij 15m meten, rechtstreeks toegankelijk zijn vanaf de openbare weg voor vrachtwagens waarvan de lengte met die van de laad- en losplaats correspondeert. 2. Toegankelijkheid van de stallingsplaats Elke parkeerplaats moet aan de toegangsweg grenzen. Bij wijze van uitzondering is het evenwel toegelaten bij woon- en kantoorgebouwen parkeerplaatsen te voorzien die slechts kunnen worden ingenomen na eventuele verplaatsing van één ander autovoertuig. Pagina 10 van 31

3. In- en uitritten a b Op de rooilijn mag de gezamenlijke breedte van in- en uitritten naar garages, parkeerplaatsen en laad- en losplaatsen niet meer bedragen dan 1/3 van de perceelsbreedte op die rooilijn gemeten, met een maximum van 2 in- en/of uitriten van elk 4m per perceel, tenzij de perceelsbreedte dit niet toelaat De helling van een op- of afrit mag over een afstand van 5m, gemeten vanaf de rooilijn, niet meer dan 4% bedragen. fig. 1 Parkeerruimten en toegangen: vakken 90 en 60 Pagina 11 van 31

fig. 2 Parkeerruimten en toegangen: vakken 45 en 30 Pagina 12 van 31

0.03 VERKAVELINGSVOORSCHRIFTEN 1.- ALGEMEEN ORDENINGSVOORSCHRIFT Verkavelingen, inzonderheid deze waarbij de aanleg van nieuwe straten voorzien worden, dienen in twee of meer fasen te worden uitgevoerd, naargelang het aantal percelen in de verkaveling. De eerste fase zal steeds gevormd worden door die percelen die aansluiten aan de reeds bestaande bebouwing en de percelen gelegen aan reeds bestaande en uitgeruste openbare wegen. Een volgende fase mag slechts worden aangevat wanneer de vorige fase voor minstens 2/3e van het aantal percelen is verkocht, en waarvan de helft reeds is bebouwd De verkaveling dient derwijze te worden uitgewerkt dat, bij eengezinshuizen, de hoofdzakelijke daglokalen op de benedenverdieping kunnen gesitueerd worden. 2.- AFMETINGEN VAN DE KAVELS a Minimumbreedte van de kavels, gemeten op de voorgevelbouwlijn voor aaneengesloten bebouwing: 6,00m voor kopgebouwen: 9,00m voor hoekgebouwen: 6,00m, eventueel vermeerderd met de diepte van de bouwvrije strook aan de zijgevel. De kavelbreedten moeten zodanig zijn dat zij de bebouwing, overeenkomstig de onderhavige voorschriften, van de in de omgeving liggende percelen of de afwerking met een kopgebouw van een huizenblok niet in het gedrang brengen. b Minimum oppervlakte van de kavels Bij percelen met een diepte van 30m en minder: 175m² Bij percelen met een diepte van méér dan 30m: 200m² Deze oppervlakten dienen eventueel vermeerderd met de oppervlakte van de bouwvrije strook aan de zijgevel. Daarenboven dient een minimum afstand van 10,00m bewaard tussen de vrijstaande achtergevel van de benedenverdieping en de achterperceelgrens. c Vorm van de kavels. Indien het voor een goede ruimtelijke ordening wenselijk of noodzakelijk is, kan opgelegd worden dat de zijgrenzen van de percelen haaks op de rooilijn worden ontworpen, over een diepte die ten minste gelijk is aan de maximumdiepte van de hoofdgebouwen zoals bepaald in het maximumprofiel, eventueel vermeerderd met de diepte van de voortuinstrook. 3.- AFWIJKINGSREGEL OP GROND VAN DE BESTAANDE TOESTAND Op grond van de bestaande toestand en/of de kadastrale perceelvorming, kan aan de voorgaande voorschriften afwijkingen worden verleend voor wat betreft de afmetingen en de vorm van de kavels, met het oog op de afwerking van de bebouwde omgeving. 0.04. EXTRA BOUWLAAG Op de gebouwen met tenminste drie bovenverdiepingen mag boven de hoogte, bepaald in de volgende artikelen, een extra bouwlaag worden opgericht indien in het gebouw een lift wordt voorzien. a) Plaatsing 1) bij aaneengesloten gebouwen Pagina 13 van 31

op minimum 4m uit het voorgevelvlak op minimum 3m uit de achtergevelbouwlijn 2) bij kopgebouwen en hoekgebouwen op minimum 4m uit het voorgevelvlak en zijgevelvlak op minimum 3m uit de achtergevelbouwlijn b) Hoogte Maximum 3m boven het dakpeil c) Welstand Op minimum 1m achter het voorgevelvlak van de extrabouwlaag mogen de schoorstenen 1m boven deze bouwlaag uitsteken. Alle andere bovendakseconstructies dienen in de extrabouwlaag begrepen te zijn. De gevels moeten worden uitgevoerd in hetzelfde materiaal als de overeenkomstige gevel van de overige bouwlagen. Pagina 14 van 31

ZONERINGEN ARTIKEL 1 ZONE VOOR WONINGEN Algemeen ordeningsvoorschrift Deze zone wordt gekenmerkt door in hoofdzaak eengezinshuizen en kleine meergezinshuizen met 1 en 2 bovenverdiepingen. In de eenheidsbebouwing van de Ideale Woning (= alle bestaande gegroepeerde eengezinshuizen ten oosten van Steerveldstraat, Karthuizenstraat en Valaardreef) zijn er uitbreidingsmogelijkheden voorzien, echter in harmonie met de architecturale eenheid van de bestaande bebouwing. 1.01. BESTEMMINGSVOORSCHRIFTEN a) Hoofdbestemming Onbeperkt toegelaten: wonen: eengezinshuizen, meergezinshuizen b) Nevenbestemmingen uitgesloten in de bestaande eenheidsbebouwing Nevenbestemmingen die op buurtniveau, omwille van hun specifieke en frequente relatie tot het publiek, noodzakelijkerwijze en eng verbonden zijn met de woonfunctie en hiervoor geen abnormale hinder veroorzaken. kleinwinkelbedrijven, met een maximumverkoopsoppervlakte van 30m², enkel toegelaten op de benedenverdieping en met uitsluiting van elke vorm van opslagplaats en/of industriële werkplaats voor bereiding of vervaardiging van producten. in de stroken gemerkt W mag het volledige gelijkvloers een handelsbestemming, winkels + kantoren alsook aanverwante bestemmingen hebben. verzorgende bedrijven (enkel op de benedenverdieping over max. 30m²) gemeenschapsuitrusting (enkel buurtgebonden over max. 30m²) c) Afwijkingsregel op grond van de bestaande toestand 1 Bestaande inrichtingen, gelegen binnen de grenzen van deze zone, die strijdig zijn met de toegelaten bestemmingen en geen abnormale hinder veroorzaken, mogen behouden blijven en zo nodig uitgebreid worden, mits te voldoen aan de bouwvoorschriften en voor zover ze geen bijkomende hinder veroorzaken voor de omringende bewoning. 2 De voorschriften bij nieuwe verkavelingen kunnen bovenstaande bestemmingen nader specifiëren of beperken. Pagina 15 van 31

1.02. BEBOUWINGSVOORSCHRIFTEN 1 Profielen a) bestaande eenheidsbebouwing Pagina 16 van 31

b) overige Pagina 17 van 31

2 Welstand van de gebouwen A. Bedaking 1. Dakvorm: zie art. 1.02.1 (profielen) a b schuin dak 1 bij aaneengesloten bebouwing a) alle hoofdgebouwen aan de straatzijde: zadeldaken met een helling van 35 à 45, met de nok evenwijdig aan de voorgevel (aan bestaande gebouwen moet de dakhelling aansluiten). 2 bij vrijstaande bebouwing: zadel-, tent-, schilddak 3 bij kop- en hoekgebouwen zadel- en schilddaken 4 delen van de benedenverdieping die niet gelegen zijn onder de schuine bedaking worden afgedekt met: ofwel plat dak, ofwel lessenaarsdak, enkel toegelaten bij aansluiting aan bestaande volumes of binnen het max. toegelaten bouwprofiel. platte daken platte daken indien het nodig of wenselijk is kan een mengvorm van schuin dak en plat dak worden opgelegd. 2. Dakkapellen, dakvensters, dakterrassen. a Dakkapellen en dakvensters 1 Plaats van oprichting Op 0,40m uit de snijlijn van het gevelvlak met het dakvlak op minstens 1,00m afstand van het midden der scheidsmuren, van de vrijstaande zijgevels of van de hoekkepers. b 2 Afmetingen Maximum breedte: 2/3 van de gevelbreedte, met een maximumbreedte van 4,00m per dakkapel of dakvenster. Maximum hoogte: tot bovenkant kroonlijst of aanzet van de punt- of trapgevel: de helft van de dakhoogte van het hoofdgebouw. De dakkapellen zijn voorzien van een schuin dak met dezelfde helling als deze van het gepenetreerde zadel- of schilddak. Dakramen In alle dakvlakken zijn in het dagvlak liggende dakramen toegelaten op een afstand van minimum 0,40m uit de snijlijn van het gevelvlak met het dakvlak en op minstens 1,00m afstand van het midden der scheidsmuren, van de vrijstaande zijgevels of van de hoekkepers. 3. Dakterrassen a Bij schuine daken Dakterrassen, zichtbaar vanaf de openbare weg, het openbaar domein of de voor het publiek toegankelijke plaatsen, zijn toegelaten indien zij geïntegreerd zijn binnen het volume van de dakvorm, zodanig dat de borstwering wordt gevormd door de voortzetting van de schuine dakvorm. Zij mogen worden geconstrueerd op minimum 0,40m uit de Pagina 18 van 31

b snijlijn van het gevelvlak met het dakvlak en op minstens 1,00m afstand van het midden der scheidsmuren, van de vrijstaande zijgevels of van de hoekkepers. Bij platte daken Dakterrassen zijn bij platte daken slechts toegelaten ter hoogte van het vloerpeil der bovenverdiepingen, mits in achtneming van de bepalingen van het burgerlijk wetboek. Dakterrassen ter hoogte van de bovenste verdieping zijn eveneens toegelaten, indien zij geconstrueerd zijn binnen het volume van het maximumprofiel, in vervanging van de bovenste verdieping, doch met dien verstand dat de voorgevel gerealiseerd wordt, in voorkomend geval, tot op de hoogte van het naastliggend gebouw. Een borstwering van minimum 1,00m hoogte bevindt zich op minimum 1,00m achter de voorgevel. 4. Bedekking der schuine daken De dakbedekkingen moeten inzake kleur in harmonie zijn met deze der bebouwde omgeving en inzonderheid met deze der naastliggende gebouwen. Zij zal bestaan uit: ofwel, niet verglaasde pannen of daktegels met een rode tot bruin rode of een donkergrijze tot zwarte kleur ofwel (rechthoekige) leien met een donkergrijze tot zwarte kleur, in horizontale rijen geplaatst. 5. Schoorstenen Bij schuine daken der hoofdgebouwen worden de schouwen te paard op de noklijn geplaatst. Zij worden uitgevoerd in dezelfde of evenwaardige gevelsteen als de voorgevel. 6. Afwijkingsregel op grond van de bestaande toestand Voor zover zij de dominerende karakteristieken van de schuine bedaking niet in het gedrang brengen wat betreft vorm en kleur, kunnen in het dakvlak liggende constructies toegelaten worden met het oog op het winnen van energie. Bij aansluiting aan bestaande gebouwen kan afwijking worden verleend aan de voorgaande bepalingen voor wat betreft de aard, vorm en kleur van de dakbedekkingsmaterialen en wat betreft de dakhelling, doch enkel op voorwaarde dat de eventuele afwijking een kwalitatieve verbetering van de woonomgeving betekent. B. Gevels en muren 1. Gevelgeleding en gevelopbouw Voor alle gevels zichtbaar vanaf de openbare weg, het openbaar domein en vanaf de voor het publiek toegankelijke plaatsen, geldt het volgende: In de gevelopbouw dient de verticale lijnvoering over de volle hoogte te overheersen. Afwijking aan deze regel kan slechts worden toegestaan in die straatwanden of homogene delen ervan waar reeds uitsluitend of overwegend een horizontale lijnvoering aanwezig is. Voor het geval dat meerdere aaneengesloten huizen het voorwerp uitmaken van een ontwerp, dient in de gevelindeling voldoende verscheidenheid aanwezig te zijn Pagina 19 van 31

om de onderscheiden woningen blijvend te kunnen herkennen. 2. Balkons, loggia's en vaste uitsprongen De diepte van de uitsprongen moet begrepen zijn tussen twee loodrechte vlakken die van de erfscheiding uitgaande, elk een hoek van 45 graden vormen met het normale gevelvlak. Verdere detaillering, afmetingen en verhoudingen volgens de schema s en tabel op pagina 20 3. Gevelmaterialen Voor alle gevels: Gevelsteen: Gebakken gevelsteen waarvan de kleur in harmonie is met de kleursfeer van het straatbeeld Verglaasde gevelsteen is slechts toegelaten als decoratief element in de gevelopbouw. Betonblokjes worden toegelaten indien het voegwerk niet geaccentueerd wordt en in dezelfde kleur van de steen wordt uitgevoerd. Natuursteen: Parementen in natuursteen moeten uitgevoerd worden in rechthoekig verband. Beton- en metaalconstructies: Zichtbaar blijvende onderdelen van beton- en /of metaalconstructies dienen behandeld of geschilderd te worden in een kleur die harmonieert met de omgeving. Betonconstructies mogen echter hun natuurkleur behouden. Pagina 20 van 31

Prefab- en kunststofmaterialen: Geprefabriceerde bouwelementen en bouwonderdelen en/of bouwmaterialen in kunststof zijn toegelaten voor zover ze duurzaam zijn en wat vorm en kleur betreft, in harmonie zijn met de omgeving. Bouwonderdelen en/of bouwmaterialen in kunststof zijn enkel toegelaten als vulmateriaal in de gevelconstructie tot een maximum van 15% van de geveloppervlakte. Snelbouwsteen: Het gebruik van zichtbaar verwerkte snelbouwsteen is verboden. Bepleistering en schildering: toegelaten, inzoverre dat de eenheid van het bouwblok niet geschaad wordt. Vrijstaande gebouwen: steeds toegelaten. Pagina 21 van 31

Een overmatige verscheidenheid van materialen en kleuren en het gebruik van in het oog springende gevelmaterialen, bekledingen, schrijnwerk, beglazingen en schilderingen wordt niet toegelaten. Blinde gevels zichtbaar vanaf de openbare weg, zijn verboden. 4. Afwerking van vrijblijvende, vanaf de openbare weg zichtbare gedeelten van scheidsmuren Afwerking met: Handvorm of machinaal gevormde baksteen in dezelfde tint en afmetingen als deze van de voorgevel en als parement afgewerkt. Bekleding met natuur- of kunstleien in een donkergrijze tint. 5. Afsluitingen aan de openbare weg (andere dan voortuinafsluitingen) Onbebouwde percelen of gedeelten van percelen, zoals binnenplaatsen en tuinen, palend aan de openbare weg, worden op de rooilijn of op de bouwlijn afgesloten met: muren in parementmetselwerk, sierbeton, claustra, e.d. met een hoogte van minimum 1,20m en maximum 2,00m, afgedekt met muurkappen, dekstenen of ezelsrug. Het materiaalgebruik dient in overeenstemming te zijn met de materialen van de voorgevel. metalen hekken met een hoogte van minimum 1,20m en maximum 2,00m, voor zover zij tegen roestvorming behandeld zijn en naar functie en kleur in harmonie zijn met de omgeving. Houten afsluitingen gevormd door palissaden e.d. met een hoogte van minimum 1,20m en maximum 2,00m, voor zover het hout verduurzaamd is. Levende hagen met een maximum hoogte van 2,00m; versterkt met palen en draad. 6. Reclame: zie bouwcode 7. Afwijkingsregel op grond van de bestaande toestand Bij aansluiting aan bestaande gebouwen kan afwijking worden verleend aan de voorgaande bepalingen voor wat betreft de aard, vorm en kleur van de gevelmaterialen, doch enkel op voorwaarde dat de eventuele afwijking een kwalitatieve verbetering van de woonomgeving betekent. Pagina 22 van 31

ARTIKEL 2 ZONE VOOR BERGPLAATSEN a b c d bestemmingen: garage of bergplaats of hobbyruimte in functie tot de bijhorende woning inplanting: zie plan afmetingen: max. bouwdiepte: zie plan max hoogte: 3m welstand : gevelmateriaal: naast het hoofdgebouw: zelfde als hoofdgebouw gegroepeerd los van het hoofdgebouw: eenvormig in baksteen licht geschilderd dak: plat Pagina 23 van 31

ARTIKEL 3 ZONE VOOR TUINEN 3.01. Algemeen ordeningsvoorschrift Bij elke woning moet gestreefd worden naar een zo groot mogelijke open ruimte, moes- of siertuin, die als zodanig dient in stand gehouden. Zowel in voor- als achtertuinen dient een beplanting uitgevoerd met streekeigen bloeiende heesters, hoogstammige bomen en klimplanten, zodat na verloop van tijd deze beplanting een wezenlijk onderdeel worden van de woonomgeving. 3.02. Voor- en zijtuinen a) Aanleg Na de oprichting van het hoofdgebouw dient de strook als tuin te worden aangelegd en als dusdanig in stand gehouden. Alleen het gedeelte van de grond dat als toegang tot de gebouwen wordt aangewend mag worden verhard (maximum 30% van de oppervlakte van de strook) Bij gebouwen met een toegelaten nevenbestemming (W) op de benedenverdieping mag de verharding maximum 80% van de oppervlakte bedragen. b) Afsluiting In de voortuinstrook en in de bouwvrije zijtuinstroken, tussen de erven onderling en tussen een erf en de openbare weg: muurtje in gevelsteen in overeenstemming met deze van de voorgevel, waarvan de hoogte maximum 0,40m bedraagt, behoudens de posten naast de ingangen waarvan de hoogte maximum 1,00m bedraagt. levende hagen, versterkt met palen en draad, met een hoogte van 1,80m zijn enkel toegelaten in de zijtuinstrook vanaf de voorgevelbouwlijn. c) Bebouwing voortuinstrook: Behoudens de toegelaten uitsprongen in het voorgevelvlak en de afsluitingen: alle constructies verboden, met inbegrip van hellende op- en afritten. zijtuinstrook: d) Reclame Zie bouwcode. bergplaatsen zoals op het plan aangeduid (art.2) zoniet mits akkoord van de gebuur en mits de inplanting de goede stedenbouwkundige aanleg niet in het gedrang brengt. max. bouwhoogte: 3m 3.03. Binnentuinen a) Bestemming Het niet bebouwde of verharde deel van het perceel achter de strook voor hoofdgebouwen dient als open ruimte, moes- of siertuin te worden aangelegd en zijn als dusdanig in stand gehouden. In de tuinen, behoudens in de bouwvrije zijtuinstroken, zijn volgende bijgebouwen en constructies toegelaten: bergplaatsen en hokken Pagina 24 van 31

gebouwen voor de toegelaten nevenbestemmingen op de benedenverdieping van de hoofdgebouwen. specifieke tuinconstructies (prieeltjes, pergola, siervijver e.d.). verhardingen bestemd als parkeerplaats in functie van de bestemming van het hoofdgebouw. Deze verharding mag noch als openluchtwerkplaats, noch als openluchtstapelplaats voor materialen en/of schroot gebruikt. b) Bijgebouwen en constructies 1) De samengevoegde oppervlakte van bijgebouwen en/of verhardingen mogen niet meer bedragen dan 15% van de perceelsoppervlakte (binnen de begrenzing van de woonzone) en met een max. opp. van 30m². In deze oppervlakte zijn de verhardingen die toegang geven tot deze 15% niet inbegrepen. Deze toegangen hebben een breedte van maximum 2/3 van de oppervlakte, doch zijn beperkt tot maximaal 3,00m breedte. Inpandige doorritten naar de tuin zijn, bij aaneengesloten bebouwing, slechts toegelaten bij percelen met een breedte van minimum 7,50m. Deze beperking geldt niet bij hoekgebouwen. 2) Bebouwing en/of verharding is slechts toegelaten met dien verstande dat een minimum van 60m² onverharde tuin wordt bewaard. 3) Bij bestaande panden met een tuinoppervlakte van minder dan 60m², zijn geen bijgebouwen, noch verhardingen als parking, toegelaten 4) Specifieke tuinconstructies en tuinverhardingen in functie van het hoofdgebouw mogen steeds worden opgericht in de onverharde tuinstrook. c) Plaatsing van de bijgebouwen 1) op niet hoekpercelen a. gevel gericht naar het hoofdgebouw: op minimum 23,00m of 27,00m achter de voorgevel van het hoofdgebouw, naargelang de perceeldiepte respectievelijk minder of meer dan 30m bedraagt. b. overige gevels: hetzij op de perceelsgrens, hetzij op minimum 3,00m afstand ervan 2) op hoekpercelen a. gevel gericht naar het hoofdgebouw: Op minimum 23,00m of 27,00m achter de voorgevel van het hoofdgebouw, naargelang de perceeldiepte respectievelijk minder of meer dan 30m bedraagt. b. gevel aan de straatzijde: op of achter de voorgevelbouwlijn, bepaald voor deze straat c. overige gevels: hetzij op de perceelsgrens, hetzij op 3,00m afstand ervan. d) Afmetingen van de gebouwen Bouwhoogte 1) op niet hoekpercelen, gemeten vanaf het grondpeil a. tot bovenkant van de kroonlijst of deksteen: maximum 3,00m b. tot de bovenkant van de nok van een schuine dak: maximum 6,00m, met dien verstande dat de hoogte van het gebouw steeds moet begrepen zijn binnen het profiel gevormd door een hoek van 45 met de horizontale, vertrekkend op een hoogte van 3,00m, op een afstand van 3,00m uit de erfscheiding en boven de plaats waar de gevel van het bijgebouw, gericht naar het hoofdgebouw, wordt opgericht. 2) op hoekpercelen, gemeten vanaf het trottoirniveau a. de gevel aan de straatzijde : gemeten tot de bovenkant van de kroonlijst of deksteen: minimum 3,00m en maximum 4,00m b. de overige gevels: zoals voor de niet hoekpercelen Pagina 25 van 31

3) gekoppelde volumes met zadeldak en met een doorlopende nok haaks op de perceelsgrens of met een gemeenschappelijke nok op de perceelsgrens, zijn toegelaten mits wederzijds en schriftelijk akkoord tussen de eigenaars, waarbij deze zich tevens verbinden tot eenzelfde materiaalgebruik. e) Welstand van de gebouwen 1) Dakvorm: plat dak of schuin dak met een helling van 35-45 2) Materialen: a. voor de gevels: zichtbaar vanaf de openbare weg, het openbaar domein of de voor het publiek toegankelijke plaatsen: zelfde voorwaarden als deze die gelden voor de voorgevels van de hoofdgebouwen. overige gevels: zelfde voorwaarden als deze die gelden voor de overige gevels van de hoofdgebouwen. b. voor de bedekking der schuine daken: zelfde voorwaarden als deze die gelden voor de schuine daken van de hoofdgebouwen daarenboven zijn toegelaten, bij gebouwen voor ambachtelijke bedrijven en voor zover ze niet zichtbaar zijn vanaf de openbare weg, het openbaar domein of de voor het publiek toegankelijke plaatsen: geprofileerde dakplaten voor flauwhellende daken: dakvilt f) Erfscheidingen Afsluitingsmuren in baksteenmetselwerk met een maximumhoogte van 2,00m, afgedekt met muurkappen, dekstenen of ezelsrug. Levende hagen met een maximumhoogte van 2,00m, versterkt met palen en draad. Houten afsluitingen onder de vorm van vlechtwerk of palissaden e.d., met een hoogte van minimum 1,20 en maximum 2,00m, op voorwaarde dat het hout verduurzaamd is. Betonpalen en draadwerk, eventueel voorzien van één betonplaat tot op maximum 0,30m boven het grondpeil. Muren bestaande uit betonpalen en meerdere betonplaten boven elkaar zijn verboden. Ter bevordering van de privacy is het gebruik van rietmatten en bamboestammen toegelaten. g) Reclame Zie bouwcode. 3.04. Afwijkingsregel op grond van de bestaande toestand Aan de voorgaande voorschriften kan afwijking worden verleend voor wat betreft de plaatsing en de afmetingen van de bijgebouwen, constructies, verhardingen en de aard van de beplantingen, op de uitdrukkelijke voorwaarde dat eventuele afwijkingen een wezenlijke verbetering van de woonomgeving betekenen. Pagina 26 van 31

ARTIKEL 4 BEDRIJFSZONE a) Bestemming: Kleine- en middelgrote ondernemingen die geen hinder of gevaarsrisico inhouden voor de omgeving. Zijn toegelaten: bedrijfsgebouwen voor opslag en productie; toonzalen detailhandel woning huisbewaarder kantoren in functie van het bedrijf Stapelplaatsen in open lucht voor machines en materialen van het eigen bedrijf, die geen hinder veroorzaken voor de omgeving, zijn slechts toegelaten voor zover zij, vooraf door een groenscherm zijn omgeven en vanaf de openbare weg aan het oog zijn onttrokken. Afwijkingsregel op grond van de bestaande toestand. Bestaande bestemmingen, gelegen binnen de grenzen van deze zone, die strijdig zijn met de toegelaten bestemmingen en geen abnormale hinder veroorzaken, mogen behouden blijven en zo nodig uitgebreid worden, mits te voldoen aan de bouwvoorschriften en voor zover ze geen bijkomende hinder veroorzaken voor de omringende bewoning. Bij stopzetting van de activiteiten en/of afbraak der bestaande constructies, dient de nieuwe bestemming in overeenstemming te zijn met de toegelaten bestemmingen. b) Bebouwing en inplanting aaneengesloten of vrijstaand op 8m uit rooilijn Boomsesteenweg 6m uit rooilijn Berkenrijslaan, Huisblokstraat en Gaston Fabrelaan (R11) 6m uit de zijdelingse perceelsgrenzen bij vrijstaande bebouwing op rooilijn J. Moretuslei c) Afmetingen van de gebouwen 1) bouwhoogte: max. 9m en binnen het volumeprofiel van 45 vertrekkend uit de perceelsgrens en/of hoogte bestaande scheimuur. 2) bouwdiepte: de volledige terreinoppervlakte behoudens de bouwvrije stroken (zie inplanting) 3) V/T: max. 1,5 d) Welstand Gevels: duurzame, constructief en esthetisch verantwoorde gevelmaterialen Bedaking: plat Aanleg bouwvrije stroken: als tuin met streekeigen beplanting verharding alleen toegelaten bij opritten en toegangen. Er wordt slechts 1 in- en uitrit van max. 5m breedte per pand toegelaten. Aanleg zijtuinstrook (bij vrijstaande bebouwing): min. 3m schermgroen langs de perceelsgrenzen. Pagina 27 van 31

ARTIKEL 5 ZONE VOOR OPENBAAR NUT a) Bebouwing en inplanting Rijkswachtkazerne: aaneengesloten of vrijstaand op: min. 8m uit rooilijn Boomsesteenweg min. 6m uit rooilijn G. Fabrélaan en Huisblokstraat min. 6m uit de overige perceelsgrenzen bij vrijstaande bebouwing. R.T.T gebouw: aansluitend binnen de bestaande bouwlijnen langs Bosheidelaan, Valaardreef en Rozelaarlei. b) Afmetingen van de gebouwen 1) bouwhoogte: max. 9m en/of binnen het volumeprofiel van 45 vertrekkend uit de perceelsgrens of hoogte bestaande scheimuur. 2) bouwdiepte: volledige terreinoppervlakte behoudens bouwvrije stroken (zie inplanting) 3) V/T: max. 1,5 c) Welstand Gevels en bedakingen: duurzame en constructief verantwoorde materialen in harmonie met de reeds bestaande gebouwen of omgevende bebouwing. Aanleg bouwvrije stroken: als tuin met streekeigen beplanting en als dusdanig onderhouden verharding alleen toegelaten bij de opritten en toegangen Aanleg zijtuinstrook (bij vrijstaande bebouwing): minimum 3m. schermgroen langs de perceelsgrenzen. Pagina 28 van 31

ARTIKEL 6 ZONE VOOR DAGRECREATIE a) Bestemming sportvelden + accommodaties sportzalen + accommodaties en kantine woning van de huisbewaarder. rust- en speelhoekjes, schuilhuisjes en ontspanningslokalen plantsoenen b) Bebouwing Enkel constructies ter uitrusting van de hoofdbestemming zijn toegelaten, alsmede specifieke tuinconstructies. c) Inplanting, afmetingen en welstand van de gebouwen: Evaluatie op basis van de situatie en de behoeften. Alleszins moet er gestreefd worden naar een maximale begroening rond de constructies (bestaande hoogstammige bomen te behouden). Zowel materiaalkeuze als bedaking zijn vrij maar moeten architecturaal verantwoord zijn. Pagina 29 van 31

ARTIKEL 7 PARKZONE Algemeen ordeningsvoorschrift Deze zones moeten in hun staat bewaard worden of zijn bestemd om zodanig te worden ingericht dat ze hun sociale functie kunnen vervullen als openbaar park of privé parkdomein, tevens met het oog op de bescherming van het landschap, fauna en flora, de bodem, de ondergrond en de waterpartijen. a) Bestemming: Openbare of privé parkgebieden met inbegrip van: wandel- en fietswegen rust- en speelhoekjes (sportvelden niet toegelaten) als groene buffer tussen de woonentiteiten van Wilrijk en Hoboken of ter afscherming van een niet woonzone (rijkswachtkazerne) als buurtparkje tussen Rooiboslaan en Primulalei ter veredeling van het woonklimaat. b) Bebouwing: alle constructies verboden. De bestaande woningen (3) en tuinbouwconstructies langsheen de J. Moretuslei mogen behouden blijven en kunnen aangepast of hersteld worden, echter zonder dat de volumes ervan worden uitgebreid. Een reconversie van de bestaande bestemming kan slechts toegelaten worden alleen ter uitrusting van het parkgebied. Pagina 30 van 31

ARTIKEL 8 BIJZONDERE BEPALINGEN 1.- Afwijking voor bijzondere gebouwen Van de bepalingen van de voorgaande artikelen en van de aanduidingen op de kaart, kunnen afwijkingen worden toegestaan voor openbare gebouwen en voor gebouwen met een publieke bestemming. 2.- Afwijking voor reeds gevormde percelen Afwijking van de bepalingen van de voorgaande artikelen en van de aanduidingen op de kaart kan, voor zoveel nodig, worden toegestaan voor percelen die gelegen zijn in een verkaveling voor woningbouw verricht vóór of in uitvoering op 22.4.1962, wanneer die verkaveling werd of wordt verricht overeenkomstig een plan dat door het bestuur van de stedenbouw gunstig werd geadviseerd. 3.- Bouwvrije voortuinstrook aan de rijkswegen Onverminderd de bepalingen van de voorgaande artikelen moeten aan de rijkswegen de volgende voorschriften worden in acht genomen: a) Verplichte afsluiting aan de openbare weg De percelen waarop gebouwen in achteruitbouw worden opgericht moeten terzelfder tijd op de weggrens worden afgesloten. b) Beplantingen In de voortuinstrook mogen beplantingen van meer dan 1,50m hoogte slechts worden opgericht of in stand gehouden op minimum 2m achter de rooilijn; zij moeten verspringen met de bomen van de wegbeplanting. In de nabijheid van bochten en van een kruising van wegen, zijn beplantingen die het zicht belemmeren verboden. 4.- Erfdienstbaarheden voor openbaar nut Erfdienstbaarheden voor openbaar nut kunnen ook buiten de daarvoor speciaal bestemde zonering als openbare weg worden toegestaan voor zover ze niet hinderlijk zijn voor de normale algemene bestemming van de betrokken zone waarbinnen de erfdienstbaarheden worden opgelegd en voor zover ze het architectonisch karakter van het betrokken gebied niet verstoren. Pagina 31 van 31