PSYCHOPATHIE, TRAUMATISCHE ERVARING EN DE KANS OP RECIDIVE BIJ ZEDENDELINQUENTEN

Vergelijkbare documenten
Nederlandse samenvatting

Onderzoeksbulletin. Recidive bij jongeren in de ambulante forensische ggz. Joan van Horn, Jaap van Slageren & Mara Eisenberg

Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen

Behandeleffecten. in Forensisch Psychiatrisch Center de Rooyse Wissel. Treatment effects in. Forensic Psychiatric Centre de Rooyse Wissel

Waar moet het heen? Wat is het doel? What works? (Andrews & Bonta, 2010) What works? Hoe kunnen we het risico per individu bepalen?

De Invloed van Perceived Severity op Condoomgebruik en HIV-Testgedrag. The Influence of Perceived Severity on Condom Use and HIV-Testing Behavior

De relatie tussen intimiteit, aspecten van seksualiteit en hechtingsstijl in het dagelijks leven van heteroseksuele mannen en vrouwen.

Executief Functioneren en Agressie. bij Forensisch Psychiatrische Patiënten in PPC Den Haag. Executive Functioning and Aggression

Karen J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon

De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit. The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility.

NEDERLANDSE SAMENVATTING

Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten?

Het verband tussen de PCL-R Score, Index-Delict, en Incidenten in de TBSkliniek

Marrit-10-H :05 Pagina 131. chapter 10 samenvatting

richtlijnen opstellen, al dan niet voor specifieke dadertype/doelgroepen

Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten?

Onderzoek met de SAPROF

Stress en Psychose 59 Noord. Stress and Psychosis 59 North. A.N.M. Busch

De FAM als aanvulling op de HCR-20 V3

Invloed van Coping en Ziektepercepties op Depressie- en Angstsymptomen. bij Voormalige Borstkankerpatiënten

De Relatie tussen Mindfulness en Psychopathologie: de Mediërende. Rol van Globale en Contingente Zelfwaardering

De invloed van veerkracht op de relatie tussen pijn en psychische klachten bij revalidatiecliënten in een verpleeghuis.

PSYCHOPATHIE EN EMOTIEVERWERKING PSYCHOPATHY AND EMOTIONAL PROCESSING

Nederlandse samenvatting

De Relatie Tussen Persoonskenmerken en Ervaren Lijden bij. Verslaafde Patiënten met PTSS

Denken is Doen? De cognitieve representatie van ziekte als determinant van. zelfmanagementgedrag bij Nederlandse, Turkse en Marokkaanse patiënten

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5

Het Effect van Gender op de Relatie tussen Persoonlijkheidskenmerken en Seksdrive

Lijst met publicaties

Het verband tussen alledaagse stress en negatief affect bij mensen met een depressie en de rol van zelfwaardering daarbij

S1: Chronische vermoeidheid: onderzoek naar kwetsbaarheid. S1: Chronische vermoeidheid: onderzoek naar kwetsbaarheid

Dynamische risicotaxatie

Nederlandse samenvatting (Dutch summary)

Jeugdige zedendelinquenten een cohortstudie gedurende 12 jaar

Citation for published version (APA): van Vugt, E. S. (2011). Moral development and juvenile sex offending. Oisterwijk: Boxpress.

(In)effectiviteit van Angstcommunicaties op Verminderen van Lichamelijke Inactiviteit: Rol van Attitudefuncties, Self-Monitoring en Self-Esteem

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

De intramurale behandeling van forensische patienten met een persoonlijkheidsstoornis

De psychometrische eigenschappen van de HKT-R Michelle Willems

Individuele verschillen in. persoonlijkheidskenmerken. Een genetisch perspectief

Welke Factoren hangen samen met Kwaliteit van Leven na de Kanker Behandeling?

De Relatie tussen Hechting en Welbevinden bij Ouderen: De mediërende Invloed van Mindfulness en Zingeving

De Relatie tussen Voorschoolse Vorming en de Ontwikkeling van. Kinderen

van Werknemers Well-being Drs. P.E. Gouw

Running head: EFFECT VAN IB-CGT OP SEKSUELE DISFUNCTIES BIJ VROUWEN

Werkt de aanpak van kindermishandeling en partnergeweld?

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation

Het meetinstrument heeft betrekking op de volgende categorieën Lichaamsregio Overige, ongespecificeerd

Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive. Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive

Het Verband Tussen Persoonlijkheid, Stress en Coping. The Relation Between Personality, Stress and Coping

De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de. modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie

Leidraad in de keten. Landelijk Instrumentarium Jeugdstrafrechtketen (LIJ) Contactgegevens

De Relatie tussen Momentaan Affect en Seksueel Verlangen; de Modererende Rol van de Aanwezigheid van de Partner

Verschillen tussen Allochtone- en Autochtone Jonge Studerende Moeders in het Ervaren van Dagelijkse Stress en het Effect ervan op de Stemming

Voorspellers van Leerbaarheid en Herstel bij Cognitieve Revalidatie van Patiënten met Niet-aangeboren Hersenletsel

Inhoudsopgave Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

Terugkoppeling onderzoek: Vroegtijdige afsluiting van poliklinische behandeling Madicken Jellema

Vormen Premorbide Persoonlijkheidskenmerken die Samenhangen met Neuroticisme een Kwetsbaarheid voor Depressie en Apathie bij Verpleeghuisbewoners?

Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën

Ouderlijke Controle en Angst bij Kinderen, de Invloed van Psychologische Flexibiliteit

INVLOED VAN CHRONISCHE PIJN OP ERVAREN SOCIALE STEUN. De Invloed van Chronische Pijn en de Modererende Invloed van Geslacht op de Ervaren

De Relatie tussen Trauma, Psychopathie en Hostiliteitsbias. Kelsey Alice Timmer

Hechting en Psychose: Attachment and Psychosis:

(SOCIALE) ANGST, GEPEST WORDEN EN PSYCHOLOGISCHE INFLEXIBILITEIT 1

Hartpatiënten Stoppen met Roken De invloed van eigen effectiviteit, actieplannen en coping plannen op het stoppen met roken

Samenvatting. factoren betreft), en scoren zij anders waar het gaat om het soort en de

Modererende Rol van Seksuele Gedachten. Moderating Role of Sexual Thoughts. C. Iftekaralikhan-Raghubardayal

P. de Beurs, psychiater en adviseur voor de IGZ

De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een. Vaste Relatie

De therapeutische relatie met cliënten met een antisociale persoonlijkheidsstoornis.

Sex Offender Risk Assessment in the Netherlands: Towards a Risk Need Responsivity Oriented Approach W.J. Smid

CHAPTER. Samenvatting

Stigmatisering van Mensen met Keelkanker: de Rol van Mindfulness van de Waarnemer

MASTER SCRIPTIE GEZONDHEIDSPSYCHOLOGIE CEES KOSTER OPEN UNIVERSITEIT

Psychometrische Eigenschappen van de Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5) Psychometric Properties of the Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5)

Nederlandse Samenvatting

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2

Effecten van contactgericht spelen en leren op de ouder-kindrelatie bij autisme

Invloed van Mindfulness Training op Ouderlijke Stress, Emotionele Self-Efficacy. Beliefs, Aandacht en Bewustzijn bij Moeders

Samenvatting: Summary in Dutch

Code Cursusnaam block Ects Organization Theory Organization Development Relations and Networks of Organizations 4 6

Screening van gedragsproblemen en consequenties hiervan op effect van interventies. Walter Matthys

Emotionele Arbeid, de Dutch Questionnaire on Emotional Labor en. Bevlogenheid

Emotioneel Belastend Werk, Vitaliteit en de Mogelijkheid tot Leren: The Manager as a Resource.

Samenhang tussen psychopathie en het gebruik van cognitieve. distorsies bij adolescenten

SEKSUEEL GRENSOVERSCHRIJDEND GEDRAG SABINE HELLEMANS PROF. DR. ANN BUYSSE

Testattitudes van Sollicitanten: Faalangst en Geloof in Tests als. Antecedenten van Rechtvaardigheidspercepties

Risicotaxatie bij verslaafde justitiabelen Naar een (aanvullend)instrument

GOAL-STRIVING REASONS, PERSOONLIJKHEID EN BURN-OUT 1. Het effect van Goal-striving Reasons en Persoonlijkheid op facetten van Burn-out

Advies KAGB over de Forensische Psychiatrie 26 April Em. Prof. Paul Cosyns UA Gewoon lid, Psychiatrie

Dysphagia Risk Assessment for the Community-dwelling Elderly

Virtual Reality in de forensische context. Festival Forensische Zorg Stéphanie Klein Tuente

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Kindermishandeling: Prevalentie. Psychopathologie

Pesten onder Leerlingen met Autisme Spectrum Stoornissen op de Middelbare School: de Participantrollen en het Verband met de Theory of Mind.

Onderzoek heeft aangetoond dat een hoge mate van herstelbehoefte een voorspellende factor is voor ziekteverzuim. Daarom is in de NL-SH ook de relatie

VERBAND VAN ACTIVITEITEN MET DEPRESSIE EN WELBEVINDEN 1

Transcriptie:

ZEDENDELINQUENTEN Psychopathie, Traumatische Ervaring en de kans op Recidive bij Zedendelinquenten Laura Beerens ANR: 663623 Bachelorthesis 2 e versie Psychologie en Gezondheid Forensische Psychologie Collegejaar: 2013-2014 Laura Beerens ANR: 663623 Begeleider: dr. J. J. Sijtsema

ZEDENDELINQUENTEN 2 Samenvatting Uit eerdere onderzoeken is gebleken dat psychopathie en traumatische ervaring positief correleren met de kans op recidive bij zedendelinquenten. In dit onderzoek zijn deze twee factoren onderzocht in relatie met recidive. Oorspronkelijk werden er data verzameld van 317 proefpersonen. Na uitsluiting van vrouwen, delinquenten die een ander delict hebben gepleegd dan een zedendelict en patiënten die overleden of verhuisden bleven er 73 proefpersonen over in de groepen psychopathie, algemene recidive en zeer ernstige recidive. In de groep traumatische ervaring ontbraken gegevens van 2 personen dus die groep bevat 71 proefpersonen. Tegen de verwachting in bleek zowel psychopathie als traumatische ervaring significant geen goede voorspeller te zijn van de kans op recidive bij zedendelinquenten. Vervolgonderzoek zou de onafhankelijke variabelen psychopathie en traumatische ervaring op een andere manier kunnen meten. Psychopathie kan bijvoorbeeld gemeten worden door het afnemen van de Psychopathy Checklist-Revised (PCL-R) en traumatische ervaring zou in bredere zin bekeken kunnen worden en niet alleen als slachtoffer van geweld onder de 18 jaar. Ook zou daarvoor de LEQ gebruikt kunnen worden om de traumatische ervaringen goed in kaart te brengen. Vervolgonderzoek kan zich richten op de specifieke behandelprogramma s en de kans op recidive na het volgen daarvan. Wellicht wanneer de factoren die de kans op recidive voorspellen in beschouwing worden genomen, kunnen er behandelprogramma s verbeterd worden.

ZEDENDELINQUENTEN 3 Psychopathie, Traumatische Ervaring en de kans op Recidive bij Zedendelinquenten In de Klinische Psychologie wordt steeds meer aandacht besteed aan hoe delinquenten het best kunnen terugkeren in de maatschappij. Zelfs nadat zij hun straf hebben uitgezeten, voelen burgers zich niet veilig in de buurt van hen. De ex-gedetineerden wekken veel angst en emotionele reacties op (Smith, Schweitzer en Ziv, 2014). Dit komt doordat de kans op herhaling vaak zeer aannemelijk is. Om deze angst bij de burgers weg te nemen en om het voor de ex-gedetineerden prettiger te maken wordt er veel onderzoek gedaan naar wat de factoren zijn die de kans op recidive beïnvloeden. Het doel hiervan is om uiteindelijk het gedrag van ex-gedetineerden te kunnen voorspellen en zo te voorkomen dat zij weer de fout in gaan. Indien het inzicht in de factoren die een hoge kans op recidive voorspellen vergroot wordt, kan de behandeling en begeleiding van delinquenten tijdens hun gevangenschap mogelijk verbeterd worden. Het doel hiervan is om voor een betere terugkeer in de maatschappij te zorgen en om het voor de burgers aangenamer te maken en de angst van hen te verminderen. In eerdere studies is recidive voornamelijk bij delinquenten in het algemeen onderzocht. In mijn onderzoek kijk ik specifiek naar de voorspellers van recidive bij zedendelinquenten. Meer onderzoek hiernaar kan leiden tot een betere inschatting van het recidiverisico en wanneer deze kennis toeneemt, kunnen er bijvoorbeeld extra trainingen of behandelplannen worden gegeven om dit risico zo laag mogelijk te houden. Een laag recidiverisico draagt bij aan een veiligere maatschappij. Tevens kunnen delinquenten daar zelf ook baat bij hebben, aangezien de kans op het slagen van een goede terugkeer in de maatschappij hoger is wanneer het recidiverisico lager is. Een van de factoren die de mate van recidive zeer sterk beïnvloedt is psychopathie (Daderman en Laurell, 2005). Psychopathie bevat onder andere eigenschappen als: een gebrek

ZEDENDELINQUENTEN 4 aan schuldgevoel en empathie, meedogenloosheid, manipulatieve gedragingen, oppervlakkige emoties, impulsiviteit en de aanhoudende neiging om betrokken te zijn bij abnormaal gedrag (Hare, 1991). Ongeveer 1% van de algemene populatie bezit psychopathische trekken (Forth, Brown, Hart & Hare, 1996), en ongeveer 20% tot 30% van de delinquenten bezit die trekken (Edens, 2006). Van de zedendelinquenten bevat ongeveer 25% psychopathische trekken. Iets hogere aantallen worden gevonden bij verkrachters dan bij kindermishandelaars (Brown en Forth 1997; Olver en Wong, 2006; Porter et al. 2001). Er zijn verschillende onderzoeken gedaan naar de invloed van behandelingen op psychopathische delinquenten om de kans op recidive te verminderen. Opvallend is dat psychopathische delinquenten na een therapeutische behandeling een grotere kans hebben op recidive dan wanneer zij die behandeling niet gehad hadden (Rice, Harris, & Cormier, 1992). Zelfs tot 5 jaar na de uitgezeten straf hebben psychopathische delinquenten een 5 keer hogere kans op recidive dan niet-psychopathische delinquenten (Serin en Amos, 1995). De specifieke groep zedendelinquenten met psychopathische trekken, waarvan het tijdens de behandeling leek dat het goed ging, had een grotere kans op recidive dan de zedendelinquenten waarvan het tijdens de behandeling leek dat het slecht ging (Seto & Barbaree, 1999). Een ander onderzoek bevestigt ook deze bevindingen. Zij stellen namelijk dat psychopathische zedendelinquenten een verhoogd risico hebben op het niet afmaken van het behandelprogramma, laten minder baten van het behandelprogramma zien en hebben een hogere kans op recidive dan niet-psychopathische delinquenten (Olver en Wong, 2013). Gedurende de jaren zijn er verschillende soorten nieuwe behandelprogramma s ontwikkeld en sommige programma s zijn verbeterd. Onderzoek toont hier namelijk aan dat de kans op recidive met 43% wordt verlaagd ten opzichte van de controle groep, wanneer zedendelinquenten een behandelprogramma volgen (Hanson et al. 2009). Deze relatief nieuwe

ZEDENDELINQUENTEN 5 bevinding toont aan dat effectievere behandelprogramma s daadwerkelijk effect kunnen hebben en zo de kans op recidive kunnen verlagen. Bovenstaande onderzoeken geven bijna allemaal weer dat psychopathie correleert met zedendelinquenten en dat het de kans op recidive verhoogt. Naar mijn verwachting zal uit mijn onderzoek blijken dat psychopathie een goede voorspeller is van de kans op recidive bij zedendelinquenten. Wanneer een zedendelinquent meer psychopathische trekken bezit, zal de kans op recidive toenemen. Een andere factor die een rol speelt bij de kans op recidive is een traumatische ervaring (Aalsma, Best en Willis, 2013). Traumatische ervaringen komen veel voor in de populatie. In Amerika bijvoorbeeld heeft 60.7% van de mannen en 51.2% van de vrouwen ten minste één traumatische ervaring meegemaakt in hun leven (El-Gabalawy et al. 2014). Veel studies hebben al onderzoek gedaan naar de geschiedenis van zedendelinquenten om er achter te komen wat de gebeurtenissen kunnen zijn waardoor zij zedendelicten plegen (Hudson & Ward, 2002; Jespersen, Lalumiere, Seto, 2009). Hier is naar gekeken omdat er een overeenkomst is tussen de vermeende oorzaak (ervaring van seksueel misbruikt zijn) en het vermeend effect (zelf seksueel misbruiken). Daarnaast is er ook een bekende empirische connectie tussen de ervaring van negatieve gebeurtenissen en verschillende pathologische uitkomsten (Widom & Maxfield, 2001; Chang, Chen & Bronson, 2003). De theorie die deze onderzoeken ondersteunt is de sexually abused-sexual abuser hypothesis. Mogelijke verklaringen hiervoor zijn bijvoorbeeld social learning en de effecten van seksueel misbruik op de psychoseksuele ontwikkeling (Jespersen, Lalumiere & Seto, 2009). Tevens lieten zij zien dat van de gedetineerden die vroeger seksueel misbruikt zijn, niet iedereen een zedendelict heeft gepleegd. Echter van alle mensen die een ander delict pleegden dan zedendelict, had niemand een geschiedenis van seksueel misbruik. Een onderzoek van Widom en Ames (1994) liet echter zien dat er wel een positieve correlatie was tussen misbruik of

ZEDENDELINQUENTEN 6 mishandeling op jonge leeftijd en het zelf plegen van zedendelicten, maar er was geen verschil tussen de soorten misbruik of mishandeling voor het plegen van zedendelicten. Een andere studie stelt tevens dat meer gedetineerden een traumatische ervaring hebben gehad dan niet-gedetineerden (Willis, Best & Aalsma, 2013). Zo bleek dat personen die vroeger mentaal en fysiek zijn mishandeld eerder delicten pleegden dan personen die zo n traumatische ervaring niet hebben gehad (Gold, Lewis & Sullivan, 2011). Ook is bekend dat meer dan de helft van de jonge criminelen vroeger misbruikt of verwaarloosd is. Gekeken naar de specifieke groep zedendelinquenten is bekend dat zij vaker seksueel misbruikt zijn dan niet-zedendelinquenten (Jespersen, Lalumiere, & Seto, 2009). Ongeveer tien procent van de zedendelinquenten die vroeger seksueel zijn misbruikt, gaat na behandeling weer de fout in. De kans op recidive bij niet-zedendelinquenten is hoger, namelijk variërend van acht tot tweeënvijftig procent. Gedetineerden die vroeger niet zijn behandeld voor de traumatische ervaring hebben tevens een hogere kans op recidive dan gedetineerden die in die tijd van het trauma wel een behandeling ondergingen (Fortune & Lambie, 2006). In tegenstelling tot voorgaande onderzoeken, laat een andere studie zien dat een traumatische ervaring geen goede voorspeller is van de kans op recidive. Het is alleen gebleken dat de kans op recidive binnen 3 maanden verhoogd is. Deze relatie houdt gedurende de rest van de tijd echter geen stand (Willis, Best & Aalsma, 2013). In mijn onderzoek wil ik nagaan of psychopathische trekken van zedendelinquenten en een traumatische ervaring goede voorspellers zijn van de kans op recidive. De eerste hypothese luidt: Is psychopathie een goede voorspeller van de kans op recidive bij zedendelinquenten? Bovenstaande onderzoeken laten al een positieve correlatie zien tussen psychopathie en recidive. Eerdere onderzoeken toonden aan dat recidive alleen maar hoger werd wanneer delinquenten psychopathische trekken bezitten. Tegenwoordig zijn de programma s echter stukken verbeterd en is de kans op recidive sterk gedaald na het

ZEDENDELINQUENTEN 7 deelnemen aan het behandelprogramma. Echter psychopathie blijft wel sterk samenhangen met de kans op recidive. In mijn onderzoek ga ik kijken of ik die bevindingen kan repliceren bij de specifieke groep zedendelinquenten, dus ik verwacht dat psychopathie een goede voorspeller is van de kans op recidive. De tweede hypothese luidt: Is een traumatische ervaring een goede voorspeller van de kans op recidive bij zedendelinquenten? In bovenstaande onderzoeken is traumatische ervaring vaak gemeten als seksueel misbruik. In mijn onderzoek beschouw ik een traumatische ervaring als slachtoffer van geweld onder de 18 jaar. Ten slotte luidt de laatste hypothese: Zijn psychopathie en traumatische ervaring samen goede voorspellers van de kans op recidive bij zedendelinquenten? Naar mijn verwachting zullen beide factoren goede voorspellers zijn aangezien er in de gevonden literatuur genoeg ondersteunende onderzoeken zijn gevonden. Er is vaak een correlatie te vinden tussen traumatische ervaring, psychopathie en recidive en ik verwacht deze ook te vinden in mijn onderzoek. Deelnemers Methode De steekproef bestaat uit mannelijke, Nederlandse forensisch psychiatrische patiënten die een verplichte behandeling hebben ondergaan en zijn vrijgesproken in de vijf opeenvolgende jaren (2004-2008). In totaal werden er data verzameld van 317 personen met een gemiddelde leeftijd van 32,10 (SD=8,84). Een aantal exclusiecriteria is toegepast op deze steekproef. Ten eerste zijn de data uitgesloten van patiënten die zijn overleden gedurende de behandeling. Ten tweede zijn de data van patiënten die Nederland uit werden gestuurd ook uitgesloten, aangezien de dossiers niet gevolgd konden worden wanneer de patiënten naar een ander land verhuisden. Ten slotte zijn de data van patiënten die een vaste behandeling van maximaal vier jaar kregen opgelegd uitgesloten.

ZEDENDELINQUENTEN 8 Er is onderscheid gemaakt tussen korte- en langetermijnvoorspellers van recidive, en daarom is gekeken naar het opnieuw plegen van een misdaad na twee en na vijf jaar. Voor de follow-up van twee jaar werden 12 personen uitgesloten van de studie doordat er hiervan 7 al waren overleden en 5 niet meer te vinden waren in de database. Voor de follow-up van vijf jaar werden 131 patiënten uitgesloten. Hiervan waren 6 patiënten overleden in de tijd tussen twee en vijf jaar follow-up en 125 personen waren nog geen vijf jaar vrijgelaten. Dit betekent dat de steekproef met een follow-up van twee jaar 305 proefpersonen bevat en de steekproef met een follow-up van vijf jaar 174 proefpersonen. Wanneer alleen de zedendelinquenten meegenomen worden in het onderzoek zijn er 73 proefpersonen voor psychopathie, algemene recidive en zeer ernstige recidive. Er zijn 71 proefpersonen voor het meten van traumatische ervaring omdat er van 2 personen gegevens ontbraken. Procedure Als eerste zijn met toestemming van het Nederlands Ministerie van Veiligheid en Justitie de criminele dossiers van de patiënten opgevraagd. Deze dossiers bevatten onder andere demografische informatie, uitgebreide beschrijvingen van de criminele geschiedenis en psychologische rapportages. Aan de hand van deze informatie zijn er twee categorieën van recidive opgesteld: algemene recidive en gewelddadige recidive. Algemene recidive is een nieuwe veroordeling voor elk crimineel misdrijf dat strafbaar is onder de Nederlandse wet, inclusief relatief kleine misdrijven zoals verkeersovertredingen. Gewelddadige recidive is een nieuwe veroordeling voor een misdrijf waarbij personen zijn bedreigd of waartegen geweld is gebruikt. Aangezien er tijdens de follow-up in de steekproef maar 1 persoon een zedendelict heeft gepleegd, is deze persoon ondergebracht in de categorie gewelddadige recidive en de rest in de categorie algemene recidive. Tot de categorie algemene recidive behoort ook de subcategorie zeer ernstige recidive. Beide heb ik opgenomen in mijn onderzoek, en ongeacht de termijn is er gekeken naar de recidive.

ZEDENDELINQUENTEN 9 Er waren vier groepen beoordelaars van in totaal twintig studenten met een masterniveau Psychologie. Zij kregen voorafgaand aan het onderzoek een intensieve tweeweekse opleiding. Gedurende deze tijd werd de Historisch Klinisch Toekomst- Experimenteel (HKT-EX) toegelicht en tevens oefenden zij hoe ze het instrument betrouwbaar moesten scoren. De eerste twee groepen studenten werden opgeleid door een senior onderzoeker van het Nederlands Ministerie van Justitie en Veiligheid en de laatste twee groepen studenten werden opgeleid door de onderzoeksleidster. De studenten beoordeelden ook de DSM-diagnoses en IQ-scores van patiënten aan het begin van hun behandeling. Instrumenten Historisch Klinisch Toekomst-Experimenteel Deze vragenlijst bestaat uit 30 items verdeeld over drie domeinen: historische indicatoren (12 items), klinische indicatoren (12 items) en toekomstige situatieve indicatoren (8 items). Deze items betreffen allemaal potentiële risicofactoren aangaande recidive. Item 4 (slachtoffer van geweld) van de historische risicofactoren is gebruikt om traumatische ervaringen vast te stellen op basis van de HKT-EX. Deze variabele werd gemeten op een vijfpunts Likertschaal, variërend van nul tot en met vier (0=geheel oneens, 4=geheel eens). BOOG-schaal De delicten die gemeten zijn worden ingedeeld aan de hand van de BOOG-schaal om de ernst te bepalen, variërend van lichte overtredingen (categorie 1) tot moord (categorie 12) (Kordelaar, 2002). Met behulp van dit classificatiesysteem was het mogelijk om de zedendelinquenten te onderscheiden van de andere delinquenten. Het totaal aantal zedendelicten volwassenen (categorie 8) en het totaal aantal zedendelicten jeugd (categorie 9) is daarvoor gebruikt. DSM diagnoses

ZEDENDELINQUENTEN 10 De DSM diagnose die gebruikt is om de Cluster B persoonlijkheidsstoornis vast te stellen, is gebruikt om de onafhankelijke variabele psychopathie te meten. Analysestrategie Om te onderzoeken of psychopathie en traumatische ervaring goede voorspellers zijn van de kans op recidive bij zedendelinquenten, heb ik beschrijvende en verklarende analyses uitgevoerd. Ten eerste is gekeken naar de gemiddeldes, standaarddeviaties en range van de afhankelijke (algemene recidive en zeer ernstige recidive) en onafhankelijke (traumatische ervaring en psychopathie) variabelen. Ten tweede is gekeken naar de correlaties tussen de afhankelijke en onafhankelijke variabelen om te toetsen of er een positieve samenhang is tussen traumatische ervaring en de kans op recidive en tussen psychopathie en de kans op recidive. Ten slotte is een lineaire regressie uitgevoerd van traumatische ervaring en psychopathie op zowel algemene als zeer ernstige recidive om te toetsen wat de beste voorspeller is van de kans op recidive. Beschrijvende resultaten Resultaten Tabel 1 laat de gemiddelden, standaarddeviaties en range zien van de verschillende variabelen. Tabel 2 laat de Pearson correlaties zien van alle afhankelijke en onafhankelijke variabelen. In lijn met de eerste hypothese is er een positieve samenhang tussen zowel traumatische ervaring en algemene recidive als tussen traumatische ervaring en zeer ernstige recidive. Dit houdt in dat hoe meer traumatische ervaringen iemand gehad heeft, hoe groter de kans is op recidive. De tweede hypothese van dit onderzoek stelt dat er een positieve samenhang tussen psychopathie en recidive is. Er is een positieve samenhang tussen psychopathie en algemene recidive maar niet tussen psychopathie en zeer ernstige recidive. Verklarende statistiek

ZEDENDELINQUENTEN 11 Tabel 3 laat de lineaire regressie zien van traumatische ervaring en psychopathie op zowel algemene recidive als op zeer ernstige recidive. In model 1 is het effect van een traumatische ervaring op zowel algemene als zeer ernstige recidive positief maar niet significant. Er is echter wel een marginaal effect (p<0,1) van traumatische ervaring op algemene recidive. In model 2 wordt de onafhankelijke variabele psychopathie toegevoegd. Het effect van psychopathie op algemene recidive is positief maar niet significant. Het effect op zeer ernstige recidive is negatief en ook niet significant. Er is wel een marginaal effect (p<0,1) van psychopathie op algemene recidive. In model 3 is het interactief effect van traumatische ervaring en psychopathie opgenomen. Dit effect voegt voornamelijk bij algemene recidive iets toe aan de verklaarde variantie maar is niet significant. Bij zeer ernstige recidive voegt model 3 maar een heel klein deel van de verklaarde variantie toe. Tabel 3 geeft ook een antwoord op de derde hypohese, namelijk of psychopathie of een traumatische ervaring goede voorspellers zijn van de kans op recidive bij zedendelinquenten. Geen van de gevonden resultaten zijn significant dus beide zijn volgens dit onderzoek geen goede voorspeller. Discussie De eerste hypothese luidde: Psychopathie is een goede voorspeller van de kans op recidive bij zedendelinquenten. Deze hypothese wordt naar aanleiding van de resultaten verworpen want er bleken geen significante resultaten te zijn voor zowel algemene recidive als voor zeer ernstige recidive. De relatie met algemene recidive is echter wel in lijn met de gevonden literatuur, maar de relatie met zeer ernstige recidive is negatief. Een mogelijke verklaring hiervoor zou kunnen zijn dat psychopathie in mijn onderzoek anders is gemeten dan in de bovenstaande literatuur. In eerder onderzoek waar de relatie tussen psychopathie en recidive zeer sterk bleek, is gebruik gemaakt van de PCL-R (Daderman & Laurell, 2005). In mijn onderzoek is psychopathie gemeten aan de hand van de DSM diagnose voor een Cluster

ZEDENDELINQUENTEN 12 B persoonlijkheidsstoornis. Een Cluster B persoonlijkheidsstoornis bevat meer stoornissen dan alleen psychopathie. Het bevat namelijk Borderline, Antisociale persoonlijkheidsstoornis, Narcistische persoonlijkheidsstoornis en een theatrale persoonlijkheidsstoornis (Oskouei & Abdi, 2013). Daardoor zou het kunnen zijn dat een hoge score op deze DSM diagnose niet per se een hoge score op alleen psychopathie betekent. Het is mogelijk dat een proefpersoon alleen hoog scoort op bijvoorbeeld theatrale persoonlijkheidsstoornis. Dan is daardoor het verband tussen psychopathie en de kans op recidive niet meer zichtbaar. De tweede hypothese luidde: Een traumatische ervaring is een goede voorspeller van de kans op recidive bij zedendelinquenten. Deze hypothese wordt naar aanleiding van de resultaten verworpen want er bleken geen significante resultaten te zijn voor zowel algemene recidive als voor zeer ernstige recidive. De relatie is echter wel in lijn met de gevonden literatuur. Er zijn namelijk positieve correlaties gevonden tussen enerzijds traumatische ervaring en algemene recidive en anderzijds traumatische ervaring en zeer ernstige recidive. Een mogelijke verklaring voor de niet-significante resultaten zou kunnen zijn dat eerdere onderzoeken seksueel misbruik beschouwden als de traumatische ervaring (Jespersen, Lalumiere & Seto, 2009) en in mijn onderzoek is slachtoffer van geweld voor het 18 e jaar beschouwd als traumatische ervaring. Zij houden vast aan de sexually abused-sexual abuser hypothesis. Dit houdt in wanneer je seksueel misbruikt bent je ook eerder in staat bent om zelf seksueel misbruik te plegen. Deze verklaring komt echter niet overeen met het onderzoek van Widom en Ames (1994). Zij toonden namelijk aan dat misbruik of mishandeling op jonge leeftijd samenhangt met het plegen van zedendelicten op later leeftijd, ongeacht wat voor misbruik op jonge leeftijd dat was. Een andere mogelijke verklaring is dat traumatische ervaring op een nauwkeurigere manier gemeten kan worden, bijvoorbeeld met de Life Events Questionnaire (LEQ) (Norbeck, 1984; Drake, 2014). Dit is een betrouwbare vragenlijst die allerlei gebeurtenissen scoort en daaruit volgt een totaal score van traumatische ervaringen.

ZEDENDELINQUENTEN 13 De LEQ heeft een goede test-hertest betrouwbaarheid van 0.78 tot 0.83 en is een goede voorspeller van psychologische en psychiatrische symptomen. De derde hypothese luidde: Psychopathie en een traumatische ervaring zijn goede voorspellers van de kans op recidive bij zedendelinquenten. Wederom wordt deze hypothese verworpen naar aanleiding van de resultaten want er bleken geen significante resultaten te zijn voor zowel algemene recidive als voor zeer ernstige recidive. Het interactie effect ligt deels in lijn met de hypothese, want er is een positieve relatie voor algemene recidive maar niet voor zeer ernstige recidive. De niet-significante resultaten zijn waarschijnlijk te verklaren door bovengenoemde mogelijke verklaringen. Namelijk dat voor een meer betrouwbare schatting van psychopathie de PCL gebruikt had kunnen worden. Voor traumatische ervaring had in bredere zin gemeten moeten worden, en niet alleen slachtoffer van geweld voor het 18 e jaar. Ook had de LEQ gebruikt kunnen worden om de negatieve levensgebeurtenissen in kaart te brengen. Een theoretische beperking van deze studie is, zoals ik reeds vermeldde, dat er een aantal variabelen is dat op een andere manier betrouwbaarder gemeten had kunnen worden. Door het gebruik van betrouwbare vragenlijsten zoals de PCL en de LEQ zouden de variabelen beter in kaart gebracht kunnen worden en is de inhoudsvaliditeit hoger. Een methodologische beperking van deze studie is de kleine steekproef. Uiteindelijk heb ik 73 gegevens in mijn steekproef opgenomen voor psychopathie, algemene recidive en zeer ernstige recidive en 71 voor traumatische ervaring, terwijl er in eerste instantie 317 waren. Dit is na uitsluiting van vrouwen, delinquenten die een ander delict pleegden dan een zedendelict, ex-gedetineerden die in de periode van vijf jaar na uitzitting van de straf zijn verhuisd of zijn overleden. Met meer proefpersonen in de steekproef is je power groter en daarmee ook de kans op een significant resultaat.

ZEDENDELINQUENTEN 14 De relevantie van mijn onderzoeksbevindingen is dat het kan bijdragen aan het ontwikkelen van nieuwe behandelprogramma s of interventies om zo de kans op recidive te verlagen. Weliswaar zijn mijn gevonden relaties niet significant, wel zijn er een aantal marginale effecten gevonden in model 1 en model 2. Het verdient aanbeveling om in de nabije toekomst de relatie tussen psychopathie, traumatische ervaring en recidive nader te onderzoeken. Er zou onderzocht kunnen worden of een traumatische ervaring de mate van psychopathie beïnvloedt. Aangezien beide factoren vaak correleren met delinquentie, kan het zijn dat het een de ander beïnvloedt. Het is goed mogelijk dat een traumatische ervaring op jonge leeftijd de persoonlijkheid aantast waardoor bijvoorbeeld eerder psychopathische trekken worden ontwikkeld. Een andere mogelijkheid voor vervolgonderzoek zou de verschillende soorten behandelprogramma s in beschouwing kunnen nemen. Aan de hand van de bestaande programma s en de slagingspercentages van die programma s zou gekeken kunnen worden naar mogelijke verbeteringen, wanneer de factoren die recidive beïnvloeden erbij betrokken worden. Referenties Aalsma, M. C., Best, C.C., & Willis, A.C., (2013). Trauma Experiences Among Detained Youth: Predictors of Recidivism. Journal of Adolescent Health, 52, S53-S54. Brown, S. L., Forth, A.E., Hare, R.D., & Hart, S.D. (1996). The assessment of psychopathy in male and female noncriminals: Reliability and validity. Personality and Individual Differences, 20, 531-543. Chang, J., Chen, J., Brownson, R. (2003). The role of repeat victimization in adolescent delinquent behaviors and recidivism. Journal of Adolescent Health, 32, 272-280. Daderman, A.M., & Laurell, J. (2005). Recidivism is related to psychopathy (PCL-R) in a group of men convicted of homicide. International Journal of Law and Psychiatry, 28, 255-268.

ZEDENDELINQUENTEN 15 Drake, K. (2014). The role of trait anxiety in the association between the reporting of negative life events and interrogative suggestibility. Personality and Individual differences, in press. Edens, J. (2006). Unsolved controversies concerning psychopathy: Implications for clinical and forensic decision making. Professional Psychology: Research and Practice, 37, 59-65. Fortune, C., & Lambie, I., (2006). Sexually abusive youth: A review of recidivism studies and methodological issues for future research. Clinical Psychology Review, 26, 1078-1095. Gold, J., Lewis, & Sullivan, M.W. (2011). The relation between abuse and violent delinquency: The conversion of shame to blame in juvenile offenders. Child Abuse & Neglect, 35, 459-467. Hanson, R., Bourgon, G., Helmus, L. & Hodgson, S. (2009). The principles of effective correctional treatment also apply to sexual offenders: A meta-analysis. Criminal Justice and Behavior, 36, 865-891. Hudson, S., & Ward, T. (2002). Sexual offenders perceptions of their early interpersonal relationships: An attachment perspective. Journal of Sex Research, 39, 85 93. Jespersen, A.F., Lalumière, M.L., & Seto, M.C. (2009). Sexual abuse history among adult sex offenders and non-sex offenders: A meta-analysis. Child Abuse & Neglect, 33, 179-192. Norbeck, J. (1984). Modification of life event questionnaires for use with female respondents. Research in Nursing Health, 7, 61-71. Olver, M.E., & Wong, S. (2013). Treatment programs for high risk sexual offenders: Program and offender characteristics, attrition, treatment change and recidivism. Agression and Violent Behavior, 18, 579-591.

ZEDENDELINQUENTEN 16 Oskouei, A. G & Abdi, S. (2013). Symptoms of Cluster B Personality Disorders in Iranian Females Wearing Thick Makeup: A case-control study. Social and Behavioural Sciences, 84, 686-690. Rice, M., Harris, G. & Cormier, C. (1992). An evaluation of a maximum security therapeutic community for psychopaths and other mentally disordered offenders. Law and Human Behavior, 16, 399-412. Serin, R. & Amos, N. (1995). The role of psychopathy in the assessment of dangerousness. International Journal of Law and Psychiatry, 18, 231-238. Seto, M. & Barbaree, H. (1999). Psychopathy, treatment behavior, and sex offender recidivism. Journal of Interpersonal Violence, 14, 1235-1248. Smith, P., Schweitzer, M., & Ziv, R. (2014). What works with Seks Offenders. What works (and Doesn t) in Reducing Recidivism, 151-163. Widom, C. & Ames, M. (1994). Criminal consequences of childhood sexual victimization. Child Abuse & Neglect, 18, 303-318. Widom, C. S., & Maxfield, M. G. (2001). An update on the cycle of violence (Research Brief NCJ184894). Washington, DC: Office of Justice Programs, U.S. Department of Justice.

ZEDENDELINQUENTEN 17 Bijlagen B1. Beschrijvende statistiek TABEL 1: Gemiddeldes en standaarddeviaties van de afhankelijke en onafhankelijke variabelen Steekproef Variabele N Gemiddelde SD Minimum Maximum Traumatische ervaring 71 2,38 1,246 0 4 Psychopathie 73 0,16 0,373 0 1 Algemene recidive 73 0,27 0,449 0 1 Zeer ernstige recidive 73 0,03 0,164 0 1 TABEL 2: Correlaties tussen afhankelijke en onafhankelijke variabelen 1 2 3 4 1. Traumatische ervaring - 2. Pyschoticisme 0,074-3. Algemene recidive 0,212 0,225-4. Zeer ernstige recidive 0,085-0,074 0,273* - * = p < 0.05 en ** = p < 0.01 B2. Verklarende statistiek TABEL 3: Lineaire regressie op algemene recidive en zeer ernstige recidive Algemene recidive Zeer ernstige recidive B SE CI R2 B SE CI R2 Model 1,045,007 Traumatische ervaring,077,043 -,008-,163,011,016 -,021-,043 Model 2,087,014 Traumatische ervaring,072,042 -,013-,156,012,016 -,020-,044 Psychopathie,245,139 -,033-,524 -,037,053 -,143-,069 Model 3,098,016 Traumatische ervaring,056,046 -,035-,147,014,018 -,021-,049 Psychopathie -,038,343 -,722-,645 -,001,132 -,263-,262 Traumatische ervaringx Psychopathie,111,123 -,134-,356 -,014,047 -,108-,080 * = p < 0.05 en ** = p < 0.01