Collectieplan 2013-2016



Vergelijkbare documenten
Het nationale museum voor christelijke kunst en cultuur in Nederland

Collectieplan

1 Verzamelen voor het Catharijneconvent

Rembrandt vanaf 9 september te zien in Museum Boijmans Van Beuningen. Virtuositeit en verbeeldingskracht: Rembrandt-etsen uit eigen collectie

Vrouwen voor het uoetlicht. arejacob? isters ueremgi. .ssen Kerk Kunst

Op bezoek in de Sint Bavo Basiliek aan de Leidsevaart.

Jij als onderzoeker Docentenhandleiding Groep 4 t/m 8

Een Egyptische collectie in Leiden

Koninklijk Zeeuwsch Genootschap Der Wetenschappen (1768- )

Naam: VAN WILLIBRORD tot Statenbijbel

17 december 2018, 08:45 (CET) Opstelling De collectie als tijdmachine in Van der Steur gebouw

Den Haag Scheveningen Delft

Zorg voor kloostererfgoed. Wat doet het CRKC voor de kloosters?

Bloei van de Republiek hv123. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Bijdragen aan het gezamenlijk kunstbezit

Een digitale kerkinventaris als instrument voor de waardering van religieus erfgoed

museabrugge.be MUSEA BRUGGE PERSDOSSIER NIEUW TOPSTUK VOOR GROENINGEMUSEUM

Heemkundekring Willem Snickerieme en Museum Zwaluws Erfgoed

Docentenhandleiding. Jij als onderzoeker. Groep 4 t/m 8. mei 2017

NIEUWE TOPSTUKKEN UIT HET BRUGSE PRENTENKABINET

DE DOOD VAN MARIA. Heidi de Wit VT1A

De Gouden Eeuw van Twente 100 topstukken uit de collectie van Rijksmuseum Twenthe

Kunst van formaat - De collectie XL vanaf de jaren vijftig

Beleidsplan Vereniging van Vrienden van het Allard Pierson Museum


Museum Catharijneconvent

Acquisitiebeleidsplan Noord-Hollands Archief

Casestudy Op de museale weegschaal. Op bezoek bij een verzamelaarsechtpaar

Michiel van Mierevelt Portret van François van Aerssen van Sommelsdijk ( ), 1636 gedateerd London, Nederlandse Ambassade (Londen)

CASUSBESCHRIJVING Museumkompas Lectoraat Crossmedia Business Hogeschool Utrecht. BMC Adviesmanagement

Duurzame. Glans. Maastrichts zilver

Jubileum ABM-collectie

INHOUD. 2. Inleiding. 3. Analyse. 4. Plan van aanpak. 6. Opdracht en Organisatie. 7. Financiën. 8. Doelstelling

NMV Museumcongres 2011 Musea en onderzoek

Presentatie inventaris archief kathedraal kapittel

Beeldende kunst archieven RKD / Nederlands instituut voor Kunstgeschiedenis

Les 3 Religie(s) in Nederland

Van Oostsanen de eerste Hollandse Meester

PERSBERICHT 16 januari 2015

Interieur nieuwe depots Portugese Synagoge Amsterdam

Toelichting kwaliteitslabel

Bouwstijlen van kerken in Nederland. De volgende bouwstijlen worden kort toegelicht met tekst en beeldmateriaal:

ADVIES INZAKE VEILING VAN TOPSTUK UIT MUSEUMCOLLECTIE

BELEIDSPLAN MUSEUM CATHARIJNECONVENT

Geertgen tot sint jans man van smarten

Inhoudsopgave Inhoudsopgave Geschiedenis Interieur Copy...5

Archiefinstellingen aan het woord: Van Nelle s vormgevingsarchief

Leerplan Orthodoxe Godsdienst Secundair Onderwijs - 1 e jaar BSO

De vier kerkvaders verheerlijken de eucharistie Abraham Bloemaert (Gorinchem Utrecht)

Persbericht. Rubens: schetsen en zilverwerk! 25 september 2014

Beleidsplan Stichting Jan Zondag

provinciale infodag archeologie 2008 Dienst Erfgoed Departement Cultuur Dienst Erfgoed Koningin Elisabethlei Antwerpen

TENTOONSTELLINGSPROGRAMMA Rembrandt observeert mensen Etsen uit de collectie van Het Rembrandthuis

#GOUDENEEUW Chatten met Hollanders uit de 17e eeuw

Webmagazine Clavis Bisdom Roermond - webmagazine maart Inventariseren erfgoed is precisiewerkje

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 2016 Nr. 63

Geschiedenis Gereformeerde kerk Ruinerwold Koekange

Onyx Trio in Museum Gouda

Kerngegevens gemeentelijk monument: Typering van het monument: Historie: Ruimtelijke context: Objectbeschrijving:

Goudse Rembrandts bekend!

Een weg door de geestelijke stromingen vragenlijst voor het Christendom. Naam:

Douai, Musée de la Chartreuse

WAT ANDEREN DOEN Collectie Tweede Wereldoorlog in het Streekarchief

BELEIDSPLAN STICHTING MUSEUMSCHATKAMER WALBURGIS

Agenda. Wat is een collectie? Onderverdeling collecties Wat is een collectieplan? Wat is een collectieplan niet Overlopen van de verschillende stappen

Milaan. Milaan. Duomo

Cijferboek cultureel erfgoed algemeen rapportageverslag

Tijd van monniken en ridders ( n. Chr.) 3.3 Christendom in Europa. De verspreiding van het christendom in geheel Europa.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nummer Toegang: 242 Plaatsingslijst van het archief van het gilde van lakenwerkers en -bereiders en droogscheerders,

Kerken. 1. Sint-Laureins. Sint-Laurentiuskerk

5,6. Werkstuk door een scholier 1133 woorden 12 oktober keer beoordeeld. Levensbeschouwing. Inhoudsopgave:

SCHATTEN VAN VRIENDEN. 60 JAAR AANWINSTEN

Praktische opdracht Levensbeschouwing PKN Godsdienst

Nieuwsbrief 1 maart 2012

abstract jaar verandering in het aantal voornamen officiële naam en roepnaam voornaamkeuze van traditie naar mode % traditionele vernoeming

Monitor Erfgoedinspectie

Middeleeuwse ORDUURKUNST. uit de Nederlanden

Nederlandse Gedragswetenschappen Grote Kruistraat 2/1, 9712 TS Groningen. 1. Inleiding

Naam: DE BEELDENSTORM Ketters Luther en Calvijn

Breien in de late middeleeuwen Een stukje geschiedenis over een geliefd tijdverdrijf

De weg naar Van Eyckoverzicht toegezegde werken

WAAROM KATHOLIEK ONDERWIJS? Frans Holtkamp

Inhoud. 1 Voorwoord 2 De doelstelling 3 Speerpunten / doelen Behaalde resultaten Overzicht financiele en materiele sponsors

Activiteiten. - Lezing Graafs Veer

Koningsstraat 20. Brussel

Bijschriften persbeelden Het Verhaal van Brabant

Gelderse portretkunst

Stichting Endowment Museum Boijmans Van Beuningen Investeren voor de eeuwigheid

Zeeuws maritiem muzeeum

RAADSVOORSTEL Rv. nr.: B en W-besluit d.d.: B en W-besluit nr.:

Afkomstig uit de nalatenschap van

Cijferboek cultureel erfgoed algemeen rapportageverslag

Het kerkgebouw Huis van God

B E L E I D S P L A N S T I C H T I N G J A C O B S P I N De schoenerbrik Jan Freseman in 1860

A-tekst. De aquarel. Mesdag Israëls Mauve Breitner Mondriaan

Heilig Schrift. Tanach Bijbel Koran Docentenhandleiding OMG!

MYSTERIES VAN HET VENERABEL

De werkplaats van Jacob

VOORTGEZET ONDERWIJS

Transcriptie:

Collectieplan 2013-2016

INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding p. 3 1.1. Missie en visie p. 3 1.2. Positionering p. 4 2. Het Museum p. 6 2.1. Geschiedenis van Museum Catharijneconvent p. 6 2.2. Rijkscollectie en onderliggende Stichtingen p. 7 3. Collectieprofielen van de kerncollecties p. 9 3.1. Schilderijen vijftiende t/m zeventiende eeuw p. 9 3.2. Middeleeuwse beeldhouwkunst p. 13 3.3. Handschriften en oude drukken p. 14 3.4. Textilia p. 16 3.5. Liturgische voorwerpen p. 18 3.6. Devotionalia p. 19 3.7. Overige collecties p. 20 4. Verzamelen p. 23 4.1 Verzamelbeleid per kerncollectie p. 23 4.2. Aanvullende aandachtsgebieden p. 26 4.3. Verwerven p. 27 5. Selecteren en afstoten p. 29 5.1 Waarderen en selecteren p. 29 5.2. Collectiemobiliteit p. 29 5.3. Ontzamelen p. 30 6. De collectie voor het voetlicht p. 32 6.1. Presentatie van de collectie p. 32 6.2. Digitale presentatie p. 34 6.3. Marketing en communicatie p. 37 7. Collectiebeheer en behoud p. 38 7.1. Conservering en restauratie p. 38 7.2. Collectieregistratie p. 39 8. Bibliotheek, onderzoek en educatie p. 40 8.1. Bibliotheek p. 40 8.2. Publieksbegeleiding en educatie p. 41 8.3. Demonstratiecollectie p. 41 8.4. Onderzoek naar de collectie p. 42 9. Actiepunten p. 43 10. Samenvatting p. 44 2

1. INLEIDING D it collectieplan geeft inzicht in de samenstelling, het belang en het gebruik van de collectie van Museum Catharijneconvent, en is bedoeld voor zowel intern als extern gebruik. Het collectieplan vormt een tandem met het Beleidsplan Museum Catharijneconvent (Utrecht, januari 2012). In dit beleidsplan zijn de museale plannen voor 2013-2016 verwoord. De collectie van Museum Catharijneconvent is opgebouwd uit een zestal (inter)nationaal hooggewaardeerde kerncollecties. In dit collectieplan worden de profielen van deze kerncollecties uitvoerig beschreven. Het plan geeft op hoofdlijnen aan hoe de collecties tot stand zijn gekomen en hoe deze zich verhouden tot andere nationale en internationale museale collecties. Ook worden binnen de profielen de criteria aangegeven voor het verwerven van nieuwe aanwinsten en de kaders voor het verzamelbeleid geschetst. Daarnaast wordt in het collectieplan het gebruik van de collectie toegelicht (zie voor een uitgebreidere beschrijving het beleidsplan) en worden het behoud en beheer, de registratie en digitalisering van de museumverzameling en het beheer van de bibliotheekcollectie verduidelijkt en verantwoord. De collectie van Museum Catharijneconvent is geen statische verzameling van objecten. Het is een collectie die voortdurend in beweging is als het gevolg van nieuwe objecten die aan de collectie worden toegevoegd, maar ook omdat objecten kunnen worden afgestoten. Dit collectieplan is dan ook een levend document, en zal in de toekomst en waar nodig worden herzien. Op de website van Museum Catharijneconvent is altijd het meest recente collectieplan geplaatst. Voor oudere versies verwijzen wij u naar de bibliotheek. Onze contactgegevens zijn achterin dit plan opgenomen. 1.1. Missie en visie Bij het opstellen van het collectieplan zijn de missie en visie van het museum leidend. Missie Museum Catharijneconvent is het nationaal museum voor christelijke kunst, cultuur en geschiedenis. Met presentaties en educatieve projecten, die gebaseerd zijn op een belangwekkende collectie, vertelt het museum het publiek het rijkgeschakeerde kunst- en cultuurhistorische verhaal van het christendom in Nederland. Vanuit de rol van kenniscentrum voor christelijk erfgoed ontwikkelt en deelt het museum kennis met het publiek, scholen, kerk- en kloostergemeenschappen, erfgoedbeheerders, universiteiten en musea met religieuze (deel)collecties. Visie Museum Catharijneconvent wil bereiken dat het publiek door inzicht in de invloed van het christendom meer begrip heeft voor de eigen leefwereld en respect voor de ander. De schoonheid van de collectie biedt verwondering, verdieping en inspiratie. Het museum dringt geen denkrichting of eenzijdig beeld van de geschiedenis op, maar biedt ruimte aan verschillende interpretaties en ervaringen. Het museum neemt bij presentaties en tentoonstellingen zijn eigen collectie als uitgangspunt. Dat vereist een helder beeld van waar die collectie uit bestaat, waar de zwaartepunten liggen en wat noodzakelijke en gewenste aanvullingen zijn. En wanneer duidelijk wordt waar in de komende jaren de accenten komen te liggen, kan ook scherper licht vallen op die voorwerpen die wellicht elders beter op hun plek zijn en uitgeleend kunnen worden. Soms zal zelfs moeten worden geconcludeerd dat voorwerpen niet (meer) thuis horen in het museum en na een zorgvuldige procedure afgestoten kunnen worden. 3

1.2. Positionering Museum Catharijneconvent is het nationaal museum voor christelijke kunst, cultuur en geschiedenis, en beheert de belangrijkste collectie Nederlandse christelijke kunst- en cultuurhistorische objecten. Onze doelstelling is het Nederlandse publiek inzicht te bieden in de historische en eigentijdse waarde van christelijke kunst, cultuur en geschiedenis. Door de invloed van het christendom op de Nederlandse samenleving inzichtelijk te maken hopen wij te bereiken dat bezoekers meer begrip krijgen voor hun huidige leefwereld. In deze context worden, waar mogelijk, ook belangrijke raakvlakken met andere culturen in onze samenleving in beeld gebracht. We hechten er eveneens veel waarde aan dat de intrinsieke schoonheid van de objecten op een goede manier wordt gepresenteerd en door de bezoeker kan worden ervaren. Op deze manier versterkt het museum zijn profiel van een museum dat bezoekers een belangwekkend cultuurhistorisch verhaal biedt dankzij de inzet van eveneens belangrijke en mooie voorwerpen. Museum Catharijneconvent is uniek, dat wil zeggen dat er in Nederland en in het buitenland geen ander museum is dat op deze schaal religieus erfgoed verzamelt, beheert en ontsluit binnen de volle breedte van het christendom, van roomskatholiek tot de orthodoxe stromingen van het protestantisme. Andere religieuze musea houden zich meer met deelaspecten bezig van dit brede terrein, zoals het Museum voor Religieuze Kunst te Uden, dat religieus erfgoed verzamelt met een vooral Zuid-Nederlandse en Brabantse signatuur; het Bijbels Museum in Amsterdam, dat zich specifiek richt op de achtergrond en betekenis van de bijbel; Museum Ons Lieve Heer op Solder, door de locatie al een museum en Museum Jacob van Horne te Weert, opgebouwd rond de kunstschatten van de orde der Franciscanen in Nederland. Binnen de historische musea belicht Museum Catharijneconvent als enige de geschiedenis van het christendom in Nederland. Op nationaal niveau wordt bij andere musea dit aspect als deelonderwerp behandeld (zoals in het Rijksmuseum). Op lokaal niveau zijn de verschillende stedelijke musea in meer of mindere mate actief in het verzamelen en belichten van het religieuze leven in de eigen stad zoals het Breda s Museum of Museum GoudA. Daarnaast zijn er de kerkelijke schatkamers bij de Sint Bavo in Haarlem, de Sint Servaes in Maastricht en de Sint Amelbergakerk te Susteren. Binnen de kunstmusea is Museum Catharijneconvent een middelgroot museum met een collectie middeleeuwse beelden en schilderijen die zich kan meten met die van het Rijksmuseum Amsterdam, Museum Boijmans Van Beuningen in Rotterdam en het Bonnefantenmuseum in Maastricht. De collectie beeldhouwkunst uit de middeleeuwen en de renaissance is de meest omvangrijke en (ten dele samen met het Rijksmuseum) belangrijkste van ons land. Het belang van de collectie schilderkunst uit de vijftiende, zestiende en zeventiende eeuw ligt vooral in haar uitzonderlijke thematische samenhang en de meerwaarde die wordt verkregen door de presentatie van de schilderijen in wisselwerking met andere deelcollecties. Museum Catharijneconvent toont dit genre religieuze schilderkunst als enige in Nederland in zijn religieuze context. Het museum beschikt over de belangrijkste museale verzameling kerkelijke handschriften en vroege drukken in Nederland. Op dit terrein kan het Museum Meermanno in Den Haag als belangrijke medespeler worden beschouwd. Om een vergelijking te trekken op het terrein van de textilia moeten we ons wenden naar het buitenland. In Museum Catharijneconvent wordt een van de belangrijkste collecties van kerkelijke textilia wereldwijd bewaard. In het bijzonder de collectie van voor 1600 behoort tot de wereldtop. De collectie geldt wereldwijd als referentiecollectie voor het verzamelgebied. De verzameling liturgische (veelal gemaakt van edele- en onedele metalen) voorwerpen is uniek. Er zijn in Nederland geen vergelijkbare verzamelingen van deze omvang en samenstelling aanwezig. Alleen op deelaspecten laat de 4

verzameling zich vergelijken met de schatkamers van de St. Servaas in Maastricht en bijvoorbeeld de H. Amelbergakerk te Susteren. De grote collectie devotionalia is toonaangevend in ons land. De collectie omvat ondermeer de fraaiste en rijkste collectie zeventiende en achttiende-eeuwse devotieprenten. Voor een gedetailleerdere positionering van de kerncollecties zie hoofdstuk 3. 5

2. HET MUSEUM 2.1. Geschiedenis van Museum Catharijneconvent I n 2008 werd alom de noodklok geluid over het behoud van het religieuze erfgoed. Dat jaar was speciaal uitgeroepen tot het Jaar van het Religieuze Erfgoed. De toenemende secularisering van de maatschappij vormde en vormt een bedreiging voor het voortbestaan van veel gebouwen met een religieuze bestemming. Grote zorg bestaat ook over de zich daar bevindende religieuze (kunst)voorwerpen. Eenzelfde vrees voor het lot van het materieel religieus erfgoed lag ten grondslag aan het ontstaan van de eerste musea voor religieuze kunst, waaronder de voorlopers van Museum Catharijneconvent. Het ontstaan van deze musea hangt nauw samen met de katholieke emancipatie na het herstel van de bisschoppelijke hiërarchie in 1853. Overal in het land werden toen in versneld tempo monumentale kerken gebouwd ter vervanging van de onopvallende, dikwijls uit verbouwde woonhuizen bestaande schuilkerken die na de Reformatie dienst hadden gedaan als plaats van samenkomst. Bij het verlaten van de schuilkerken naar de nieuw opgetrokken parochiekerken verhuisde de inboedel niet vanzelfsprekend mee. De aanwezige altaarstukken en schilderijen werden vanwege hun formaat en stijl meestal niet geschikt bevonden om de neoclassicistische of neogotische kerkinterieurs op te luisteren. Zulke niet langer bruikbare werken werden gemakkelijk van de hand gedaan en kwamen in het beste geval terecht bij particulieren of opkopers. Vaak werden ze opgeslagen op zolders van pastorieën of elders, waar ze langzaam maar zeker verkommerden. De aldus ontstane situatie vormde voor enkele geestelijken aanleiding om kerkelijke objecten die hun liturgische functie hadden verloren te verzamelen, met het doel ze onder te brengen in nieuw op te richten katholieke musea. Daarbij kwam een groeiende belangstelling voor de kunst van de middeleeuwen, waar de katholieken graag aansluiting bij zochten. Portret van mgr. J.J. Graaf (1839-1924) BMH f00041 Portret van mgr. G.W. van Heukelum (1834-1910) voor zijn boekenkast, RMCC f203 6

Al in de negentiende eeuw speurde de secretaris van het bisdom Haarlem, J.J. Graaf, actief naar oude schilderijen en beelden die dreigden te verkommeren op tochtige zolders. De Graaf vond het de moeite waard deze voorwerpen voor verval te behoeden: deze geminachte kunstwerken legden volgens hem getuigenis af van het katholieke leven van voorgaande geslachten. Zijn zoektochten leidde in 1869 tot de oprichting van het Bisschoppelijke Museum te Haarlem. Enkele jaren eerder, in 1862, was in Utrecht het Aartsbisschoppelijk Museum opgericht door kapelaan Gerard W. van Heukelum. Ook hij doorzocht zijn bisdom op interessante stukken. Van Heukelum ging het echter niet alleen om het behoud van religieus erfgoed. Minstens zo belangrijk voor hem was dat de authentieke voorwerpen konden dienen als voorbeeld voor eigentijdse kunstenaars bij het scheppen van nieuwe kerkelijke kunst, en dan het liefst volgens de toen heersende smaak naar middeleeuws, gotisch, voorbeeld. Ook binnen de Oud-Katholieke Kerk, waar een belangrijk deel van het oude Utrechtse kapittelbezit was bewaard, bestonden plannen voor het oprichten voor een museum. Het zou echter tot 1928 duren voordat het Oud-Katholiek Museum zijn deuren opende. Intussen ontstond binnen het Aartsbisschoppelijk Museum ook aandacht voor eigentijdse religieuze kunst van kunstenaars, waarvan het werk niet binnen de regels van de Rooms-katholieke Kerk viel. In 1934 werd het Museum voor Nieuwe Religieuze Kunst geopend met een collectie van 159 voorwerpen van eigentijdse kunstenaars als Charles Eyck en Albert Servaes. Als gevolg van het Tweede Vaticaanse concilie (1962-1965) met zijn sterke wijzigingen in de liturgie, dreigden opnieuw vaatwerk, gewaden en heiligenbeelden op drift te raken als gevolg van de versobering van de kerkinterieurs, een actie die wel eens de tweede beeldenstorm wordt genoemd. De toenmalige directeur van het Aartsbisschoppelijk Museum, D. Bouvy, ontpopte zich als een waakhond voor de neogotische kunstwerken, die op grote schaal dreigden te worden vernietigd. Dezelfde Bouvy was inmiddels onderhandelingen gestart met het Bisschoppelijk Museum te Haarlem en het Oud-Katholiek museum, die zouden leiden tot de stichting van Rijksmuseum Het Catharijneconvent, dat in 1979 open ging. Doelstelling van het nieuwe museum was: de materiële getuigenissen van de christelijke cultuur en haar invloed op de Nederlandse samenleving te verwerven, te behouden, wetenschappelijk te onderzoeken, te presenteren, en hierover te informeren ten behoeve van doeleinden van studie, educatie en genoegen. Hiermee veranderde de invalshoek van verzamelen en presenteren: het ging voortaan om de geschiedenis van de gehele christelijke cultuur in Nederland. Het betekende dat de klemtoon meer dan voorheen op de historie viel, daarbij bovendien op die van het christendom in Nederland, én dat voortaan ook de geschiedenis van de protestantse kerken zou worden belicht. Hier deed zich een probleem voor, want de protestantse kerken bezaten geen waardige tegenhanger van de bisschoppelijke musea. Met het oog op het nieuwe museum werd een speciale stichting opgericht, de Stichting Protestantse Kerkelijke Kunst, die als doel had: het bevorderen van belangstelling en zorg voor voorwerpen van kunst en godsdienstige praktijk, binnen het protestantisme in Nederland. Vertegenwoordigers uit de verschillende protestantse kerken hadden en hebben een plaats in deze Stichting, die in korte tijd schilderijen, prenten, bijbels en varia voor het museum verzamelde. 2.2. Rijkscollectie en de onderliggende stichtingen Museum Catharijneconvent beheert de Rijkscollectie op het gebied van het christelijk erfgoed. De ontstaansgeschiedenis van Museum Catharijneconvent is herkenbaar aan de inventarisnummers die gehecht zijn aan de voorwerpen. Zij verwijzen naar de diverse stichtingen die eigenaar zijn van de collecties. De collectie van het Aartsbisschoppelijk Museum (ABM) is (ijkdatum 2 nov 2012) uitgegroeid naar een verzameling van 18.727 objecten; die van het Bisschoppelijk Museum Haarlem (BMH) naar 22.665 objecten. Het Oud-Katholiek Museum (OKM) telt 11.760 7

objecten en als relatieve nieuwkomer heeft de Stichting Protestantse Kerkelijke Kunst (SPKK) een collectie van 3.348 voorwerpen. De collecties van deze stichtingen zijn als permanent bruikleen ondergebracht in de Stichting Het Catharijneconvent, die deze op haar beurt weer in bruikleen gaf aan de Staat der Nederlanden, waarmee de collectie onder verantwoordelijkheid van het Rijk valt (Rijkscollectie). De Staat der Nederlanden heeft wederom een beheersovereenkomst afgesloten met Stichting Museum Catharijneconvent die deze Rijkscollectie voor het Rijk beheert. Bovenstaande geldt ook voor de voorwerpen die Stichting het Catharijneconvent zelf heeft verworven, vaak liturgische objecten of voorwerpen uit kloosters die niet passen in één van de hiervoor genoemde collecties. Het gaat hier ook om voorwerpen die verworven zijn met hulp van de Vrienden van Museum Catharijneconvent. Onder deze Stichting (StCC) vallen 4.369 objecten. Daarnaast beheert Stichting Museum Catharijneconvent een collectie die rechtstreeks onder rijkseigendom valt (RMCC): oude en nieuwe bruiklenen van de toenmalige Dienst Verspreide Rijkscollecties (nu RCE), bruiklenen van collega Rijksmusea en aankopen die met rijksgeld werden en worden gedaan, en algemene legaten en schenkingen. Deze RMCC collectie telt nu 9.000 voorwerpen. Daarnaast zijn er nog (kleine) collecties van het Bisschoppelijk Museum Den Bosch (24 objecten), Bisschoppelijk Museum Roermond (14 stuks) en Stichting Museum Catharijneconvent (SMCC) 7 voorwerpen. Met de stichtingsbesturen wordt twee keer per jaar vergaderd om hen onder andere op de hoogte te houden van de stand van zaken in het museum met betrekking tot de collectie. 8

3. COLLECTIEPROFIELEN VAN DE KERNCOLLECTIES M useum Catharijneconvent telt 70.098 objecten (ijkdatum november 2012), inclusief oude drukken en bidprenten. Vanouds kent het museum een aantal kerncollecties, verzamelingen die gezichtsbepalend en essentieel zijn voor de instelling. 3.1. Schilderijen, vijftiende t/m zeventiende eeuw Het schilderijenbezit van het museum telt ruim 1100 schilderijen uit de periode vanaf ca. 1250 tot heden en is ontsloten door de volgende publicaties: de bestandscatalogus Schilderijen van Museum Catharijneconvent (2002), het publieksboek Goddelijk geschilderd. Honderd meesterwerken van Museum Catharijneconvent (2003) en door middel van de Adlib-database van het museum, ook online toegankelijk via de museumwebsite. Los van de evidente artistieke kwaliteiten van enkele topstukken, is het onderscheidend karakter van de collectie schilderkunst uit de vijftiende tot en met de zeventiende eeuw van Museum Catharijneconvent vooral gelegen in het feit dat zij een sterke thematische samenhang heeft. De schilderijen hebben zonder uitzondering betrekking op het Oude en Nieuwe Testament, heiligen en hun levensloop en geloofsdoctrines, of zij tonen portretten van bijvoorbeeld pastoors, dominees, of gelovigen. Bij de presentatie van deze schilderijen in een brede kunsten cultuurhistorische context, nadrukkelijk in wisselwerking met andere deelcollecties binnen dezelfde thematiek (zoals beeldhouwkunst, kunstnijverheid, handschriften, prenten, glas-in-lood), is sprake van onderling versterkende waarden. Waar in andere Nederlandse musea de Bijbelschilderkunst meer vanuit de eigen inhoudelijke merites of in kunsthistorisch verband wordt tentoongesteld, is Museum Catharijneconvent, als enige Nederlandse instelling met een collectie religieuze schilderkunst, in de gelegenheid deze te tonen met de zeggingskracht van de complete (religieuze) context van het bijbehorende verhaal. Ruim driekwart van het schilderijenbezit van het museum stamt uit de verzamelingen van het Bisschoppelijk Museum Haarlem en in Utrecht respectievelijk het Aartsbisschoppelijk Museum en het Oud-Katholiek Museum, de drie kerkelijke musea die op 1 juli 1976 officieel werden samengevoegd met de stichting van Rijksmuseum Het Catharijneconvent. Aartsbisschoppelijk Museum Van de genoemde instellingen is het Aartsbisschoppelijk Museum in Utrecht de oudste. De drijvende kracht achter de oprichting en collectievorming van dit museum was, zoals al eerder beschreven, Gerard W. van Heukelum (1834-1910). Van Heukelums belangstelling was bijna uitsluitend gericht op het verwerven van middeleeuwse voorwerpen. Het ging hem daarbij niet alleen om het behoud van kerkelijk erfgoed dat door verwaarlozing ten onder dreigde te gaan. Minstens zo belangrijk was dat zo n collectie authentieke kunstwerken, in de enig Christelijke stijl en nationaal bovendien, als voorbeeld kon dienen voor eigentijdse kunstenaars bij het maken van de dringend noodzakelijke nieuwe katholieke kerkkunst. De aankopen van Van Heukelum behoren nog altijd tot de belangrijkste werken van Museum Catharijneconvent en zijn beeldbepalend voor Rembrandt van Rijn, Doop van de kamerling, 1626, ABM s00380 9

de internationale kracht van de deelcollectie middeleeuwse kunst. Voorbeelden voor de schilderkunst zijn onder meer het beroemde Middelrijns altaarstuk (ca. 1410) van een anonieme Keulse meester, een twintigtal vroeg-italiaanse schilderijen waaronder een Kruisiging van Giovanni di Paolo (ca. 1448), Geertgen tot Sint-Jans Man van Smarten (1485-1494) en de Gregoriusmis (1486) van de Keulse Meester van de Heilige Sippe. Latere aanwinsten waren er vooral door schenkingen en bruiklenen van zestiendeen zeventiende-eeuwse schilderijen. Daarnaast werden er vooruitlopend op de stichting van het nieuwe Rijksmuseum het Catharijneconvent schilderijen aangekocht met een reformatorische signatuur, waaronder als meest spectaculaire verwerving in 1979 een tot dan toe onbekend vroeg werk van Rembrandt, voorstellende de Doop van de kamerling (1626). In totaal maken nu 329 werken uit het Aartsbisschoppelijk Museum deel uit van het 16 e en 17 e eeuwse schilderijen-bestand van Museum Catharijneconvent. Bisschoppelijk Museum Haarlem In Haarlem werd in juli 1869 het Bisschoppelijk Museum voor kerkelijke oudheid, kunst en geschiedenis opgericht op initiatief van Jacobus J. Graaf (1839-1924). Graaf verzamelde, gesteund door de Amsterdamse kapelaan Louis Gompertz, hoofdzakelijk schilderijen uit de periode 1600 tot 1850, dus uit de schuilkerkentijd. Onder het bestand van 449 schilderijen is een aantal opvallend grote altaarstukken, zoals de prachtige Kruisiging (1629) van Abraham Bloemaert. Enkele belangrijke 17eeeuwse werken zijn Pieter de Grebbers Gentse begijn Matteken wordt toegesproken door een kruisbeeld (1635), Portret van Nicolaas Stenius (1650) door Frans Hals, Interieur van de Grote Kerk te Alkmaar (1635) van Pieter Saenredam en Caesar van Everdingens Heilige Familie (ca. 1665). In chronologisch opzicht vult de Haarlemse schilderijencollectie, geconcentreerd op de periode 1600-1850, die van het Aartsbisschoppelijk Museum, waarin juist de (late) middeleeuwen en de eerste helft van de twintigste eeuw goed vertegenwoordigd zijn, uitstekend aan. Oud-Katholiek Museum Het Oud-Katholiek Museum vond zijn oorsprong in 1928, een stuk later dan de rooms-katholieke musea, wellicht mede omdat het oudkatholieke kunstbezit nauwelijks werd bedreigd door massale afstoting van oude kerkelijke voorwerpen. De oudkatholieke schuilkerken bleven dikwijls langer in gebruik omdat men niet te kampen had met ruimtegebrek. De collectie vond een onderkomen in de Sint- Gertrudiskapel, een voormalige schuilkerk die beschikbaar kwam nadat in 1914 de neo-romaanse Sint-Gertrudiskerk in gebruik werd genomen als nieuwe zetel van de Utrechtse oudkatholieke aartsbisschop. De pastoor van de Sint-Gertrudiskerk, Cornelis Deelder (1853-1928) bracht een collectie bijeen die voornamelijk bestond uit prenten, kerkzilver en belangrijke textilia (deels afkomstig uit Utrechts kapittelbezit, zoals de middeleeuwse koorkap en twee dalmatieken van bisschop David van Bourgondië). Deelders opvolger, pastoor Engelbertus Lagerwey (1880-1959) zorgde ervoor dat de collectie werd ondergebracht in een Oud-Katholiek Museum in de Sint-Gertrudiskerk, onder zijn directie. Hoewel de schilderijen binnen de verzameling een relatief bescheiden plaats innamen met 40 schilderijen uit de zeventiende eeuw en later, waren daaronder enkele belangrijke stukken. Abraham Bloemaerts Vliegende engel met banderol (ca. 1615) en Jan van Bijlerts Roeping van Mattheus (ca. 1625) zijn voorbeelden daarvan. Stichting Protestantse Kerkelijke Kunst De vertegenwoordigers van de Nederlands Hervormde Kerk en de Evangelisch- Lutherse Kerk (nu PKN), de Doopsgezinde Broederschap, de Remonstrantse Broederschap en de Gereformeerde Kerken in Nederland hebben zich verenigd in de Stichting Protestantse Kerkelijke Kunst om bij de oprichting van het Rijksmuseum het Catharijneconvent een representatieve collectie voorwerpen bijeen te kunnen brengen over de cultuurgeschiedenis van het protestantisme. Boeken, penningen, kerkgerei, vele prenten en enkele schilderijen (hoofdzakelijk portretten) werden zo 10

toegevoegd aan de verzameling. Van de laatstgenoemde groep zijn Thomas de Keyzers portretten van Carolus Niëllius en zijn vrouw en J.A. Krusemans Portret van ds. Des Amorie van der Hoeven (1855) aansprekende voorbeelden. Recente aanwinsten Een kapitale aanwinst in 2012 was De Nederdaling van de H. Geest (ca. 1480) van een Noordnederlandse Meester, via de staat aan het museum geschonken uit een particuliere nalatenschap. Binnen de kerncollectie schilderijen vijftiende- tot en met zeventiende eeuw, voor het grootste deel afkomstig uit de diverse hierboven beschreven verzamelingen, zijn een drietal aantal belangrijke groepen aan te wijzen waar ook het actieve verzamelbeleid zich op toespitst (zie ook hoofdstuk 4). Bijbelschilderkunst De collectie schilderijen uit de vijftiende- en zestiende eeuw, die relatief goed is vertegenwoordigd in het museum, werd de afgelopen jaren uitgebreid. Hierbij stonden kwaliteitsverbetering en de versterking van iconografische thema s centraal. Tot de belangrijkste aanwinsten behoren het Drieluik met Maria en kind in besloten tuin van de Meester van Delft en de H. Paulus van Jan van Scorel (ca. 1540). Het cluster Bijbelschilderkunst uit de zeventiende eeuw werd onder meer versterkt met werk uit de school van Rembrandt, zoals het monumentale Jacob herkent het bebloede kleed van Jozef (1630) van Lambert Jacobsz. dat in 1996 werd aangekocht. Uit openbaar kunstbezit verwierf het museum Govert Flincks Isaak zegent Jacob (ca. 1635) en schilderijen van Ferdinand Bol en Gerrit Willemsz. Horst. Welkome aanwinsten waren verder de gelegateerde schilderijen Jael, Deborah en Barak (1635) van Salomon de Bray en De ontmoeting van Rebekka en Eliëzer (1662) van Gerbrand van den Eeckhout. Als Dirck van Baburen, De Doornenkroning, ca. 1620, StCC s00009 cruciale verwervingen in langdurig bruikleen voor de presentatie van het protestantisme, gelden ook Maerten de Vos Mozes met de wetstafelen, omringd door de families Panhuys en Hooftman (ca. 1575) en het Noord-Nederlandse Gezin in gebed voor de maaltijd (1627). Met steun van de Vereniging Rembrandt, de Vereniging Vrienden van Museum Catharijneconvent en andere fondsen, konden tot 2002 verschillende belangrijke schilderijen worden verworven, zoals Pieter de Grebbers indrukwekkende Berouwvolle David kiest uit drie plagen (ca. 1635), De doornenkroning (ca. 1620) van Dirck van Baburen en de Memorietafel van Adriaen van Maeuysenbroeck en Anna Elant (1618), een zeldzaam voorbeeld van een zeventiende-eeuwse memorietafel uit de Noordelijke Nederlanden, geschilderd door Jan van Ravesteyn. Binnen deze verzameling wordt extra aandacht gegeven aan het werk van kunstenaars met een specifiek religieuze achtergrond, als de rooms-katholieke kunstenaars Abraham Bloemaert, Pieter de Grebber en Nicolaes Moeyaert, en protestantse schilders zoals Govaert Flinck en Lambert Jacobsz. Spotschilderijen De collectie spotschilderijen werd uitgebreid met verwervingen als Christus op een ezel (1600-1625) en Satire op het celibaat (1600-1625), beide anoniem, Jan Muyckens Droom van keurvorst Frederik de Wijze (1643) en in 2004 de Arminiaanse dreckwagen. De inmiddels gevormde collectie spotschilderijen van Museum Catharijneconvent is wereldwijd uniek en mede daarom worden deze schilderijen geregeld uitgeleend, 11

bijvoorbeeld aan het Musée International de la Réforme te Genève tijdens een tentoonstelling over religieuze satire (2013). Belangrijk is daarnaast de verzameling protestantse kerkinterieurs, al of niet gestoffeerd met kerkgangers of een prekende voorganger. In 1977 kocht het museum in dit verband Gijsbert Sibilla s Interieur van de Grote of Laurentiuskerk te Weesp tijdens een eredienst (ca. 1635). Protestantse schilderkunst Deze groep bestaat voornamelijk uit portretten. Van de laatstgenoemde groep zijn Thomas de Keyzers portretten van Carolus Niëllius en Anoniem, Satire op het celibaat, 1600-1625, RMCC s00041 zijn vrouw en J.A. Krusemans Portret van ds. Abraham des Amorie van der Hoeven (1855) aansprekende voorbeelden. Vanaf begin 2011 wordt in het verzamelbeleid nadrukkelijker aandacht besteed aan profilering van het protestantse erfgoed, ook wat de hier betreffende kerncollectie betreft. Het museum verwierf met name in 2012 in dit opzicht enkele beeldbepalende schilderijen. In langdurig bruikleen werd het Portret van de remonstrantse predikant Johannes Wtenbogaert van Jacob Backer (1638) uit het Amsterdamse Rijksmuseum aan de collectie toegevoegd en kwamen uit het Koninklijk Kabinet van Schilderijen Mauritshuis te Den Haag Jan Westerbaen de Oude s portretten van Susanna van Oostdijk en haar echtgenoot ds. Arnoldus Geesteranus (1647). Daarnaast werd met steun van het BankGiro Loterij Aankoopfonds van de Vereniging Rembrandt, het Mondriaan Fonds en de Vereniging Vrienden van het Catharijneconvent een kapitale aankoop gerealiseerd met de portretten van de predikant van de Nederlandse Hervormde Kerk in Londen, Willem Thielen, en zijn vrouw Maria de Fraeye (1634), beide geschilderd door Cornelis Jonson van Ceulen I (RMCC s00348a en RMCC s00348b). Cornelis Johnson van Ceulen, Willem Thielen (1596 1638), predikant van de Nederlandse Hervormde Kerk te Londen, 1634, RMCC s00348b Cornelis Johnson van Ceulen, Maria de Fraeye (1605 1682), echtgenote van Willem Thielen, RMCC s00348b 12

3.2. Middeleeuwse beeldhouwkunst De collectie beeldhouwkunst uit de middeleeuwen en renaissance, dat wil zeggen uit de periode van ca. 1200 tot 1600, is de meest omvangrijke en (ten dele samen met het Rijksmuseum Amsterdam) belangrijkste van ons land. Mede daardoor biedt deze deelcollectie het museum regelmatig aanknopingspunten voor internationale samenwerking in tentoonstellingen en wetenschappelijk onderzoek. Zij omvat 480 sculpturen van zowel anonieme houtsnijders uit de romaanse en gotische periode, als Noord-Nederlandse meesters van naam en faam uit het einde van de vijftiendeen het begin van de zestiende eeuw. Onder de topstukken is werk van de Meester van de Utrechtse Stenen Vrouwenkop (waaronder het naamgevende stuk van die kunstenaar), Arnt van Zwolle, Henrick Douverman, Arnt van Tricht, Adriaen van Wesel, Jan van Schayck en de Meester van Elsloo. Omdat in geen andere verzameling zoveel fraaie Nederlandse sculpturen worden bewaard, kan Museum Catharijneconvent een zeldzaam compleet overzicht bieden van de ontwikkelingen binnen de nationale religieuze beeldhouwkunst uit de middeleeuwen en renaissance, die toen in even hoog aanzien stond als de schilderkunst. De bestandscatalogus Hout- en steensculptuur van Museum Catharijneconvent, ca. 1200-1600 (2004) ontsluit het belangrijkste gedeelte van de collectie. Hoogtepunten zijn een Treurende Johannes onder het kruis en twee sculpturen, een Zittende Maria en een Staande Maria uit het Maasgebied (respectievelijk ca. 1240 en ca. 1275) met originele polychromie, een Utrechtse groep van de Aanbidding der drie Koningen (ca 1460), de H. Familie (ca. 1475-1480) van Adriaen van Wesel, een Paulus van Arnt van Zwolle (ca. 1475), de monumentale Sint-Christoffel (ca. 1500) van Hendrik Hendrik Douverman, Sint Christoffel, ca. 1500, ABM bh00251 Douverman, een Getsemane-groep uit Worms (ca. 1440), de Oost-Nederlandse kalkstenen Christus op de Koude Steen (1500-1520) en de voornoemde Utrechtse stenen vrouwenkop. Op het totaal van ruim 700 beelden in hout en steen uit de periode tot 1600, speelt de collectie van het Aartsbisschoppelijk Museum, met een voornamelijk middeleeuws karakter, nog altijd een belangrijke rol binnen de verzameling van Museum Catharijneconvent. De bijna 90 beelden uit de Middeleeuwen en Renaissance van het Bisschoppelijk Museum Haarlem vormen daarop een passende aanvulling. Het zwaartepunt in het verzamelbeleid van het Aartsbisschoppelijk Museum en het Bisschoppelijk Museum Haarlem lag vanaf het begin van het ontstaan van de collecties, in de jaren zestig van de negentiende eeuw, op middeleeuwse christelijke kunstwerken. Aangezien deze vooral afkomstig waren uit Nederlandse kerkelijke instellingen bevat de beeldhouwkunstcollectie voornamelijk Nederlandse sculptuur (zowel Noord- als Zuid-Nederlands). Piëtà, Bohemen of Zuid- Duitsland, ca. 1425, RMCC b00001 13

Recente aanwinsten In 2011 kon met steun van de Vereniging Rembrandt een Piëtà (ca. 1425) worden aangekocht, een monumentale Boheemse of Zuid-Duitse sculptuur van lindehout met originele polychromie. De timing van die verwerving maakt het mogelijk dat dit beeld in de vaste presentatie direct aansluiting vindt bij belangrijke tijdelijke tentoonstellingen, zoals de eerste overzichtstentoonstelling over laatmiddeleeuwse Utrechtse beeldhouwkunst die het museum in het najaar van 2012 organiseerde in samenwerking met het Suermondt-Ludwig Museum te Aken. Eerder werd met steun van de Vereniging Rembrandt een Reliekbuste van een gezellin van de H. Ursula (ca. 1350) uit Keulen gekocht en twee prachtig gepolychromeerde Brusselse sculpturen van een Geknielde Veronica en twee vrouwen opkijkend naar Christus aan het kruis (ca. 1475-1479). Zij behoren tot hetzelfde altaar als de aangrijpende Maria onder het kruis, die zich als bruikleen van het Mauritshuis reeds in de collectie bevond. In 2001 werd het Profeetje (ca. 1400) verworven, een zeldzame sculptuur van de Brusselse Meester van het Retabel van Hakendover. Aangekocht werd onder meer een Antwerpse Treurende vrouw uit een passievoorstelling (ca. 1480) van eikenhout met polychromie, voorheen een bruikleen. In 2011 verkreeg het museum als schenking een monumentale Opdracht in de tempel (ca. 1465-1480) uit Noord-Nederland. Eind 2012 is uit een particuliere verzameling opnieuw een belangwekkende schenking gedaan, een bijzondere expressieve beeldengroep met twee vrouwen opkijkend naar de gekruisigde Christus (ca. 1530-1540), van een Antwerpse meester. 3.3. Handschriften en oude drukken Museum Catharijneconvent beheert de belangrijkste museale collectie kerkelijke handschriften en oude drukken in Nederland. De bijbels, liturgische werken en middeleeuwse theologische auteurs, devotionele boeken die voor een groot deel verband houden met de beweging van de Moderne Devotie, prachtig geïllustreerde getijden- en gebedenboekjes, als ook juridische en historische werken maken duidelijk dat het gaat om een buitengewoon diverse en kwalitatief hoogstaande verzameling. Deze rijkdom volgt logischerwijs uit het aandachtsgebied van het museum. Het boekenbezit van middeleeuwse kerken en kloosters was immers zeer uitgebreid. Na de Alteratie, waarbij de openlijke uitoefening van de katholieke religie werd verboden, raakten deze bibliotheken op drift. De magistraten van verschillende Nederlandse steden vonden echter dat de oude boekencollecties niet verloren mochten gaan en brachten ze onder Lebuïnuscodex, Noord-Frankrijk, 825-850, boekband: Keulen 11 de -12 de eeuw, ABM h1 in de eerste stadsbibliotheken. Dit gebeurde bijvoorbeeld in Haarlem, maar ook in Utrecht, waardoor veel materiaal terechtkwam in de Universiteitsbibliotheek. Via de kerkelijke musea belandde een ander deel bij Museum Catharijneconvent. Van de internationaal belangwekkende verzameling middeleeuwse boeken in het museum, zijn tientallen handschriften volledig gedigitaliseerd en doorzoekbaar via de online collectiedatabase. Daarnaast is het museum één van de weinige Nederlandse musea waar in de vaste opstelling doorlopend handschriften en vroege drukken worden getoond. Het merendeel van de werken is ondergebracht in de collectiebibliotheek en daar voor studiedoeleinden te raadplegen. Een volledige catalogus van de handschriften en oude gedrukte werken van Museum Catharijneconvent ontbreekt vooralsnog en is een belangrijk desideratum. Over de deelcollectie middeleeuwse handschriften en vroege drukken zijn al veel 14

onderzoeksgegevens bijeengebracht in Middeleeuwse boeken van het Catharijneconvent (Utrecht 1993), die eenvoudig kunnen worden geactualiseerd. Maar met name het materiaal uit de zestiende en zeventiende eeuw behoeft verdere ontsluiting. Het gaat daarbij om ca. 140 incunabelen (boeken gedrukt voor 1501), ruim 500 postincunabelen (boeken gedrukt tussen 1501 en 1541) en latere drukken, maar ook om de belangrijke deelcollectie vroege Lutherse pamfletten. De Lutherpamfletten, die een cruciale rol vervulden in de snelle verspreiding van het protestantse gedachtegoed tijdens de Reformatie, worden geïnventariseerd in voorbereiding op een tentoonstelling over dat onderwerp (2017). De meest recent verschenen collectiecatalogus, Peter Gumbert`s Illustrated Inventory of Medieval Manuscripts in Latin Script in the Netherlands. Vol. I: Utrecht, Museum Catharijneconvent (Hilversum 2011), heeft betrekking op ruim 1000 objecten uit de collectie. Daaronder zijn 200 losse fragmenten en fragmenten (inclusief enkele interessante muziekfragmenten en bladen uit juridische handschriften), die nog in boekbanden dienst doen als schut- en dekbladen, voor het merendeel afkomstig uit liturgische boeken, met name brevieren en missalen. Museum Catharijneconvent heeft in het verleden wereldwijd een reputatie opgebouwd met tijdelijke tentoonstellingen op het gebied van middeleeuwse handschriften, zoals Geschreven, gedrukt, versierd, verzameld (1982), Middeleeuwse miniaturen uit de Noordelijke Nederlanden / The Golden Age of Dutch Manuscript Painting (1989-1990), Middeleeuwse boeken van Het Catharijneconvent (1993), Het Utrechts Psalter (1996) en Beeldschone boeken (2009). In alle genoemde tentoonstellingen was de Universiteitsbibliotheek Utrecht een belangrijke samenwerkingspartner. Het museum wil deze samenwerking graag continueren en heeft deze geïntensiveerd met een presentatie van aanwinsten van de Universiteitsbibliotheek (2012). Voor afstemming en samenwerking binnen de Collectie Nederland op het gebied van de collectie handschriften en oude drukken verhoudt Museum Catharijneconvent zich met name tot instellingen als de Koninklijke Bibliotheek (De Verdieping), Museum Meermanno, Huis Bergh en Rijksmuseum Twenthe. De collectie middeleeuwse handschriften (gerekend tot 1599) omvat ca. 370 werken, waaronder de oudst bewaarde handschriften uit onze streken. Deze dateren uit de tiende- en elfde eeuw en worden toegeschreven aan Utrechtse scriptoria. Het centraal gelegen Utrecht was al vroeg een centrum van intellectuele faam, hetgeen onder meer blijkt uit het feit dat Bruno, de latere bisschop van Keulen ( 965), door zijn broer keizer Otto I naar deze stad gestuurd werd om daar te worden opgeleid aan de Domschool. Ook werden in die tijd de bisschoppen benoemd door de keizer en waren zij vaak afkomstig uit diens onmiddellijke omgeving. Dit verklaart de aanwezigheid van drie ottoonse codices, gevat in prachtige banden, versierd met edelstenen en gemmen. Zij zijn van uitzonderlijk belang binnen het Nederlands openbaar kunstbezit. In de Middeleeuwen wist de stad mede door haar status een belangrijke internationale positie te verwerven op het gebied van de handschriftenproductie en vroege boekdrukkunst. De vervaardigers van Utrechtse manuscripten, losse miniaturen en vroege drukken genoten grote bekendheid tot ver buiten de regio en zelfs over de landsgrenzen. Het museum bezit een rijke collectie van dit soort fraai verluchte handschriften. Uit Delft stamt het rijkversierde Latijnse Brevier van Beatrijs van Assendelft (ca. 1485), dat aan het Haarlemse nonnenklooster Maria Ter Zijl werd nagelaten en via het Oud-Katholiek Museum in de collectie belandde. De verzameling oude drukken telt ongeveer 7.900 nummers. Hieronder vallen theologische werken, bijbels en pamfletten. Relatief veel oude boeken zijn afkomstig uit de collectie van het Bisschoppelijk Museum Haarlem, dat al vroeg een bewaarplaats was van oude Noord-Hollandse parochiebibliotheken. Binnen de collectie boeken is de zogenoemde Beaufortbijbel (1684) een topstuk. De fraai ingekleurde prenten uit deze statenbijbel, maar ook die uit andere prentenbijbels, zijn volledig gedigitaliseerd. Het museum zoekt aansluiting bij collega-instellingen als het Bijbels Museum, de Koninklijke Bibliotheek en Museum Meermanno om dat materiaal een zo breed mogelijk publieksbereik te geven. 15

Aanwinsten In 1992 kon met steun van de Vereniging Rembrandt een Getijden- en gebedenboek (ca. 1460-1475) afkomstig uit de Haarlemse familie Van Adrighem worden verworven. 3.4. Textilia In Museum Catharijneconvent wordt een van de belangrijkste collecties van kerkelijke textilia wereldwijd bewaard. De kwantiteit en de kwaliteit van Noord- Nederlandse laatmiddeleeuwse borduursels kent zijn weerga niet. Deze concentratie is ontstaan doordat in het museum de verzamelingen van het Aartsbisschoppelijk Museum, het Bisschoppelijk Museum Haarlem en het Oud-Katholiek Museum bijeengebracht zijn, die van oudsher rijk waren aan kerkelijk textiel. In de oud-katholieke collectie bevonden zich onder meer de gewaden van het Metropolitaan Kapittel, die afkomstig waren van de middeleeuwse Utrechtse kapittels. Topstukken zijn onder andere de zogenoemde Wurgdoek van Cunera, een Keizeralbe, Sicilië, ca. 1150, OKM t91 koptisch weefsel uit de vierde eeuw, de Siciliaanse Keizersalbe van Frederik Barbarossa (1145-1154) de enige middeleeuwse keizersalbe ter wereld die gaaf bewaard is gebleven - en de vijftiende-eeuwse koorkap en dalmatieken van bisschop David van Bourgondië. Uniek zijn het twaalfde-eeuwse kazuifel van Byzantijnse zijde en de uit dezelfde periode stammende koorkap van Arabische zijde met ingeweven friezen van oriëntaalse vogels. Ze zijn afkomstig uit Dokkum, waar ze eeuwenlang vereerd werden als kazuifel en koorkap van Bonifatius. Uit de periode tot 1600 zijn 376 objecten bewaard, de collectie zeventiende-eeuws textiel omvat 300 stuks (waaronder een kazuifel van goudleer), de achttiende eeuw 300 objecten, de negentiende eeuw ca. 1200 en de twintigste eeuw ca. 1600. 1. Textielfragmenten De collectie textielfragmenten, 770 stuks in totaal, behoort tot de vroegste collecties van het museum en werd voor wat betreft het Aartsbisschoppelijk Museum vermoedelijk al vanaf 1868 bijeengebracht. Conservator Van Heukelum keek daarbij niet slechts naar gave gewaden, maar had ook belangstelling voor losse borduursels en textielfragmenten. In de collectie van het Haarlemse Bisschoppelijk Museum bevinden zich weinig fragmenten. De collectie van het Oud-Katholiek Museum, die in 1967 werd toegevoegd aan die van de twee hierboven genoemde kerkelijke musea, was vooral sterk in materiaal uit de achttiende- en negentiende eeuw. De collectie textielfragmenten die zo ontstond, is van (inter)nationaal belang en regelmatig aanleiding voor bezoek aan het museum, ook uit het buitenland. De belangrijkste vermeldingen van deze collectie zijn te vinden in buitenlandse publicaties. De stukken zijn nog niet opgenomen in een wetenschappelijke bestandscatalogus van het museum. 2. Borduursels Op het gebied van Nederlands kerkelijk borduurwerk uit de vijftiende- en zestiende eeuw functioneert de verzameling samen met de complete paramenten uit deze periode wereldwijd als referentiecollectie. De totale collectie borduursels bestaat uit bijna 500 items. Het grootste deel is afkomstig uit het Aartsbisschoppelijk Museum, waar ze met name als studiecollectie functioneerde. Het aandeel van het 16

Bisschoppelijk Museum Haarlem betreft vooral borduursels van na 1600, maar ook enkele topstukken uit de vijftiende- en zestiende eeuw. Veel middeleeuwse borduursels zijn vervaardigd naar patronen van beroemde schilders, zoals de Meester van het Bartholomeusaltaar en Jacob Cornelisz. van Oostsanen. Een deel van deze borduurfragmenten is beschreven in Schilderen met gouddraad en zijde. Kerkelijke borduurkunst 1475 1675 (Utrecht 1987). Naar aanleiding van een kleine tentoonstelling Borduurkunst uit China in 1995 werd ook over Chinees borduurwerk uit de collectie gepubliceerd in vakbladen. 3. Liturgische gewaden De collectie complete liturgische gewaden met toebehoren is zeer divers van samenstelling. De basis werd wederom gelegd door Van Heukelum. Behalve textielfragmenten en borduursels verwierf hij paramenten die nog geheel intact waren en in hun totaliteit bewaard waren bleven. Een aantal daarvan heeft hij door aankoop verworven, zoals het vierstel uit de Lebuïnuskerk te Deventer. Zijn interesse ging vooral uit naar middeleeuws materiaal. In de twintigste eeuw heeft het museum vooral veel paramenten uit de Koorkap van David van Bougondië, Noord-Nederland (Utrecht?), ca. 1450-1475, OKM t89 achttiende, negentiende en vroeg twintigste eeuw verworven, waarbij vooral gelet werd op kwaliteit. Vooral in de jaren zestig en zeventig, toen door de veranderingen in de roomse liturgie de traditionele paramenten vaak werden afgeschaft, is deze collectie sterk gegroeid. De collectie van het Bisschoppelijk Museum van Haarlem is kleiner dan die van het Aartsbisschoppelijk Museum, maar bevat met de gewaden van de Grote Kerk van Hoorn, versierd met borduursels naar ontwerp van Jacob Cornelisz. van Oostzanen wel topstukken van de laatmiddeleeuwse borduurkunst. De belangrijkste bijdrage van het Oud-Katholiek Museum bestond uit de al genoemde paramenten van David van Bourgondië. De combinatie van de verzamelingen van de drie kerkelijke musea zorgde ervoor dat met name voor de periode van de vijftiende en zestiende eeuw (zeker met inbegrip van de collectie borduursels uit dezelfde periode) een verzameling van wereldformaat is ontstaan. Een deel van deze paramenten is beschreven in Schilderen met gouddraad en zijde. Kerkelijke borduurkunst 1475 1675 (Utrecht 1987). Wat betreft het textiel uit de periode 1675 1840 en uit de moderne tijd (1840 heden), wil het museum specialisten inzetten om de desiderata voor de Collectie Nederland te inventariseren, in samenwerking met de Nederlandse kerken. Vanwege de opheffing en samenvoeging van veel parochiekerken is daarvoor nu het moment aangebroken. Naast de reeds genoemde publicaties, bieden ook de tentoonstellingscatalogus De kleren van de Kardinaal (1992), Marieke van Roons studie Goud, zilver & zijde. Katholiek textiel in Nederland 1830-1965 (2010) en de Handreiking voor het roerend religieus erfgoed (2011) goede aanknopingspunten voor een dergelijke inventarisatie. Een belangwekkende recente aanwinst betreft een kazuifel (1500-1525) uit Oud-Katholiek Kunstbezit die model stond voor verschillende geschilderde koormantels in het oeuvre van de zeventiende-eeuwse Utrechtse meester Abraham Bloemaert. Een schenking van grote importantie is verder de selectie uit de nalatenschap van het toonaangevende Atelier Stadelmaier in Nijmegen. 17

3.5. Liturgische voorwerpen De collectie liturgische voorwerpen van het museum (veelal gemaakt van edele- en onedele metalen) neemt een unieke plaats in binnen het Nederlands openbaar kunstbezit, aangezien er geen vergelijkbare verzamelingen van deze omvang en samenstelling aanwijsbaar zijn. Slechts op onderdelen wordt de collectie benaderd door die van het Rijksmuseum en de schatkamers van de Sint- Bavo in Haarlem, de Heilige Amelbergakerk t Stift in Susteren en de Sint-Servaasbasiliek in Maastricht. De middeleeuwse collectie (gerekend tot omstreeks 1600) telt ruim 100 voorwerpen en omvat vele topstukken op basis waarvan het museum veelvuldig aanknopingspunten vindt voor internationale samenwerking in tentoonstellingen en wetenschappelijk onderzoek. Direct te verbinden aan de Historische Canon van Nederland zijn onder meer de Noord- Nederlandse Houders met relieken van de H. Willibrordus (ca. 1610), de Hamer van Sint- Maarten (ca. 1000 v. Chr., zilveren vatting ca. Zogenaamde kelk van Lebuïnus, ivoren kelk: Aken, ca. 800-810, zilveren montuur: 14 de eeuw, ABM bi787 1300) en de Karolingische Kelk van Lebuïnus (begin negende eeuw, zilveren montuur veertiende eeuw), buitengewoon zeldzaam als wereldwijd de enige bewaard gebleven ivoren kelk uit de middeleeuwen. Daarnaast zijn vermeldenswaardig: de Reliekschrijn van de H. Thomas Becket (ca. 1190), de Noord-Franse Staf van de abt van Egmond (ca. 1325-1350) van verguld zilver, koper en email, die tot 2008 werd gebruikt door de bisschop van Haarlem, de Antwerpse Crosse van de bisschopsstaf van Aegidius de Monte (1570) van verguld koper en zilver, afkomstig van het Metropolitaan Kapittel van de oudkatholieke kerk, de Reliekhouder van de H. Laurentius (ca. 1490) uit het Rijnland en de Purmerendse Torenmonstrans (ca. 1500). Uit de latere tijdvakken bevinden zich voor de zeventiende eeuw 160 objecten en voor de achttiende eeuw ca. 200 voorwerpen in de collectie. Hoogtepunten uit deze schuilkerkentijd zijn onder andere de verguld zilveren Ciborie (1615) van Adam van Vianen, een verguld zilveren Kelk (ca. 1650) van de Amsterdamse zilversmid Thomas Bogaert en een Lavaboblad in de vorm van een plooischotel, in de bodem IHS, op de rand lijdenswerktuigen (1656) van de Haarlemse zilversmid Pieter Cornelisz Ebbekin. Van groot belang in deze collectie is het protestants zilver, waaronder enkele van de belangrijkste stukken in Nederlands openbaar bezit. Voorbeelden daarvan zijn David Micheels Doopschaal (1658) uit de Hervormde Kerk van Bergen en het Doopschotel, David Micheel, Den Haag 1658, SPKK m180 prachtig gestileerde Avondmaalgerei (achttiende eeuw) uit de Marekerk te Leiden. De negentiende eeuw is goed vertegenwoordigd met ca. 350 voorwerpen en de twintigste eeuw met ca. 380 objecten. Door kerk- en kloostersluitingen groeit onze verzameling op dit terrein in hoog tempo, middels passieve acquisitie. Ruim vertegenwoordigd in de collectie is het werk van de 18

Utrechtse smedenfamilie Brom. Een Kelk (1909) van Jan Hendrik Brom, vervaardigd in verguld zilver, edelstenen, email en filigraanwerk, is daarvan een exponent. Een belangrijk deel van deze deelcollectie wordt tentoongesteld in de zogenoemde Schatkamer. Hoewel het museum de wenselijkheid onderkent van een bestandscatalogus waarin deze belangrijke collectie wetenschappelijk wordt ontsloten, zal daarvoor in de komende beleidsperiode geen ruimte zijn. Met name gezien de prioriteit die wordt gegeven aan de ontsluiting van de collectie textilia uit de middeleeuwen. Vooralsnog bieden de digitale collectiecatalogus, tentoonstellingscatalogi als De weg naar de Hemel. Reliekverering in de Middeleeuwen (2000) en Prachtig Protestant (2008), maar ook de publicatie Schitterend. De schatkamer van Museum Catharijneconvent (2009) belangstellenden nader inzicht in de aard en inhoud van deze verzameling. Aanwinsten Het museum kocht met steun van de Vereniging Rembrandt in 1984 van een anonieme meester een Koorkandelaar met lezenaar, op stenen sokkel waarop "Chi.gis.godd'froy.du.hold' a. 15?7" (1547). Latere aanwinsten betreffen uitsluitend verwervingen in bruikleen of schenkingen. De omvangrijke schenking in 2006 van talloze liturgische voorwerpen uit bezit van de (in 2006 gesloten) Sint-Paulusabdij te Oosterhout aan Museum Catharijneconvent, is een treffend voorbeeld van de toenemende musealisering van dergelijke objecten. 3.6. Devotionalia De collectie devotionalia is toonaangevend in ons land. Onder devotionalia verstaan wij het geheel van kleine religieuze gebruiksvoorwerpen zoals die in katholieke maar ook in protestantse huisgezinnen werden en worden gebruikt. Gewoonlijk worden ze als een uiting van volksdevotie gezien. Het gaat om voorwerpen als: scapulieren/medailles, bidsnoeren, huiszegens, zegenformulieren, huiskamerbeelden en kerstgroepen, kruisen, herinneringen aan doop en geboorte, ex voto s en Agnus Deïs, relieken, boek en devotiedrukwerk, bedevaartsherinneringen, achterglasschilderingen, stolpen, kastjes en flessen, wijwatervaatjes, zendingsbusjes, schoolplaten, bijbeltjes en gezangbundels, belijdenisplaten en zondagsschoolmateriaal. Op deze plaats moeten in het bijzonder de devotieprenten worden genoemd, waarvan er ruim 17.000 geregistreerd zijn. Niet de kwantiteit geldt hier echter, maar de kwaliteit. Museum Catharijneconvent herbergt de fraaiste en rijkste collectie oude (dat wil zeggen zeventiende- en achttiende-eeuwse) devotieprenten, soms op perkament (uit de zestiende eeuw 89 stuks, uit de zeventiende eeuw 2.316, uit de achttiende eeuw 1.453 stuks en uit de negentiende eeuw 3.047 stuks). Uit de twintigste eeuw bevinden zich meer dan 20.000 devotieprenten in de collectie. Kerstgroep, Napels, 1700-1800, ABM bh00500 19

In bredere zin wordt ook de Napolitaanse kerststal van Museum Catharijneconvent gerekend tot de collectie devotionalia. De Napolitaanse kerstgroep is een unicum in Nederland en werd in 1932 uit particulier bezit verworven. De handgemaakte achttiende-eeuwse kerststal bevat ruim 60 figuren, waaronder behalve Maria, Jozef en het kind ook herders, de drie koningen en kooplieden voorkomen. De aankoop in 2011, uit particulier bezit, van 29 eveneens Napolitaanse figuren uit het einde van de achttiende en begin van de negentiende eeuw, completeert het ensemble tot een van de grootste Napolitaanse kerstgroepen in Noordwest-Europees museaal bezit. Een ander hoogtepunt binnen de deelcollectie is de achttiende-eeuwse Tiroler kerstgroep met 25 figuren. Over onze collectie devotionalia op zichzelf is vooralsnog weinig gepubliceerd, echter de fundamentele studie op dit gebied van Dr. Evelyne Verheggen, Beelden voor Passie en Hartstocht. Bid- en devotieprenten in de Noordelijke Nederlanden, in de 17e en 18e eeuw (2006) biedt volop grond voor nader onderzoek. Over de Napolitaanse kerstgroep, zowel in context als specifiek over het ensemble in eigen bezit, werd gepubliceerd in Rondom kerst: prentkunst uit eigen bezit (1475-1750) (1990) en Zin in Kerst (2010). Museum Catharijneconvent zal jaarlijks aandacht besteden aan deze collectie in wisselende presentaties rond de grote Napolitaanse kerstgroep, wellicht in de toekomst ook in samenhang met bruiklenen uit het Bayerisches Nationalmuseum te München. 3.7. Overige collecties Naast de kerncollecties bevat de Rijkscollectie van Museum Catharijneconvent ook andere deelverzamelingen. Deze worden hieronder summier beschreven. Moderne en Eigentijdse kunst In 1934 werd binnen het Aartsbisschoppelijk Museum een afdeling opgericht die zich toelegde op het verzamelen van moderne kunst, het zogenoemde Museum van Nieuwe Religieuze Kunst. Men wilde zo voor eigentijdse kunstenaars de voorbeeldfunctie doen herleven die het museum was kwijtgeraakt vanaf het moment dat de neogotiek niet langer werd gezien als de enige ware katholieke kunststijl. Werk van de Belgische expressionist Albert Servaes, maar ook het Portret van kardinaal Willem van Rossum (1927) van Jan Sluijters en H. Rini Hurkmans, Dear Son, videoinstallatie, 2003, RMCC v897 Benoît Labre (1916/17), een zeldzaam kubistisch religieus werk van Otto van Rees, kwam via die weg in de collectie. Na de oorlog was er een korte opleving bij de organisatie van de expositie Honderd jaar religieuze kunst in Nederland (1953), waarbij een aantal jonge Nijmeegse kunsthistorici was betrokken. In de jaren daarna stierf het Museum van Nieuwe Religieuze Kunst bij gebrek aan belangstelling een stille dood, ondanks de pogingen van de conservator Frans Haks om het nieuw leven in te blazen. De aanwezige kunstwerken werden geïntegreerd in de collectie van het Aartsbisschoppelijk Museum. Het museum heeft tussen 2001 en 2010 veel inspanning geleverd om religieus werk van eigentijdse kunstenaars te verzamelen, waarbij de aansluiting met de christelijke traditie leidend was. Met name voor de deelcollecties beeldhouwkunst en glas-in-lood werden monumentale, beeldbepalende stukken verworven met Caspar Bergers bronzen Piëtà (2006) en het imposante raam, Apocalyps (2006), van de Tilburgse kunstenaar Marc Mulders. Ook enkele schilderijen van Judith Krebbekx en 20