BELEIDSPLAN TOPVOLLEYBAL & TALENTONTWIKKELING 2009-2014 V.C. OMNIWORLD 2009-2014 Almere, oktober 2008 Versie 1.2 1
Inhoudsopgave Inleiding Visie Doelstellingen Strategie Ontwikkeling spelersmateriaal Eisen aan spelers/speelsters Technisch Organisatie Samenwerking VCO en StvA Verdeling Taken/verantwoordelijkheden In- en uitstroombeleid Omgeving Regionale verenigingen Landelijke kweekvijvers NVS Voortgezet onderwijs Almere Financieel Samenvatting Bijlagen: Overzicht taken/verantwoordelijkheden Begroting Versie 1.2 2
Inleiding Dit beleidsplan richt zich op de verdere ontwikkeling van topvolleybal binnen Almere in al haar facetten. Omniworld heeft de afgelopen 10 jaar bewezen dat topvolleybal in Almere mogelijk is. Landskampioenschap, bekerwinnaar en meespelen om de prijzen op Europees niveau hebben dit aangetoond. Daarnaast zijn er in dezelfde periode initiatieven genomen om ook talentontwikkeling structureel vorm te geven. In de herenlijn is dat enkele jaren met veel succes uitgevoerd. Zowel voor het topvolleybal als voor talentontwikkeling hebben financiële beperkingen ertoe geleid dat het ingezette beleid geen structureel vervolg heeft gekregen. Vanuit VC Omniworld is vanaf 2006 een aanzet gegeven om te komen tot een nieuw beleidsplan voor topsport en talentontwikkeling. In eerste instantie stond daarin de dameslijn centraal. Door de succesvolle aanpak is dit beleid doorvertaald naar de herenlijn in relatie tot het eerste herenteam dat zich nog steeds handhaaft op het hoogste nationale niveau. En er zijn ook plannen om dit op termijn door te trekken naar zowel zitvolleybal, waar ons eerste team zich ook op het hoogste landelijke niveau manifesteert, als beachvolleybal. Dit nieuwe beleidsplan borduurt voort op eerdere beleidsplannen en omvat een visie voor de jaren 2009-2014. De algemene visie op volleybal blijft volledig overeind, maar is nu gericht op het bereiken van en aansluiting op het hoogste niveau op meerdere onderdelen. Daarnaast zal ook het fundament verder moeten worden verstevigd: het verzekeren van de continuïteit is daarbij een belangrijk gegeven. Talentontwikkeling via een volleybalschool speelt daarbij een belangrijke rol. Veel energie van VC Omniworld zal worden gebruikt om de doelstellingen te bereiken. Buiten de directe invloedssfeer van VC Omniworld zijn ook enkele ontwikkelingen te noemen, die ook een bijdrage zullen leveren aan het realiseren van onze doelstellingen. Omniworld speelt vanaf het seizoen 2007 in één van de mooiste en modernste topsporthallen van Nederland. Daarnaast is Almere de snelst groeiende gemeente van Nederland, waardoor er in potentie veel jeugd is die aan volleybal kan gaan doen. De gemeente heeft in haar laatste beleidsplannen aangegeven veel aandacht te willen besteden aan talentontwikkeling bij de jeugd. Kortom, alle ingrediënten om meerdere topvolleybalteams in Almere te hebben zijn dus aanwezig! Versie 1.2 3
Visie De visie van VC Omniworld is eerder neergelegd in Een nieuwe fase. Beleidsplan VC Omniworld 2003 2007. Inmiddels is het voor VC Omniworld nodig om oude doelen te herzien en opnieuw doelen te formuleren in een nieuw beleidsplan. Relevante hoofdlijnen van dit nieuwe beleidsplan zijn: VC Omniworld wil jaarlijks meespelen op landelijk topniveau De opzet en structuur van, het inmiddels falliete, Omniworld Volleybal BV dient als voorbeeld. De nauwe onderlinge samenwerking tussen top- en breedtesport en het op onderdelen gebruik maken van elkaars deskundigheid en faciliteiten leidt tot een versnelde groei van professionaliteit en deskundigheid binnen VC Omniworld. VC Omniworld wil met volleybaltopsport een bijdrage leveren aan de ambitie van de gemeente Almere om een kwalitatief goede en aantrekkelijke topsportomgeving te hebben, die past bij een grootstedelijke omgeving Het spelen in de sporthal Poort is niet alleen het walhalla voor spelers, begeleiders en toeschouwers. Het is ook een belangrijk middel om anderen te interesseren voor Almere in het algemeen en volleybal in het bijzonder. Dit werkt door op volleybaltalent in Almere en verre omgeving, maar ook op de bevolking en het bedrijfsleven. VC Omniworld kiest bewust voor de spelers uit de eigen jeugdopleiding Het bereiken en blijven spelen op topniveau vereist zowel een investering in spelers en technisch kader voor de korte termijn als de lange termijn. Voor de korte termijn wordt gebruik gemaakt van een mix op drie niveaus: spelers uit de eigen jeugdopleiding, talenten uit de regio Almere en een enkele topper uit overig Nederland. Bij continue en intensieve aandacht voor de jeugdopleiding zal die mix ook haalbaar zijn als op landelijk niveau wordt gespeeld. De relatie van VC Omniworld met de (regionale) volleybalbond is goed. Het realiseren van een bovenregionaal volleybal trainingscentrum, toptoernooien en wedstrijden in Poort verstrekt de mogelijkheid om de Almeerse talenten te blijven binden. Versie 1.2 4
De kern van de visie is dus dat vanuit de breedtesportvereniging, gebruik makend met zo veel mogelijk spelers en speelsters uit de eigen regio, een positie aan de nationale top wordt nagestreefd. In dit beleidsplan zijn daarvoor duidelijke doelstellingen geformuleerd en zijn de wegen beschreven die er naartoe moeten leiden. Versie 1.2 5
Doelstellingen De herenlijn Heren 1 Heren 1 valt momenteel onder een betaalde volleybalorganisatie. Vanuit de vereniging worden hand- en spandiensten geleverd maar daadwerkelijke invloed op het topsportbeleid hebben we niet. Het is de uitdrukkelijke wens van de VCO en StvA om nauw samen te werken met Heren 1. Op hoofdlijnen zien de doelstellingen van Heren 1 er als volgt uit. Omniworld Heren 1 heeft in het recente verleden landelijk prijzen gewonnen én Europees goed gepresteerd. Die tijden moeten terugkomen. Vanaf volgend seizoen willen we meedoen om de landstitel en over vijf jaar moeten wij spelen in de Champions League. Heren 2 Heren 2 behoort met ingang van het seizoen 2010-2011 tot de teams die vallen onder de begroting van de StvA. Het karakter van dit team is een mix tussen prestatieteam (zoals dames 1) en een opleidingsteam (OVS). Het tweede herenteam is zowel kweekvijver (volgende opleidingsplek) als prestatieteam (niveaubehoud) tegelijk. We hebben verschillende, qua niveau niet te ver uit elkaar liggende, teams nodig voor een goede opbouw en doorstroming, zeker wanneer we de sportieve doelstellingen van heren 1 op langere termijn willen continueren. Het is niet uitgesloten dat er in de toekomst meer herenteams zullen vallen onder de begroting van de StvA. Voor de Heren 2 / OVS jongens A combinatie geldt de specifieke doelstelling om nooit meer dan 2 klassen lager te spelen als Heren 1. De dameslijn Dames 1 Voor het eerste damesteam is de basis doelstelling in dit beleidsplan het bereiken van de 1 e divisie volleybal voor vrouwen in Nederland in 2014. Dames 1 is dan ook bij uitstek een prestatieteam. Een belangrijke tweede doelstelling is dat Dames 1 voor minimaal de helft bestaat uit speelsters uit eigen kweek. Dames 1 moet tevens het vlaggenschip zijn van VC Omniworld bij de vrouwen. Zij moeten uitstralen waar Omniworld voor staat. Dit is mogelijk vanuit de unieke positie die Omniworld heeft in Nederland. Dames 2 Versie 1.2 6
Ook Dames 2 behoort met ingang van het komend seizoen tot de teams die vallen onder de begroting van de StvA. Het karakter van dit team is een mix tussen prestatieteam (zoals dames 1) en een opleidingsteam (OVS). Het tweede damesteam is zowel kweekvijver (volgende opleidingsplek) als prestatieteam (niveaubehoud) tegelijk. We hebben verschillende, qua niveau niet te ver uit elkaar liggende, teams nodig voor een goede opbouw en doorstroming, zeker wanneer we de sportieve doelstelling voor dames 1 dermate hoog leggen. Het is niet uitgesloten dat er in de toekomst meer damesteams zullen vallen onder de begroting van deze Sectie. Voor de Dames 2 / OVS-meisjes A combinatie geldt de specifieke doelstelling om nooit meer dan 2 klassen lager te spelen als Dames 1. Omniworld Volleybal School jongens en meisjes De Omniworld Volleybalschool (OVS) verzorgt de opleiding van talenten uit Almere en wijde omgeving. Deze opleiding moet voldoende eigen spelers en speelsters van niveau afleveren om in de hoogste divisies te kunnen spelen. De belangen van de spelers/speelsters en ouders worden altijd meegewogen in de volleybalopleiding en de adviezen voor de voortzetting van de volleybalcarrière. De OVS moet een piramidale opbouw houden, vanaf een brede C-groep naar uiteindelijk een tweede seniorenteam (heren 2/Dames 2), waaruit minimaal elk jaar een speler/speelster dient te kunnen doorstromen naar Heren 1/ Dames 1 op het niveau van 1e of eredivisie. Vanaf 2009 worden een aantal D teams als onderbouw toegevoegd aan de piramide. De tweede doelstelling voor de OVS is om vanaf seizoen 2010-2011 elk jaar minimaal één team in de finaleronde van de Open Club te hebben (zowel jongens als meisjes). Daarnaast streven we naar een jaarlijkse afvaardiging naar de NVS van minimaal 2 speelsters per leeftijdscategorie. Versie 1.2 7
Zitvolleybal Valt voorlopig buiten het kader van dit beleidsplan. Beachvolleybal Valt voorlopig buiten het kader van dit beleidsplan. Versie 1.2 8
Strategie Het bereiken van de gestelde doelen is een samenspel van een aantal factoren. In de eerste plaats stelt dit nauwkeurige eisen aan de inhoud en kwaliteit van de eigen jeugdopleiding. In het volgende hoofdstuk geven we onder andere een opsomming van eisen waaraan spelers en speelsters moeten voldoen. Primair gaan we uit van een autonome, geleidelijke en regelmatige groei naar het gewenste spelniveau. Dat betekent stelselmatig goede spelers en speelsters uit de eigen opleiding beschikbaar krijgen, aangevuld met waardevolle talenten van buitenaf. Dit kan ook middels samenwerking met specifiek geselecteerde verenigingen in de nabijheid van Almere. Daarnaast houden we ook de ontwikkelingen in de volleybalwereld goed in de gaten. Wanneer bestaande verenigingen in hogere divisies in de problemen raken doet zich soms de kans voor dit soort plekken over te nemen. Om voorbereid te zijn op dergelijke kansen wordt een draaiboek samengesteld met scenario s die in zulke gevallen moeten worden gevolgd. Een dergelijke eventuele situatie is uiteraard niet in beleidsdocumenten te benoemen. Daarom richten wij ons primair op een de autonome groei. Versie 1.2 9
Ontwikkeling spelersmateriaal Zowel voor de prestatieteams als voor de Omniworld Volleybalschool zijn er eisen waaraan een speler of speelster moet voldoen om onderdeel te kunnen uitmaken van de Sectie Top. Dat zijn in de eerste plaats uiteraard de technische criteria, maar daarnaast bestaan er nog andere randvoorwaarden waaronder de motivatie en inzet waaraan spelers en speelsters dienen te voldoen. Kader Het aantal gediplomeerde trainers is/wordt aangepast aan de piramidale opbouw van de OVS. Tevens is een Technisch Coördinator aangetrokken die leiding kan geven aan het technisch apparaat en de uitgezette lijnen voor de opleiding vasthoud. Scouting van technisch kader (zowel in- als extern) hoort tot één van zijn kerntaken. Elk afzonderlijk OVS team zal minimaal moeten zijn bemand door één deskundige trainer/coach. Daarnaast is er een begeleidende groep mensen nodig die voor de volleybalschool het organisatorische, facilitaire en medische deel invullen. Deels zijn deze mensen al aanwezig deels zullen we dit nog moeten invullen. Voor de toekomst is een verdere professionalisering van het kader in elk geval noodzakelijk. Hierdoor kan een zuivere scheiding tussen bestuurlijke en uitvoerende taken worden gecreëerd waardoor de continuïteit is gewaarborgd. Mentaliteit en gedrag De mentaliteit van alle teams die vallen onder de Sectie Top worden gekenmerkt door gedrevenheid en motivatie. Zowel de staf als de spelers/speelsters stralen uit betrokken te zijn bij het volleybal en zijn intrinsiek gemotiveerd om op prestatieve wijze met de sport bezig te zijn. Discipline en sportief gedrag zullen herkenbare eigenschappen van de volleybalschool zijn. Binnen de OVS dient er een betrokkenheid te zijn naar de andere teams. Materialen en middelen De volleybalschool moet facilitair compleet zijn. Zij moet voldoende trainingsuren en tevens de mogelijkheid tot krachttraining bieden. Alle spelers/speelsters trainen in hetzelfde trainingstenue en op alle trainingen zijn voldoende ballen en andere hulpmiddelen aanwezig. Trainingen Versie 1.2 10
De trainingen voor de OVS staan voor een belangrijk deel in het teken van scholing en ontwikkeling van het individuele talent. Gestructureerde en veelvuldige techniekscholing is hierin een belangrijk onderdeel, waarnaast er ook aandacht is voor de fysieke en mentale ontwikkeling. De OVS-B en de OVS-C selecties trainen in grotere groepen waardoor uitwisselbaarheid wordt vergroot. Ook zal het vliegwieleffect van 2e jaars B op 1e jaars B zichtbaar moeten worden. Hetzelfde geldt voor de OVS-C. Op termijn zal ook de kwaliteitsverbetering vanuit de Mini s een positieve impuls moeten geven aan de ontwikkeling van de OVS. Het is ook denkbaar dat de Sectie Top een aantal D teams onder haar hoede neemt, danwel een actieve rol gaat spelen in de scholing van een aantal spelers. Bij de senioren prestatieteams staat de volleybalprestatie boven de scholing van het talent. Hiervoor worden voldoende uren training aangeboden, waarbij teamprestatie, tactiek, techniek, kracht, souplesse en gedrevenheid de boventoon voeren. Aanvullend aan het eigen programma wordt gedacht aan een samenwerking tussen het huidige heren1 team en de OVS, waarbij spelers van Heren 1 wekelijks een thema-trainingsavond kunnen verzorgen voor de specifieke doelgroepen van de OVS-A/B. Vanwege het scholingskarakter van de trainingen, de lage gemiddelde leeftijd van het huidige Dames 1 en vooral ook het aantal trainingsuren is het mogelijk voor externe talenten om bij de OVS extra te trainen. Hiervoor staat de OVS open mits dit niet strijdig is met de belangen en de identiteit van VC Omniworld. Betrekken ouders Aangezien er sprake is van veel (jeugd)teams met relatief zeer jonge talenten is de betrokkenheid van en communicatie met de ouders een belangrijk aandachtspunt. Gedurende het seizoen zullen er ouderbijeenkomsten plaatsvinden waarin alle relevante zaken besproken worden. In ieder geval zal er een avond bij aanvang van het seizoen plaatsvinden. Hierbij valt te denken aan onderwerpen als sport in combinatie met school, tijdbeslag, medische en fysieke aspecten, voeding, hoe om te gaan met tegenslagen, in- en uitstroom, eventuele selectie voor NVS en verwachtingen van de vereniging ten opzichte van de betreffende ouders. Verder zal er gewerkt worden met vaste aanspreekpunten voor de spelers/speelsters en ouders. Dit zijn in eerste instantie de betreffende trainers voor de volleybaltechnische zaken en daarnaast de teambegeleidsters voor de overige zaken. In tweede instantie zijn de leden van de StvA het aanspreekpunt. Het seizoen zal afgesloten worden met een gezamenlijke activiteit voor spelers/speelsters, trainers, begeleiding en ouders. Versie 1.2 11
Organisatie Samenwerking VCO en StvA Het Topvolleybal(excl. Heren 1) en de Omniworld Volleybal School functioneren conform een volwaardige en zelfstandige Sectie binnen de vereniging. Er wordt gewerkt vanuit het verenigingsbelang en altijd in samenwerking/-spraak met vooral de Secties Jeugd en Senioren. Daar waar mogelijk zal worden gestreefd naar een zo groot mogelijke en wenselijke samenwerking met Heren 1, welke nu valt onder RJR Omniworld BV. De ambities, verwoord in dit beleidsplan, geven aan dat deze Sectie Topvolleybal Omniworld (hierna STO) noodzakelijkerwijs in omvang zal gaan toenemen (140 a 150 spelers). Ook het aantal (betaalde) trainers en begeleiders dat voor de STO aan het werk is groeit (12 a 15 personen). De financiële omvang van de STO zal noodzakelijkerwijs meegroeien en is daarmee te groot in verhouding tot die van de vereniging. Als beschermingsconstructie voor de VCO zal de STO vanaf het seizoen 2009-2010 zal de STO zijn ondergebracht in de StvA, als zelfstandige juridische/financiële entiteit,. De bezetting en organisatie van de STO zal in de naaste toekomst de volgende structuur hebben. Een bestuur dat zal bestaan uit minimaal vijf leden: - één persoon belast met de organisatie en in- en externe betrekkingen (tevens voorzitter); - één persoon belast met financiën en facilitaire zaken; - één met sponsorzaken; - één persoon met de spelersbegeleiding; - één persoon specifiek voor communicatie en PR. Per taak, per persoon worden nog projectteams samengesteld. Sportieve en financiële ambities zullen altijd moeten passen in het totale verenigingsbeleid en daarmee altijd transparant voor de ALV. Verdeling Taken/verantwoordelijkheden In de bijlage bij dit beleidsplan zijn de taken en verantwoordelijkheden en de onderlinge verdeling daarvan tussen VC Omniworld en StvA nader uitgewerkt. Belangrijk in de samenwerking is de in- en uitstroom van talenten van en naar de STO. Onderstaand is dit nader vorm gegeven. Versie 1.2 12
In- en uitstroombeleid Tot nu toe was het beleid voor honderd procent gericht op het zelf opleiden van talentvolle spelers/speelsters. Gebleken is dat structurele scouting van talentvolle externe spelers/speelsters een noodzakelijke aanvulling is. Onder leiding van de Technisch Coördinator zal een scoutingapparaat vorm moeten gaan krijgen. Externe spelers/speelsters zullen door het hele jaar heen worden uitgenodigd om trainingssessies bij Omniworld bij te wonen, om zodoende ook een gedegen beeld te hebben van de externe mogelijkheden. Spelers/speelsters kunnen op hun beurt kijken of Omniworld bij hen past. Heren 2 Indien Heren 2 vanaf het seizoen 2010-2011 tot de STO behoort zal door zowel de TC als de hoofdtrainer gekeken worden naar de samenstelling van het team voor het volgende seizoen. Het is mogelijk dat spelers afvallen, op eigen verzoek of op verzoek van de trainer, daarnaast kunnen nieuwe spelers instromen. Het doel is daarbij altijd een zo sterk mogelijke basis neer te zetten voor het volgende seizoen. Deze basis kan worden aangevuld tot 12 spelers. Zowel voor de instroom als de uitstroom zijn er richtlijnen. Voor de instroom geldt dat een speler wordt toegelaten tot Heren 2 als: de speler een verbetering is voor de basis. de speler een vacature in kan vullen op een positie waarvoor nog geen back up is. Een speler verlaat Heren 2 als: hij dit zelf wil. hij in onvoldoende mate kan voldoen aan de eisen die er liggen voor Heren 2 spelers. hij qua niveau het volleybal niet (meer) aan kan. zich er een speler aandient die beter is dan hij. hij wisselspeler is en er een (jeugd)speler met grotere potentie kan instromen. Voor deze speler zal in eerste instantie een passende plaats worden gezocht in een andere team van VC Omniworld, dit in overleg met de de Sectie Senioren, resp. Jeugd. Ook bemiddeling bij het kiezen van een externe vereniging behoort tot de mogelijkheden. Versie 1.2 13
Dames 1 Gedurende het lopende seizoen zal door zowel de TC als de hoofdtrainer gekeken worden naar de samenstelling van het team voor het volgende seizoen. Het is mogelijk dat speelsters afvallen, op eigen verzoek of op verzoek van de trainer, daarnaast kunnen nieuwe speelsters instromen. Het doel is daarbij altijd een zo sterk mogelijke basis neer te zetten voor het volgende seizoen. Deze basis kan worden aangevuld tot 12 speelsters. Zowel voor de instroom als de uitstroom zijn er richtlijnen. Voor de instroom geldt dat een speelster wordt toegelaten tot Dames 1 als: de speelster een verbetering is voor de basis. de speelster een vacature in kan vullen op een positie waarvoor nog geen back up is. Een speelster verlaat de Dames 1 als: zij dit zelf wil. zij in onvoldoende mate kan voldoen aan de eisen die er liggen voor Dames 1 speelsters. zij qua niveau het volleybal niet (meer) aan kan. zich er een speelster aandient die beter is dan zij. zij wisselspeelster is en er een (jeugd)speelster met grotere potentie kan instromen. Voor deze speelster zal in eerste instantie een passende plaats worden gezocht in een andere team van VC Omniworld, dit in overleg met de de Sectie Senioren, resp. Jeugd. Ook bemiddeling bij het kiezen van een externe vereniging behoort tot de mogelijkheden. Dames 2 Het is al eerder gememoreerd, dames 2 is een team met meervoudige doelstellingen. Het dient als kweekvijver voor aanstormend talent, maar moet tegelijk op niveau blijven spelen om aansluiting te houden met het eerste team. In de praktijk zullen daarom veelvuldig ex speelsters uit dames 1 in dit team terecht komen. Ter ondersteuning van het jonge talent. Dit geeft een extra dimensie aan in- en uitstroombeleid. Wanneer wordt een senior vervangen door een jeugdig talent en omgekeerd. In alle gevallen geldt ook hier dat een gedegen sociale begeleiding zal moeten worden geboden in geval van uitstroom. Actieve bemiddeling voor een goede plek binnen de vereniging. OVS Elk jaar zullen na afloop van de competitie in de maand april selectietrainingen worden gehouden voor de OVS-B, OVS-C en de OVS-D selecties. De huidige spelers/speelsters van de OVS-B, OVS-C en de OVS-D selectie van de dan geldende geboortejaren dienen weer mee te doen aan de selectietrainingen Versie 1.2 14
om in aanmerking te komen voor een plaats in de selectie van het volgende seizoen. Na afloop van de competitie zal door de betreffende trainers, samen met de Technisch Coördinator en de hoofdtrainers, worden gekeken naar de samenstelling van de OVS-A selectie voor het volgende seizoen. Het is mogelijk dat spelers/speelsters afvallen, op eigen verzoek of op verzoek van de trainer, daarnaast kunnen nieuwe spelers/speelsters instromen. Het doel is daarbij altijd een zo sterk mogelijke groep in elke leeftijdsklasse neer te zetten voor het volgende seizoen. Deze groepen kunnen worden aangevuld tot: OVS-A 10 spelers/speelsters (1 team); OVS-B 20 spelers/speelsters (2 teams); OVS-C 24 spelers/speelsters (3 teams); OVS-D 16 spelers/speelsters (4 teams). Afhankelijk van de beschikbare kwaliteiten van de leeftijdsgroepen kunnen de aantallen geselecteerde spelers/speelsters afwijken van de hiervoor bepaalde gewenste omvang. De trainers zullen gezamenlijk met de Technische Commissie ieder jaar naar aanleiding van de selectietrainingen de definitieve omvang van de selecties vaststellen. Zowel voor de instroom als de uitstroom bestaan ook hier richtlijnen. In grote lijnen zijn die hetzelfde als genoemd onder Heren2/Dames 1. Ongewenste uitstroom Ongewenste uitstroom dient zoveel mogelijk te worden voorkomen. Een aantal randvoorwaarden kan hierin voorzien. 1. het niveau van het 1 e damesteam en het 2 e herenteam moet in de pas lopen met het niveau van spelers/speelsters in de OVS-A; 2. spelers/speelsters zullen binnen de OVS met meerdere trainers/begeleiders in aanraking komen. Afhankelijkheidsrelaties moeten worden voorkomen; 3. begeleiding rond een team bestaat uit meer dan alleen één trainer/coach. Elke team zal worden gecompleteerd door (afhankelijk van de leeftijdsgroep); a. een (deskundige) teammanager; b. een (deskundige) teamouder. Versie 1.2 15
Omgeving Topvolleybal en talentontwikkeling is niet mogelijk als er alleen naar binnen gekeken wordt. We moeten van inside out denken naar outside in : Wat kunnen wij voor onze omgeving betekenen? Verschillende partijen spelen hierbij een belangrijke rol waarvan we er enkele met name zullen noemen. Met deze partijen zal in de komende periode veelvuldig overleg plaat gaan vinden om te kijken waar VC Omniworld een rol kan spelen. Regionale verenigingen De OVS zal naast een goede verankering in de gemeente Almere ook een binding met de regio verzorgen. Daartoe zullen we actief werken aan samenwerkingsverbanden met andere (top)verenigingen uit de provincie. Zodoende kunnen we mogelijk de provincie ook betrekken in de plannen. Landelijke kweekvijvers Behalve samenwerking in de regio streven we ook naar samenwerking met andere verenigingen in het land, die hun sporen hebben verdiend in het opleiden van jeugdig talent. Voorbeeld van een dergelijke samenwerking is het jaarlijkse trainingskamp in Assen, als gast bij Sudosa en deelname aan hun toptoernooi. Nederlandse voleybalschool Daarnaast onderhoudt de OVS een nauwe band met de Nederlandse VolleybalSchool (NVS), de opleiding van de NeVoBo. Daardoor zijn we qua techniek ontwikkeling altijd up to date en sluiten beide opleidingen op elkaar aan. Voortgezet onderwijs Almere Ook de combinatie met scholing (in het bijzonder het Echnaton) in Almere van talentvolle spelers uit de (verdere) regio zal door de OVS worden gefaciliteerd. We zullen zoveel mogelijk aanhaken bij initiatieven om volleybal onderdeel te laten uitmaken van het onderwijspakket. Meest recente ontwikkeling is de vorming van de Echnaton Volleybal Highschool. Gemeente De VCO en de StvA zullen met de gemeente Almere moeten samenwerken. Duidelijk (transparant) moet worden opgesteld en gepresenteerd wat de VCO en daarbinnen de STO in het bijzonder de gemeente Almere aan toegevoegde waarde oplevert en welke tegenprestatie de VCO daarvoor van de gemeente verwacht. Versie 1.2 16
Financiën Gezien het grote financiële belang dat gemoeid is het met het opzetten en ontwikkelen van Topvolleybal binnen VC Omniworld zal er voor de STO met een separate transparante begroting worden gewerkt. Als leidraad wordt in eerste instantie de begroting/budgettering voor het seizoen 2008/2009 aangehouden. Een eerste inschatting voor de ontwikkeling in de komende jaren is als bijlage toegevoegd. Er wordt daarbij onderkend, dat de begroting nog niet sluitend is. Het huidige financiële tekort wordt verkleind door een nog nader te bepalen combinatie van de volgende maatregelen: een aangepaste contributiestructuur met een goede verhouding tussen contributiehoogte en geboden faciliteiten; het aantrekken van meer sponsorgelden; het genereren van eigen gelden door middel van bijvoorbeeld bedrijventoernooien en clinics tegen vergoeding; het streven naar een structurele gemeentelijke subsidie; subsidiering door andere organisaties, zoals provincie, NOC/NSF etc. Het zal duidelijk zijn dat het verwerven van de benodigde fondsen een basisvoorwaarde is voor het bereiken van de gestelde doelen. Dat is dus één van de prioriteiten voor de komende tijd. Maar het hebben van een Topvolleyballijn heeft ook zijn voordelen voor een vereniging met de ambities als die van VC Omniworld en geeft ook naar buiten de nodige exposure. Wij zijn ervan overtuigd, dat de gekozen opzet en werkwijze daarmee onze doelen zullen worden bereikt. Versie 1.2 17
Prioriteitsstelling Voor de jaren binnen het beleidsplan hebben wij ons een aantal doelen gesteld, waarbij wij een onderscheid maken tussen prestatieteams enerzijds en het opleidingstraject hier naar toe, zijnde de OVS. 1. Het beschrijven/opbouwen van de juiste organisatie en het invullen van de organisatie. Hierbij maken we een duidelijk onderscheid tussen het besturend kader en het technisch kader. Voor beiden zullen de bevoegdheden en taken worden uitgewerkt in één samenhangend geheel. Dit moet nog in 2008 zijn afgerond. Het aantrekken van het juiste technisch kader en de invulling van het besturend kader moet aan het einde van het seizoen 2008-2009 zijn afgerond. 2. Het zo snel mogelijk bereiken van een hoger spelniveau voor Dames 1 en Heren 2. a. Hierbij streven wij voor Dames 1 naar spelen in de 1 e divisie in het seizoen 2014-2105. De te behalen tussen doelen zijn: i. minimaal promotie naar de 3 e divisie bij afsluiting van het seizoen 2009-2010; ii. minimaal promotie naar de 2 e divisie bij afsluiting van het seizoen 2011-2012; iii. promotie naar de 1 e divisie bij afsluiting van het seizoen 2013-2014. b. Voor Heren 2 streven wij naar spelen in de 1 e divisie in het seizoen 2012-2013. De te behalen tussendoelen zin: i. minimaal promotie naar de 3 e divisie in seizoen 2009-2010; ii. minimaal promotie naar de 2 e divisie in seizoen 2010-2011; iii. promotie naar eerste divisie in seizoen 2011-2012. Naast dit groeipad verkennen we ook voortdurend de externe mogelijkheden om sneller hogerop te komen. 3. Het vergaren van de benodigde fondsen om de sportieve taakstelling te kunnen realiseren. 4. Bij de Open Clubkampioenschappen dient jaarlijks in ieder geval één jongensteam en één meisjesteam in de finaleronde te staan en vanaf het jaar 2011 streven we naar minimaal 2 teams bij zowel de jongens als de meisjes in de finaleronde. 5. Binnen zowel de OVS jongens als de OVS meisjes stellen we als doel om in het seizoen 2011-2012 drie C-teams die op B-niveau spelen, twee B- teams die op A-niveau spelen en een A-team (heren 3 en dames 2) dat 3e divisie senioren speelt. Laatst genoemde teams dienen vooral ter overbrugging van het gat tussen OVS en de hoogste teams binnen de Versie 1.2 18
STO. Het verschil in divisie niveau zal zo beperkt mogelijk moeten blijven, bij voorkeur niet meer dan 2 klassen verschil. 6. Het invoeren van vaardigheidsniveaus binnen de D-, C- en B-groepen met ingang van het seizoen 2009-2010. Hierbij worden objectieve normen gesteld aan het niveau van de spelers/speelsters en deze worden aan het begin, tijdens en aan het einde van het seizoen beoordeeld door de betreffende trainer en de Technisch Coördinator. Om dit inzichtelijk te maken wordt een SpelerVolgSysteem geïntroduceerd. 7. Daaraan gekoppeld streven we naar een vaste jaarlijkse afvaardiging van spelers/speelsters naar de NVS B en C niveaus, van 2 spelers/speelsters per jaargang vanaf 2010. Versie 1.2 19