GOEDGEKEURD Besluit Zitting van 13 november 2018 Leefomgeving - Planning en Ontwikkeling

Gemeenteraad GOEDGEKEURD Besluit Zitting van 13 november 2018 Leefomgeving - Planning en Ontwikkeling 6 2018_GR_00210 Ruimtelijk uitvoeringsplan Kern Wiekevorst - definitieve vaststelling - 1.777.81 Samenstelling Aanwezig mevrouw Bernadette De Cat, voorzitter gemeenteraad; de heer Luc Vleugels, burgemeester; de heer Eric Verbist, schepen; de heer Patrick Feyaerts, schepen; de heer David Geerts, schepen; de heer Nand Blauwens, schepen; de heer Wim Van den Bruel, schepen; mevrouw Kelly Van Tendeloo, schepen; de heer Carl Verelst, schepen; de heer René Willems, raadslid; de heer Jan Baestaens, raadslid; de heer Tim Teurfs, raadslid; de heer Luc Van den Bulck, raadslid; de heer Eddy Gorris, raadslid; mevrouw Anja Van Loo, raadslid; de heer Carl De Bie, raadslid; mevrouw Marleen Verschaeren, raadslid; mevrouw Ilse Vermeulen, raadslid; de heer Stefan Vanbesien, raadslid; de heer Jan Moons, raadslid; de heer Sebastiaan Marien, raadslid; mevrouw Anne Coeckelbergs, raadslid; de heer Kurt Vets, raadslid; mevrouw Monique Thijs, raadslid; mevrouw Katleen Vantyghem, raadslid; de heer Michel Van Dyck, raadslid; mevrouw Charlotte Reypens, raadslid; de heer Willy Anthonis, raadslid; mevrouw Tamara Ceuppens, raadslid; de heer Guido Vertommen, raadslid; de heer Jos De Smedt, raadslid; mevrouw Katrien Galicia, raadslid; de heer Patrick Cottenie, raadslid; mevrouw Isabelle Sterckx, adjunct-algemeen directeur Zijn eveneens aanwezig de heer Dirk Van Noten, OCMW-voorzitter Afwezig de heer Patrick Wijns, raadslid Verontschuldigd: de heer Marc Van Puymbroeck, raadslid; de heer Hans Welters, algemeen directeur Beschrijving Aanleiding en context Bij collegebesluit van 16 juli 2013 werd beslist om over te gaan tot de opmaak van de herziening van het bestaande ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) Dorp-Zuid Wiekevorst. De herziening van het bestaande RUP Dorp-Zuid Wiekevorst resulteerde in het RUP Kern Wiekevorst waarbij het plangebied van het bestaande RUP Dorp-Zuid Wiekevorst uitgebreid werd op basis van het RUP 'perimeter meergezinswoningen' en dit in het kader van een duidelijke kernversterking en kernafbakening en het voeren van een gericht kernbeleid. Het bestaande RUP Dorp-Zuid Wiekevorst vormde an sich al de herziening van het vroegere bijzonder plan van aanleg (BPA) Dorp-Zuid Wiekevorst en maakte dus initieel al deel uit van de afbakening in het verleden. De doelstellingen van het RUP zijn: 1/9

de afbakening van de kern Wiekevorst tot op perceelsniveau waarbij er binnen deze kern een samenhangend ruimtelijk beleid kan worden gevoerd naar kernversterking en kernverdichting; het kunnen inspelen op de toekomstige uitdagingen voor een landelijke kern als Wiekevorst; de ondersteuning van gedifferentieerde en gebiedsgerichte ontwikkelingsmogelijkheden voor deze kern; het bieden van een duidelijk kader met de nodige flexibiliteit voor de realisatie van een duurzame ruimtelijke kwaliteit. Het ontwerp van het RUP besproken werd met de hogere overheden op een plenaire vergadering op 16 maart 2018; ook de gemeentelijke commissie ruimtelijke ordening (Gecoro) gaf advies (verslag van de Gecoro van 19 februari 2018). Conform de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO), artikel 2.2.13 1, moet van deze plenaire vergadering een verslag worden gemaakt wat conform deze wetgeving gebeurde (zie verslag in bijlage). Conform de VCRO moet dit verslag binnen de 14 dagen na de plenaire vergadering bezorgd worden aan de instanties die op de plenaire vergadering aanwezig moesten zijn. Eventuele reacties op het verslag kunnen worden ingediend door de instanties die effectief op de plenaire vergadering aanwezig waren en moeten binnen de 14 dagen na ontvangst van het verslag, bezorgd worden aan het college van burgemeester en schepenen. Het MER-decreet en het besluit van de Vlaamse regering betreffende milieueffectrapportage over plannen en programma s van 12 oktober 2007 (besluit in werking vanaf 1 juni 2008) gelden. Conform dit besluit moet er een milieueffectrapportage plaatsvinden tijdens het voorbereidende proces voor de opmaak en voor de vaststelling van een RUP. Deze MER-screening werd opgemaakt werd en de adviserende instanties werden per mail aangeschreven op 24 maart 2017 met de vraag om hun advies binnen de 30 dagen na ontvangst van dit schrijven over te maken. Op 21 april 2017 werd aan de adviesinstanties die nog geen advies uitgebracht hadden een herinneringsmail gestuurd. Volgende adviezen werden in het kader van de MER-screening ontvangen: advies Departement Landbouw en Visserij van 7 april 2017: vanuit landbouwkundig standpunt zijn er geen aanzienlijke milieu-effecten te verwachten; advies Departement Omgeving - Antwerpen van 19 april 2017: de screeningsnota maakt voldoende inschatting van de milieu-effecten voor de ruimtelijke ordening; advies Departement Omgeving Vlaanderen - dienst Veiligheidsrapportering van 13 april 2017: geen SEVESO-bedrijven aanwezig of mogelijk. Er worden geen aanzienlijke effecten op het vlak van externe veiligheid verwacht; advies provincie Antwerpen van 25 april 2017: opname van het gehele woongebied, nagaan elementen landschapskaart, nagaan buurt- en voetwegen; advies Agentschap Natuur en Bos van 4 mei 2017: er werd voldoende aangetoond dat er geen aanzienlijke milieu-effecten op de aanwezige natuurwaarden veroorzaakt zullen worden; advies Agentschap Onroerend Erfgoed van 11 mei 2017: enkele aandachtspunten (integratie meergezinswoningen in oude dorpsweefsel, opsomming erfgoed-waardevolle woningen); advies Wonen Vlaanderen van 19 mei 2017: geen opmerkingen. Per mail werd op 6 juni 2017 het integrale aangepaste dossier van de MER-screening naar aanleiding van de verkregen adviezen overgemaakt aan de dienst MER met de vraag voor vrijstelling van de opmaak van een plan-mer. 2/9

Bij schrijven van 6 juli 2017 meldde het departement Leefmilieu, Natuur en Energie, afdeling Milieu-Natuur- en Energiebeleid, dienst MER het volgende: (samenvattende) inhoud: rekening houdend met het bovenvermelde kunnen wij concluderen dat het voorgenomen plan geen aanleiding geeft tot aanzienlijke milieugevolgen en dat de opmaak van een plan-mer niet nodig is (integrale advies in bijlage). Het integrale dossier van de MER-screening ligt ter inzage bij het beleidsdomein Leefomgeving tijdens de openingsuren van deze dienst en kan geraadpleegd worden op de website van de dienst MER. Het decreet Integraal Waterbeleid van 18 juli 2003, gewijzigd door het wijzigingsdecreet Integraal Waterbeleid van 19 juli 2013,betreffende het integraal waterbeleid, inzonderheid artikel 8, 1 en 2 is van toepassing alsook het besluit van de Vlaamse regering van 20 juli 2006 tot vaststelling van de nadere regels voor toepassing van de watertoets (en latere wijzigingen), inzonderheid artikelen 2 en 4 en de bij dit besluit van de Vlaamse regering van 20 juli 2006 tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets (en latere wijzigingen) in bijlage 1 opgenomen kaarten. In toepassing van artikel 8 van het decreet betreffende het integraal waterbeleid van 19 juli 2013 dienen alle uitvoeringsplannen te worden onderworpen aan een watertoets. Het besluit van de Vlaamse regering van 20 juli 2006 en latere wijzigingen stelt nadere regels vast voor de toepassing van de watertoets. Het plan werd getoetst aan de kenmerken van het watersysteem en aan de relevante doelstellingen en beginselen van het decreet integraal waterbeleid. Voor dit plan werd de watertoets onderzocht. (bijlage IX bij het besluit van de Vlaamse regering van 20 juli 2006 tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets). Uit de toelichtingsnota van het RUP blijkt dat: Op basis van de getoetste elementen een gunstige beoordeling kan gebeuren met betrekking tot de watertoets op planniveau voor voorliggend planinitiatief: De planinhoud lijkt geen aanleiding te geven tot een significant nadelig of schadelijk effect op het watersysteem. Op basis van de voorziene en reguliere maatregelen lijkt met andere woorden geconcludeerd te kunnen worden dat het plan verenigbaar is met de doelstellingen en beginselen van het decreet integraal waterbeleid. Volgende maatregelen worden ingewerkt in de relevante artikels van de stedenbouwkundige voorschriften: Algemene voorschriften met betrekking tot het beperken van de verharding. Algemene voorschrfiften mbt waterlopen, waterbeheer en waterberging. Voorschriften m.b.t. de specifieke projectaanvraag waarbij aandacht wordt gevestigd op het behoud van de groene omgeving, de natuurlijke en beheersvriendelijke inrichting, het behoud van landschappelijke elementen. Op basis hiervan kan met andere woorden geconcludeerd worden dat het plan de doelstellingen en beginselen, vermeld in artikel 5, 6 en 7 van het decreet integraal waterbeleid, in acht heeft genomen. Uit de screening plan-mer bij het onderzoek van de aanzienlijke effecten blijkt inzake water dat er geoordeeld kan worden dat er geen aanzienlijke effecten met betrekking tot de discipline bodem en water te verwachten zijn. Er zijn geen milderende maatregelen noodzakelijk. Volgende aanbevelingen kunnen wel worden meegegeven: Duurzaam bouwen in de geest van een compact ruimtebeslag. 3/9

Verhardingen zoveel mogelijk voorzien in waterdoorlatende materialen. Bij realisatie waar geen riolering aanwezig is, dient de aanleg van een gescheiden rioleringsstelsel te worden voorzien. Bij een stedenbouwkundige vergunningaanvraag dient in functie van bepaalde ondergrondse constructie advies gevraagd worden aan de betreffende adviesinstantie in functie van beperken van effecten op grondwaterstromingen. Tevens vermeldt de waterparagraaf in de MER-screening het volgende: Op basis van de getoetste elementen kan een gunstige beoordeling gebeuren met betrekking tot de watertoets op planniveau: De planinhoud lijkt geen aanleiding te geven tot een significant nadelig of schadelijk effect op het watersysteem. Op basis van de voorziene reguliere maatregelen en randvoorwaarden lijkt met andere woorden geconcludeerd te kunnen worden dat het plan verenigbaar is met de doelstellingen en beginselen van het decreet integraal waterbeleid. De doelstellingen zoals bedoeld in artikel 5 van het decreet op het integraal waterbeleid werden in acht genomen bij de opmaak van het plan. Daarbij werd uitgegaan van de relevante beginselen zoals geformuleerd in artikel 6. Volgende aanbevelingen kunnen wel worden meegenomen naar de stedenbouwkundige voorschriften van het RUP (waar mogelijk) en de later vergunningsverlening: Duurzaam bouwen in de geest van een compact ruimtebeslag. Verhardingen zoveel mogelijk voorzien in waterdoorlatende materialen. Bij realisatie waar geen riolering aanwezig is, dient de aanleg van een gescheiden rioleringsstelsel te worden voorzien. Bij een stedenbouwkundige vergunningaanvraag dient in functie van bepaalde ondergrondse constructie advies gevraagd worden aan de betreffende adviesinstantie in functie van beperken van effecten op grondwaterstromingen. Op basis van deze elementen kan met andere woorden geconcludeerd worden dat het plan de doelstellingen en beginselen, vermeld in artikel 5, 6 en 7 van het decreet integraal waterbeleid, in acht heeft genomen. Argumentatie Het RUP kern Wiekevorst heeft de stappen tot en met de plenaire vergadering zoals omschreven in de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening doorlopen (artikelen 2.2.13 - versie VCRO zoals deze geldend was tot op 30 april 2017 en dus toepasselijk voor RUP's waarvoor het verzoek tot raadpleging werd verstuurd voor 1 mei 2017 hetgeen hier het geval is). De gemeenteraad heeft op 22 mei 2018 het ontwerp van het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan voorlopig vastgesteld waarna een openbaar onderzoek gehouden werd van 11 juni 2018 tot en met 9 augustus 2018. Dit openbaar onderzoek werd gepubliceerd in drie kranten, in het Belgisch Staatsblad en op de gemeentelijke website. Tevens werden er extra publicaties gedaan in de Gemeentekrant en het Reklameklokje (weekblad dat in de gemeente Heist-op-den-Berg en enkele aanpalende gemeenten verspreid wordt). Tijdens het openbaar onderzoek werden 5 bezwaren en 1 advies ingediend. Deze bezwaren en advies worden zoals voorgeschreven door de VCRO behandeld door de Gecoro. Tijdens het openbaar onderzoek werd conform de VCRO advies gevraagd aan de deputatie van de provincie Antwerpen alsook aan het departement Omgeving (Ruimte Vlaanderen). De deputatie van 4/9

de provincie Antwerpen bracht advies uit op 26 juli 2018. Er werd geen advies ontvangen vanhet departement Omgeving (Ruimte Vlaanderen). De gemeentelijke commissie ruimtelijke ordening behandelde het ingekomen advies en de bezwaren op 26 september 2018. Gelet op dit advies en in het bijzonder de ruimtelijke argumentatie die het advies aanvoert om de ingediende bezwaren en adviezen te verwerpen of om het ontwerp van het RUP aan te passen, alsook gelet op het addendum inzake de behandeling van de bezwaarschriften. Een kopie van dit advies van de Gecoro met addendum inzake behandeling van de bezwaarschriften bevindt zich integraal in het dossier. Het RUP werd door de ontwerper aangepast, rekening houdend met de tijdens het openbaar onderzoek geformuleerde adviezen en met de ingediende bezwaarschriften, evenals met het advies van de Gecoro (en addendum). Het RUP wordt nu voor definitieve vaststelling voorgelegd aan de gemeenteraad. De gemeenteraad verwijst voor haar beslissing naar de in dit dossier opgenomen bundel van antwoorden en adviezen van de Gecoro. De gemeenteraad volgt de advisering van de Gecoro. Bij de definitieve vaststelling van het RUP mogen overeenkomstig artikel 2.2.14 6 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (zoals van kracht tot en met 30 april 2017) nog wijzigingen aangebracht worden ten opzichte van het voorlopig vastgestelde plan indien deze wijzigingen gebaseerd zijn op of voortvloeien uit de tijdens het openbaar onderzoek geformuleerde bezwaren en opmerkingen of de adviezen uitgebracht door de adviesverlenende diensten en overheden of het advies van de Gecoro. De gemeenteraad constateert dat de meeste van de ingediende bezwaren weerlegd worden en het merendeel van de bezwaren dus verworpen wordt en slechts enkele bezwaren aanleiding geven tot aanpassing van het RUP conform het advies van de Gecoro. Naar aanleiding van de ingediende bezwaren, het advies van de hogere overheid, het advies van de Gecoro en de daaropvolgende beoordeling door de gemeenteraad, worden een aantal wijzigingen aangebracht aan het RUP, namelijk: Stedenbouwkundige voorschriften Aanpassing algemeen voorschrift parkeren en autobergplaatsen : toevoeging van: verordenend voorschrift: afwijkingsmogelijkheden: Op gemotiveerd verzoek kan de vergunningverlenende overheid afwijkingen toestaan op de bovenstaande bepalingen. Bij de motivatienota en het ontwerp moet worden aangetoond dat er voorzieningen worden getroffen om in te zetten op een verminderd autogebruik, een verminderde parkeerbehoefte en het stimuleren van verplaatsingen te voet, per fiets. Toelichtend: Mogelijke voorzieningen in functie van een verminderd autogebruik, een lagere parkeerbehoefte en het stimuleren van verplaatsingen te voet/per fiets zijn: autodelen, medegebruik van parkeerplaatsen, integreren van functionele verbindingen voor voetgangers/fietsers en ruime kwalitatieve collectieve fietsenstalplaatsen,... Een verminderd aantal autoparkeerplaatsen moet tevens in het voordeel zijn van zuinig ruimtegebruik (beperken bebouwde/verharde opp.) en kan niet tot doel hebben om een toename van de bebouwde of verharde oppervlakte te realiseren. Aanpassing inrichtingsvoorschriften tuinzone bij courante aanvraag: Carports toelaten in de zijtuinstroken. Bij vrijstaande bebouwing toegelaten in slechts 1 zijtuinstrook. Groenpercentage voortuinstrook van 50% behouden. Groenpercentage zijtuinstrook weglaten. (Bij projectaanvragen kan men nog steeds opteren voor groenere zij- en voortuinstroken) 5/9

Woordenlijst Het begrip bouwprofiel toevoegen: Een bouwprofiel geeft een afgebakend bouwvolume of doorsnede weer met concrete afmetingen zoals bouwdiepte, bouwhoogte, dakhelling. Aanpassing algemeen voorschrift parkeren en autobergplaatsen : toevoeging van: Een overdekte fietsenstalling in de voortuin wordt alleen toegelaten bij gesloten en gegroepeerde bebouwing of bij een specifieke projectaanvraag. Aanvulling bij de specifieke inrichtingsvoorschriften Bouwvorm bij elke zone: Verordenend: opname van de bouwvorm bij niet-woonfuncties. Bij elke zone bij 'bouwvorm' toe te voegen zowel bij courante als specifieke projectaanvraag. Verordenend: Een gemotiveerde afwijking van de bouwvorm (gesloten, gegroepeerd, gekoppeld, vrijstaand), kan worden toegelaten indien omwille van de perceelsconfiguratie en bouwconfiguratie en /of onmiddellijke omgeving een bepaalde bouwvorm niet mogelijk is of in functie van een betere kwalitatieve inpassing in de omgeving of het straatbeeld. Toelichtend: Deze situatie kan zich voordoen bij hoekpercelen, restpercelen, aansluiting bij een historisch pand,... Aanpassing inrichtingsvoorschriften overdrukzones A en B: Aanpassing: Verharding weglaten: aanpassing op blz. 28 art. 1.1. Overdrukzone A inrichting tuinzone aanpassing op blz. 33 art. 2.1. Overdrukzone B inrichting tuinzone Aanpassing op blz. 27 art. 1.1. Overdrukzone A inrichting tuinzone: bijgebouwen vervangen door bebouwing. Aanpassing op blz. 33 art. 2.1. Overdrukzone B inrichting tuinzone: bijgebouwen vervangen door bebouwing. Aanvulling bij art. 6 : Verbindingen langzaam verkeer Toelichtend toevoegen: de aangeduide verbinding kan samenvallen met een bestaande wegenis voor gemotoriseerd verkeer. Deze functie en bijhorende inrichting kan behouden worden. Verordenend toevoegen: Een beperkte afwijking van de ligging zoals weergegeven op het grafisch plan is mogelijk indien deze afwijking gemotiveerd wordt, de doelstelling van de verbinding behouden blijft en de verplaatsing tot doel heeft de ruimtelijke situatie te verbeteren. Toevoeging aan de algemene stedenbouwkundige voorschriften: Werken, handelingen en wijzigingen waarvoor geen stedenbouwkundige vergunning nodig is volgens de vigerende wetgeving zijn toegelaten, ook als ze niet overeenstemmen met de stedenbouwkundige voorschriften van het voorliggende RUP. Toevoegen van de bouwvormen toe te passen bij niet-woonfuncties per deelruimte bij courante projectaanvraag. 6/9

Grafisch plan Afstemming van de verschillende kaartlagen op elkaar zodat de contouren volledig overeenstemmen. Weglaten van de aanduiding van de langzaamverkeersverbinding op het grafisch plan thv Itegemseweg. Juridische grond Het Gemeentedecreet van 15 juli 2005, zoals gewijzigd De Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) inzonderheid, zoals gewijzigd, en de uitvoeringsbesluiten, inzonderheid artikelen 2.2.13 tot en met 2.2.18; (versie VCRO zoals deze geldend was tot op 30 april 2017 en dus toepasselijk voor RUP's waarvoor het verzoek tot raadpleging werd verstuurd voor 1 mei 21017 en de plenaire vergadering plaats heeft gehad voor 31 december 2018, hetgeen hier het geval is). Artikel 25 1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 17 februari 2017 betreffende het geïntegreerde planningsproces voor ruimtelijke uitvoeringsplannen, planmilieueffectrapportage, ruimtelijke veiligheidsrapportage en andere effectbeoordelingen. Het besluit van de Vlaamse regering van 23 september 1997 houdende de definitieve vaststelling van het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen, bekrachtigd bij het decreet van 17 december 1997, wat de bindende bepalingen betreft. Het besluit van de Vlaamse regering van 12 december 2003 houdende de definitieve vaststelling van een herziening van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen, bekrachtigd bij het decreet van 19 maart 2004, wat de bindende bepalingen betreft. Het besluit van de Vlaamse regering van 17 december 2010 tot definitieve vaststelling van een gedeeltelijke herziening van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen, bekrachtigd voor wat de bindende bepalingen betreft, bij decreten van respectievelijk 17 december 1997, 19 maart 2004 en 25 februari 2011. Het BRV Beleidsplan Ruimte Vlaanderen waarvan het Witboek Beleidsplan Ruimte Vlaanderen goedgekeurd werd op 30 november 2016 en de strategische visie goedgekeurd werd op 20 juli 2018. Van dit BRV worden momenteel de beleidskaders opgemaakt. Het ministerieel besluit van 10 juli 2001 houdende de goedkeuring van het ruimtelijk structuurplan voor de provincie Antwerpen. Het ministerieel besluit van 4 mei 2011 over de definitieve goedkeuring van de partiële herziening van het Ruimtelijk Structuurplan van de provincie Antwerpen. Het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan, goedgekeurd bij ministerieel besluit van 19 juni 2001. Het Koninklijk Besluit van 5 augustus 1976 over de definitieve vaststelling van het gewestplan Mechelen. Regelgeving: bevoegdheid (bijzonder) De Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) (zoals van kracht tot en met 30 april 2017) en de uitvoeringsbesluiten, artikel 2.2.14 6: de gemeenteraad stelt binnen honderdtachtig dagen na het einde van het openbaar onderzoek het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan definitief vast. 7/9

Financiële informatie Financiële informatie / Stemming op het besluit Goedgekeurd door de gemeenteraad met 23 stem(men) voor: Nand Blauwens; Tamara Ceuppens; Anne Coeckelbergs; Patrick Cottenie; Carl De Bie; Bernadette De Cat; Jos De Smedt; Patrick Feyaerts; David Geerts; Sebastiaan Marien; Anja Van Loo; Kelly Van Tendeloo; Wim Van den Bruel; Luc Van den Bulck; Stefan Vanbesien; Eric Verbist; Carl Verelst; Ilse Vermeulen; Marleen Verschaeren; Guido Vertommen; Kurt Vets; Luc Vleugels; René Willems 10 onthouding(en): Willy Anthonis; Jan Baestaens; Katrien Galicia; Eddy Gorris; Jan Moons; Charlotte Reypens; Tim Teurfs; Monique Thijs; Michel Van Dyck; Katleen Vantyghem Besluit Artikel 1 De gemeenteraad stelt overeenkomstig artikel 2.2.14 1, eerste lid van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening het volledige plan RUP Kern Wiekevorst (Heist-op-den-Berg) definitief vast. Artikel 2 Overeenkomstig artikel 2.2.2 2 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening zoals van toepassing op 30 april 2017 (en welke volgens artikel 25 van het besluit van 17 februari 2017 betreffende het geïntegreerde planningsproces voor ruimtelijke uitvoeringsplannen, planmilieueffectrapportage, ruimtelijke veiligheidsrapportage en andere effectbeoordelingen nog steeds van toepassing is voor ruimtelijke uitvoeringsplannen waarvoor de adviezen in het kader van de plan-mer-screening werden gevraagd voorafgaand aan 1 mei 2017) wordt het bestaande RUP Dorp-Zuid Wiekevorst (goedgekeurd door de Deputatie op 10 juni 2004) vervangen door onderhavig RUP Kern Wiekevorst voor de delen die gelegen zijn binnen de contouren van onderhavig RUP Kern Wiekevorst. Artikel 3 De stedenbouwkundige voorschriften van de nog geldende verkavelingen binnen het RUP zoals aangeduid op het 'grafisch verordend plan - op te heffen verkavelingen' worden opgeheven, met uitzondering van de onderverdeling in kavels en dit conform artikel 4.6.5. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke ordening (geldend tot 22 februari 2017) en zoals vervangen door artikel 84 lid 1 van het huidige omgevingsvergunningsdecreet van 25 april 2014. De lijst van de verkavelingen waarvan de verkavelingsvoorschriften worden opgeheven, is opgenomen in de bijlage bij de stedenbouwkundige voorschriften en in de toelichtingsnota. Artikel 4 Overeenkomstig artikel 2.2.15 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (zoals van kracht tot en met 30 april 2017) wordt het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan samen met het besluit van de gemeenteraad en het volledige advies van de gemeentelijke commissie ruimtelijke ordening onmiddellijk na de definitieve vaststelling per beveiligde zending bezorgd aan de deputatie en aan de Vlaamse Regering. Artikel 5 Dit besluit heeft geen financiële gevolgen. 8/9

Aldus beslist in bovenvermelde zitting, Namens de Gemeenteraad De adjunct-algemeen directeur (get.) Isabelle Sterckx De voorzitter (get.) Bernadette De Cat Voor eensluidend afschrift De adjunct-algemeen directeur Isabelle Sterckx De voorzitter Bernadette De Cat 9/9