jaar: 1989 nummer: 17

Vergelijkbare documenten
jaar: 1990 nummer: 06

jaar: 1990 nummer: 03

Vraag 1 Vraag 2 Vraag 3 Vraag 4 Vraag 5

Mkv Dynamica. 1. Bereken de versnelling van het wagentje in de volgende figuur. Wrijving is te verwaarlozen. 10 kg


Antwoorden Natuurkunde Hoofdstuk 2

2.1 Onderzoek naar bewegingen

Kracht en beweging (Mechanics Baseline Test)

NAAM:... OPLEIDING:... Fysica: mechanica, golven en thermodynamica PROEFEXAME VA 3 OVEMBER 2009

Juli blauw Vraag 1. Fysica

BEWEGING HAVO. Raaklijnmethode Hokjesmethode

Mooie samenvatting: Stencil%20V4%20samenvatting.doc.

Extra opdrachten Module: bewegen

Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts. Fysica: Kinematica. 25 juli dr. Brenda Casteleyn

Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts. Fysica: Kinematica. 4 november Brenda Casteleyn, PhD

Fysica: mechanica, golven en thermodynamica PROEFEXAMEN VAN 12 NOVEMBER 2008

Fysica. Indien dezelfde kracht werkt op een voorwerp met massa m 1 + m 2, is de versnelling van dat voorwerp gelijk aan: <A> 18,0 m/s 2.

Inleiding opgaven 3hv

jaar: 1989 nummer: 25

Vlaamse Fysica Olympiade 27 ste editie Eerste ronde

Herhalingsopgaven 6e jaar

Vlaamse Fysica Olympiade Eerste ronde

Diagrammen Voor beide typen beweging moet je drie diagrammen kunnen tekenen, te weten een (s,t)-diagram, een (v,t)-diagram en een (a,t)-diagram.

Technische Universiteit Eindhoven Bachelor College

Oefenopgaven versnelling, kracht, arbeid. Werk netjes en nauwkeurig. Geef altijd berekeningen met Gegeven Gevraagd Formule Berekening Antwoord

Examen mechanica: oefeningen

Opgave 1 Afdaling. Opgave 2 Fietser

Vlaamse Fysica Olympiade Eerste ronde

Naam: Klas: Repetitie versnellen en vertragen 1 t/m 6 HAVO

NATUURKUNDE. Figuur 1

1ste ronde van de 19de Vlaamse Fysica Olympiade 1. = kx. = mgh. E k F A. l A. ρ water = 1, kg/m 3 ( θ = 4 C ) c water = 4, J/(kg.

Samenvatting Natuurkunde Syllabus domein C: beweging en energie

5,7. Samenvatting door L woorden 14 januari keer beoordeeld. Natuurkunde

Inleiding kracht en energie 3hv

Pretpark als laboratorium. Opdrachtenboekje secundair onderwijs

Deze Informatie is gratis en mag op geen enkele wijze tegen betaling aangeboden worden. Vraag 1

Begripsvragen: Elektrisch veld

****** Deel theorie. Opgave 1

ATWOOD Blok A en blok B zijn verbonden door een koord dat over een katrol hangt. Er is geen wrijving in de katrol. Het stelsel gaat bewegen.

Woensdag 24 mei, uur

Werkblad 3 Bewegen antwoorden- Thema 14 (NIVEAU BETA)

In een U-vormige buis bevinden zich drie verschillende, niet mengbare vloeistoffen met dichtheden ρ1, ρ2 en ρ3. De hoogte h1 = 10 cm en h3 = 15 cm.

De hoogte tijd grafiek is ook gegeven. d. Bepaal met deze grafiek de grootste snelheid van de vuurpijl.

Diagrammen Voor beide typen beweging moet je drie diagrammen kunnen tekenen, te weten een (s,t)-diagram, een (v,t)-diagram en een (a,t)-diagram.

toelatingsexamen-geneeskunde.be

TECHNISCHE UNIVERSITEIT DELFT Faculteit der Civiele Techniek en Geowetenschappen

Theorie: Snelheid (Herhaling klas 2)

Uitwerkingen opgaven hoofdstuk 4

Vlaamse Fysica Olympiade Eerste ronde

KINEMATICA 1 KINEMATICA

Welk van de onderstaande reeks vormt een stel van drie krachten die elkaar in evenwicht kunnen houden?

VAK: natuurkunde KLAS: Havo 4 DATUM: 20 juni TIJD: uur TOETS: T1 STOF: Hfd 1 t/m 4. Opmerkingen voor surveillant XXXXXXXXXXXXXXXXXXX

a. Bepaal hoeveel langer. b. Bepaal met figuur 1 de snelheid waarmee de parachutist neerkomt.

HOGESCHOOL ROTTERDAM:

Hoofdstuk 4: Arbeid en energie

Tentamen Mechanica ( )

Case Simulink EE4- Building a SSV - Team PM1 21 maart 2014

Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 2, Beweging

a. Bepaal hoeveel langer. b. Bepaal met figuur 1 de snelheid waarmee de parachutist neerkomt.

Elektro-magnetisme Q B Q A

Werkblad 1 - Thema 14 (NIVEAU GEVORDERD)

Q l = 24ste Vlaamse Fysica Olympiade. R s. ρ water = 1, kg/m 3 ( ϑ = 4 C ) Eerste ronde - 24ste Vlaamse Fysica Olympiade 1

Q l = 23ste Vlaamse Fysica Olympiade. R s. ρ water = 1, kg/m 3 ( ϑ = 4 C ) Eerste ronde - 23ste Vlaamse Fysica Olympiade 1

koper hout water Als de bovenkant van het blokje hout zich net aan het wateroppervlak bevindt, is de massa van het blokje koper gelijk aan:

B = 3. Eenparig vertraagde beweging B = 4. Stilstand C = 3. Eenparig vertraagde beweging

STUDIERICHTING:... NAAM:... NUMMER:... VOORNAAM:... PROEFEXAMEN VAN 10 NOVEMBER 2006

GOOI DE SCHOOLSTRESS VAN JE AF!

Een kogel die van een helling afrolt, ondervindt een constante versnelling. Deze versnelling kan berekend worden met de formule:

VAK : NATUURKUNDE DATUM : VRIJDAG 04 JULI 2008 TIJD : UUR (Mulo III kandidaten) UUR (Mulo IV kandidaten)

BIOFYSICA: WERKZITTING 1 (Oplossingen) KINEMATICA

Een bal wegschoppen Een veer indrukken en/of uitrekken Een lat ombuigen Een wagentjes voorduwen

10 m/s = 36 km/h 5 km = 5000 m 4 m/s = 14,4 km/h. 15 m/s = 54 km/h 81 km/h = 22,5 m/s 25 m/s = 90 km/h

Arbeid & Energie. Dr. Pieter Neyskens Monitoraat Wetenschappen pieter.neyskens@wet.kuleuven.be. Assistent: Erik Lambrechts

SO energie, arbeid, snelheid Versie a. Natuurkunde, 4M. Formules: v t = v 0 + a * t s = v gem * t W = F * s E Z = m * g * h F = m * a

Mkv Magnetisme. Vraag 1 Twee lange, rechte stroomvoerende geleiders zijn opgehangen in hetzelfde verticale vlak, op een afstand d van elkaar.

Naam: Klas: Practicum: de maximale snelheid bij rennen en de maximale versnelling bij fietsen

NASK1 - SAMENVATTING KRACHTEN en BEWEGING. Snelheid. De snelheid kun je uitrekenen door de afstand te delen door de tijd.

aluminium 2,7 0, ,024 ijzer 7,9 0, ,012

Samenvatting Natuurkunde Beweging en krachten

Leerstof: Hoofdstukken 1, 2, 4, 9 en 10. Hulpmiddelen: Niet grafische rekenmachine, binas 6 de druk. Let op dat je alle vragen beantwoordt.

Studievoorbereiding. Vak: Natuurkunde voorbeeldexamen. Toegestane hulpmiddelen: Rekenmachine. Het examen bestaat uit: 32 meerkeuzevragen

Juli blauw Fysica Vraag 1

Juli geel Fysica Vraag 1

VAK : NATUURKUNDE DATUM : VRIJDAG 04 JULI 2008 TIJD : UUR (Mulo III kandidaten) UUR (Mulo IV kandidaten)

Nationale Natuurkunde Olympiade. Eerste ronde Beschikbare tijd: 2 klokuren

Natuurkunde. Lj2P4. Beweging

je kunt T ook uitrekenen via 33 omwentelingen in 60 s betekent 1 omwenteling in 60/33 s.

CRUESLI. Een pak Cruesli heeft een massa van 375 gram. De bodem van het pak is 4,5 cm breed en 14 cm lang. 1. Bereken de oppervlakte van de bodem.

Onderzoeksinstrumenten

IJkingstoets Wiskunde-Informatica-Fysica 29 juni Nummer vragenreeks: 1

Examen ste tijdvak Op spitzen

T HEORIE a FYSICA c i s Fy

Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 7, Krachten

Naam:... Studentnummer:...

5.1 De numerieke rekenmethode

10 m/s = km/h 5 km = m 4 m/s = km/h. 15 m/s = km/h 81 km/h = m/s 25 m/s = km/h. 2,25 h = h min 3 m/s = km/h 6 min = s

UITWERKINGEN OEFENVRAAGSTUKKEN 5 HAVO. natuurkunde

Space Experience Curaçao

HET MEEST SPECTACULAIRE SCHOOLREISJE!

CRUESLI. Een pak Cruesli heeft een massa van 375 gram. De bodem van het pak is 4,5 cm breed en 14 cm lang. 1. Bereken de oppervlakte van de bodem.

Transcriptie:

jaar: 1989 nummer: 17 De snelheidscomponent van een deeltje voldoet aan : v x = a x t, waarin a x constant is en negatief. De plaats van het deeltje wordt voorgesteld door x. Aangenomen wordt dat x= 0 m op het ogenblik t = 0 s. Duid uit onderstaande tekeningen het juiste verband aan dat er is tussen x en t.

jaar: 1989 nummer: 19 Twee bollen worden met dezelfde snelheid en tegelijkertijd horizontaal weggeschoten van op de top van een hoge toren. Bol p heeft een massa van 1 kg en bol q heeft een massa van 2 kg. Als men de invloed van de wrijving met de lucht mag verwaarlozen welk van de volgende gegevens geeft dan het best aan wanneer en waar beide bollen de grond voor het eerst raken? o a. p en q tegelijkertijd en op dezelfde afstand van de voet van de toren. o b. q eerst maar p dubbel zo ver van de voet van de toren als q. o c. p eerst maar beide op dezelfde afstand van de voet van de toren. o d. p en q tegelijkertijd maar p dubbel zo ver van de voet van de toren als q.

jaar: 1990 nummer: 01 Welke uitspraak over de grootte van de versnelling van een vertikaal omhoog geworpen steen is juist? (Verwaarloos wrijving. De versnelling is een vectoriële grootheid, de grootte is dus een getal groter dan of gelijk aan nul) o a. o b. o c. o d. De versnelling is gedurende het ganse traject even groot. Tijdens het stijgen is de versnelling kleiner dan tijdens het dalen. De versnelling neemt tijdens het stijgen af en neemt tijdens het dalen toe. De versnelling op de maximale hoogte is gelijk aan nul.

jaar: 1990 nummer: 02 Drie bolvormige lichamen 1, 2 en 3 vallen van dezelfde hoogte. Als de drie bollen gelijktijdig worden losgelaten, welke van onderstaande uitspraken is dan juist? (Hou geen rekening met de luchtweerstand.) o a. o b. o c. o d. Bol 1 zal eerst de grond bereiken. De bol met de grootste massa zal eerst de grond bereiken. Bol 3 zal eerst de grond bereiken. De drie bollen zullen op hetzelfde ogenblik de grond bereiken.

jaar: 1990 nummer: 05 Een fietser op een rechte baan houdt gelijke tred (zie figuur) met een trein die met een snelheid, die in grootte constant blijft, een cirkelvormige bocht neemt. Trein en fietser leggen hun traject af in 120 seconden. De figuur toont de posities van trein en fietser om de 20 seconden. De grafiek die het snelheidsverloop van de fietser weergeeft is dan

jaar: 1991 nummer: 02 Men doet een experiment met het hieronder afgebeelde apparaat. Men doet een aantal metingen waarbij men een kogel k laat vallen tot op een, in hoogte verstelbaar, platform I. Bij iedere instelling van de hoogte h hoort dan ook een valtijd t. Met de gevonden meetresultaten wenst men een grafiek te bekomen die een rechte lijn geeft. Daartoe moet men uitzetten 0 a. h als functie van t. 0 b h.als functie van t. 0 c. 2h als functie van t 2. 0 d. h als functie van t.

jaar: 1992 nummer: 02 Een metrostel rijdt van station A naar station B. De beginsnelheid is nul en de af te leggen afstand 1200 meter. Zowel tijdens de eerste 800 meter als tijdens de laatste 400 meter wordt een constante, doch verschillende versnelling aangehouden. Gedurende de laatste 400 meter remt het metrostel af. Deze laatste beweging wordt ook wel vertraagde beweging genoemd. Het stel komt mooi tot stilstand in station B na 81 seconden. Welke bewering is correct? O a. het metrostel remde af gedurende 9 s. O b. het metrostel remde af gedurende 27 s. O c. de versnelling gedurende de eerste 800 m is driemaal kleiner dan de versnelling (vertraging) gedurende de laatste 400 m. O d. de grootste snelheid die bereikt wordt is 25 m/s.

jaar: 1992 nummer: 03 Een deeltje beschrijft een ééndimensionale beweging volgens de x-as. De positie als functie van de tijd is hieronder weergegeven in een x(t) - diagram. Duid de onderstaande grafiek aan die het best het verloop weergeeft van de snelheidscomponent v x van dat deeltje als functie van de tijd,

jaar: 1993 nummer: 17 Een auto rijdt in noordelijke richting met een snelheid in grootte gelijk aan 10 m/s. De wagen maakt een bocht naar links over 90 waarbij de grootte van de snelheid behouden blijft. De verandering van de snelheid gedurende dit manoeuver is gelijk aan O a. 10 m/s in westelijke richting. O b. 14,1 m/s in zuid-westelijke richting. O c. 14,1 m/s in noord-westelijke richting. O d. 0 m/s.

jaar: 1993 nummer: 28 Een treintje uit een pretpark bestaande uit 5 wagentjes wordt nadat het gelanceerd werd aan zichzelf overgelaten en maakt alzo een vertikale bocht over een heuvel ( zie onderstaande figuur). Als het wagentje 1 in punt Y is, dan is wagentje 3 precies op de top van de helling. Welk wagentje heeft dan als het in het punt Y voorbij komt de grootste snelheid? O a. Wagentje 1. O b. Wagentje 3. O c. Wagentje 5. O d. Alle wagentjes hebben in punt Y dezelfde snelheid.

jaar: 1995 nummer: 04 Een voorwerp voert een eenparig veranderlijke rechtlijnige beweging uit. De positie op enkele ogenblikken kan afgelezen worden in volgende grafiek. Op het ogenblik t = 4 s is de snelheid van dit voorwerp dan O a. 25 m/s O b. 40 m/s. O c. 45 m/s. 0 d. 50 m/s.

jaar: 1995 nummer: 05 Een wagen rijdt met een veranderende snelheid op een horizontale weg. Zijn horizontale versnellingscomponent wordt weergegeven als functie van de tijd in onderstaande grafiek. Op het ogenblik t = 0 s reed de auto vooruit ( v x > 0 )met een snelheid van 20 m/s. Dan kan men zeggen dat O a. op het ogenblik t= 15 s de auto zal stilstaan. O b. op het ogenblik t= 15 s de auto zal vooruit rijden. O c. op het ogenblik t = 15 s de auto zal achteruit rijden. O d. in het tijdsinterval van 0 s tot 15 s de auto nooit sneller zal rijden dan 50 km/h.

jaar: 1995 nummer: 06 Een balletje vak van de tafel en stuitert op de grond. De snelheidscomponent volgers de verticale y-as als functie van de tijd kar dan best aangegeven worden door

jaar: 1995 nummer: 12 Een voorwerp schuift langs een hellend vlak naar beneden. Het vertrekt vanuit stilstand op een hoogte h, bereikt het punt A met een snelheid v A en het punt B met een snelheid v B. Men stelt vast dat de verhouding n van deze snelheden gelijk is aan 1,75. Dit wijst erop dat er niet te verwaarlozen luchtwrijvingskrachten aanwezig zijn. Als echter de luchtwrijvingskrachten verwaarloosbaar zijn, zal de verhouding gelijk zijn aan O a. 1,00. O b. 1,50. O c. 1,75. O d. 2,00.

jaar: 1996 nummer: 08 Een vliegtuig tankt 6000 kg brandstof met een massadichtheid van 800 kg/m 3. De totale massa van het vliegtuig is daardoor 40 000 kg. Het vliegtuig start vanuit rust met constante versnelling. Na 30 s heeft het 2000 m op de startbaan afgelegd en verliest het contact met de grond. Het vliegtuig stijgt op. Met deze gegevens kan men zeggen dat de snelheid bij het opstijgen O a. niet te berekenen is. O b. 40 m/s is. O c. 60 m/s is. O d. 80 m/s is.

jaar: 1996 nummer: 10 Van vier voorwerpen is de graflek van de grootte van de versnelling als functie van de tijd gegeven. Van welk voorwerp verandert de grootte van de snelheid het meest in het gegeven tijdsinterval van 0 tot t o.

jaar: 1997 nummer: 04 Het v x (t)-diagram van een beweging ziet er uit zoals aangegeven op de onderstaande figuur. Het a x (t)-diagram dat ermee overeenstemt is dan

jaar: 1998 nummer: 01 Een auto beweegt vanuit rust volgens een rechte baan. Gedurende één minuut voert de auto een beweging uit gekenmerkt door een constante versnelling. De auto heeft dan een snelheid bereikt van 36 km/h. De auto rijdt verder met versnelling nul. De totale beweging wordt best voorgesteld door grafiek

jaar: 1998 nummer: 02 Over een biljarttafel van 3 m lang beweegt, evenwijdig met de lange zijde van de tafel. een biljartbal met een snelheid van 1 m/s. We kiezen de x-as evenwijdig met de lange zijden. Verwaarloos de wrijving met de tafel. Welke figuur stelt dan het beste ax(t)-diagram van deze biljartbal voor?

jaar: 1999 nummer: 19 Een voorwerp beweegt langs een rechte baan onder invloed van krachten die verantwoordelijk zijn voor de volgende versnellingscomponent: Indien het voorwerp op t = 0 s een snelheidscomponent heeft van -2 m/s, dan zal de zin waarin het beweegt omkeren op t gelijk aan: O a. 2/3 s en 1 s. O b. 2/3 s en 2 s. O c. 2/3 s en 3 s. O d. 2/3 s en 4 s.

jaar: 1999 nummer: 20 Een voorwerp beweegt langs een rechte baan. Het verloop van de snelheid als functie van de tijd is gegeven in onderstaande grafiek. Hoe groot is de gemiddelde snelheid gedurende de eerste vijf seconden? O a. O b. O c. O d. 0,8 m/s. 1,2 m/s. 3,8 m/s. 4,2 m/s.

jaar: 2000 nummer: 21 In het bijgevoegde u(t)-diagram staat de beweging van een voorwerp opgedeeld in vier trajecten A, B, C en D. Het voorwerp beweegt op een rechte. De grootste afstand wordt afgelegd tijdens het traject: O a. A. O b. B. O c. C. O d. D.

jaar: 2000 nummer: 24 Het v x (t)-diagram van een beweging wordt weergegeven door volgende figuur. Het hiermee overeenstemmende a x (t)-diagram wordt gegeven door figuur: O a. fig. A. O b. fig. B. O c. fig. C. 0 d. fig. D.

jaar: 2000 nummer: 25 Vanuit een stil hangende ballon laat men een bal vallen. Na precies 1 seconde laat men een tweede identieke bal eveneens vallen. Het hoogteverschil tussen bal 1 en bal 2 wordt op ieder ogenblik voorgesteld door x. We zien af van elke vorm van wrijving. Voor x geldt dan de volgende bewering: O a. x blijft constant in de tijd. O b. x neemt lineair toe met de tijd. O c. x neemt kwadratisch toe met de tijd. O d. x neemt lineair af met de tijd.

jaar: 2000 nummer: 26 De snelheidscomponent van een deeltje volgens de x-as is gegeven door v x = v o + a x t v o is positief. a x is constant en negatief. Welke x(t)-grafiek is zeker fout? O a. fig. A. O b. fig. B. O c. fig. C. 0 d. fig. D.

jaar: 2000 nummer: 30 De beweging van een voorwerp op een rechte baan wordt weergegeven in onderstaand a(t)-diagram. Het voorwerp vertrekt vanuit rust. De snelheid van het voorwerp tijdens het traject C bedraagt dan: O a. 5 m/s. O b. 4 m/s. O c. 3 m/s. 0 d. 0 m/s.

jaar: 2001 nummer: 21 Een bus rijdt met een constante snelheid op een rechte weg. De bus vertraagt en rijdt dan met een constante snelheid verder tot aan een bushalte waar hij een passagier opneemt. De bus wordt met een fototoestel op een vast statief om de 5 s op de zijkant gefotografeerd tijdens het hele traject tot aan de halte. De film wordt tijdens de opnamen niet doorgespoeld. De positie van het achterlicht wordt het best weergegeven in foto: