publieksversie Mééér dan stenen! Het dorpen-, stads- en wijkenbeleid van gemeente De Friese Meren 2014-2018 INLEIDING Beleid: inwoners bepalen ACHTERGROND Alles draait om leekaarheid AFSPRAKEN Hoe gaan we dit regelen? COMMUNICATIE Openheid, geen verrassingen FINANCIËN Duidelijkheid over geld
INLEIDING Beleid: inwoners bepalen De gemeente De Friese Meren telt ruim 51.000 inwoners, die in twee vlecken (Joure, Lemmer), één stad (Sloten) en 48 dorpen wonen. Heel veel van wat deze inwoners bezighoudt, gebeurt in die dorpen, stad en wijken. Daarom is de directe leefomgeving voor hen én voor de gemeente zo n belangrijk onderwerp. Met het dorpen-, stads- en wijkenbeleid wil de gemeente de afstand tussen haar en de inwoners verkleinen en samen met de inwoners, plannen maken voor (het verbeteren van) de leeraarheid in de dorpen. Zo bepalen de inwoners samen hoe hun dorp, stad of wijk een plezierige woon- en leefomgeving wordt. Mééér dan stenen! In ons dorp-, stads- en wijkenbeleid is leekaarheid de rode draad. En daarbij gaat het niet alleen om fysieke en economische zaken zoals fietspaden, wegen, winkels en gebouwen. Het gaat ook om de inwoners en de manier waarop zij in staat zijn deel te nemen aan de samenleving. De Friese Meren vindt het belangrijk dat er leekare dorpen en wijken zijn, waar inwoners zich onderling verbonden voelen en waar burenhulp nog gewoon is. Dorpen en wijken hebben een eigen idenzteit waar het verenigingsleven bloeit en de plek waar men elkaar ontmoet een levend hart vormt. De gemeente voelt zich daarbij betrokken en wil samen met de inwoners de fysieke, de economische en de sociale leekaarheid in stand houden en daar waar nodig verbeteren. 2
ACHTERGROND Alles draait om leeraarheid Zijn de voorzieningen op het gebied van sport, onderwijs en zorg oké? Kun je terecht bij je dorpsgenoten voor hulp of moet je naar het gemeentehuis? Heb je een goed idee voor je wijk; wat moet je daarmee? LeeRaarheid raakt iedereen, van de buurjongen die een lampje vervangt bij de buurvrouw tot en met een wethouder die overlegt met een zorginstelling over nieuwbouw. Voor De Friese Meren zijn voorzieningen, de decentralisa^es en burgerkracht belangrijke thema s die we willen verbinden met leeraarheid. Voorzieningen Voorzieningen en leekaarheid worden vaak aan elkaar gekoppeld. Maar is een dorp minder leekaar als er geen winkel of geen school is? Inwoners van Balk beleven dat bovendien anders dan inwoners van bijvoorbeeld Ro]um of De Brekkenpolder. Samen met de inwoners organiseert de gemeente gesprekken over de voorzieningen om zo een goed, breed gedragen beleid voor sport-, onderwijs en welzijnsvoorzieningen te ontwikkelen. Decentralisa^es De gemeente krijgt er rijkstaken bij op het gebied van de zorg, werk en inkomen en het opvoeden en opgroeien van kinderen. In dorpen en wijken waar de sociale cohesie groot is, doen inwoners minder snel een beroep op de gemeentelijke hulp en ondersteuning: men is als dorpsgemeenschap zelfredzaam. We verwachten dat inwoners meer zichzelf redden en zich daarvoor en voor hun omgeving ook verantwoordelijk voelen. Burgerkracht De gemeente wil en kan niet alles zelf doen. De Friese Meren geloo` in eigen inizazef en enthousiasme van de inwoners, in burgerkracht. Goede plannen mogen niet sneuvelen in bureaucraze. En inwoners, die voor de samenleving de handen uit de mouwen steken, mogen niet onnodig door ingewikkelde regels en procedures gehinderd worden. Dat vraagt ook om een andere rol van de gemeente. 3
AFSPRAKEN Hoe gaan we dit regelen? De rol van wethouders De wethouders hebben drie rollen. Er is een portefeuillehouder dorpen-, stads- en wijkenbeleid, er is een contactwethouder als vast aanspreekpunt voor dorp, stad of wijk en er zijn vakwethouders voor bijvoorbeeld onderwijs, verkeer enzovoort. De contactwethouder bezoekt eens per jaar zijn/haar dorp, stad of wijk en maakt afspraken met de dorpsvertegenwoordiging. De rol van de dorpencoördinator De vier dorpencoördinatoren van De Friese Meren zijn de spinnen in het web, ogen en oren, smeerolie enzovoort. Zij zorgen voor een goede communicaze tussen plaatselijke belangen en de gemeente. Ze zijn het eerste aanspreekpunt en zorgen voor korte lijnen naar de gemeentelijke organisaze. Zij bewaken binnen de gemeente de voortgang van projecten en zorgen voor een goed samenspel tussen gemeentelijke afdelingen. Daarbij past ook een kalender waarop aangegeven staat wanneer de gemeente bepaalde zaken in een dorp gaat aanpakken, zoals wegenonderhoud of het snoeien van bomen. Waar nodig ondersteunen de dorpencoördinatoren de plaatselijke belangen bij het ontwikkelen van projecten en het organiseren van allerhande bijeenkomsten. Dorps-, stads- en wijkbelangorganisa^es zijn cruciaal Gesprekspartners voor de gemeente zijn de dorps-, stads- en wijkbelangorganisazes; deze zijn cruciaal. We gaan ervan uit dat zij als belangenbeharzger het contact met hun inwoners goed geregeld hebben. De gemeente is bereid te helpen om dit goed te organiseren. We betrekken de dorps-, stads- en wijkbelang- organisazes bij het voorbereiden van beleid en het uitvoeren van projecten en informeren ze over alles wat hen aangaat. We verwachten op onze beurt dat zij meedenken over leekaarheid en ons daarover adviseren. Met dorps-, stads- en wijkbelangorganisazes worden eenvoudige procedure afspraken op papier gezet, voor ieder dorp, de stad en iedere wijk op maat. Dan wordt er over en weer duidelijk wat we van elkaar kunnen verwachten. Dorps-, stads- en wijkvisies De plaatselijke belangen kunnen veel hebben aan een dorpsvisie. Daarmee bepalen ze samen met de inwoners waar zij de komende jaren aan willen werken en wat daarvoor 4
nodig is. Het is een document van het dorp, voor het dorp. Voor de gemeente is de dorps- visie belangrijk om te bepalen aan welke projecten subsidie kan worden verleend of waarmee we in de uitvoering rekening moeten houden. De dorpencoördinatoren hebben voor het opstellen van een dorpsvisie een eenvoudige handleiding gemaakt en stellen informaze over voorzieningen en demografische ontwikke- lingen beschikbaar. Eerder opgestelde dorpsvisies blijven belangrijk en kunnen waar nodig nog aangevuld worden met een paragraaf over het vrijwilligerswerk en gemeenschapszin. Een leeraarheidsmeter geea informa^e Samen met dorps-, stads- en wijkbelangorganisazes stelt de gemeente een leekaarheidsmeter op en voert deze uit. Een leekaarheidsmeter is een soort thermometer voor de leekaarheid. Een handig instrument voor het opstellen van de dorpsvisie en om te bepalen wat goed gaat en waar het beter kan. We meten bijvoorbeeld hoe het er voorstaat met het openbaar groen, de speelvoorzieningen, de verkeersveiligheid, maar ook met de winkelvoorzieningen, het verenigingsleven en vrijwilligerswerk. En hoe vinden de ouderen het om in het dorp te blijven wonen? Voor de gemeente gee` de leekaarheidsmeter informaze voor de evaluaze van het dorpen-, stads- en wijkenbeleid. Vrijwilligers zijn goud waard Vrijwilligers vormen het sociale cement van de samenleving. Werken aan leekaarheid staat of valt met de inzet van vrijwilligers. De gemeente stree` ernaar het vrijwilligerswerk te ondersteunen en te szmuleren door de SZpepunten en het VrijwilligersServicePunt te vernieuwen, regels en procedures zoveel mogelijk te versoepelen en de vrijwilligersverzekering voort te ze]en. Ook delen we inspirerende voorbeelden van vrijwilligersinizazeven. Ontmoe^ngsplekken zorgen voor binding De Friese Meren vindt het belangrijk dat inwoners in hun dorp een plek hebben om elkaar te ontmoeten; waar de lokale verenigingen hun vergaderingen houden en de toneelvereniging haar jaarlijkse uitvoering. Dat zijn dé aczviteiten die zo belangrijk zijn voor de leekaarheid. Zo n ontmoezngsplek kan bijvoorbeeld een dorpscafé, een sportkanzne of een dorpshuis zijn. Een voorziening van het dorp, voor het dorp. Samen werken werkt Bij het werken aan leekaarheid zijn naast de gemeente en de dorps-, stads- en wijkbelangorganisazes andere organisazes een onmisbare partner. Bijvoorbeeld scholen, kerken, woningbouwcoöperazes en verenigingen. De gemeente szmuleert samenwerken aan leekaarheid tussen vrijwilligers onderling en tussen vrijwilligers en professionals. De dorpencoördinator organiseert daarvoor onder andere netwerkbijeenkomsten. 5
COMMUNICATIE Openheid, geen verrassingen De gemeente wil inwoners en dorpen eerder betrekken bij het opstellen van beleid. Daar hoort een open communica^e bij. Zo hebben de dorpencoördinatoren voor het dorpen-, stads- en wijkenbeleid gesprekken gevoerd met de besturen van plaatselijk belang. De input uit die gesprekken is in Mééér dan stenen! verwerkt. Deze manier van werken is wat de gemeente betrea voortaan zoveel mogelijk dé manier van werken, ook bij andere beleidsterreinen. We hebben duidelijk voor ogen met wie en waarover we gaan communiceren en we zorgen ervoor, via een nog te maken communicazeplan, dat we dat ook daadwerkelijk, aczef, via deze lijnen gaan doen. Net als het dorpen-, stads- en wijkenbeleid zullen we ook het communicazeplan conznu monitoren en bijstellen; het is dynamisch. De dorpencoördinatoren zijn verantwoordelijk voor de uitvoering. Uitgangspunt: geen verrassingen, maar openheid. 6
FINANCIËN Duidelijkheid over geld In 2014 en 2015 is er 250.000 euro per jaar beschikbaar voor het dorpen-, stads- en wijkenbeleid, en als gevolg van de bezuinigingen in 2016 en 2017 175.000 euro per jaar. Er is een bewonersbijdrage, dat plaatselijk belang mag besteden aan kleinschalige inizazeven die de gemeenschapszin en de leekaarheid in het dorp verbeteren. Met dit budget szmuleren we de burgerkracht. De verantwoording houden wij eenvoudig. Voor grootschaliger projecten komt er een bijdrage. Deze projecten moeten ten goede komen aan de leekaarheid, er moet sprake zijn van zelfwerkzaamheid en er moet ook vanuit andere fondsen geld beschikbaar zijn. Een werkgroep gaat over de verdeling van het projectengeld; de werkgroep bestaat uit vertegenwoordigers van de vier rayons, de dorpencoördinatoren en de wethouder voor het kernenbeleid. De dorpencoördinatoren leggen jaarlijks inhoudelijk en financieel verantwoording af bij het college van burgemeester en wethouders. 7