Voor wie: Voorwoord Dit burgerschapsbeleidsplan is bestemd voor alle groepen van bs. De Avonturijn. Burgerschap is de bereidheid en het vermogen van jongeren om deel uit te maken van een gemeenschap en daar een actieve bijdrage aan te leveren (Onderwijsraad, 2003). School is verplicht om aandacht te besteden aan de bevordering van burgerschap en sociale integratie (verplicht onderwijsdoel). Op school wordt er nog niet specifiek met een methode burgerschap gewerkt. De groepen 6 t/m 8 zijn bezig als proeftuintje met de methode Krachtbronnen. De methode spreekt gedeeltelijk aan, in het huidige jaar is het echter lastig in te passen in het huidige lesrooster vanwege de tijdsdruk. Daarnaast doen we al veel aan burgerschap zowel leerstof gebonden als projectmatig. Het is verweven in vakken als: sociale vaardigheden, maatschappijleer, zaakvakken, verweven in de methode Staal en voorkomende maatschappelijke projecten binnen de school. Wie is er verantwoordelijk voor dit plan: Iedere leerkracht is verantwoordelijk voor de doelstelling van de groep. Het plan is geschreven door de LB leerkrachten. Het plan is goed gekeurd door MT, team en MR. 1
Schoolprofiel Naam: Schooltype: Schoolorganisatie: Bs. De Avonturijn Kerkstraat 19 6129 BN Berg aan de Maas Tel: 046-4260655 Basisonderwijs Stichting Kindante 2
Externe prikkels: * overheid en regelgeving Noodzaak en aanleiding Eind 2005 is een (onderwijs)wet aangenomen die scholen vraagt aandacht te besteden aan 'actief burgerschap en sociale integratie'. Centraal staat daarbij "de bereidheid en het vermogen om deel uit te maken van de gemeenschap en daar een actieve bijdrage aan te leveren. De overheid geeft de kaders aan maar laat scholen verder zelf invulling geven aan het overheidsbeleid. Een vanzelfsprekende positie van burgerschapsvorming in de school vraagt om effectief beleid en een gestructureerde en planmatige aanpak. *externe kwaliteitsrapportages Kerndoelen van het SLO: 36: De leerlingen leren hoofdzaken van de Nederlandse en Europese staatsinrichting en de rol van de burger. 37: Leerlingen leren zich te gedragen vanuit respect voor algemeen aanvaarde waarden en normen. 38: De leerlingen leren hoofdzaken over geestelijke stromingen die in de Nederlandse multiculturele samenleving een belangrijke rol spelen en ze leren respect op te brengen voor verschillende opvattingen. 39: De leerlingen leren met zorg omgaan met het milieu. 47: De leerlingen leren ruimtelijke inrichting van de eigen omgeving te vergelijken met die in omgevingen elders, in binnen- en buitenland, vanuit de perspectieven: bestuur, cultuur en levensbeschouwing. In ieder geval wordt daarbij aandacht besteed aan twee lidstaten van de Europese Unie en twee landen die in 2004 lid werden, de Verenigde Staten en een land in Azië, Afrika en Zuid- Amerika. 3
51: De leerlingen leren gebruik te maken van eenvoudige historische bronnen zoals aanwezig in ons cultureel erfgoed. 53: De leerlingen leren over de belangrijke historische personen en gebeurtenissen uit de Nederlandse geschiedenis en kunnen die voorbeeldmatig verbinden met de wereldgeschiedenis. Einddoelen democratie: kennis over de democratische rechtstaat en politieke besluitvorming; democratisch handelen en de maatschappelijke basiswaarden. Einddoel participatie: kennis over de basiswaarden en mogelijkheden voor inspraak en vaardigheden en houding die nodig zijn om op de school en in de samenleving actief mee te kunnen doen. Einddoelen identiteit: verkennen van de eigen identiteit en die van anderen; voor welke levensbeschouwelijke waarden sta ik en hoe maak ik die waar? *ontwikkeling en omgeving Voor de ontwikkeling van de kinderen is het van belang dat we gebruik maken van de omgeving. Zoals: verenigingen, bedrijven, bibliotheek, etc. Interne prikkels: * resultaten en opbrengsten De voortgang en groei meten wij middels het programma SCOL. De resultaten worden gerapporteerd en besproken met de ouders. Zo nodig worden de verbeterpunten in de analyse SCOL vastgelegd. 4
Wat we al doen *zijn er al acties ondernomen om tot verbetering te komen *niveaumeting - Socio-kring (wekelijks) - Deelname aan kunst en cultuurprojecten vanuit NME. - Natuureducatieve excursies en leskisten. - Bezoeken aan de bibliotheek. - Activiteiten rondom Kinderboekenweek. - Excursies naar scholen voor het voortgezet onderwijs door groep 8. - Excursies naar bedrijven, groep 7 WML, groep 8 Chemelot. - Excursies naar musea. - Excursies naar aan leerstof- en schoolthema s gerelateerde onderwerpen. - Uitnodigen van gasten in de klas, bijvoorbeeld schrijvers, mensen met een specifiek beroep, etc. - Vieringen en festiviteiten gebaseerd op onder andere culturele en geloof gebaseerde achtergronden. - Volgen van maatschappelijk georiënteerde schooltelevisie programma s, zoals Koekeloere (groep 1/2), Huisje Boompje Beestje (groep 3/4), Klokhuis (groep 5), Jeugdjournaal (groep 5 t/m 8), Nieuws uit de Natuur (groep 5/6), Vroeger en zo (groep 7/8). - Maatschappelijke en sociale thema s binnen de wereld oriënterende vakken (groep 3 t/m 8). - Jaarlijks organiseren van een of meerdere goede doelenacties. - Gastlessen GIPS (gehandicapte informatie programma scholen). - Week van de mediawijsheid (groep 7/8). - Gastles week van het geld. - Dode hoek project. - Nationale sportweek. - Verkeersexamen. - Project Derde Kamer. - Prinsjesdag. - Fun Fiets Veilig door Ad Wijnands. - Aandacht in de klas voor milieu en verwerken van afval. - Grensmaasproject (groep 7). - Stimuleren van ouders bij opvoedkundige problemen om contact te zoeken met hulpverlenende (jeugd)instanties en/of met de schoolarts. 5
- Oogstdankfeest. - Kiesmiddag. - Open dag. - Gastlessen van verenigingen in de buurt, bijvoorbeeld harmonie en sportverenigingen. - Activiteiten rondom techniek en programmeren. - Samenwerking als Kindcentrum de Avonturijn. De leerlingen volgen van 0 tot 12. Afstemmen op elkaar. 6
Welke visie heeft de school op beleid: Visie op burgerschap Als basisschool willen we dat onze leerlingen zich zoveel mogelijk ontplooien en bereiden we ze voor op deelname aan onze samenleving. Daarom leren we ze vaardigheden die je nodig hebt om je in die samenleving staande te houden (denk aan goed kunnen lezen, schrijven en rekenen). Maar daarnaast willen we de leerlingen ook stimuleren om later actief aan onze democratische samenleving deel te nemen. Daar heb je kennis voor nodig (hoe zit de samenleving in elkaar?), maar ook vaardigheden (bijvoorbeeld: hoe discussieer je respectvol met elkaar?) en is het bovendien van belang dat je leert handelen vanuit met elkaar gedeelde waarden en normen. Wij voeden onze kinderen op om te functioneren in de samenleving. Een democratische samenleving, waaraan kinderen later moeten kunnen en willen deelnemen. Daar zijn schoolse vaardigheden als lezen, taal en rekenen voor nodig, maar dat is niet genoeg. Sociale en emotionele vaardigheden zijn ook belangrijk om te slagen in de maatschappij. Omgekeerd heeft onze democratische samenleving behoefte aan actieve, betrokken en deelnemende burgers. Doordat de Nederlandse samenleving steeds meer gericht is op individualisering is de betrokkenheid tussen burgers onderling en tussen burgers en overheid afgenomen. Plichten en rechten die horen bij burgerschap zijn hierdoor op de achtergrond geraakt. Door de ontwikkeling tot burgerschap een plaats te geven in het onderwijs kan worden bereikt dat allochtone en autochtone leerlingen een gemeenschappelijk en gedeeld perspectief krijgen op de bijdrage die zij als burgers aan de samenleving kunnen leveren. Ze leren de waarden en normen uit andere culturen te accepteren. 7
Drie niveaus van burgerschap in het onderwijs: school, maatschappelijk, politiek. De minister van onderwijs legt in deze wet een relatie tussen burgerschap, sociale cohesie en sociale integratie. Burgerschap wordt omschreven als de bereidheid en het vermogen deel uit te maken van gemeenschap en daar een actieve bijdrage aan te leveren. En sociale integratie wordt omschreven als deelname van burgers aan de samenleving, in de vorm van sociale participatie, deelname aan de maatschappij en haar instituties en bekendheid met en betrokkenheid bij uitingen van de Nederlandse cultuur. In haar advies Onderwijs en burgerschap (2003) onderscheidde de Onderwijsraad drie niveaus in burgerschap: 1. Microniveau ofwel schoolburgerschap: burgerschapsvorming op het niveau van de interne relaties binnen de school, gericht op het deel uitmaken door de leerlingen van de microgemeenschap die de school is. 2. Mesoniveau ofwel maatschappelijk burgerschap: burgerschapsvorming op het niveau van de plaatselijke gemeenschap, in de vorm van het zinvol participeren in ( op boven- en buitenschools niveau georganiseerde) maatschappelijke activiteiten. 3. Macroniveau ofwel politiek of staatsburgerschap: burgerschapsvorming gericht op het bijbrengen van kennis van en instemming met de maatschappelijke en politieke Praktijken van de democratische samenleving. Welke koppeling is er tussen de visie op burgerschap en de bestaande visie op onderwijs en/of het schoolplan: GDO Het effectief omgaan met verschillen Kindante DNA (zie schoolplan 2015-2019, blz. 12) Kernpunten school (zie schoolplan 2015-2019, blz. 12 t/m 14) 8
Analyse van de situatie Quickscan In de teamvergadering van 11 mei 2016 hebben we gekeken naar de ambities van actief burgerschap. Middels de werkvorm omgekeerde piramide hebben we prioritering gegeven aan de beschreven items. Dit hebben we in subgroepjes gedaan. Welke conclusie kunnen we trekken uit deze scan? Welke toetsen worden er afgenomen Als werkgroep hebben we de items van de groepjes met elkaar vergeleken en de punten opgeteld. Nadat wij de punten weer in de piramide hebben geplaatst, zijn we aan de slag gegaan met bovenvermelde visie. Deze willen we nog terugkoppelen aan het team, om te kijken of deze zo in orde is. SCOL m.b.t. sociale vaardigheden. Onderdelen worden getoetst bij de zaakvakken en Staal Taal. Onderdeel rapport voor kinderen. Bespreken met ouders. 9
Welke doelen willen we behalen en wat is het beoogde termijn waarin we dit willen realiseren Doelstelling Ieder schooljaar besteden we aandacht aan: Andere culturen Andere geloven Samenwerken schoolbreed Vormen van en onderbouwen van kritische mening, argumenteren en discussiëren. Coöperatieve werkvormen Inzamelingsactie voor een goed doel Zorgdragen voor het milieu Staatsinrichting en democratisch handelen in de bovenbouw Conclusie We zijn er achter gekomen dat we als school al heel veel aan burgerschap doen. Door het invoeren van een jaarplanning burgerschap willen we een structuur gaan aanbieden waarin zowel klassikaal als schoolbreed aandacht besteed kan worden aan diverse thema s. De kiesmiddagen maken onderdeel uit van deze jaarplanning. De jaarplanning (zie bijlage) moeten we zien als groeidocument en zal ieder jaar aangepast moeten worden. Ook gaan we kijken hoe we het NME programma hierin kunnen wegzetten. Dit is afhankelijk van het aanbod ieder schooljaar. Tijdens teambijeenkomsten wordt het burgerschapsbeleidsplan besproken, zodat iedereen op de hoogte is en het team kritisch mee kan denken met het invullen van de jaarplanning. Het burgerschapsbeleidsplan wordt op de website van school gezet. Hier kunnen ouders het inzien. 10
Wie is verantwoordelijk voor de evaluatie van de activiteiten van het beleidsplan: Wanneer en hoe vindt de evaluatie plaats: Wie en hoe wordt er verslag gemaakt van de evaluatie: Welke stappen worden er genomen na de evaluatie: Evaluatie MT Bouwcoördinator i.s.m. team Jaarlijks aanpassen in de jaarplanning van het team. Invullen door LB- leerkracht. Invullen door MT/ BC Extra inzet van mensen en middelen: Financiering NME gelden Mogelijkheden subsidie onderzoeken Budget kiesmiddagen Reguliere materialen en methodes Cultuurgelden Input vrijwilligers, verenigingen etc. Oudervereniging Ouders met specifieke kennis en/of beroep. 11