HRo - Inkomstenbelasting - Inleiding -- Deel 2. Versie aug

Vergelijkbare documenten
HRo - Inkomstenbelasting - Inleiding -- Deel 2

Inkomstenbelasting - Inleiding -- Deel 2

Belastingplan Vs

Heffingskortingen 2016

Aanvullende toelichting Belasting berekenen bij emigratie of immigratie in 2016

1. Wet financiering sociale verzekeringen (Wfsv)

Afdeling Samenleving Richtlijn 330 Ingangsdatum:

Overzicht Fiscale Cijfers 2013 en 2014 (per januari 2014)

Als u 65 jaar of ouder bent

7.7. Samenvatting door een scholier 2041 woorden 26 juni keer beoordeeld

Aanvullende toelichting Belasting berekenen bij emigratie of immigratie in 2016

Inkomstenbelasting - Inleiding -- Deel 1

Aanvullende toelichting Belasting berekenen bij emigratie of immigratie in 2015

Fiscaal rapport aangifte inkomstenbelasting 2017

Programma. Inleiding wettenbundel fiscaal. FFP opleiding Fiscaal. Inleiding Wettenbundel IB 2001, IWIB, UBIB, URIB. Box 1.

Aanvraagformulier voor heffingskortingen 2006

januari 2019 de redactie uitgever & redactieadres Wolters Kluwer Postbus GA Deventer

Fiscale en sociale cijfers 2012 per 1 januari 2012

Cijfer- en percentageoverzicht LIJFRENTEVERZEKERING

Hoofdstuk 52 Wijzigingen 2018 en later

Bijlage bij Algemeen Overleg Partnerbegrip in de fiscaliteit 09/06/10 1

Info voor gastouders over inkomen en belastingen in 2009

Kerncijfers Levensverzekering - kapitaalverzekering. 2. Levensverzekering - lijfrente. Kapitaalverzekering Brede Herwaardering

PARTICULIEREN: LETOP

Praktisch belastingkompas. Fiscale cijfers

Belastbaar inkomen Maar niet Tarief premie Heffing over totaal meer dan meer dan Belastingtarief volksverzekering Totaal tarief van de schijven

Als u gaat scheiden. Let op! PA 960-1Z71FD (1019)

1. Wet Inkomstenbelasting 2001

Info voor gastouders over inkomen en belastingen in 2011

HRo - Inkomstenbelasting - Inleiding -- Deel 1

HRo - Inkomstenbelasting - Inleiding -- Deel 1

belastingtarief tarief premie volksverzekeringen

1. Wet Inkomstenbelasting 2001

Wijzigingen in de loonheffingskorting 2019 voor niet-inwoners van Nederland

Syllabus. IB en het cafetariasysteem - uitwerkingen

Aangeven van vermogensbestanddelen. Aanmerkelijk belang. Aanvullende alleenstaande-ouderkorting. Aanvullende combinatiekorting

1. Inkomstenbelasting/premie

ALGEMENE ECONOMIE /04

,15% 27,65% 40,80% ,80% 40,80% % 52% ,15% 9,75% 22,90% 6.

Bijlage WFTNIVO examens Bijlage WFTNIVO examens Inhoud. Belastingtarief box 2 en 3

1. Belastingen Schijf: Loon op jaarbasis: Niet meer dan: Totaal tarief: Heffing over totaal van de schijven:

Hoofdstuk 52 Wijzigingen 2019 en later

Als u gaat scheiden. Let op! PA 960-1Z81FD (2126)

Woord vooraf. Tabellen IB/PH VW.5

HRo - Loonbelasting -- Deel 4

HRo - Loonbelasting -- Deel 4

Fiscaal rapport aangifte inkomstenbelasting 2016

Belastingdienst. Inkomstenbelasting Vragen en antwoorden over de fiscale partnerregeling en heffingskortingen 2015

Overzicht tarieven box 1. Belastingjaar 2017

geen max. 12% van de winst max. dotatie oudedagsreserve

1 Belastingjaar 2016

Inkomstenbelasting. Fiscale partnerregeling en heffingskortingen. Belastingdienst/Landelijk Kantoor Belastingregio s, Brieven en beleidsbesluiten

Als u gaat samenwonen

Fiscale cijfers 2008

ALS JE BURGERS HELPT MET HET DOEN VAN AANGIFTE INKOMSTENBELASTING OF AANVRAAG TOESLAGEN. Tips en trucs en de belangrijkste veranderingen in 2018

ALS JE BURGERS HELPT MET HET DOEN VAN AANGIFTE INKOMSTENBELASTING OF AANVRAAG TOESLAGEN. Tips en trucs en de belangrijkste veranderingen in 2018

Fiscaal rapport aangifte inkomstenbelasting 2016

De belastingplichtige krijgt dan een positieve/negatieve aanslag IB opgelegd.

HRo - Loonbelasting -- Deel 3

ASR Kerncijfers 2013

Inkomstenbelasting. Module 7 hoofdstuk 2

Belastingdienst. Inkomstenbelasting Vragen en antwoorden over de fiscale partnerregeling en heffingskortingen 2013

Als u gaat trouwen. Sommige inkomsten en aftrekposten kunt u verdelen. Let op! PA 940-1Z71FD

Fiscaal rapport aangifte inkomstenbelasting 2016

Belastingspecial 2011

1. Besteedbaar inkomen tijdens Huwelijk/Samenwonen

Bijlage Lindenhaeghe Examens 2013 Wft Pensioenverzekeringen

1. Besteedbaar inkomen tijdens Huwelijk/Samenwonen

Vragen en antwoorden over fiscale partnerregeling en heffingskortingen

Info voor gastouders over inkomen en belastingen in 2012

Info voor gastouders over inkomen en belastingen in 2017

1. Besteedbaar inkomen tijdens Huwelijk/Samenwonen

Belastingdienst. Inkomstenbelasting Vragen en antwoorden over de fiscale partnerregeling en heffingskortingen 2014

Algemeen deel met partner... 3 Inleiding... 3 Schema belastingheffing... 4 Drempelinkomen... 5 Tarief... 5 Box Middeling... 7 Box 2...

Afdeling Samenleving Richtlijn 320 Ingangsdatum:

Info voor gastouders over inkomen en belastingen in 2016

Info voor gastouders over inkomen en belastingen in 2014

1. Kosten kinderen. Netto Gezins Inkomen. Berekend per Besteedbaar tijdens huwelijk / samenwonen. Vrouw 0 0 Gemaximeerd tot 6000

tarief belastingschijf 1 37% 36,25%* (5,1% belastingen en 31,15% premies) tarief belastingschijf 2 42% 42%* (10,85% belastingen en 31,15% premies)

Info voor gastouders over

Bijlage Lindenhaeghe Examens 2013 Wft Hypothecair Krediet Wft Levensverzekeringen

Presentatie scholingsdag NBPB. Mr. R. van Rijssen R. Ruinemans RB

1. Kosten kinderen. Netto Gezins Inkomen. Berekend per Besteedbaar tijdens huwelijk / samenwonen. Vrouw 0 0 Gemaximeerd tot 6000

1. Samenvatting. Partijen Mark Cornelissen Belinda van der Hoeven. Kinderen seven Cornelissen sofie Cornelissen steef Cornelissen

Loonheffing -- deel 4

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Info voor gastouders over inkomen en belastingen in 2013

Hoofdpunten belasting 2009

1. Besteedbaar inkomen tijdens Huwelijk/Samenwonen

Reader Fiscaal J. Clermonts T. Visser

Transcriptie:

Inkomstenbelasting inleiding 2 programma Verliescompensatie Verliescompensatie 2 van 2 Jaar I II III IV V VI VII Inkomen uit werk en woning 12.000 9.000 7.000-18.000-5.000-3.000 12.000 Heffingskorting Splitsing heffingskorting Middeling Carry back jaar III naar jaar I 7.000 -/- 7.000 + Blijft 5.000 0 Carry back jaar IV naar jaar I 5.000 -/- 5.000 + Blijft 0 13.000- Carry back van jaar IV naar jaar 9.000 + II 9.000 -/- Blijft 0 4.000- Carry forward jaar IV naar jaar VI 3.000 + 3.000 -/- Blijft 1.000-0 Carry forward jaar IV naar jaar VII 1.000 + 1.000 -/- Blijft 0 11.000 Carry forward jaar V naar jaar VII 5.000 -/- 5.000 + Belastbaar bedrag 0 0 0 0 0 0 11.000 Aanslag vergroting Verliescompensatie 1 van 2 Binnenjaarse verliescompensatie Binnen een box mogen de positieve en negatieve onbeperkt met elkaar verrekend worden. Buitenjaarse verliescompensatie Als het boxinkomen per saldo negatief is, mag dit verrekend worden met positieve inkomens uit dezelfde box van de drie voorafgaande jaren van de negen komende jaren De verrekening verloopt volgens het fifo-stelsel. Verliescompensatie bij partners Piet en Annie zijn al jaren gehuwd. Zij wonen in een monument. Zij hebben dit monument in 2008 laten restaureren. Hierdoor ontstond in 2008 een PGA van 200.000. Doordat het inkomen van Piet ( 35.000 per jaar) onvoldoende was voor volledige verrekening via carry back, resteert er een onverrekend verlies van 60.000. Op 2 jan 2009 overlijdt Piet. Omdat Piet en Annie er ook voor hadden kunnen kiezen de PGA ten laste van Annie s inkomen te brengen, gaat het onverrekende deel van het verlies o.g.v. art. 3.150 lid 6 op Annie over. 1

Algemene heffingskorting art. 8.10 Artikel 8.10 1. De algemene heffingskorting geldt voor iedere belastingplichtige. 2. De algemene heffingskorting bedraagt 1.987. Elke binnenlandse belastingplichtige heeft recht op de algemene heffingskorting van 1.987. Ook minderjarigen die eigen inkomen uit arbeid genieten, hebben recht op de algemene heffingskorting. Arbeidskorting art. 8.11 2 van 3 In afwijking van het tweede lid wordt: a. ingeval de belastingplichtige bij het begin van het kalenderjaar de leeftijd van 57 jaar heeft bereikt maar nog niet de leeftijd van 60 (...); b. ingeval de belastingplichtige (...) de leeftijd van 60 jaar heeft bereikt maar nog niet de leeftijd van 62 (...); c. ingeval de belastingplichtige (...) de leeftijd van 62 jaar heeft bereikt (...) Het gaat er allereerst om of bel.pl. aan het arbeidsproces deelneemt. De hoogte is vervolgens leeftijdsafhankelijk. Leeftijd op 31-dec Arbeidskorting Maximumbedrag jonger dan 57 jaar 12,152% van het bedrag boven 9.209 1.574 57, 58 of 59 jaar 14,418% van het bedrag boven 9.209 1.838 60 of 61 jaar 16,667% van het bedrag boven 9.209 2.100 65 jaar of ouder 18,915% van het bedrag boven 9.209 2.362 alle leeftijden -1,250% van het bedrag boven 44.126-77 Arbeidskorting art. 8.11 1 van 3 Artikel 8.11 1. De arbeidskorting geldt voor de belastingplichtige die met tegenwoordige arbeid winst uit een onderneming, loon of resultaat uit een werkzaamheid geniet. 2. (...) De arbeidskorting ( ) bedraagt: a. 1,716% van de arbeidskortingsgrondslag met een maximum van 158, vermeerderd met: b. 12,150% van de arbeidskortingsgrondslag voor zover die meer bedraagt dan 9.209, waarbij de som van de bedragen (...) niet meer bedraagt dan 1.574, en verminderd met: c. 1,25 % van de arbeidskortingsgrondslag voor zover die meer bedraagt dan 44.126, met dien verstande dat de vermindering ten hoogste 77 bedraagt. Ingeval de arbeidskortingsgrondslag niet meer bedraagt dan 44.126, bedraagt de arbeidskorting ten minste de volgens artikel 22a van de Wet op de loonbelasting 1964 toegekende arbeidskorting, maar maximaal het in de tweede volzin, onderdeel b, als laatste vermelde bedrag. Arbeidskorting art. 8.11 3 van 3 en Tot welk bedrag bestaat recht op arbeidskorting? 1. Jan (42) is 60% arbeidsongeschikt en geniet een WIA-uitkering. 2. Idem, maar nu werkt hij 1 dag per week; inkomsten 11.209 per jaar. 3. Piet (63) is ondernemer. Hij bepaalde dit jaar een winst van 89.209. 11.041-9.041 Uitwerkingen 1. Jan heeft geen inkomsten uit tegenwoordige arbeid; nihil. 2. Jan heeft recht op 2.000 x 12,152% + 158 = 401. 3. Piet heeft recht op 80.000 x 18,915% + 158 = 15.290 maar nooit meer dan 2.362. Hier moet nog de korting vanaf: 1,25% van (89.209 -/- 44.126) = 564 maar nooit meer dan 77. De arbeidskorting is dus 2.362 -/- 77 = 2.285. 2

Doorwerkbonus artikel 8.12 1 van 2 De doorwerkbonus geldt voor de belastingplichtige die: a. bij het begin van het kalenderjaar de leeftijd van 61 jaar heeft bereikt, en b. (...) een arbeidskortingsgrondslag heeft die meer bedraagt dan 9.041. 2. Voor de belastingplichtige die bij het begin van het kalenderjaar de leeftijd van 61 jaar (...) maar nog niet (...) 62 jaar (...) 5% (...); 3. (...) de leeftijd van 62 jaar (...) maar nog niet (...) 63 jaar (...) 7% (...); 4. (...) de leeftijd van 63 jaar (...) maar nog niet (...) 64 jaar (...) 10% (...); 5. (...) de leeftijd van 64 jaar (...) maar nog niet (...) 66 jaar (...) 2% (...); 6. (...) de leeftijd van 66 jaar (...) 1% (...). 7. De doorwerkbonusgrondslag is het gedeelte van de arbeidskortingsgrondslag dat 9.209 te boven gaat, maar bedraagt maximaal 47.701. Inkomensafhankelijke combinatiekorting verricht tegenwoordige arbeid; verdient daarmee meer dan 4.734 of heeft recht op zelfstandigenaftrek; tot huishouden behoort minimaal 6 mnd een kind dat op 1 januari jonger was dan 12 jaar; kind staat op hetzelfde adres ingeschreven; bel.pl. heeft geen partner of bel.pl. verdient met tegenwoordige arbeid minder dan partner. Doorwerkbonus artikel 8.12 2 van 2 en Tot welk bedrag bestaat recht op de doorwerkbonus? 1. Jan (42) is 60% arbeidsongeschikt en geniet een WIA-uitkering. 2. Idem, maar nu werkt hij 1 dag per week; inkomsten 11.209 per jaar. 3. Piet (63) is ondernemer. Hij bepaalde dit jaar een winst van 89.209. Uitwerkingen 1. Jan heeft geen inkomsten uit tegenwoordige arbeid; nihil. Aanvullende combinatiekorting art. 8.14a De korting bedraagt 780 vermeerderd met 3,8% van de arbeidskortingsgrondslag (...) voor zover deze (...) meer beloopt dan 4.706, doch niet meer dan 1.871. Vraag Hoe te handelen als de partners evenveel verdienen? 2. Jan is jonger dan 61 jaar en heeft dus geen recht op de doorwerkbonus. 3. Piet s doorwerkbonusgrondslag bedraagt: 89.209 -/- 9.209) = 80.000 maar wordt gemaximaliseerd op 47.701. Zijn doorwerkbonus bedraagt 10% van 47.701 = 4.770. 3

Ouderschapsverlofkorting art. 8.14b Er bestaat recht op ouderschapsverlofkorting als bel.pl.: in het belastingjaar (B-jaar) ouderschapsverlof opnam en op dat moment aan de levensloopregeling deelnam. Dit laatste moet worden aangetoond m.b.v. een door de werkgever te verstrekken ouderschapsverlofverklaring zie art. 44d Uitv. reg. IB. Alleenstaande-ouderkorting art. 8.15 2 / 2 Als het kind op 1 jan jonger was dan 16 jaar wordt de alleenstaande-ouderkorting verhoogt met 4,3% van het arbeidsinkomen, maar maximaal met 1523. Arbeidsinkomen = inkomsten uit winst, tegenwoordige arbeid of resultaat overige werkzaamheden. (De aanvullende alleenstaande-ouderkorting bestaat formeel niet meer.) De korting bedraagt: 50% x minimumuurloon ( 58,38 per 1-1) x aantal uren ouderschapsverlof maar niet meer dan belastbaar loon (Bel.jaar-1) minus belastbaar loon Bel.jaar zie art.44c Uitv. reg. IB. Alleenstaande-ouderkorting art. 8.15 1 / 2 bel.pl. heeft geen fiscale partner; tot huishouden behoort een kind jonger dan 27 jaar; kind wordt in belangrijke mate door bel.pl. onderhouden; kind staat op hetzelfde adres ingeschreven. De korting bedraagt 931. Jonggehandicaptenkorting art. 8.16a bel.pl. heeft recht op Wajong-uitkering; bel.pl. is jonger dan 65 jaar (heeft geen recht op de ouderenkorting) De korting bedraagt 696. Leeftijd beoordelen bij aanvang van het belastingjaar. 4

Ouderenkorting art. 8.17 bel.pl. is per ultimo B-jaar 65 jaar of ouder; het verzamelinkomen is maximaal 34.857. De korting bedraagt 739. Verzamelinkomen art. 2.18 Belastbaar inkomen uit werk en woning Belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang Belastbaar inkomen uit sparen en beleggen Verzamelinkomen Dus na aftrek PGA Levensloopverlofkorting art. 8.18a 1 van 2 bel.pl. geniet onbetaald verlof als bedoeld in de Wet arbeid en zorg; het verlof wordt gefinancierd door opnamen t.l.v. een levensloopverlofregeling. De korting bedraagt 201 voor elk jaar waarin gespaard is en onder aftrek van eerder genoten korting. Alleenstaande ouderenkorting bel.pl. heeft recht op de ouderenkorting; bel.pl heeft recht op een AOW-uitkering als ongehuwde of als alleenstaande ouder. De korting bedraagt 421. Artikel 9 Algemene ouderdosmwet 1. Deze wet kent een bruto-ouderdomspensioen voor: a. de ongehuwde pensioengerechtigde; b. de gehuwde pensioengerechtigde; c. de ongehuwde pensioengerechtigde die een kind heeft jonger dan 18 jaar, dat niet als eigen kind, aangehuwd kind of pleegkind tot het huishouden van een ander behoort en voor wie hij op grond van de Algemene Kinderbijslagwet kinderbijslag ontvangt of zal ontvangen. Levensloopverlofkorting art. 8.18a 2 van 2 en Bel.pl. neemt voor het derde jaar deel aan een levensloopspaarregeling. Hij neemt in november onbetaald verlof op en neemt 100 op uit zijn spaarregeling. Hij heeft niet eerder geld van zijn levensloopspaarregeling opgenomen. Hij heeft recht op maximaal 3 x 201 = 603 maar niet meer dan het opgenomen bedrag, dus 100. Bel.pl neemt het jaar erop twee maanden onbetaald verlof op. Om dit financieel mogelijk te maken neemt hij 1.500 uit zijn levensloopspaarregeling op. Hierover is hij 33,00% ofwel 495 belasting verschuldigd. Hij heeft recht op maximaal 4 x 201 = 804 minus 100 = 704 levensloopverlofkorting. Omdat de belasting minder is, bedraagt de levensloopverlofkorting 495 en blijft er nog 704 -/- 495 = 209 voor de toekomst staan. 5

Korting maatschappelijke beleggingen art. 8.19 Bel.pl. bezit aandelen in maatschappelijke beleggingen (beleggingen in fondsen die door de Belastingdienst zijn aangewezen. Groene fondsen nemen deel in projecten voor milieubescherming. Sociaalethische fondsen nemen deel in projecten voor bijvoorbeeld economische ontwikkeling in ontwikkelingslanden). De korting bedraagt 1,0% van 55.476. Greet heeft 40.000 belegd in aandelen van een groenfonds. Dit soort beleggingen zijn in box 3 tot max. 55.476 vrijgesteld. De belegging is minder en dus geheel vrij in box 3. Daarnaast bestaat recht op 1,0% van 40.000 = 400 heffingskorting. Verschuldigde belasting art. 2.7 De standaardheffingskorting wordt verleend op de som van de belasting en premieheffing over de boxen 1, 2 en 3. Belastbaar inkomen box 1 x tarief box 1 Belastbaar inkomen box 2 x tarief box 2 Belastbaar inkomen box 3 x tarief box 3 Premie-inkomen x tarief + Gecombineerde inkomensheffing Heffingskorting -/- Te betalen belasting + premieheffing Alleen binnenlandse bel.pl. hebben recht op heffingskorting. Korting directe beleggingen in durfkapitaal art. 8.20 Bel.pl. heeft aan een of meer startende ondernemers leningen verstrekt die als durfkapitaal zijn erkend. De korting geldt niet voor aandelen in fondsen die leningen verstrekken aan startende ondernemers. De korting bedraagt 1,0% van het in box 3 vrijgestelde bedrag (dus max. 1,0% van 55.476 = 555). Splitsing heffingskorting artt. 8.3 t/m 8.7 1 van 2 De heffingskorting geldt voor de som van IB en PH. Als een van beide niet verschuldigd is, korting splitsen: inkomstenbelasting 1,85% premie AOW 17,90% premie ANW 1,10% premie AWBZ 12,15% + totaal 33,00% De splitsing geldt niet voor: de ouderenkorting de alleenstaande ouderenkorting de korting voor maatschappelijke beleggingen de korting voor beleggingen in durfkapitaal. gecombineerde heffingskorting 6

Splitsing heffingskorting artt. 8.3 t/m 8.7 2 van 2 Frits (67) woont samen met zijn 14 jarige zoon. Hij ontving in 2010 11.800 AOW en 13.602 loon. Gevraagd Bereken hoeveel belasting en premieheffing Frits moet betalen. Berekening Uitwerking Standaardheffingskorting Algemene heffingskorting 1.987 x 15,10% / 33,00% 910 Frits heeft inkomsten uit tegenwoordige arbeid. Frits heeft daarom recht op arbeidskorting en op de doorwerkbonuskorting. Loon 13.602 9.209 1,716% 158 4.393 12,152% 534 + Arbeidskorting 692 x 15,10% / 33,00% 317 Doorwerkbonuskorting 4.393 44 1,000% Ouderenkorting 34.649 < 34.649 684 Alleenstaande ouderkorting 931 Aanvullende alleenstaande 13.602 x 4,30% 585 ouderkorting + Standaardheffingskorting 2.561 Gecombineerde heffingskorting art. 8.8 en 8.9 2 van 2 Tomas en Marry zijn al vele jaren gehuwd. Tomas is beveiligingsadviseur en verdient 60.000 per jaar. Marry verzorgt het huishouden. Beide echtelieden hebben recht op de algemene heffingskorting van 1.987. Omdat Marry geen inkomen heeft, is zij geen inkomensheffing verschuldigd. Haar heffingskorting bedraagt daarom volgens art. 8.8 nihil. Omdat Tomas meer verdient dan zijn gecombineerde heffingskorting ontvangt Marry nu toch haar gecombineerde heffingskorting van 1.987. Dit bedrag wordt aan Marry uitbetaald (vanaf 2009 onder aftrek van.. x 6,67%). Belastbaar inkomen Loon 13.602 Aow 11.800 + Inkomen werk en woning 25.402 Af: persoonsgebondenaftrekposten 0 -/- Belastbaar inkomen werk en woning = belastbaar inkomen 25.402 Heffing tot grondslag IB 1e schijf 18.628 18.628 1,85% 344 IB 2e schijf 33.436 10,80% 6.774 731 PH 13,25% 25.402 3.365 + 4.440 Af: heffingskorting 2.561 -/- Te betalten IB + PH 1.879 vergroting Piet en Annie zijn getrouwd. Piet is docent en Annie verzorgt het huishouden. Piet s gecombineerde inkomensheffing bedraagt 3.750 en zijn heffingskorting 3.000. Piet betaalt nu 750 IB/PH en Annie ontvangt een teruggaaf van (100% - 2 x 6,67%) x 1.007 = 872 maar nooit meer dan het resterende deel van de gecombineerde inkomensheffing van Piet, dus 750. Gecombineerde heffingskorting art. 8.8 en 8.9 1 van 2 Hoofdregel gecombineerde heffingskorting X gecombineerde inkomensheffing Verhoging maximum gecombineerde heffingskorting Faciliteit Onbenutte deel van de heffingskorting wordt aan partner overgedragen gedurende meer dan zes maanden fiscale partners inkomen meest verdiende partner is groter dan diens eigen gecombineerde heffingskorting. Middeling art. 3.154 Middelingstijdvak jaar 1 jaar 2 jaar 3 totaal Belastbaar inkomen werk en woning 6.000 10.000 50.000 66.000 Verschuldigde belasting 1e schijf 0 20.000 35% 2.100 3.500 7.000 2e schijf 20.001 40.000 42% 8.400 3e schijf 40.001 60.000 52% 5.200 Af: heffingskorting 2.000 2.000 2.000 Verschuldigde belasting voor middeling 100 1.500 18.600 20.200 Herr. Belastbaar inkomen werk en woning 22.000 22.000 22.000 66.000 Verschuldigde belasting 1e schijf 0 20.000 35% 7.000 7.000 7.000 2e schijf 20.001 40.000 42% 840 840 840 3e schijf 40.001 60.000 52% Af: heffingskorting 2.000 2.000 2.000 In dit voorbeeld zijn de percentages steeds 35, 42 en 52. In werkelijkheid moet voor elk jaar met de voor dat jaar geldende percentages een berekening worden gemaakt. Verschuldigde belasting na middeling 5.840 5.840 5.840 17.520 -/- Verschil 2.680 Af: drempel 545 -/- Teruggaaf 2.135 vergroting 7

Wel of geen aanslag art. 9.4 1 van 2 Er wordt een aanslag opgelegd als: IB de voorheffingen plus de voorlopige teruggaven met 44 of meer overschrijdt; De verschuldigde IB bedraagt 6.000. Er is 5.960 LB ingehouden. Er wordt geen aanslag opgelegd. Idem, maar nu is er 5.955 LB ingehouden. Het verschil bedraagt 45. Er wordt een aanslag opgelegd. EINDE aan bel.pl een voorlopige teruggaaf is verleend, tenzij de teruggaaf uitsluitend op de heffingskorting zag; Wel of geen aanslag 2 van 2 3. bel.pl. aangifte heeft gedaan (T-biljet). Als het terug te geven bedrag 14 of minder is, wordt de aanslag op nihil vastgesteld art. 9.4 lid 5. Mirjam heeft een Tj-biljet ingediend. De verschuldigde IB/PH bedraagt 1.047. Zij heeft een voorlopige teruggaaf heffingskorting ontvangen van 705. Op haar loon is 1.764 LB/PH ingehouden. Het verschil bedraagt 1.047 / ( 1.764 / 705) = 14. De aanslag wordt op nihil vastgesteld. Er wordt geen teruggaaf verleend. 8