Verslag symposium Nieuwe impuls aanpak geweld tegen vrouwen op 3 november 2014 in The Hague Institute for Global Justice, Sophialaan 10, Den Haag



Vergelijkbare documenten
Het verdrag van Istanbul

Geweld tegen vrouwen vanuit internationaal perspectief. Ineke Boerefijn College voor de Rechten van de Mens

DEBATING THE PRESENT S H A R I N G T H E P A S T C R E A T I N G T H E F U T U R E

Een effectieve systeemaanpak van partnergeweld: het belang van gender in de regioaanpak Veilig Thuis

SAMENVATTING. Inleiding. Gendersensitiviteit

Aandacht voor gender maakt de aanpak van huiselijk geweld effectiever Wat doet de gemeente?

Aanpak huiselijk geweld centrumgemeentegebied Amersfoort

Onderwerp Datum Ons kenmerk

Datum 6 januari 2016 Onderwerp Gespreksnotitie Nationaal Rapporteur rondetafelgesprek kindermisbruik. Geachte voorzitter,

Ouderenmishandeling De rol van de gemeente

Het tijdelijk huisverbod en Systeemgericht werken; wat houdt het eigenlijk in

Een Aanpak Seksueel Geweld voor elke regio!

Meldcode huiselijk geweld & kindermishandeling Kindcheck

Veiligheid en bescherming bij geweld in relaties

PARTNERGEWELD VROUWELIJKE GENITALE VERMINKINGEN GEDWONGEN HUWELIJKEN EERGERELATEERD GEWELD SEKSUEEL GEWELD EN PROSTITUTIE

Manifest. Vrouwen Vluchtelingen Veiligheid

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 29 januari 2018 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

Voorbij vooroordelen en stereotypes gender en partnergeweld

Stelselwijziging & Jeugdzorg

MDA ++ in een notendop

Crisisopvang en Integrale Arrangementen

Aan de leden van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport Tweede Kamer der Staten Generaal

Hulp bij huiselijk geweld

Doorbreken cirkel van geweld! Hoe kunnen we een duurzame veilige situatie thuis creëren?

Crisisopvang en Integrale Arrangementen

Convenant Integrale Aanpak Huiselijk Geweld Den Haag

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 22 juni 2015 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

CATEGORALE OPVANG VOOR SLACHTOFFERS MENSENHANDEL

Samenwerkend Toezicht Jeugd/ Samenwerkend Toezicht Sociaal Domein Ministerie van Volksgezondheid Welzijn en Sport

Workshop Up to date agressiebeleid

Aan de Voorzitter van de Tweede kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Annet Kramer Inzet van het strafrecht bij kindermishandeling

MELDCODE KINDERMISHANDELING EN HUISELIJK GEWELD

Aan de raad van de gemeente Lingewaard

Centrum Huiselijk Geweld en Kindermishandeling onder één dak 17 juni 2019

Ouderenmishandeling. Maartje Willems Verpleegkundig consulent geriatrie

Samen met de klant. Strategieplan

7775/17 van/ons/ev 1 DG C 2B

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling cent per minuut

Tweede Kamer der Staten-Generaal

College van B&W T.a.v. wethouder Onderwijs, Jeugd en Zorg de heer H. de Jonge Postbus KP Rotterdam

Veiligheid van kinderen preventie seksueel misbruik

De Wet meldcode Hoe zit het?

Themaconferentie kwetsbare ouderen Richtlijn ouderenmishandeling

Risicomanagement bij onder toezicht gestelde kinderen Een notitie naar aanleiding van onderzoek van de Inspectie jeugdzorg oktober 2008

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling

Nieuwsbrief. Landelijk Implementatieteam Wet Tijdelijk Huisverbod. Inhoud

Hulpmiddel 2. Beleid ongewenste omgangsvormen

Meldcode huiselijk geweld en mishandeling

Rotterdamse Meldcode. huiselijk geweld en kindermishandeling

Directe Hulp bij Huiselijk. U staat er niet alleen voor!

SAMENVATTING. Inleiding

Fase I Voorvallen in de huiselijke kring Huiselijk geweld

Voorkómen van huiselijk geweld

Onderwerp: Meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandeling

Logopedie en Kindermishandeling. Toelichting op de Meldcode en het Stappenplan

Presentatie Huiselijk Geweld

Families onder druk. Huiselijk geweld binnen Marokkaanse en Turkse gezinnen. Drs. Ibrahim Yerden. Probleemstelling

Datum 27 november 2018 Betreft Reactie Slachtoffermonitor seksueel geweld tegen kinderen 2016

Functie en taakomschrijving vertrouwenspersoon

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling

Kindermishandeling. Voor de minderjarige bedreigende of gewelddadige interactievan fysieke, psychische of seksuele aard,

Aanscherping en verbetering meldcode en werkwijze Veilig Thuis

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling

Huiselijk en seksueel geweld

28638 Mensenhandel. Brief van de minister van Veiligheid en Justitie. Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

2010D Lijst van vragen totaal

Taskforce kindermishandeling en seksueel misbruik

Werkwijze Veilig Thuis

Stichting Cambium College voor Openbaar Voortgezet Onderwijs. Regeling interne vertrouwensperoon Bijlage bij klachtenreglement

SOVOR. Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling

Aanvullende informatie van het Koninkrijk der Nederlanden, voor het Comité voor de uitbanning van discriminatie van vrouwen

5 juni 2012 ONDERZOEK BEPERKT WEERBAAR

SIGNS OF SAFETY EN DE MELDCODE KINDERMISHANDELING EN HUISELIJK GEWELD

Regeling Vertrouwenspersonen

Samenvatting Inleiding Onderzoeksaanpak

Veiligheid in het primair onderwijs

Verbetercheck ongewenst gedrag VVT Workshop ongewenst gedrag

Meldcode bij vermoeden van kindermishandeling en huiselijk geweld (KDV/BSO)

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling

MELDCODE HUISELIJK GEWELD EN KINDERMISHANDELING. Gastouderbureau Maatwerk Bemiddeling

Stichting Openbaar Voortgezet Onderwijs Hoogeveen meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling

Protocol Huiselijk geweld en Kindermishandeling

PROGRAMMA AANSCHERPING EN VERBETERING MELDCODE EN WERKWIJZE VEILIG THUIS

Het College van Bestuur van Hogeschool ipabo,

Meldcode Cibap vakschool & ontwerpfabriek

wordt per signaal beoordeeld op grond van gemiddeld vier items. In totaal zijn er 79 items.

eerst samenwerken voor directe veiligheid, dan samenwerken voor risicogestuurde zorg

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling. College De Heemlanden

Een verkenning van de toeleiding van vluchtelingen naar de reguliere zorg Praktijkervaringen uit 5 gemeenten

Meldcode kindermishandeling en huiselijke geweld

Functie en taakomschrijving Vertrouwenspersoon

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Informatiebijeenkomst IB-netwerken

De meldcode het hoe en waarom. Onno Graafland, kinderarts 11 april 2014

Convenant Huiselijk Geweld Integrale Aanpak Geweld in Huis Zuid-Holland Noord Leiden, 25 november Inleiding

SAMENVATTING Achtergrond Onderzoeksopzet

Verslag sessie 3: seksueel grensoverschrijdend gedrag

Transcriptie:

Verslag symposium Nieuwe impuls aanpak geweld tegen vrouwen op 3 november 2014 in The Hague Institute for Global Justice, Sophialaan 10, Den Haag Met medewerking van van Atria, Projects on Women s Rights, het Europees Grondrechtenagentschap (FRA), Movisie, Stichting Zijweg en aanwezigheid van onder meer gemeenten, de rijksoverheid, NGO s, kennisinstituten, politie, hulpverleners en advocatuur Opening Door dagvoorzitter Carina van Eck (Collegelid van het College voor de Rechten van de Mens) Er is veel expertise aanwezig met vertegenwoordigers van gemeenten, de rijksoverheid, NGO s, kennisinstituten, politie, hulpverleners, advocatuur en anderen die bereid zijn hun kennis hier in te brengen. Geweld tegen vrouwen is nog steeds een groot probleem in Nederland. Jaarlijks zijn ongeveer 200.000 vrouwen slachtoffer van seksueel en lichamelijk geweld. Het Europees Grondrechtenagentschap (Fundamental Rights Agency, FRA) heeft op 15 maart 2014 onderzoeksresultaten gepubliceerd. Hieruit blijkt dat 1/3 van de vrouwen en meisjes aangeeft slachtoffer te zijn of te zijn geweest van geweld. De cijfers zijn schrikbarend, en we weten nog niet eens of we hiermee alle gevallen van geweld tegen vrouwen in beeld hebben. Er is aandacht voor dit nijpende maatschappelijke probleem, maar het is nog niet uitgebannen dus nadere actie is nodig. De directe aanleiding voor het symposium is de ratificatie van het Verdrag van de Raad van Europa inzake het voorkomen en bestrijden van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld (hierna: Verdrag van Istanbul). De goedkeurings- en uitvoeringswet is naar de Tweede Kamer gestuurd en wordt daar nu besproken. Dit is een belangrijk moment om een nieuwe impuls te geven aan de aanpak van geweld tegen vrouwen en meisjes, de bescherming en ondersteuning van slachtoffers en vooral natuurlijk ook de preventie. De verplichtingen uit het verdrag zullen in Nederland hun beslag moeten krijgen. Veel is al geregeld maar dat geldt niet voor alle verplichtingen. Tegelijkertijd zal de uitvoering van de aanpak van huiselijk geweld vanaf 1 januari volgend jaar bij gemeenten komen te liggen. Het College grijpt dit moment aan om met de deelnemers van het symposium een beeld te krijgen hoe dit verdrag in Nederland geïmplementeerd zou moeten worden. Wat werkt? Waar liggen knelpunten? En wat zou nog beter geregeld moeten worden? De opbrengst van het symposium zal het College inbrengen ten behoeve van het parlementaire debat over de implementatie van het Verdrag. Geweld tegen vrouwen in mensenrechtelijk perspectief Door Laurien Koster, voorzitter van het College voor de Rechten van de Mens De onveiligste plek voor vrouwen en meisjes is thuis. Niet de vreemde man in de bosjes, maar de vader, de echtgenoot, de oom, de huisvriend vormt de grootste bedreiging voor

vrouwen en meisjes. 1 De ratificatie van het Verdrag van Istanbul biedt een kans om in de harten en hoofden van de Nederlandse bevolking de ernst en omvang van de problematiek naar binnen te fietsen. En in de juiste sleutel, namelijk dat het systematische geweld, tegen veel vrouwen en meisjes, over generaties heen een actuele, ernstige inbreuk op hun mensenrechten is. Het gaat ook bij geweld in de privésfeer onmiskenbaar om mensenrechten: het recht op lichamelijke integriteit, op leven, op gezondheid, het recht om veilig te wonen in je huis en veilig te zijn in je privésfeer. Wanneer de overheid de stelselmatige inbreuken daarop niet adequaat en voortvarend aanpakt is de rechtsbescherming van vrouwen onvoldoende. Dat de overheid adequaat handelt en daarbij expliciet een mensenrechtenkader hanteert heeft uitgesproken toegevoegde waarde. Mensenrechten zijn een helder normatief kader, dat internationaal erkend is en dat ook getoetst kan worden. Beleid moet niet alleen bestaan uit opsporen en vervolgen, maar ook gericht zijn op het uitbannen van de structurele oorzaken van geweld tegen vrouwen. Bijvoorbeeld het versterken van de maatschappelijke positie van vrouwen en discriminatie van vrouwen te bestrijden. De Speciale VN Rapporteur van het geweld tegen vrouwen Rashida Manjoo signaleert geweld tegen vrouwen als blokkade voor de verwezenlijking van burgerlijke, politieke, sociale, economische en culturele rechten en de effectieve uitoefening van burgerschap. Het verdrag van Istanbul is niet zomaar de Europese variant van het VN-Vrouwenverdrag. Het legt de ontwikkelingen vast die op internationaal niveau hebben plaatsgevonden en is een uitvoerig verdrag met belangrijke handvatten voor de verschillende soorten maatregelen, die de overheid moet nemen. De doelstellingen van het Verdrag zijn het beschermen van vrouwen tegen alle vormen van geweld en geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld voorkomen, uitbannen en daders vervolgen (artikel 1). Onder geweld tegen vrouwen wordt verstaan gendergerelateerd geweld (artikel 3). Gender betreft de rollen, gedragingen, activiteiten en eigenschappen die in een maatschappij passend worden geacht voor mannen en vrouwen. Accepteer geen enkel excuus voor het uitoefenen van geweld. Andere verplichtingen zijn: betrek NGO s en het maatschappelijk middenveld bij het vormgeven van beleid (artikel 9), verzamel met regelmaat gegevens over het voorkomen van huiselijk geweld, let op verschillende vormen van geweld en houd rekening met diversiteit van vrouwen (artikel 11). Het Verdrag bevat ook verschillende verplichtingen met betrekking tot de preventie van geweld en het bieden van bescherming en steun aan slachtoffers. Gemeenten krijgen meer taken met betrekking tot de aanpak van geweld tegen vrouwen, het is daarom van belang dat gemeente voldoende zijn toegerust met betrekking tot kennis en instrumenten om genderspecifiek beleid te voeren. Daar blijft dus een taak voor de Rijksoverheid. Geweld tegen vrouwen in Nederland, duiding van onderzoeksresultaten Europese enquête Door Renée Römkens, directeur-bestuurder van Atria Renée Römkens was betrokken bij het opstellen van het Verdrag van Istanbul. Atria stelde de publicatie geweld tegen vrouwen. Europese onderzoeksgegevens in Nederlandse context met een duiding van de survey van het Europese Grondrechtenagentschap (FRA) naar de omvang, aard en gevolgen van de belangrijkste vormen van geweld tegen vrouwen in 28 Europese landen. Tussen 1970 en 2000 was er een historische verschuiving van het denken over geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld van maatschappelijksociaalmedischprobleemnaareenstrafrechtelijkprobleem. Tussen 2000 tot het hedenwordtgeweldtegenvrouwengezienalseenmultidisciplinairprobleemdat een integrale aanpak vereist, een vorm van discriminatie en een schending van mensenrechten. Hoewel het gevoel van urgentie is toegenomen zijn de cijfers schrikbarend: 1 Römkens, de Jong en Harthoorn, Geweld tegen vrouwen. Europese onderzoeksgegevens in Nederlandse context, Atria, september 2014, pagina 7-8.

1. 45% van de vrouwen (Europees gemiddelde 33%) is ooit het slachtoffer geworden van geweld. 2. Van deze 45% is 27% het slachtoffer geworden van alleen fysiek geweld, 14% zowel fysiek als seksueel en 4% alleen van seksueel geweld. 3. 22% van de vrouwen (Europees gemiddelde 20%) is ooit slachtoffer geworden van partnergeweld. 4. 31% van de vrouwen (Europees gemiddelde 20%) is ooit slachtoffer geworden van niet door de partner gepleegd geweld. Waarvan twee-derde door een bekende van vrouw of in of om het huis. 5. 18% van de vrouwen (Europees gemiddelde 11%) heeft ooit seksuele dwang ervaren, waarvan twee-derde door de partner. 6. 17% van de vrouwen (Europees gemiddelde 11%) is ooit het slachtoffer geweest van cybergeweld. 7. 26 van de vrouwen (Europees gemiddelde 18%) is ooit het slachtoffer geworden van stalking. 8. 73% van de vrouwen (Europees gemiddelde 55%) heeft ooit te maken gehad met seksuele intimidatie. De conclusie naar aanleiding van deze onderzoeksresultaten is dat goed onderzoek noodzakelijk is als basis voor gedegen beleid en de realisering van prevalentieonderzoek(zie ook artikel 11 van het Verdrag van Istanbul). Genderspecifiek beleid is nodig (zie ook artikel 6 van het Verdrag van Istanbul), er is een tendens tot genderneutraal beleid op lokaal niveau. En een landelijk samenhangende en integraal beleid is ook onmisbaar (zie onder meer artikel 10 van het Verdrag van Istanbul). Dat betekent dat coördinatie cruciaal blijft. Genderscan aanpak huiselijk geweld Door Margreet de Boer, consultant van Projects on Women s Rights De preambule van het Verdrag van Istanbul erkent de rol van gender bij geweld tegen vrouwen. Artikel 6 van het Verdrag van Istanbul stelt dan ook dat De partijen zich verplichten een genderperspectief te hanteren bij de uitvoering en toetsing van de gevolgen van de bepalingen van dit verdrag en effectief beleid ten behoeve van de gelijkheid van mannen en vrouwen te implementeren evenals de bevordering van de eigen kracht van vrouwen. Sekse zijn de biologische verschillen tussen mannen en vrouwen. Gender zijn de sociaal-culturele rollen die aan de twee seksen gekoppeld zijn en de verschillen in macht die daaruit voortvloeien. Nederland worstelt met het hanteren van een genderperspectief bij de aanpak van huiselijk geweld. De Nederlandse aanpak is breed en huiselijk geweld omvat niet alleen vrouwenmishandeling, maar ook kindermishandeling en ouderenmishandeling. Met betrekking tot partnergeweld is er een paradigmashift geweest van vrouwenhulpverlening naar systeemgerichte aanpak. Onder andere het comité dat toeziet op de naleving van het VN-Vrouwenverdrag heeft Nederland aangesproken op het ontbreken van een gendersensitieve aanpak van huiselijk geweld. Mede daarom liet de overheid een genderscan uitvoeren door Regioplan samen met Margreet de Boer naar de gendersensitiviteit van de Nederlandse aanpak. Hieruit blijkt dat het huidige beleid sekseneutraal is en zich niet richt op het wegnemen van gendergerelateerde oorzaken. Uitvoerenden verbinden de sekseverschillen die zij zien in het dader- en slachtofferschap van partnergeweld overwegend niet met gender, tenzij er sprake is van zogenaamd intiem terrorisme, partnergeweld in relaties waarin de betrokkenen van niet-westerse afkomst zijn en/of seksueel geweld. Uitvoerders zijn zich slechts in beperkte mate bewust van de relevantie van gendergerelateerde factoren.

Waar gender een rol kan spelen bij het ontstaan of in stand houden van huiselijk geweld is een aanpak die gender adresseert effectiever. Relevante factoren die gendergerelateerd kunnen zijn bijvoorbeeld afhankelijkheid (economisch of qua verblijfsstatus), verwachtingen en opvattingen van betrokkenen en de omgeving over hoe vrouwen/mannen en jongens/meisjes zich horen te gedragen, verschillen in omgaan met conflicten en communicatie, verschil in fysieke kracht en persoonlijkheidsstoornissen(gezegd wordt dat vrouwen vaker aan borderline lijden, terwijl mannen vaker last hebben van compulsieve of narcistische stoornissen). Hieruit volgt dat een gendersensitieve aanpak de genderaspecten onderkent en adresseert in de factoren die een rol spelen in het ontstaan of in stand houden van huiselijk geweld. Dat betekent onder meer dat iedereen die zich bezig houdt met de aanpak van partnergeweld de rol die gender kan spelen onderkent, herkent, adresseert en ook de preventieve aanpak aandacht besteed aan gender en gendergelijkheid bevordert. Een gendersensitieve aanpak past goed binnen een systeemgerichte aanpak. De systeemgerichte aanpak kijkt naar de rol die ieder binnen het hele systeem speelt. Men moet hierbij ook gendergerelateerde factoren in beschouwing nemen. Nederland zal het verdrag van Istanbul op korte termijn ratificeren. Het verplicht zich daarmee in de aanpak een genderperspectief te hanteren. Hopelijk kunnen de bevindingen van de genderscan, en de resultaten van het Follow Up project dat momenteel in opdracht van het ministerie van OCW wordt uitgevoerd door Regioplan, Atria en MOVISIE, hierbij helpen. Discussie Carina van Eck vat de belangrijkste punten van de vorige sprekers samen. Een ander belangrijk aandachtspunt is de aanpak van huiselijk geweld en geweld tegen vrouwen in Caribisch Nederland. Onderzoek wijst uit dat de situatie daar nijpend is. Tegelijkertijd is de ratificatie van het Verdrag voor dat deel van Nederland uitgesteld. Een duidelijk tijdspad voor ratificatie ontbreekt; het College heeft daarom aangedrongen op meer duidelijkheid hierover zodat het verdrag ook voor Caribisch Nederland zo snel mogelijk geïmplementeerd wordt. Ook zouden nu al maatregelen getroffen moeten worden. Een ander belangrijk punt is de registratie van geweldsincidenten. Momenteel vindt de registratie versnipperd plaats. Dat is een belemmering voor goed zicht op de aard, de oorzaken en de reikwijdte van het probleem en daarmee op een goede basis voor beleid. Ook benadrukt zij de specifieke problematiek van vrouwen met een afhankelijke verblijfstitel en van vrouwen zonder verblijfstitel. Deze vrouwen bevinden zich een buitengewoon kwetsbare situatie als zij de maken krijgen met geweld. Het is zaak dat deze vrouwen betere bescherming krijgen. Tot slot is het van belang dat er ook met de op handen zijnde decentralisatie- voldoende gespecialiseerde zorg en opvangplekken zijn voor vrouwen en kinderen die slachtoffer zijn van geweld. Vanuit het publiek wordt het belang van aandacht voor geweld tegen vrouwen en omgangsvormen in het onderwijs aangehaald. Laurien Koster onderschrijft het belang van mensenrechtenducatie zodat slachtoffers hun rechten kennen. Volgens deelnemers is preventief beleid belangrijk maar moeilijk te realiseren omdat het effect niet meetbaar is en vanwege bezuinigingen. Tegelijkertijd is het zo dat natuurlijk preventief beleid zo belangrijk is. Een deelnemer ziet wrijving tussen het verdrag van Istanbul en de huidige strafrechtelijke aanpak. Vroeg signalering, labelling van incidenten en proactief handelen door de politie zijn nodig. Deelnemers van het Ministerie van VWS en OCW lichten het huidige beleid toe. Het beleid bestaat uit drie pijlers gericht op de daderaanpak, het versterken van de positie van het slachtoffer en het doorbreken van de intergenerationele overdracht van huiselijk geweld. Het Ministerie van OCW zet in op het vergroten van de seksuele weerbaarheid met programma s op scholen en komt met de nieuwe campagne meer dan macho met aandacht voor de rol van jongens en mannen. Een deelnemer merkt

op dat er meer aandacht is voor de rol van gender bij migranten dan bij autochtonen. Uit het FRA onderzoek bleek dat onderrapportage en cyberbullying grote problemen zijn. Renée Römkens merkt op dat er een verschuiving is naar ambulante hulp terwijl in ernstige situaties opvang nodig blijft. Een deelnemer met praktijkervaring geeft aan dat de werkvloer moeite heeft met het volgen van de verschillende stromingen met betrekking tot de aanpak van geweld tegen vrouwen. De werkvloer loopt achter de feiten aan, er is dan ook behoefte aan een verhoging van de professionalisering. Er moet een betere koppeling komen tussen praktijk en onderzoek. Een andere deelnemer geeft aan dat de meldcode huiselijk geweld in de praktijk niet werkt voor de ambulancedienst door gebrek aan middelen. Deze deelnemer geeft aan dat zij vaak alleen een levensreddende handeling moet verrichten en vele zaken tegelijkertijd moet doen. De meldcode houdt daarmee onvoldoende rekening met de praktijk van de ambulancedienst. Verder is het van belang dat ambulancepersoneel meer training krijgen om signalen van (huiselijk) geweld te herkennen. Het panel van de sprekers benadrukt het belang van deskundigheidsbevordering van (hulpverlenend) personeel dat in aanraking komt met mogelijke slachtoffers, zodat deze professionals signalen van (huiselijk) geweld herkennen en daar adequaat mee om kunnen gaan. Workshop 1: De gevolgen van het verdrag voor de aanpak van geweld tegen vrouwen Door Margreet de Boer (Consultant van Project s on Women srights) en Hanna Harthoorn (onderzoeker van Atria) met technisch voorzitter Carina van Eck (Collegelid van het College voor de Rechten van de Mens) The Group of Experts on Action against Violence against Women and Domestic Violence (GREVIO) houdt toezicht op de naleving van het Verdrag van Istanbul. Na ratificatie is Nederland verplicht geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld te voorkomen, vervolgen en uit te bannen. Een van de algemene verplichtingen is het toewijzen van passende financiële middelen en personeel voor adequate implementatie (artikel 8). Het kan een knelpunt zijn dat financiële middelen steeds vaker geoormerkt zijn. Artikel 10 verplicht de overheid om een of meer officiële organen aan te wijzen die verantwoordelijk zijn voor coördinatie, implementatie, toezicht op en toetsing van beleid/maatregelen. Momenteel is het Ministerie van VWS het coördinerende orgaan maar gemeenten en vrouwenorganisaties kunnen hier ook een rol in spelen. Artikel 9 verplicht de overheid om werkzaamheden van NGO s en het maatschappelijk middenveld te ondersteunen. Volgens de deelnemers moeten organisaties hun autonomie behouden. Gemeenteambtenaren zouden handvatten moeten krijgen voor de implementatie van het verdrag zoals het BAATmensenrechtenkader van het College dat doet voor decentralisatie in het sociale domein. Gemeenten spelen ook een rol bij het verzamelen van gegevens en onderzoek (artikel 11) en hiervoor is eenduidige monitoring nodig. Recentelijke onderzoeken richten zich met name op prevalentie en er is geen kwalitatief onderzoek over de oorzaken van het geweld. Preventieve maatregelen moeten zich richten op stereotype rolpatronen (artikel 12) en beroepskrachten die te maken hebben met de slachtoffers of plegers van geweld moeten hierover passende training krijgen (artikel 15). Andere noodzakelijke preventieve maatregelen zijn de behandeling van de plegers van geweld (artikel 16) en aandacht in onderwijs voor genderlijkheid en geweldloze conflictoplossing (artikel 14). Deelnemers vinden het problematisch dat de toegang tot pro deo advocaten voor slachtoffers van huiselijk geweld afhankelijk is van het gezinsinkomen of het inkomen van de partner. Slachtoffers moeten toegang hebben tot juridisch advies en financiële ondersteuning voor een echtscheiding (artikel 20). Deelnemers noemen het aandachtspunt dat familierechters en jeugdzorg regelmatig zeggen niet aan waarheidsvinding te doen indien een vrouw zegt dat sprake is van huiselijk geweld, terwijl een risico-taxatie noodzakelijk is om de veiligheid van eventuele slachtoffers van geweld te garanderen.

Workshop 2:Geweld tegen vrouwen in internationaal perspectief Ineke Boerefijn (coördinerend beleidsadviseur van het College voor de Rechten van de Mens) en Dennis van der Veur (head of sector van het FRA) met technisch voorzitter Kathalijne Buitenweg (Collegelid van het College voor de Rechten van de Mens) Sinds de VN wereldconferentie over mensenrechten in 1993 is geweld tegen vrouwen voor het eerst als mensenrechtenkwestie benoemd. Sindsdien kwam hier meer aandacht voor bij verschillende VN organen, zowel bij mensenrechtenorganen als ook bij instanties specifiek gericht op de mensenrechten van vrouwen. In Opuz t. Turkije besliste het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) voor het eerst dat ernstig huiselijk geweld een schending is van artikel 3 van het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens(verbod van foltering) in plaats van een schendig van artikel 8 (Recht op eerbiediging van privé-, familie- en gezinsleven).ook achtte het Hof bewezen dat er sprake is van discriminatie omdat huiselijk geweld vrouwen vaker treft dan mannen. Het EHRM wisselt echter tussen artikel 3 en 8 wanneer het spreekt over huiselijk geweld en ziet huiselijk geweld niet altijd als discriminatie. Het Verdrag van Istanbul codificeert deze twee specifieke kaders en de belangrijkste ontwikkelingen sinds 1993 in een bindend document. De algemene uitgangspunten van het verdrag zijn dat geen enkel excuus geweld rechtvaardigt, dat staten ervoor moeten zorgen dat organen zich aan verdragsverplichtingen houden en voortvarend optreden om geweld door niet-statelijke actoren te voorkomen. Verder moet de staat preventieve maatregelen treffen, slachtoffers en getuigen beschermen en opvangen en het beleid goed toepassen in de praktijk. Het gebruik van een mensenrechtenkader zorgt ervoor dat het onderwerp vanuit een breder kader kan worden aangepakt. Mensenrechten zijn alomvattend, ondeelbaar en onderling afhankelijk. Het is van belang een genderspecifieke aanpak te hebben, een neutrale aanpak is niet voldoende aangezien dit de oorzaak van het geweld niet meeneemt. Voor het FRA onderzoek naar geweld tegen vrouwen werden 42.000 vrouwen in de 28 EU lidstaten geïnterviewd. Het onderzoek kijkt onder meer naar wat er in deze lidstatenbeleidsmatig moet gebeuren om geweld tegen vrouwen te beëindigen. Op wetgevend vlak kunnen EU lidstaten het Verdrag van Istanbul ratificeren, wetgeving aannemen over stalking en de EU slachtoffer richtlijnen en richtlijn 2006/54/EG betreffende onder andere seksuele intimidatie op de werkvloer implementeren. Uit het onderzoek blijkt dat vrouwen in Nederland weten van het bestaan van hulpverlenende organisaties maar er vaak niet naartoe gaan. Mannen zijn vaak de plegers van huiselijk geweld en daarom moet er educatie voor mannen plaatsvinden. Verder is er aandacht nodig voor cyberstalking, toegang tot de rechter voor slachtoffers en het vergroten van de rol van de rol van politie, huisartsen en bewustwordingscampagnes. Alcohol speelt een grote rol bij huiselijk geweld dus er is ook een rol voor de commercie en het maatschappelijk middenveld. In de discussie merkten deelnemers op dat mensenrechten niet goed genoeg zijn verankerd in het Nederlandse beleid terwijl daar bij ontwikkelingssamenwerking wel aandacht voor is. Door mensenrechteneducatie kunnen maatschappelijke problemen in een mensenrechtenkader worden geplaatst. De Gemeente Amsterdam gebruikt een diversiteitsaanpak in plaats van een genderspecifieke aanpak. Er zou meer aandacht moeten zijn voor de Meldcodehuiselijk geweld en kindermishandeling, want professionals zien vaak wel de signalen van huiselijk geweld maar handelen er niet naar. Workshop 3: Een preventieve aanpak door gemeenten Door Bert Groen (senior consultant van Movisie) en Saskia Daru (projectleider huiselijk en seksueel geweld en veiligheid van Movisie)

In het licht van inwerkingtreding van de WMO 2015 waarbij gemeenten integraal verantwoordelijk worden voor het voorkomen en aanpakken van huiselijk geweld en kindermishandeling is aandacht voor preventie nodig. Preventieve maatregelen leveren op langere termijn ook kostenbesparingen op. De belangrijkste ontwikkelingen in de aanpak van huiselijk geweld door gemeenten zijn het gecombineerde advies- en meldpunt huiselijk geweld en kindermishandeling Veilig Thuis, de regiovisies en de komst van sociale wijkteams. Preventie omvat het bevorderen van goed gedrag, vroegtijdig signaleren en het voorkomen van escalatie en herhaling van het geweld door de pleger. Deelnemers van de workshop zien dat in de praktijk de preventie niet plaatsvindt zoals op papier voorgenomen en vragen zich af hoe invulling te geven aan preventie. Er bestaat onduidelijkheid over welke de taken de gemeente, politie en andere instanties uitvoeren. De rolverdeling binnen wijkteams is ook niet helder, wie kan huiselijk geweld signaleren? De accenten in de aanpak zullen verschuiven. Er komt meer aandacht voor de eigen kracht van slachtoffers, het betrekken van slachtoffers en hun sociale netwerk bij een oplossing van de problemen en de bescherming van kinderen. Onderscheid tussen de verschillende risicogroepen is nodig in beleid. Preventieve maatregelen zijn bijvoorbeeld voorlichting richting daders, slachtoffers en instanties over de aanpak, meldpunten en mogelijkheden. Maatwerk bij de hulpverlening is van belang. Vrouwenorganisaties zijn vaak belangrijk voor slachtoffers, zij leiden hen naar de meldpunten. Daarom moeten vrouwenorganisatie bij beleidsontwikkeling worden betrokken. Een deelnemer denkt dat het opzetten van een databank met best practices kan helpen hulpverleners verder kan brengen. Op dit moment is er al wel de databank effectieve interventies huiselijk geweld, die nog steeds uitgebreid wordt: http://www.huiselijkgeweld.nl/interventies/effectieve-interventies Bert Groen werkt mee aan een pilotproject van zes Family Justice Centers (FJC s) en de resultaten hiervan zijn veelbelovend. In FJC s komen verschillende disciplines en instanties samen. De centra beogen om een zogenaamde one stop shop te vormen voor slachtoffers zodat ze niet meer langs verschillende instanties hoeven te gaan. Dit lijkt aan te sluiten op de aanpak die de gemeenten beogen met de WMO. FJC s hebben als doel het gevoel van veiligheid, empowerment en autonomie van slachtoffers te vergroten. Het huiselijk geweld moet stoppen, niet noodzakelijkerwijs ook de relatie tussen dader en slachtoffer. Dit is een voorbeeld van preventie van escalatie en preventie van herhaling. Plenaire terugkoppeling en interview met Tineke Franssen (Bestuurslid van Stichting Zijweg) Door dagvoorzitter Carina van Eck (Collegelid van het College voor de Rechten van de Mens) Tineke Franssen vindt het van belang om bij de ratificatie van het Verdrag van Istanbul aandacht te besteden aan een veilige en verantwoorde voogdijregelingen. Dit geldt met name voor moeders die te maken hebben gehad met dreiging en moord in huis. Kindwaardig ouderschap hoort voorop te staan. Bij verslaving en psychische stoornissen werkt de systeemgerichte aanpak niet en daar is onvoldoende aandacht voor. Soms gaat men er vanuit dat waar twee vechten, twee schuld hebben. Een ander probleem is wanneer de vrouw na een scheiding aansprakelijk wordt gesteld voor de helft van de gemaakte schulden van hun partner zonder dat zij hiervan op de hoogte waren. Seksueel geweld tegen vrouwen en meisjes blijkt een lastig onderwerp te zijn. Vooral onder hoogopgeleide vrouwen kan er sprake zijn van schaamte voor het seksuele geweld. Verkrachting binnen het huwelijk is bovendien pas sinds 1991 strafbaar. Het is van groot

belang om seksueel geweld uit de taboe sfeer te halen en bij een eerste contactmoment met een slachtoffer door te vragen over de aard van de problematiek en de seksuele aard van de relatie. Elk signaal van seksueel geweld wordt door de Politie doorverwezen naar de Zedenpolitie. Hierdoor kan de Politie niet alle problematiek direct oppakken. Bovendien gaat het bij seksueel geweld soms om valse aangiften. Hierdoor kunnen gegronde aangiften in de stapel van valse aangiften verdwijnen. Tineke Franssen doet mee aan het theaterstuk Regisseur van je eigen leven van Spectrum, Moviera en theatergroep AanZ. In dit stuk komt ook de stereotype opvatting over de rol van de vrouw in het huwelijk voorbij. Dagvoorzitter Carina van Eck benadrukt ter afsluiting het belang van het Verdrag van Istanbul. De staat is en blijft verantwoordelijk om de verplichtingen na te leven. Met het oog op de huidige decentralisaties in het sociale domein en de taken die de overheid daarmee overhevelt naar de gemeenten, blijft het belangrijk dat de overheid de kaders en de handvatten schept en voldoende middelen biedt om met dit verdrag decentraal aan de slag te kunnen gaan. Coördinatie, registratie en verdiepend onderzoek blijft in de toekomst nodig om de schrikbarende cijfers terug te dringen.