College van Bestuur Hogeschool Rotterdam Postbus 25035 3001 HA ROTTERDAM Besluit Besluit strekkende tot een positieve beoordeling van een aanvraag om accreditatie van de opleiding hbo-bachelor Maritiem Officier van de Hogeschool Rotterdam datum 15 maart 2005 onderwerp Definitief besluit Accreditatie hbo-bachelor Maritiem Officier van de Hogeschool Rotterdam te Rotterdam ons kenmerk NVAO/20050685/CT bijlagen 2 1. Inleiding Bij brief van december 2004 heeft de heer J.A.C.F. Tuytel, voorzitter van het College van Bestuur van de Hogeschool Rotterdam te Rotterdam, bij de Nederlands-Vlaamse Accreditatie Organisatie (NVAO) een aanvraag om accreditatie, als bedoeld in artikel 5a.9 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, hierna WHW (Stb.2002, 302), voor de opleiding hbo-bachelor Maritiem officier ingediend. Het betreft een opleiding met een voltijd-variant die blijkens de aanvraag te Rotterdam wordt verzorgd. Ter ondersteuning van de aanvraag heeft de Hogeschool Rotterdam een rapport overgelegd van een door haar ingeschakelde Visiterende en Beoordelende Instantie (VBI): NQA. Het rapport van NQA, hierna VBI-rapport (2004) is door de NVAO ontvangen op 9 december 2004. De visitatie van de opleiding heeft plaatsgevonden op 21 en 22 september 2004. Het VBI-rapport is opgebouwd aan de hand van het Accreditatiekader hoger onderwijs (hbobachelor) van de NVAO, Strcrt. 2003, 120, hierna: het Accreditatiekader. 2. Bevindingen Op grond van het toepasselijke Accreditatiekader wordt een opleiding beoordeeld aan de hand van zes onderwerpen, te weten: doelstellingen van de opleiding, programma, inzet van personeel, voorzieningen, interne kwaliteitszorg en resultaten. De NVAO stelt vast dat in het VBI-rapport met betrekking tot deze onderwerpen deugdelijk en kenbaar is gemotiveerd op welke gronden NQA de onderwerpen positief heeft bevonden. In het VBI-rapport worden volgende kanttekeningen geplaatst bij de positieve oordelen over de verschillende onderwerpen. Inlichtingen Obe de vries 070 312 23 55 o.devries@nvao.net Parkstraat 28 Postbus 85498 2508 CD Den Haag P.O. Box 85498 2508 CD The Hague The Netherlands T +31 (0)70 312 2300 F +31 (0)70 312 2301 info@nvao.net www.nvao.net
pagina 2 van 6 Doelstellingen opleiding Het panel constateert dat het opleidingsprofiel overeenstemt met het rapport Kernkwalificaties Maritiem Officier (1995) en het recente, door de werkgeversvereniging KVNR en de werknemersvereniging FWZ, ontwikkelde Beroepscompetentieprofiel Maritiem Officier Alle Schepen (2003). De kern hiervan wordt gevormd door de eisen van het STCWverdrag. De opleiding voldoet aan Dublin-descriptoren en de tien generieke kwalificaties van de commissie Franssen. Daaraan heeft de opleiding zelf nog twee kwalificaties toegevoegd (substantiële praktijkleerperiode en keuzevakken). De beoordelingen goed voor de drie facetten zijn deugdelijk gemotiveerd. De NVAO beoordeelt het onderwerp als voldoende. Programma Het panel constateert dat in de opleiding een goede balans is gevonden tussen algemene en vaktechnische aspecten. De inhoud van het programma sluit goed aan bij de doelstellingen. Alumni beoordelen de aansluiting op de huidige functie goed tot voldoende en noemen de samenhang in het curriculum één van de sterkste punten. Het panel is van mening dat eventuele belemmeringen voor de studievoortgang in voldoende mate worden weggenomen. Het panel plaatst echter een kanttekening bij de als slecht ervaren inhoudelijke feedback van opdrachten, die door de studenten vanaf de schepen worden verstuurd. Voor de aansluiting bij de instroom worden afdoende maatregelen genomen. De studielast is aan de maat. Zwak punt is dat het panel geen document heeft gezien waarbij het huidige didactische concept coherent wordt beschreven. Toch is het panel wel van oordeel dat over het algemeen de didactische uitgangspunten goed aansluiten op doelstellingen van de opleiding. Het recent ingevoerde projectonderwijs is volgens studenten en panel nog voor verbetering vatbaar. Het panel plaatst kritische kanttekeningen bij onderdelen van de toetsing (o.a. de onvoldoende beschikbaarheid van toetscriteria vooraf), maar acht beoordeling en toetsing over de gehele linie voldoende. De paneloordelen over de verschillende facetten zijn in alle gevallen deugdelijk onderbouwd. Inzet van personeel Het panel constateert dat de meeste docenten werkervaring hebben in het beroepenveld en dat ook in meer algemene zin de kwaliteit van docenten goed is. Ook is er voldoende personeel om de opleiding te verzorgen. Het personeelsbestand is echter onevenwichtig samengesteld, zowel wat betreft leeftijd als verhouding man/vrouw. De panelbeoordeling van de drie facetten binnen dit onderwerp is overtuigend. Voorzieningen Volgens het panel zijn de huidige materiële voorzieningen weliswaar toereikend, maar pas na de verhuizing naar het nieuwe gebouw (2005) kan waarschijnlijk gesproken worden van optimale voorzieningen en omgevingsfactoren. De studiebegeleiding is over het geheel genomen aan voldoende. Aandachtspunt blijft de begeleiding van stages. De oordelen van het panel over de twee facetten van dit onderwerp zijn overtuigend beargumenteerd.
pagina 3 van 6 Interne kwaliteitszorg Het panel constateert dat er bij alle drie facetten voldoende aangrijpingspunten zijn voor systematische kwaliteitszorg, maar dat de realisering daarvan op een aantal punten nog verbetering behoeft. Voorbeelden daarvan zijn: onduidelijkheid over de wijze waarop het bereiken van streefdoelen wordt gecheckt, een zwakke terugkoppeling van de evaluatieresultaten naar studenten, en de nog niet door alle docenten gevoelde noodzaak intensief bij kwaliteitszorg betrokken te zijn: kwaliteitszorg zit nog niet zo in de hoofden van docenten. Niettemin toont het panel voldoende overtuigend aan dat de kwaliteitszorg als geheel aan de huidige normen van basiskwaliteit voldoet. Resultaten Het panel constateert dat het gerealiseerde niveau van afgestudeerden voldoende in overeenstemming is met de nagestreefde eindkwalificaties. De opleiding erkent dat de eindstage onvoldoende mogelijkheid biedt om vast te stellen of de student alle noodzakelijke eindkwalificaties behaald heeft. Werkveldvertegenwoordigers met wie het panel sprak zijn evenwel positief over het niveau, al zouden managementvaardigheden iets sterker kunnen worden aangezet. Afgestudeerden onderschijven dit beeld, maar wijzen als verbeterpunt bovendien op de beheersing van technisch Engels. De uitvalpercentages over de afgelopen jaren vertonen grote verschillen, maar liggen in alle jaren boven het landelijke MAROF-gemiddelde. De opleidingsrendementen na 5 jaar liggen tussen de 60 en 65%, en daarmee boven het landelijk gemiddelde. De oordelen van het panel zijn al met al duidelijk en deugdelijk onderbouwd. De NVAO beoordeelt dit onderwerp daarom als voldoende.
pagina 4 van 6 3. Besluit Ingevolge het bepaalde in artikel 5a.10, tweede lid, van de WHW heeft de NVAO het College van Bestuur van de Hogeschool Rotterdam in de gelegenheid gesteld zijn zienswijze op het voornemen tot besluit van 1 februari 2005 naar voren te brengen. Van deze gelegenheid is geen gebruik gemaakt. De NVAO besluit dat accreditatie wordt verleend aan de hbo-bachelor Maritiem Officier van de Hogeschool Rotterdam te Rotterdam. Overeenkomstig het bepaalde in artikel 5a.9, vierde lid, van de WHW, treedt dit besluit in werking met ingang van de dag waarop het vorige accreditatiebesluit vervalt (accreditatie van rechtswege tot en met 31 december 2005), derhalve op 1 januari 2006, en ingevolge het bepaalde in het zesde lid van genoemd artikel vervalt dit besluit 6 jaar na de dag van inwerkingtreding. Den Haag, 15 maart 2005 Nederlands-Vlaamse Accreditatie Organisatie K.L.L.M. Dittrich (voorzitter) Tegen dit besluit kan op grond van het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht door een belanghebbende bezwaar worden gemaakt bij de NVAO. De termijn voor het indienen van bezwaar bedraagt zes weken. Bijlage 1: overzicht van beoordelingen van het panel Bijlage 2: de samenstelling van het panel
pagina 5 van 6 Bijlage 1 : Overzicht Paneloordelen voltijdopleiding Onderwerp Facet Beoordeling door VBI 1. Doelstellingen 1. domeinspecifieke eisen Goed 2. niveau bachelor/master Goed 3. oriëntatie hbo/wo Goed 2. Programma 4. eisen hbo/wo Goed 5. relatie doelstellingen programma Goed 6. samenhang programma Goed 7. studielast Voldoende 8. instroom Goed 9. duur Goed 10. afstemming vormgeving en inhoud Voldoende 11. beoordeling en toetsing Voldoende 3. Inzet personeel 12. eisen hbo/wo Goed 13. kwantiteit personeel Voldoende 14. kwaliteit personeel Goed 4. Voorzieningen 15. materiele voorzieningen Voldoende 16. studiebegeleiding Voldoende 5. Interne kwaliteitszorg 17. evaluatie resultaten Voldoende 18. maatregelen tot verbetering Voldoende 19. betrokkenheid medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld Voldoende 6. Resultaten 20. gerealiseerd niveau Voldoende 21. onderwijsrendement Voldoende positief
pagina 6 van 6 Bijlage 2 : Samenstelling van het panel Naam panellid Drs. W.P. van Alphen (voorzitter) M.T.J.J. van den Broek E.W. Staal S.M. Heijer (student-lid) Drs. J.H. Boerke (secr.) (1957). Opleiding: 1e graads Lerarenopleiding, doctoraal Onderwijskunde. Momenteel werkzaam als onderwijstechnoloog, Open Universiteit. Geen audit-ervaring; internationale deskundigheid m.b.t. onderwijsliteratuur. (1960) Opleiding Hogere Zeevaartschool Vlissingen. Werkervaring o.a.: stuurman, marine surveyor. Momenteel stafmedewerker Federatie van Werknemers in de Zeevaart. Geen audit-ervaring. (1966). Opleiding Hogere Zeevaartschool. Werkervaring o.a. stuurman, logistiek manager. Momenteel stafmedewerker KVNR. 4 jaar iso-auditor (1979). Opleiding 3 jaar Beleid- en Organisatie Wetenschappen Kath. Universiteit Brabant (nu UvT). Sinds 2001 Opl. Maritiem Officier, Hogeschool Zeeland. Werkte mee aan Interne Kwaliteitszorg audit Hogeschool Zeeland. (1947). Doctoraal Nederlands en doctoraal Onderwijskundige. 12 jaar audit-ervaring bij KIVI.