HERZIENING STEDENBOUWKUNDIGE VERORDENING OP HET AANLEGGEN VAN PARKEERPLAATSEN EN FIETSENSTALLINGEN BUITEN DE OPENBARE WEG



Vergelijkbare documenten
dienst ruimtelijke ordening R E G L E M E N T

STEDENBOUWKUNDIGE VERORDENING OP HET AANLEGGEN VAN PARKEERPLAATSEN EN FIETSENSTALLINGEN BUITEN DE OPENBARE WEG

Art De belasting wordt gevestigd in hoofde van de houder van de bouwvergunning:

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening parkeerplaatsen buiten openbare weg (versie 2)

STEDENBOUWKUNDIGE VERORDENING OP HET AANLEGGEN VAN PARKEERPLAATSEN EN FIETSENSTALLINGEN BUITEN DE OPENBARE WEG

UITTREKSEL UIT HET REGISTER VAN DE BERAADSLAGINGEN VAN DE GEMEENTERAAD VAN DE STAD TIENEN Zitting van 26 juni 2014 OPENBARE ZITTING

Stedenbouwkundige verordening op het aanleggen van parkeerplaatsen en fietsenstallingen buiten de openbare weg.

UITTREKSEL UIT HET REGISTER VAN DE BERAADSLAGINGEN VAN DE GEMEENTERAAD VAN DE STAD TIENEN Zitting van 25 september 2014 OPENBARE ZITTING

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening ter bevordering van het kwaliteitsvol wonen

(Versie 12/12/2013) Provincie Vlaams-Brabant Gemeente Opwijk

aanleggen van parkeerplaatsen en

STEDENBOUWKUNDIGE VERORDENING INZAKE PARKEERPLAATSEN EN FIETSSTALPLAATSEN BIJ HET CREËREN VAN MEERDERE WOONGELEGENHEDEN

DE RAAD: Gelet op de bouwverordening betreffende de parkeerplaatsen, goedgekeurd in de vergadering van de gemeenteraad dd 16 maart 1993;

Stedenbouwkundige verordening inzake parkeren, stallen van auto s en fietsen en realisatie van bergruimten bij woningen

Voor het gebruik van deze verordening worden volgende definities gehanteerd:

Stedenbouwkundige verordening met het oog op het versterken van de woonkwaliteit in de gemeente.

Gelet op de bepalingen van het Gemeentedecreet;

GEMEENTE JABBEKE STEDENBOUWKUNDIGE VERORDENING INZAKE PARKEERPLAATSEN BIJ BOUWWERKEN

Stedenbouwkundige verordening. inzake parkeren en stallen van auto s en fietsen

Gemeentelijke Stedenbouwkundige verordening Inzake het aanleggen van parkeerplaatsen en fietsenstallingen Aanpassing

STAD IZEGEM STEDENBOUWKUNDIGE VERORDENING WONINGKWALITEIT

Gemeente Mol. Stedenbouwkundige verordening inzake autoparkeerplaatsen en fietsstalplaatsen bij bouwwerken

ruimtelijke ontwikkeling

Indirecte belasting op het ontbreken van parkeerplaatsen

De verduidelijking in de rechterkolom behoort niet tot de vastgestelde verordening en heeft als dusdanig geen rechtskracht

Stedenbouwkundige verordening. inzake oppervlaktenormen voor meergezinswoningen. Vrijheid 29 B-2370 Arendonk

Gemeente Ruiselede Stedenbouwkundige verordening met oog op het versterken van de woonkwaliteit bij meergezinswoningen

Wijziging ABR deel 3, hoofdstuk 2 Woongebouwen ifv Hospitawonen

STUDENTEN- HUISVESTING IN GENT KOTEN WIJZER VERHUREN? Stad Gent Dienst Stedenbouw en Ruimtelijke Planning STEDENBOUW- KUNDIGE NORMEN.

GEMEENTEBELASTINGEN. CONTANT TE BETALEN BELASTING OP HET ONTBREKEN VAN PARKEERPLAATSEN.

VERKAVELINGEN, INDUSTRIE EN WERKPLAATSEN

Stedenbouwkundige verordening

bladnummer 3 Advies van de gecoro

UITTREKSEL uit het register der beslissingen van de gemeenteraad gehouden te Deerlijk ZITTING van

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening

college van burgemeester en schepenen Zitting van 17 april 2015

Hoofdstuk 1: Definities

Gemeente Meulebeke Stedenbouwkundige verordening met oog op het versterken van de woonkwaliteit bij meergezinswoningen Gecoördineerde versie

GEMEENTE Overzichtslijst overgemaakt op 6 JUNI 2017 KNOKKE-HEIST

UITTREKSEL UIT DE NOTULEN VAN DE GEMEENTERAAD. ZITTING VAN: 18 december 2018

RUP SPORTHAL STEDENBOUWKUNDIGE

Financiën Belastingreglement op de inwendig verlichte reclames en uithangborden Wijziging Goedkeuring

UITTREKSEL - gemeenteraad - zitting van 24 oktober 2016

RUP nr. 2quater Zeedijk-Tennis Gemeente Middelkerke. Stedenbouwkundige voorschriften en grafisch plan februari 2016

GEMEENTELIJK REGLEMENT INZAKE DE ACTIVERINGSHEFFING OP ONBEBOUWDE GRONDEN EN KAVELS VOOR DE PERIODE

Reglement tot het toekennen van een gemeentelijke aankoop- en vervolgpremie.

INPLANTINGSvoorschriften woonkavel BELLEGEM EMDEKA

Betreft: Financiën - heffen van een indirecte belasting op het ontbreken van parkeerplaatsen voor de dienstjaren 2013 tot en met 2018.

TITEL I: DOEL TITEL II: DEFINITIES

STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN HORENDE BIJ DE AANVRAAG VOOR DE VERKAVELINGSVERGUNNING

ALGEMENE STEDENBOUWKUNDIGE VERORDENING

Zitting van 18 december 2008

Gemeente Zedelgem. Bekendgemaakt door de burgemeester op de website op 23 december 2013 en 4 februari 2014.

STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN artikel 14

Gedeeltelijke herziening

Vrije panden in winkelgebieden

college van burgemeester en schepenen Zitting van 10 november 2016

RUP KLAARSTRAAT (HERZIENING EN UITBREIDING VAN HET RUP ZONEVREEMDE TERREINEN EN GEBOUWEN VOOR SPORT-, RECREATIE- EN JEUGDACTIVITEITEN-

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening voor inplanting van gebouwen (Vastgesteld door de gemeenteraad dd. 20/02/2017)

1. VOORSCHRIFTEN BESTEMMING

college van burgemeester en schepenen Zitting van 30 januari 2015

STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN artikel 14

Gelet op de nieuwe gemeentewet, meer bepaald artikel 117, alinea 1 en artikel 118, alinea 1 ;

gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Historisch gegroeid bedrijf t Kriekske te Halle Bijlage II: stedenbouwkundige voorschriften

VOORSCHRIFTEN RUP 13/a WOONKORRELS OLSENE GROT & GROENEWEG/BAUTERSTRAAT. Verordenende voorschriften toelichting

Kies voor klimaatgezonde en aangename woonomgevingen.

college van burgemeester en schepenen Zitting van 9 januari 2015

STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN

voorschriften bpa nr. 80 La Brugeoise

Gemeentelijk RUP Den Huilaert Gemeente Kortemark. Stedenbouwkundige voorschriften en grafisch plan Maart 2011

STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN 1.VOORSCHRIFTEN EN BESTEMMING HOOFDGEBOUW. 1.1 Bestemming hoofdgebouw

3. STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN BIJ DE AANVRAAG VOOR EEN VERKAVELINGSVERGUNNING

college van burgemeester en schepenen Zitting van 22 januari 2016

voorschriften bpa nr. 132 Witte Molenstraat

STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN HORENDE BIJ DE AANVRAAG VOOR DE VERKAVELINGSVERGUNNING

stedenbouwkundige voorschriften

BIJLAGE 1 tekst herziene voorschriften van Wipstrik

dienst financiën: Gemeentelijk belastingsreglement inzake de activeringsheffing op onbebouwde percelen en kavels ( )

Gemeente Schelle. Verkoop van projectgrond voor ééngezinswoningen en appartementen op de hoek van de Peperstraat en Dendermondestraat

COLOFON. Opdracht: RUP Le Lis. Opdrachtgever: Gemeentebestuur Hamme Marktplein 1 B-9220 Hamme. Opdrachthouder: SORESMA nv Britselei Antwerpen

UITTREKSEL UIT DE NOTULEN VAN DE GEMEENTERAAD. OPENBARE ZITTING VAN DINSDAG 28 FEBRUARI 2012

Bestaand regionaal bedrijf

9. STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN

Artikel 1: Algemene bepalingen

college van burgemeester en schepenen Zitting van 10 november 2011

GEMEENTE Overzichtslijst overgemaakt op 3 DECEMBER 2013 KNOKKE-HEIST

college van burgemeester en schepenen Zitting van 9 september 2016

1617 AMBT VERBOUWING VAN EEN HERENWONING AMBTMANSTRAAT ANTWERPEN HAALBAARHEIDSSTUDIE 7 MAART 2017

college van burgemeester en schepenen Zitting van 4 oktober 2013

college van burgemeester en schepenen Zitting van 15 april 2016

STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN artikel 14

college van burgemeester en schepenen Zitting van 9 december 2016

Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen

Stedenbouwkundige verordening

Stedenbouwkundige verordening. inzake parkeren en stallen van auto s en fietsen en realisatie van bergruimten bij woningen en andere functies

BESLUIT VAN DE VLAAMSE REGERING VAN 17 MAART 1998

Aan DomoXim C.V.B.A. Leuvensesteenweg Boortmeerbeek

Gemeenteraad Openbare zitting Definitieve beslissing 19 december 2008

Directie Uw kenmerk Dossiernummer Datum Integraal stedelijk beleid Leermarkt

Historisch gegroeid bedrijf Steenfabrieken Nelissen NV

Transcriptie:

HERZIENING STEDENBOUWKUNDIGE VERORDENING OP HET AANLEGGEN VAN PARKEERPLAATSEN EN FIETSENSTALLINGEN BUITEN DE OPENBARE WEG Ontwerp goedgekeurd door het college van burgemeester en schepenen op 08/02/2013 Definitieve vaststelling door de gemeenteraad op 25/02/2013 Goedkeuring door de Deputatie van de provincie Vlaams-Brabant op 27/06/2013 Gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad op 02/08/2013 Van kracht vanaf 12/08/2013 1 Opleggen van de verplichting Bij het optrekken van nieuwe gebouwen, het uitvoeren van bestemmingswijzigingen of het uitvoeren van verbouwingswerken, voor zover deze wijzigingen vergunningsplichtig zijn, moet de vergunninghouder het nodige aantal parkeerplaatsen en fietsenstallingen aanleggen, zoals bepaald in deze verordening. 2 Definities Voor het gebruik van deze verordening worden volgende definities gehanteerd: 2.1.1 parkeerplaats: Ofwel een garage, een garagebox of carport met de volgende minimumafmetingen: 5 m lang, 2,75 m breed en een minimum vrije hoogte van 1,80 m langs de toegangszone voor de wagen ofwel een standplaats (overdekt of in open lucht) daartoe speciaal aangelegd en uitgerust. De minimale afmetingen zijn 4,50 m lang op 2,25 m breed en een vrije hoogte van 1,80 m. De standplaats dient minimaal verhard te worden met grint, zodat ze niet verzakt onder het verkeer en begaanbaar is voor voetgangers. Elke parkeerplaats dient afgebakend te worden met duurzame materialen. De parkeerplaatsen in open lucht dienen uitgevoerd te worden in waterdoorlatende materialen. Schikking en toegangswegen moeten voldoen aan de maatvoering die in volgende figuren aangegeven wordt. (Fig. 1 tot fig. 5). Er worden max. 2 in elkaar verlengde liggende en aansluitende parkeerplaatsen toegestaan voor zover het geen parkeerplaatsen betreft die nodig zijn voor een publieke bestemming. Aangepaste parkeerverordening Gedeeltelijke herziening 1

Parkeerplaats per inrijhoek Aangepaste parkeerverordening Gedeeltelijke herziening 2

2.2 Parkeerplaatsen voor gehandicapten: - De inplanting en afmetingen hiervan worden geregeld in de gewestelijke verordening. 2.3 Publieke parkeerplaatsen: - Deze parkeerplaatsen dienen toegankelijk te zijn voor iedereen zodanig dat deze gebruikt kunnen worden door alle bezoekers, deze parkeerplaatsen dienen als dusdanig ook aangeduid te worden, volgens een aanduiding goedgekeurd door het college van burgemeester en schepenen. - Voor deze parkeerplaatsen kan een vergoeding gevraagd worden op werkdagen tussen 9.00u en 18.00u door de uitbaters. - Deze parkeerplaatsen dienen minimum op zon- en feestdagen en alle avonden tussen 18u en 6u 30 gratis open blijven en ter beschikking gesteld worden. 2.4 Fietsenstalling : Een box waarvan de minimum binnenafmetingen zijn: 1,92m lang, 0,70m breed en 1,25m hoog; ofwel een standplaats (overdekt of in open lucht) daartoe speciaal aangelegd en uitgerust en als dusdanig door het college aanvaardt. De minimum afmetingen van de standplaats zijn 1,75 m lang en 0,70m breed. De standplaats dient minimaal verhard te worden met grint. De stalling moet gemakkelijk toegankelijk zijn vanaf het openbaar domein d.w.z. zonder door woon- of bureelgedeelten van het gebouw te gaan. De vrije breedte van de toegangsweg tot de berging moet min 0,90m bedragen. 2.5 Bouwwerk: Zoals omschreven in art. 99 van de wet op de stedenbouw. 2.6 Verbouwing: Wijzigingen aan het volume van het gebouw en of bijgebouwen 2.7 Vernieuwbouw: Bouwen na afbraak van meer dan 60% van de buitenmuren (met uitzondering van de gemene muren), wordt gelijkgesteld met een volledige nieuwbouw. 2.8 Bestemmingswijziging: De verandering van de bestemming van een gebouw, zoals omschreven in het decreet, voor zover dit aan een vergunning onderworpen is. Bij de vergunningsaanvraag dient een plan met aanduiding van de toestand en de bestemming voor en na de werken toegevoegd te worden. 2.9 Einde ruwbouw: Van zodra de draagstructuur van wanden en daken voltooid is. 2.10 Woongelegenheid: Afgesloten entiteit waar de bewoner kan wonen, koken, slapen en de sanitaire voorzieningen aanwezig zijn. (Wc en wasbak). 2.11 Kamer: Een woning waarin één of meer van de volgende voorzieningen ontbreken: WC; bad of douche; kookgelegenheid, en waarvan de bewoners voor deze voorzieningen afhankelijk zijn van de gemeenschappelijke ruimten in of aansluitend bij het gebouw waarvan de woning deel uitmaakt. Een kamer heeft volgens het Kamerdecreet een minimale netto vloeroppervlakte van 12m². 2.12 Binnenstad: Gedeelte van de stad gelegen binnen de ring (R23), de grens tussen de binnenstad en de rest van de stad wordt vastgelegd in het midden van de R23. Aangepaste parkeerverordening Gedeeltelijke herziening 3

2.13 Kernwinkelgebied: Het aaneengesloten gebied in de binnenstad dat de volgende straten omvat: s Meiersstraat, Alfons Smetsplein, Boekhandelstraat, Bondgenotenlaan, Brusselsestraat van het kruispunt met de Grote Markt tot het kruispunt met de Lei, Collegeberg, Diestsestraat, Dirk Boutslaan van het kruispunt met de Pensstraat tot het kruispunt met de Wandelingenstraat, Drie-Engelenberg, Eikstraat, Franz Tielemanslaan, Grote Markt, Hallengang, Hanengang, Herbert Hooverplein, Hogeschoolplein, Jan Stasstraat, Jodenstraat, Kiekenstraat, Kortestraat, Krakenstraat, Kroegberg, Lakenweversstraat, Lavorenberg, Leopold Vanderkelenstraat, Lepelstraat, Liergang, Louis Melsensstraat, Margarethaplein, Martelarenplein, Mathieu De Layensplein, Mechelsestraat van het kruispunt met de Grote Markt tot het kruispunt met de Vismarkt, Mgr. Ladeuzeplein, Muntstraat, Naamsestraat van het kruispunt met de Grote Markt tot het kruispunt met de Sint- Michielsstraat, Oude Markt, Parijsstraat van het kruispunt met de Brusselsestraat tot het kruispunt met de Minderbroedersstraat, Pensstraat, Pierre Joseph van Benedenstraat, Prof. Josse-Jean-Hubert Vounckplein, Rector De Somerplein, Savoyestraat, Standonckstraat, Tiensestraat van het kruispunt met het Rector De Somerplein tot het kruispunt met het Herbert Hooverplein, Vismarkt, Vital Decosterstraat van het kruispunt met de Jan Stasstraat tot het kruispunt met de Diestsestraat, Aangepaste parkeerverordening Gedeeltelijke herziening 4

Wandelingenstraat, Zeelstraat. Panden die of hun officiële adres hebben in of met één zijde grenzen aan de opgesomde straten, behoren eveneens tot het kernwinkelgebied. 2.14 Sociale woning: Een sociale woning zoals bedoeld in het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode en latere wijzigingen. 2.15 Serviceflat: Een serviceflat is een individuele woongelegenheid in een serviceflatgebouw. Een serviceflatgebouw bestaat uit één of meer gebouwen die, onder welke benaming ook, functioneel een geheel vormen en die bestaan uit individuele wooneenheden waar bejaarden zelfstandig wonen en uit gemeenschappelijke voorzieningen voor dienstverlening waarop zij facultatief een beroep kunnen doen. Een serviceflatgebouw beschikt over een erkenning zoals bepaald in het besluit van de Vlaamse Regering van 10 juli 1985 en latere wijzigingen tot vaststelling van de rechtspleging voor erkenning en sluiting van serviceflatgebouwen, woningcomplexen met dienstverlening, en rusthuizen. 3 Verplichtingen De verplichtingen voortkomend uit deze verordening maken blijvend deel uit van de vergunning d.w.z.: - De parkeerplaatsen en fietsenstallingen nodig om te voldoen aan deze verordening moeten als parkeerplaatsen en fietsenstallingen aanwezig blijven. - Ze mogen geen andere bestemming krijgen of voor iets anders gebruikt worden. - Ze moeten blijven bestaan zolang de inrichting blijft bestaan waarvoor ze gelden. Indien een parkeerplaats of fietsenstalling wijzigt van bestemming dient een andere parkeerplaats of fietsenstalling voorzien te worden of dient de vervangende belasting betaald te worden De verplichting blijft bestaan tenzij de stad Leuven bij algemene maatregelen zou besluiten de verplichting op het aanleggen van parkeerplaatsen en fietsenstallingen op te heffen. 4 Vaststellen van het aantal parkeerplaatsen en fietsenstallingen Ten einde de omvang van de verplichting te kunnen vaststellen wordt volgende procedure gevolgd. a) Op basis van de ingediende plannen van de aanvraag wordt berekend hoeveel parkeerplaatsen en fietsenstallingen er volgens de verordening moeten voorzien worden. Dit aantal wordt in de vergunning vermeld. b) Bij het beëindigen van de ruwbouw of eventueel gedeeltelijk ingebruikname van het gebouw wordt een eerste proces verbaal (P.V.) van vaststelling gemaakt. Hierin wordt door de daartoe aangestelde beambte van het stadsbestuur vastgesteld: - Of de ruwbouw beëindigd is of dat het gebouw eventueel gedeeltelijk bewoond of gebruikt wordt - Hoeveel parkeerplaatsen en fietsenstallingen er op basis van de (gedeeltelijk uitgevoerde) werken nodig zijn. Aangepaste parkeerverordening Gedeeltelijke herziening 5

Op basis van dit P.V. van eerste vaststelling dat aan de vergunninghouder aangetekend wordt verzonden, beschikt de vergunninghouder over 3 jaar om de nodige parkeerplaatsen en fietsenstallingen aan te leggen. c) Drie jaar na het eerste P.V. wordt een tweede en definitief P.V. van vaststelling opgemaakt waarin het werkelijk aangelegde aantal parkeerplaatsen en fietsenstallingen wordt opgenomen. Voor de opmaak van het definitief P.V. kan tweemaal een opschorting van 4 jaar bij het college van burgemeester en schepenen aangevraagd worden wanneer het stedenbouwkundig onverantwoord is een parkeerplaats op het perceel van de aanvraag te voorzien. Dit is onder meer het geval waneer een BPA of RUP een gemeenschappelijke parking voorziet, bij een waardevol historisch pand en bij een stadwoning in het verkeersvrije stadscentrum. Deze mogelijkheid dient in de stedenbouwkundige vergunning vermeld te worden met de reden waarom het aanleggen van een parkeerplaats stedenbouwkundig onverantwoord is. d) Zowel bij de vaststelling van het 1 ste, als het 2 de P.V. wordt de vergunninghouder minstens 8 kalenderdagen vooraf per aangetekend schrijven uitgenodigd om bij de vaststelling aanwezig te zijn. De vergunninghouder zal toegang geven tot alle ruimten die betrekking hebben op het volledige gebouw, ook als deze ruimten niet begrepen zijn in de stedenbouwkundige vergunning. Wanneer deze toegang niet verleend wordt zal geen enkele parkeerplaats aanvaard worden. e) Het aantal parkeerplaatsen en fietsenstallingen dat volgens het 2 de en definitieve P.V. vastgesteld wordt, is het aantal dat als verplichting op het bouwwerk blijft rusten. De vergunninghouder wordt van het 2de P.V. van vaststelling verwittigd bij aangetekend schrijven. f) Het aantal vastgestelde parkeerplaatsen en fietsenstallingen en de plaats waar deze aanwezig zijn zal opgenomen worden in het vergunningsregister. 5 Voorwaarden en berekeningswijze 5.1 Aanleg parkeerplaatsen en fietsenstallingen a) Wat is aanleggen? Onder aanleg van een parkeerplaats of fietsenstalling wordt verstaan: - Het bouwen van een nieuwe parkeerplaats of fietsenstalling; - Het in volle eigendom, in erfpacht of met recht van opstal (voor minimum 27 jaar), bezitten of verwerven van een bestaande parkeerplaats of fietsenstalling, die enerzijds voldoet aan de voorwaarden van deze verordening en anderzijds nog niet gebruikt werd voor het bekomen van een vergunning. Parkeerplaatsen en fietsenstallingen welke in overtreding aangelegd werden komen niet in aanmerking als bestaande parkeerplaats of fietsenstalling. - Het huren van een parkeerplaats of fietsstalling voor een minimum periode van 27 jaar, wordt eveneens aanvaard bij het oprichten van woonruimten (woning, appartement, studio en kamer) en indien de parkeerplaatsen en fietsenstallingen voldoen aan dezelfde voorwaarden als bij het verwerven van een bestaande parkeerplaats of fietsenstalling b) Waar aanleggen? - De parkeerplaatsen moeten aangelegd worden of voorzien zijn op het bouwperceel zelf waarop het gebouw zal komen, ofwel op een perceel gelegen op maximum 1.000 m van het bouwperceel. De fietsenstallingen moeten aangelegd worden of voorzien zijn op het bouwperceel zelf waarop het gebouw zal komen, ofwel op een perceel gelegen op een afstand van maximum 100 m van het bouwperceel. Aangepaste parkeerverordening Gedeeltelijke herziening 6

De afstand wordt gemeten in vogelvlucht vanaf de grenzen van de percelen volgens de gis-kaart van de stad Leuven De ligging van de parkeerplaatsen en fietsenstalling moet op het bouwplan, gevoegd bij de aanvraag om stedenbouwkundige vergunning, aangegeven worden en als dusdanig aangelegd worden, indien de parkeerplaatsen reeds gekend zijn bij de aanvraag van de vergunning. c) Hoe aanleggen? - Alle parkeerplaatsen moeten zoveel mogelijk langs een gemeenschappelijke toegang op de openbare weg uitmonden. 5.2 Berekening aantal parkeerplaatsen en fietsenstallingen Het aantal aan te leggen parkeerplaatsen en fietsenstallingen wordt als volgt bepaald: - Aan de hand van de opgegeven of vastgestelde bestemmingen wordt per bestemming nagegaan hoeveel parkeerplaatsen en fietsenstallingen er nodig zijn. - De vloeroppervlakte wordt per bouwlaag berekend met inbegrip van de buitenmuren. - Het aantal vereiste parkeerplaatsen en fietsenstallingen wordt bekomen door de berekende vloeroppervlakte (of het aantal eenheden) te delen door de oppervlakte (of het aantal eenheden) van de norm voor de betreffende bestemming. Hierbij wordt afgerond naar het lagere gehele getal indien de rest van de deling minder bedraagt dan 0,50. Er wordt afgerond naar het hogere gehele getal indien de rest van de deling groter of gelijk is aan 0,50 - De vereiste oppervlakte nodig voor het realiseren van de parkeerplaatsen en fietsenstallingen door deze verordening, wordt niet in aanmerking genomen voor het berekenen van het nodige aantal parkeerplaatsen en fietsenstallingen. - Bij verbouwing wordt steeds een vergelijkende berekening gemaakt tussen de reeds bestaande bestemming en de nieuwe bestemming, volgens deze verordening. Het verschil tussen beide berekeningen geeft het nodig aantal parkeerplaatsen en fietsenstallingen aan. - Per bestemming kunnen speciale berekeningswijzen aangegeven worden - Bestemmingen die eerder wederrechtelijk gerealiseerd werden, kunnen niet in aanmerking genomen worden voor de bepaling van de vorige toestand. 5.3 Openbaar gebruik Indien publiek toegankelijke parkeerplaatsen aangelegd worden, in plaats van parkeerplaatsen welke enkel kunnen gebruikt worden door de eigenaar of huurder, dient men maar de helft van het aantal nodige parkeerplaatsen aan te leggen. Parkeerplaatsen nodig voor woonruimten (woningen, appartementen, studio s en kamers) worden uitgesloten uit deze toepassing 5.4 Parkeernormen Wanneer voor een gebied een bijzonder plan van aanleg (BPA) of een ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) werd opgemaakt en deze andere normen opleggen hebben deze voorrang op de algemene norm. Indien een bestemming niet voorkomt in de volgende opsomming, zal de bestemming ingedeeld worden bij een vergelijkbare bestemming. 5.4.1 Eengezinswoningen gelegen in een aaneengesloten bebouwing met de voorgevel op of tegen de rooilijn -Voor deze woningen zijn er geen parkeerplaatsen nodig Aangepaste parkeerverordening Gedeeltelijke herziening 7

Berekeningswijze: -Indien deze gebouwen veranderen van bestemming is hiervoor ook geen aftrek mogelijk bij de berekening van de ontbrekende parkeerplaatsen 5.4.2 Meergezinswoningen en andere eengezinswoningen, studio s en appartementen - nieuwbouw: 1 parkeerplaats per woongelegenheid van maximum 150m² - verbouwing: 1 parkeerplaats per bijkomende woongelegenheid - per schijf van 3 woongelegenheden of studio s dient 1 extra parkeerplaats voorzien te worden - voor woningen groter dan 150m² dient per bijkomende schijf van 150m² een extra parkeerplaats voorzien te worden - minimum fietsenstallingen: 1 fietsenstalling per woongelegenheid Vrijstelling: Indien de woongelegenheden zich bevinden in het kernwinkelgebied zijn geen parkeerplaatsen nodig Berekeningswijze: - nieuwbouw: volgens de gegevens op het plan; er wordt geen rekening gehouden met de bestaande toestand - verbouwing: er wordt rekening gehouden met de aanwezige woonoppervlakte, per 150 m² bestaande woonoppervlakte mag er één woongelegenheid beschouwd worden die in mindering gebracht wordt voor de berekening van de nodige parkeerplaatsen. De oppervlakte wordt berekend per bovengrondse bouwlaag, gemeten tot in de perceelsgrens. 5.4.3 Sociale woningen - Nieuwbouw: 1 parkeerplaats per woongelegenheid - Verbouwing: 1 parkeerplaats per bijkomende woongelegenheid - Minimum fietsenstallingen: 1 fietsenstalling per woongelegenheid Vrijstelling: Indien de woongelegenheden zich bevinden in het kernwinkelgebied zijn geen parkeerplaatsen nodig. Berekeningswijze: - Nieuwbouw: volgens de gegevens op het plan; er wordt geen rekening gehouden met de bestaande toestand - Verbouwing: er wordt rekening gehouden met de aanwezige woonoppervlakte, per 150m² bestaande woonoppervlakte mag er één woongelegenheid beschouwd worden die in mindering gebracht wordt voor de berekening van de nodige parkeerplaatsen. - De oppervlakte wordt berekend per bovengrondse bouwlaag, gemeten tot in de perceelsgrens. 5.4.4 Serviceflats - Nieuwbouw: 1 parkeerplaats per 3 serviceflats, vermeerderd met 1 parkeerplaats per schijf van 10 serviceflats - Verbouwing: 1 parkeerplaats per bijkomende schijf van 3 serviceflats, vermeerderd met 1 parkeerplaats per bijkomende schijf van 10 serviceflats - Minimum aantal fietsenstallingen: 1 fietsenstalling per 5 serviceflats Aangepaste parkeerverordening Gedeeltelijke herziening 8

5.4.5 Woon- en zorgcentra voor bejaarden - Nieuwbouw: 1 parkeerplaats per 4 kamers - Verbouwing: 1 parkeerplaats per bijkomende schijf van 4 kamers - Minimum aantal fietsenstallingen: 1 fietsenstalling per 5 kamers 5.4.6 Gebouwen voor handel, diensten, vrije beroepen (winkels, warenhuizen, cafés dokterspraktijk, tandartspraktijk, apotheek, kinesitherapie...) - nieuwbouw: 1 parkeerplaats per begonnen schijf van 75 m2 vloeroppervlakte - verbouwing: 1 parkeerplaats per bijkomende begonnen schijf van 75 m² - Minimum aantal fietsenstallingen: 1 fietsenstalling per begonnen schijf van 50m² vloeroppervlakte Vrijstelling: - indien de ruimte beperkt wordt tot maximum 100m² is er geen parking of fietsenstalling nodig voor deze bestemming - ½ van het aantal indien de parkeerplaatsen openbaar gebruikt worden: art 5.3 5.4.7 Hotels - nieuwbouw: 1 parkeerplaats per schijf van 3 hotelkamers, voor het gedeelte kamers - verbouwing: 1 parkeerplaats per bijkomende begonnen schijf van 3 hotelkamers voor het gedeelte kamers. Berekeningswijze: Volgens de gegevens op het plan; bureelruimte, personeelsrefter, keuken en bergruimten worden niet meegerekend voor zover ze uitsluitend dienen voor de hotelfunctie, de andere ruimten worden volgens hun bestemming gerekend. - ½ van het aantal indien de parkeerplaatsen openbaar gebruikt worden: art 5.3 5.4.8 Gebouwen bestemd voor kamers 1. Voor studentenhuisvestingsprojecten die het eigendom zijn van of onder het beheer vallen van een ambtshalve geregistreerde instelling voor hoger onderwijs of waarover een samenwerkingsovereenkomst is afgesloten tussen de bouwheer en een ambtshalve geregistreerde instelling voor hoger onderwijs, met dien verstande dat bijkomend voldaan moet zijn aan elk van de volgende voorwaarden : 1 het bevoegde bestuursorgaan van de ambtshalve geregistreerde instelling voor hoger Aangepaste parkeerverordening Gedeeltelijke herziening 9

onderwijs heeft formeel zijn instemming verleend met de samenwerkingsovereenkomst; 2 de samenwerkingsovereenkomst is afgesloten voor een periode van ten minste 27 jaar, en kan niet eenzijdig opgezegd worden voor het verstrijken van die periode; 3 in de samenwerkingsovereenkomst zijn afspraken over de huurprijs van individuele kamers in de studentenhuizen of studentengemeenschapshuizen opgenomen. gelden volgende normen: Voor NIEUWBOUW: - 1 parkeerplaats per begonnen schijf van 8 kamers kleiner dan [de norm volgens het kamerdecreet voor kamers met eigen sanitair én kookgelegenheid] (op heden:18m²); - 1 parkeerplaats per woonentiteit groter dan of gelijk aan [de norm volgens het kamerdecreet voor kamers met eigen sanitair én kookgelegenheid] (op heden:18m²); + 1 parkeerplaats per begonnen schijf van 3 woonentiteiten groter dan [de norm volgens het kamerdecreet voor kamers met eigen sanitair én kookgelegenheid] (op heden:18m²); - 1 fietsenstalling per kamer kleiner dan [de norm volgens het kamerdecreet voor kamers met eigen sanitair én kookgelegenheid] (op heden:18m²); - 2 fietsenstallingen per woonentiteit groter dan of gelijk aan [de norm volgens het kamerdecreet voor kamers met eigen sanitair én kookgelegenheid] (op heden:18m²). Voor VERBOUWINGEN zijn de hierboven opgesomde normen van toepassing op de bijkomende kamers of woonentiteiten. 2. Voor studentenhuisvestingsprojecten die geen eigendom zijn van noch onder het beheer vallen van een ambtshalve geregistreerde instelling voor hoger onderwijs of waarover geen samenwerkingsovereenkomst is afgesloten tussen de bouwheer en een ambtshalve geregistreerde instelling voor hoger onderwijs gelden volgende normen: Voor NIEUWBOUW: - 1 parkeerplaats per begonnen schijf van 3 kamers kleiner dan [de norm volgens het kamerdecreet voor kamers met eigen sanitair én kookgelegenheid] (op heden:18m²); - 1 parkeerplaats per woonentiteit groter dan of gelijk aan [de norm volgens het kamerdecreet voor kamers met eigen sanitair én kookgelegenheid] (op heden:18m²); + 1 parkeerplaats per begonnen schijf van 3 woonentiteiten groter dan [de norm volgens het kamerdecreet voor kamers met eigen sanitair én kookgelegenheid] (op heden:18m²); - 1 fietsenstalling per kamer kleiner dan [de norm volgens het kamerdecreet voor kamers met eigen sanitair én kookgelegenheid] (op heden:18m²); - 2 fietsenstallingen per woonentiteit groter dan of gelijk aan [de norm volgens het kamerdecreet voor kamers met eigen sanitair én kookgelegenheid] (op heden:18m²); Voor VERBOUWINGEN zijn de hierboven opgesomde normen van toepassing op de bijkomende kamers of woonentiteiten. 3. Vrijstelling: - indien het maximum aantal kamers beperkt wordt tot 3 is er geen parkeerplaats nodig voor deze bestemming; - indien een woning wordt opgedeeld met een tijdelijke vergunning en het maximum aantal kamers beperkt wordt tot 3 (of één extra woning) moet er in afwijking van de definitie in art. 2.4.- geen aparte box of speciaal daartoe aangelegde of uitgeruste standplaats voorzien worden, maar mogen de fietsen gestald worden in de (gemeenschappelijke) hall, gang, berging of tuin van het gebouw, op voorwaarde dat deze ruimtes vlot bereikbaar zijn vanaf de straat en op Aangepaste parkeerverordening Gedeeltelijke herziening 10

voorwaarde dat er aangetoond kan worden dat er in deze lokalen voldoende ruimte (1.75 m x 0.6m per fiets) is om het vereiste aantal fietsen te kunnen plaatsen; - indien de kamers zich bevinden in het kernwinkelgebied zijn geen parkeerplaatsen nodig. 5.4.9 Schouwburgen, bioscopen, concertgebouwen, congresgebouwen, auditoria en gelijkaardige - Nieuwbouw: 1 parkeerplaats per begonnen schijf van 10 zitplaatsen - Verbouwing: 1 parkeerplaats per bijkomende, begonnen schijf van 10 zitplaatsen. - Minimum aantal fietsenstallingen: 1 fietsenstalling per begonnen schijf van 10 zitplaatsen - ½ van het aantal indien de parkeerplaatsen openbaar gebruikt worden art 5.3 5.4.10 Ziekenhuizen en klinieken - nieuwbouw: 1 parkeerplaats per patiëntenbed - verbouwing: 1 parkeerplaats per bijkomend patiëntenbed - Minimum aantal fietsenstallingen: 1 fietsenstalling per begonnen schijf van 2 patiëntenbedden Berekeningswijze: - nieuwbouw: volgens de gegevens van het plan - verbouwing: volgens de gegevens op het plan, een aftrek is mogelijk voor bestemmingswijzigingen op basis van een vergelijking tussen de bestaande en de nieuwe bestemming - ½ van het aantal indien de parkeerplaatsen openbaar gebruikt worden art:5.3 5.4.11 Feestzalen, danszalen - nieuwbouw: 1 parkeerplaats per begonnen schijf van 5 m2 vloeroppervlakte - verbouwing: 1 parkeerplaats per bijkomende, begonnen schijf van 5 m2 vloeroppervlakte - Minimum aantal fietsenstallingen: 1 fietsenstalling per begonnen schijf van 5m² - ½ van het aantal indien de parkeerplaatsen openbaar gebruikt worden art: 5.3 5.4.12 Sportzalen - nieuwbouw: 1 parkeerplaats per begonnen schijf van 50m2 vloeroppervlakte - verbouwing: 1 parkeerplaats per bijkomende, begonnen schijf van 50m2 vloeroppervlakte. - Minimum aantal fietsenstallingen: 1 fietsenstalling per begonnen schijf van 50m2 vloeroppervlakte Aangepaste parkeerverordening Gedeeltelijke herziening 11

- ½ van het aantal indien de parkeerplaatsen openbaar gebruikt worden art: 5.3 5.4.13 Sportterreinen - nieuwbouw: 1 parkeerplaats per 100 m2 nodige terreinoppervlakte (d.w.z. inclusief de verplichte randzone) - verbouwing: 1 parkeerplaats per bijkomende begonnen schijf van 100 m2 - Minimum aantal parkeerplaatsen voor gehandicapten: 1 parkeerplaats per 25 parkeerplaatsen - Minimum aantal fietsenstallingen: 1 fietsenstalling per 100 m2 nodige terreinoppervlakte (d.w.z. inclusief de verplichte randzone) - ½ van het aantal indien de parkeerplaatsen openbaar gebruikt worden art: 5.3 5.4.14 Industriële en ambachtelijke gebouwen, groothandelsgebouwen en stelplaatsen van private en openbare vervoerbedrijven - nieuwbouw: 1 parkeerplaats per begonnen schijf van 100m² bedrijfsoppervlakte - verbouwing: 1 parkeerplaats per bijkomende, begonnen schijf van 100m² bedrijfsoppervlakte. - Minimum aantal fietsenstallingen: 1 fietsenstalling per begonnen schijf van 200m² Berekeningswijze: Onder bedrijfsoppervlakte wordt verstaan de vloeroppervlakte die voor bedrijfsdoeleinden gebruikt wordt voor zover ze overdekt is. Bergplaatsen en opslagruimten maken deel uit van de bedrijfsoppervlakte. - ½ van het aantal indien de parkeerplaatsen openbaar gemaakt worden art: 5.3-5.4.15 Kantoorgebouwen - nieuwbouw: 1 parkeerplaats per begonnen schijf van 75m² vloeroppervlakte - verbouwing: 1 parkeerplaats per bijkomende begonnen schijf van 75m² vloeroppervlakte - Minimum aantal fietsenstallingen: 1 fietsenstalling per begonnen schijf van 50m² Vrijstelling: - indien de ruimte beperkt wordt tot 100m² is er geen parkeerplaats nodig voor deze bestemming - ½ van het aantal indien de parkeerplaatsen openbaar gebruikt worden art: 5.3 5.4.16 Auto herstelplaatsen, garages, benzinestations - nieuwbouw: 1 parkeerplaats per 75m² bedrijfsoppervlakte - verbouwing: 1 parkeerplaats per begonnen bijkomende schijf van 75 m² bedrijfsoppervlakte. Berekeningswijze: Onder bedrijfsoppervlakte wordt verstaan de vloeroppervlakte die voor bedrijfsdoeleinden gebruikt wordt voor zover ze overdekt is. Bergplaatsen en opslagruimte maken deel uit van de bedrijfsoppervlakte - ½ van het aantal indien de parkeerplaatsen openbaar gebruikt worden art: 5.3 Aangepaste parkeerverordening Gedeeltelijke herziening 12

5.4.17 Onderwijsinrichtingen en kinderkribben - nieuwbouw: 1 parkeerplaats per klaslokaal vermenigvuldigd met volgende coëfficiënten: Parkeerplaatsencoëf. Fietsenstallingencoëf. Kleuter- en lager onderwijs 1 5 Secundaire scholen: 1 13 Hoger onderwijs: 4 13 Andere vormen van onderwijs 2 1-5: vast te leggen door het college in functie van de gezondheidstoestand van de leerlingen Voor kinderkribben: 1 parkeerplaats en 1 fietsenstalling per 75m² - verbouwing: zelfde voorwaarden per bijkomend klaslokaal of per schijf van 75m² Berekeningswijze: Volgens de gegevens op het plan. De gedeelten kantoorruimte e.d. worden als dusdanig belast. Volgende ruimten worden aanzien als klaslokaal: instructielokaal, audiovisueel lokaal, seminarie, practicum, auditorium. Worden niet aanzien als klaslokaal: labo's, tekenzalen, gymnastiekzalen en refters voor zover ze niet toegankelijk zijn voor het publiek. De parkeerplaatsen mogen niet voorzien worden op een terrein dat normaal als speelplaats dienst doet. - ½ van het aantal indien de parkeerplaatsen openbaar gebruikt worden 6 Belasting Indien de parkeerplaatsen en fietsenstallingen volgens deze verordening niet aangelegd (of niet kunnen aangelegd) worden, worden de verplichtingen voortkomend uit deze verordening vervangen worden door de betaling van de door het belastingsreglement ter zake opgelegde verplichting. 7 Strafbepalingen De overtredingen op deze verordening worden behandeld overeenkomstig de handhavingsmaatregelen bepaald in het decreet op de ruimtelijke ordening. 8 Overgangsbepalingen Voor de stedenbouwkundige aanvragen die ingediend werden voor het van kracht worden van deze verordening en waarvoor het 2 de PV van vaststelling werd opgesteld voor deze datum, gelden de normering en de berekening, zoals bepaald in het belastingsreglement dat van toepassing was op de ontbrekende parkeerplaatsen op het ogenblik van de stedenbouwkundige aanvraag. Op de stedenbouwkundige aanvagen ingediend voor het van kracht worden van deze verordening, waarvoor het 2 de PV van vaststelling op dat ogenblik nog niet is opgesteld, is onderhavige verordening integraal van toepassing voor wat het ontbreken van parkeerplaatsen betreft. Aangepaste parkeerverordening Gedeeltelijke herziening 13

Bij de volgende vergunningen was de aanleg van parkeerplaatsen niet expliciet verplicht, de parkeerplaatsen die bij deze vergunningen werden aangelegd kunnen opgenomen worden als aan te leggen parkeerplaats in de parkeerplaatsenberekening. Vergunningen in Leuven centrum van voor 1973 Vergunningen in Wilsele van voor 1977 Vergunningen in Wijgmaal van voor1977 Vergunningen in Kessel-Lo van voor 1973 Vergunningen in Heverlee van voor 1977 Aangepaste parkeerverordening Gedeeltelijke herziening 14