Date de réception : 27/12/2011

Vergelijkbare documenten
Date de réception : 10/01/2012

Date de réception : 24/02/2012

Datum van inontvangstneming : 30/09/2014

Datum van inontvangstneming : 06/03/2017

Datum van inontvangstneming : 07/07/2017

Overzicht: de wet op de private ziekteverzekeringsovereenkomsten

Datum van inontvangstneming : 25/06/2012

Datum van inontvangstneming : 28/06/2012

Datum van inontvangstneming : 09/10/2015

Date de réception : 07/02/2012

A. Inleiding. De Hoge Raad had zijn advies uitgebracht op 7 september 2017.

Datum van inontvangstneming : 23/09/2016

Datum van inontvangstneming : 25/08/2014

Date de réception : 01/12/2011

Datum van inontvangstneming : 17/07/2019

Datum van inontvangstneming : 25/07/2014

Datum van inontvangstneming : 23/07/2013

ARREST VAN HET HOF (Achtste kamer) 7 november 2013 (*)

Datum van inontvangstneming : 11/06/2013

Datum van inontvangstneming : 19/06/2015

ARREST VAN HET HOF (Achtste kamer)

Datum van inontvangstneming : 07/07/2017

Date de réception : 28/11/2011

Verzekeringen gewaarborgd inkomen: verlenging van de looptijd omwille van de verlenging van de wettelijke pensioenleeftijd.

Datum van inontvangstneming : 14/09/2012

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 5 februari 2008 (07.02) (OR. en) 5952/08 JUR 25 COUR 1

jurisprudentiële fundamenten meer dan veertig jaar geleden zijn gelegd 2, bevestigd en versterkt.

Datum van inontvangstneming : 12/07/2013

Datum van inontvangstneming : 01/04/2014

A. Inleiding. beroepen. 2 Hervorming verschenen in het Publicatieblad van de Europese Unie L158 van 27 mei 2014.

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

Datum van inontvangstneming : 19/11/2015

Datum van inontvangstneming : 05/08/2014

Datum van inontvangstneming : 18/06/2012

STANDPUNT VERZEKERINGEN

Datum van inontvangstne ming : 13/04/2012

Datum van inontvangstneming : 25/10/2013

Presentatie van de nieuwe hospitalisatieverzekering DKV Hospi Select

Hof van Cassatie van België

Datum van inontvangstneming : 08/05/2017

Datum van inontvangstneming : 02/02/2016

VERZEKERAARS VERSUS ZIEKENFONDSEN: JE T AIME, MOI NON PLUS 1

Datum van inontvangstneming : 22/02/2013

Datum van inontvangstneming : 21/01/2013

Datum van inontvangstneming : 22/06/2017

Date de réception : 01/03/2012

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Bij besluit van 4 maart 2010 heeft het college het door [appellant] hiertegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

Datum van inontvangstneming : 07/09/2018

Datum van inontvangstneming : 18/09/2017

Datum van inontvangstneming : 23/01/2019

Datum van inontvangstneming : 11/12/2012

Datum van inontvangstneming : 13/03/2014

Datum van inontvangstneming : 27/10/2015

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 10 mei 2001 *

Datum van inontvangstneming : 26/06/2014

Date de réception : 18/10/2011

Datum van inontvangstneming : 23/05/2017

Datum van inontvangstneming : 28/02/2013

Datum van inontvangstneming : 05/06/2015

Datum van inontvangstneming : 28/12/2015

Datum van inontvangstneming : 09/06/2015

Datum van inontvangstneming : 11/03/2014

Datum van inontvangstneming : 19/09/2017

Datum van inontvangstneming : 07/08/2014

Datum van inontvangstneming : 20/01/2017

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Datum van inontvangstneming : 26/05/2014

Datum van inontvangstneming : 02/06/2015

Datum van inontvangstneming : 15/09/2014

Datum van inontvangstneming : 10/03/2015

Datum van inontvangstneming : 07/09/2015

Vertaling C-23/14-1. Zaak C-23/14

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Datum van inontvangstneming : 13/11/2018

COMMISSIE VOOR ONRECHTMATIGE BEDINGEN ADVIES INZAKE EEN BEDING HOUDENDE EENZIJDIGE AANPASSING VAN EEN PREMIE VAN EEN VERZEKERINGSPOLIS RECHTSBIJSTAND

Datum van inontvangstneming : 30/06/2016

DAS Nederlandse Rechtsbijstand Verzekeringsmaatschappij NV,

Datum van inontvangstneming : 24/03/2016

Datum van inontvangstne ming : 24/05/2012

Datum van inontvangstneming : 22/05/2012

Datum van inontvangstneming : 14/06/2013

Datum van inontvangstneming : 10/01/2014

Datum van inontvangstneming : 22/08/2017

Date de réception : 16/12/2011

9975/16 mak/cle/sv 1 DRI

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Datum van inontvangstneming : 02/04/2018

Datum van inontvangstne ming : 25/05/2012

Datum van inontvangstneming : 03/09/2012

Datum van inontvangstneming : 11/07/2014

Hospitalisatie verzekeringen DE BESTE ZORGEN. LEVENSLANG.

Datum van inontvangstneming : 04/02/2014

Date de réception : 16/12/2011

Datum van inontvangstneming : 13/10/2017

Datum van inontvangstneming : 17/12/2015

Datum van inontvangstneming : 10/01/2018

Datum van inontvangstneming : 03/07/2017

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Datum van inontvangstneming : 04/06/2015

Transcriptie:

Date de réception : 27/12/2011

Resumé C-577/11-1 Zaak C-577/11 Resumé van het verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 104, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering van het Hof van Justitie Datum van indiening: Verwijzende rechter: 21 november 2011 Hof van Beroep te Brussel / België Datum van de verwijzingsbeslissing: Verzoekende partij: Verwerende partij: 10 november 2011 Naamloze vennootschap DKV (verweerster in eerste aanleg) Belgische Verbruikersunie Test-Aankoop VZW (verzoekster in eerste aanleg) private hospitalisatieverzekering tarificatie wettelijke beperkingen richtlijnen 92/49 en 73/239 NL 1. Aangevoerde bepalingen van het recht van de Europese Unie 1 Artikel 8, lid 3, derde alinea van de Eerste richtlijn (73/239/EEG) van de Raad van 24 juli 1973 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende de toegang tot het directe verzekeringsbedrijf, met uitzondering van de levensverzekeringsbranche, en de uitoefening daarvan (PB L 228, blz. 3), zoals gewijzigd bij richtlijn 92/49/EEG, luidt als volgt: De lidstaten kunnen de voorafgaande kennisgeving of de goedkeuring van voorgestelde tariefverhogingen alleen als onderdeel van een algemeen prijscontrolesysteem handhaven of invoeren. 2 De artikelen 29, tweede alinea, en 39, lid 3, van richtlijn 92/49/EEG van de Raad van 18 juni 1992 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke

RESUMÉ VAN HET VERZOEK OM EEN PREJUDICIËLE BESLISSING ZAAK C-577/11 bepalingen betreffende het directe verzekeringsbedrijf, met uitzondering van de levensverzekeringsbranche, en houdende wijziging van de richtlijnen 73/239/EEG en 88/357/EEG (PB L 228, blz. 1), bepalen respectievelijk: De lidstaten kunnen de voorafgaande kennisgeving of de goedkeuring van voorgestelde tariefverhogingen alleen als onderdeel van een algemeen prijscontrolesysteem handhaven of invoeren. De lidstaat van het bijkantoor of de lidstaat van dienstverrichting kan de voorafgaande kennisgeving of de goedkeuring van voorgestelde tariefverhogingen alleen als onderdeel van een algemeen prijscontrolesysteem handhaven of invoeren. 3 De verzoekende partij voert tevens een middel aan ontleend aan de artikelen 49 VWEU (recht van vestiging) en 56 VWEU (vrij verrichten van diensten). 2. In geding zijnde nationale regeling 4 De wet van 20 juli 2007 (Belgisch Staatsblad van 10 augustus 2007, blz. 41674) heeft in de wet van 25 juni 1992 op de landverzekeringsovereenkomst de artikelen 138 bis 1 tot 138 bis 11 ingevoegd, die het specifieke stelsel voor ziekteverzekeringsovereenkomsten invoeren. De wet schrijft met name voor dat deze overeenkomsten in wezen voor de volledige levensduur van de verzekerde worden afgesloten (levenslang contract) en beperkt de tarief- en contractwijzigingen die er nadien aan kunnen worden aangebracht. 5 De wet van 17 juni 2009 (Belgisch Staatsblad van 8 juli 2009, blz. 47120) heeft de beperkingen van deze wijzigingen herbepaald, en artikel 138 bis 4, paragrafen 2 tot 4, bepaalt voortaan dat, buiten het geval waarin een wederzijds akkoord bestaat tussen de partijen, dat voortvloeit uit een verzoek van de hoofdverzekerde (paragraaf 1), de premie, de vrijstelling en de prestatie op de jaarlijkse premievervaldag enkel kunnen aangepast worden: op grond van het indexcijfer der consumptieprijzen; op grond van een of verschillende specifieke indexcijfers, aan de kosten van de diensten die gedekt worden door de private ziekteverzekeringsovereenkomsten; dit of deze indexcijfer(s) zullen berekend worden volgens een door de Koning te bepalen methode; op grond van een individuele toelating die de Commissie voor het bankfinancie- en assurantiewezen (hierna: CBFA ) kan geven overeenkomstig artikel 21 octies, paragraaf 2, tweede alinea, van de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen, als de actuele premie verlieslatend is of dreigt te worden. 2

DKV 6 Deze bepaling luidt als volgt: (...) de CBFA kan, op verzoek van een onderneming, en indien zij vaststelt dat de toepassing van dat tarief, niettegenstaande de toepassing van artikel 138 bis 4, paragrafen 2 en 3 van de wet van 25 juni 1992 op de landverzekeringsovereenkomst, verlieslatend is of dreigt te worden, in het geval van een andere dan beroepsgebonden ziekteverzekeringsovereenkomst zoals bedoeld in artikel 138bis 2 van de wet van 25 juni 1992 op de landverzekeringsovereenkomst, beslissen dat een onderneming maatregelen moet nemen om haar tarief in evenwicht te brengen. Deze maatregelen kunnen een aanpassing van de dekkingsvoorwaarden inhouden. 3. Feiten en procesverloop 7 Op 27 oktober 2009 heeft de naamloze vennootschap DKV Belgium (hierna DKV ) de CBFA verzocht om krachtens artikel 21 octies, paragraaf 2, tweede alinea van de wet van 9 juli 1975 vanaf 1 januari 2010 een verhoging van de premies met 7,84 % toe te staan voor de hospitalisatieverzekeringen eenpersoonskamer (met één bed). 8 Zij heeft dit verzoek gebaseerd op de noodzaak om het financiële evenwicht van haar tarieven te bewaren. 9 De CBFA heeft het verzoek tot verhoging op dat moment geweigerd. 10 In december 2009 heeft DKV haar verzekerden op de hoogte gebracht van de verhoging van de premies van de hospitalisatieverzekering eenpersoonskamer met 7,84 % en vanaf 2010 heeft ze die toegepast. 11 Op 22 februari 2010 heeft de verbruikersunie Test-Aankoop (hierna: Test- Aankoop ) DKV gedagvaard voor de voorzitter van de rechtbank van koophandel te Brussel, uit hoofde van de wet betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en bescherming van de consument, met het verzoek de onwettigheid van de verhoging vast te stellen en de staking ervan te bevelen. 12 Op 22 juni 2010 heeft de CBFA vastgesteld dat uit de ondertussen bekendgemaakte medische indexcijfers blijkt dat de toegelaten verhoging voor de waarborgen eenpersoonskamer 7,45 % bedraagt en te kennen gegeven dat het verschil tussen de gevraagde toelating (7,84 %) en het medische indexcijfer (7,45 %), d.i. 0,39 %, de betrokken productcategorie niet verlieslatend maakt. Zij heeft het verzoek tot verhoging bijgevolg afgewezen. 13 Bij beschikking van 20 december 2010 heeft de voorzitter van de rechtbank van koophandel te Brussel de vordering van Test-Aankoop toegewezen en gepreciseerd dat de tariefverhoging in haar geheel (7,84 %) onwettig is; hij heeft 3

RESUMÉ VAN HET VERZOEK OM EEN PREJUDICIËLE BESLISSING ZAAK C-577/11 de staking ervan gelast. Tegen deze beschikking heeft DKV een hoger beroep ingesteld. 4. Voornaamste argumenten van de partijen in hoger beroep 14 In zijn verwijzingsarrest neemt het hof van beroep twee middelen in overweging die ontleend zijn aan het Unierecht. 4.1. Tariefvrijheid 15 DKV stelt dat het betrokken artikel 138 bis 4 de wettelijke regeling van de Unie miskent zodat de verhoging met 7,84 % van de premies voor haar overeenkomsten eenpersoonskamer geen onwettigheid inhoudt. 16 Volgens DKV heeft het betrokken artikel 138 bis 4 een stelsel ingevoerd dat haar verplicht de toestemming van de CBFA te vragen alvorens een tarief toe te passen dat haar toelaat het financiële evenwicht te bewaren en daardoor de dekking van de risico s van de verzekerden te waarborgen. DKV stelt dat het stelsel van de voorafgaande goedkeuring van de tarieven strijdig is met het beginsel van de tariefvrijheid, zoals neergelegd in de artikelen 29, tweede alinea, en 39, lid 3, van richtlijn 92/49/EEG en in artikel 8, lid 3, derde alinea, van richtlijn 73/239/EEG, dat een voorafgaande goedkeuring door de regering of door een voogdijoverheid verbiedt. 17 Test-Aankoop stelt dat het door DKV aangevoerde beginsel van tariefvrijheid niet uitdrukkelijk is neergelegd in de wettelijke regeling van de Unie en niet kan worden beschouwd als een absoluut en onbeperkt beginsel. De commerciële vrijheid van de verzekeraars moet ophouden daar waar de overheid heeft gemeend haar in evenwicht te moeten houden op grond van overwegingen van algemeen belang, zoals de bescherming van de consument. 4.2. De vrijheid van vestiging en de vrijheid van dienstverrichting 18 Bovendien stelt DKV dat het betrokken artikel 138bis 4 ook onverenigbaar is met de beginselen van vrijheid van vestiging (artikel 49 VWEU) en van vrijheid van dienstverrichting (artikel 56 VWEU) van een in een andere lidstaat van de Unie gevestigde verzekeringsonderneming die levenslange ziekteverzekeringsovereenkomsten wenst af te sluiten. DKV zet bovendien uiteen dat de betrokken onderneming de technische grondslagen van de premie en de dekkingsvoorwaarden enkel nog zal kunnen wijzigen in de gevallen voorzien in de voormelde bepaling. Zij zou bijgevolg bij het sluiten van de verzekeringsovereenkomst de evolutie van de door de verzekering gedekte risico s en van de kosten van de gewaarborgde prestaties gedurende de volledige looptijd van de overeenkomst, die zich over meerdere tientallen jaren kan uitstrekken, moeten voorzien. Deze raming is al niet eenvoudig voor een Belgische verzekeringsonderneming, die de relevante markt goed kent. Zij is nog moeilijker 4

DKV voor een buitenlandse onderneming. Meer in het bijzonder zou zij, indien zij op de Belgische markt wil doordringen, gedwongen worden om haar commerciële beleid en strategie opnieuw uit te denken, met name door haar aanbod van verzekeringsdiensten aanzienlijk uit te breiden. De aanpassingen en kosten zouden voor de onderneming van een zodanige omvang zijn dat de toegang tot de Belgische markt er minder aantrekkelijk door zou worden en dat het concurrentievermogen van de onderneming er onmiddellijk door zou dalen. 19 DKV betwist dat dwingende redenen van algemeen belang een beperking van de beginselen van de vrijheid van vestiging en van de vrijheid van dienstverrichting en ook van het beginsel van de tariefvrijheid kunnen rechtvaardigen, aangezien huns inziens de door hen aangeboden aanvullende ziekteverzekeringen niet in de plaats komen van de dekking bij ziekte uit het wettelijke socialezekerheidsstelsel, zelfs niet gedeeltelijk. 5. Prejudiciële vraag Moeten de artikelen 29 [tweede alinea], en 39, [lid] 3, van richtlijn 92/49/EEG en artikel 8, lid 3, [derde alinea], van richtlijn 73/239/EEG, enerzijds, en de artikelen 49 en 56 VWEU, anderzijds, aldus worden uitgelegd dat zij de lidstaten verbieden om in het kader van andere dan beroepsgebonden ziekteverzekeringsovereenkomsten, bepalingen vast te stellen krachtens welke de premie, de vrijstelling en de prestatie op de jaarlijkse premievervaldag enkel mogen worden aangepast: op grond van het indexcijfer der consumptieprijzen; op grond van een of verschillende specifieke indexcijfers, aan de kosten van de diensten die gedekt worden door de private ziekteverzekeringsovereenkomsten [genoemd medisch indexcijfer ], indien en voor zover de evolutie van dat of deze indexcijfer(s) het indexcijfer der consumptieprijzen overstijgt; op grond van een toelating door een administratieve overheid die toeziet op de activiteiten van de verzekeringsondernemingen en die door de betrokken verzekeringsonderneming daarom wordt verzocht, indien deze overheid vaststelt dat de toepassing van het tarief van deze onderneming, ondanks de op grond van de indexcijfers uit de vorige paragrafen berekende aanpassingen, verlieslatend is of dreigt te worden, en haar op deze manier toelaat ter verzekering van het evenwicht van haar tarieven maatregelen te nemen die een wijziging van de dekkingsvoorwaarden tot gevolg kunnen hebben. 5