R001-4270427FCB-leh-V01-NL. Regenwater op bedrijventerreinen



Vergelijkbare documenten
Betreft Uitbreiding bedrijfsterrein Van Ooijen, Parallelweg-west Woerden Afwatering terreinverharding

Ontwerp-besluit. Nummer: 07-17

Beschikking. Nummer aanvraag: 06-11

Stofstromen in de keten Effecten op lokaal oppervlaktewater. Hans Aalderink & Jeroen Langeveld ARCADIS & Royal Haskoning

OMGAAN MET HEMELWATER BIJ BEDRIJFS- EN BEDRIJVENTERREINEN

Nummer : 17UTP00975 Barcode : *17UTP00975* Ontwerpbeschikking. Het dagelijks bestuur van het waterschap Brabantse Delta;

Erfafspoeling en groene zuivering

Deze bijlage is geldig van: tot Vervangt bijlage d.d.:

Waterbodemonderzoek (1)

Belasting van het oppervlaktewater vanuit riolering en rioolwaterzuivering,

Nummer : 17UTP Barcode : 17UTP. Definitieve wijzigingsbeschikking. Het dagelijks bestuur van waterschap Brabantse Delta;

Deze bijlage is geldig van: tot Vervangt bijlage d.d.:

AL-West B.V. ANALYSERAPPORT. TEC NV Nele Claeys INDUSTRIEPARK ROSTEYNE ZELZATE BELGIQUE. Geachte heer, mevrouw,

Onderzoek naar de vervuilingswaarde van huishoudens

Verkennend bodemonderzoek plangebied t Spieghel, Grontmij, maart 2004

Tabel 1 van 2. Organische parameters - overig Q chemisch zuurstofverbruik (CZV) mg/l

Beslisboom aan- en afkoppelen Aanvulling bezinkvoorzieningen voor regenwaterafvoer

Grondwater beïnvloedt kwaliteit Limburgse beken

Bouwlokalen INFRA. Het riool in Veghel. Veghel in cijfers en beeld (1) Veghel in cijfers en beeld (2) Veghel in cijfers en beeld (3)

Stroomgebiedsafstemming Rijnwest. ER in combinatie met meetgegevens

Advies grondwatersanering Sluisbuurt Amsterdam

Het dagelijks bestuur van het waterschap Hunze en Aa's besluit op het verzoek tot gedogen van waterschap Hunze en Aa s te Veendam.

Het waterbeleid van de provincie Limburg is beschreven in het Provinciaal Waterplan Limburg, dd. 20 november 2009.

1. INLEIDING 1.1 ALGEMEEN. 1.2 DE WATERTOETS. NOTITIE

6.1 Bodemonderzoek Haven Hedel

algemeen Deze bijlage is een detaillering van de beschrijving actuele waterkwaliteit die in paragraaf 2.9. is opgenomen

Tabel 1 van 2. AP04 : Organisch onderzoek - niet aromatisch A minerale olie mg/kg ds 53 36

14. OVERZICHT VAN DE BELANGRIJKSTE BRONNEN VAN

Werkdocument Kd-waarden van zware metalen in zoetwatersediment[riza nr x]

Monsternummer: Rapportagedatum: Instroom buffer. Analyse- resultaat

A N A L Y S E - C E R T I F I C A A T

Ons kenmerk : Uw Kenmerk: 2 juli 2014 Datum : 2 juli 2014 Contactpersoon : F.Lutz

1 Vul de gegevens van de aanvrager, leverancier, producent en importeur van de te toetsen stof in. Vul de gegevens van de aanvrager in.

Geen bodemverontreiniging door Rijkswegen. beheer bodem bij Rijksinfrastructuur

CONSERVERING EN RECIPIËNTEN

Toelichting op technische aspecten en omrekeningen en correcties van milieukwaliteitsnormen voor bodem en water.

Memo. Figuur 1 Overzicht plangebied en omgeving (bron: googlemaps) blad 1 van 7

Kwaliteit van afstromend regenwater

CONSERVERING EN RECIPIËNTEN

ACTUALISATIE BODEMKWALITEITSKAART

Kennisvraag: Wat zijn de fysisch chemische effecten van de wateroverlast voor de maand juni in vergelijking met andere jaren?

Rapportage watertoets

Zuivering van stedelijk afvalwater: zware metalen,

Bepaling van het Biochemisch Zuurstofverbruik (BZV) in oppervlaktewater

Afstromend regenwater: wat is het echte rendement van bezinkvoorzieningen?

Bodeminformatie. Vaartweg 123A te Hilversum. Legenda. Wet milieubeheer bedrijven

ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR

Tabel 1 van 2 14,1 19,6

Figuur 1 Zuiveringsinstallatie

Toetsing aan de Wet Bodembescherming (Wbb) BEATRIXSTRAAT Metalen ICP-AES. Minerale olie. Sommaties. Sommaties

Afwegingen bij Afvalwaterzuivering

Anders omgaan met VGS. Rémy Schilperoort

Happy Duck Wasplein Industrieweg AD DUIVENDRECHT

Uitwerking grondwaterzuiveringsinstallatie

stappen Kenmerken Gebieds indeling Toelichting

Beleidslijn toezicht en handhaving. Wassen van machines op agrarische bedrijven

Bijlage 5 Wateradvies Wetterskip

Omgang met hemelwater binnen de perceelgrens

ⱱ* ⱱ* NOTITIE. Norm Veld 3 Veld 4 Mengselnorm. Consumentennorm. Speelgoed. Bouwstoffenbesluit RÏVM

Mochten er van uw kant nog vragen zijn, dan vernemen wij dat graag. Langs deze weg willen wij u bedanken voor het in ons gestelde vertrouwen.

=287(/$1'(karakterisering dorpskern voor bodemkwaliteitszone s

Inventarisatie Teer site Carcoke

Bijlage 1: TOEPASSING AFWEGINGSPROCES SANERINGSDOELSTELLING


Effluenten RWZI s (gemeten stoffen)

VOORSCHRIFTEN. behorende bij het ontwerpbesluit. betreffende de Wet milieubeheer voor de inrichting

abcdefgh Rijkswaterstaat XV De waterkwaliteit voor stoffen afkomstig van diffuse bronnen

Uitgave 7 november 2014 Nieuwsbrief

VCK - Bodemrisicoanalyse

Beter omgaan met hemelwater

Verkennend bodemonderzoek Jonasweg 6a/6 te Vaassen

Ontwerp Watervergunning

Ontwerp Watervergunning

BIJLAGE VOORWAARDEN INZAKE SAMENSTELLING EN CONCENTRATIE VAN VERONTREINIGENDE STOFFEN VOOR GEBRUIK ALS BODEM METALEN (1) CONCENTRATIE STANDAARDBODEM

P Hengelo - Torenlaan 62 Sportpark Slangenbeek P

Productspecificatie AEC-bodemas, Verbrandingsassen en Slakken

Notitie. 1. Beleidskader Water

III.1. Algemeen Deze bijlage is een detaillering van de beschrijving van de actuele waterkwaliteit die in paragraaf 2.10.

Vlaanderen is milieu. Kwaliteit van de waterbodem VLAAMSE MILIEUMAATSCHAPPIJ.

1. INLEIDING 1.1 ALGEMEEN. 1.2 DE WATERTOETS. NOTITIE

Gemaal van de toekomst

CONSERVERING EN RECIPIËNTEN

Invloed aswolk van de vulkaanuitbarsting in IJsland op de concentraties van sulfaat, fluoride en (zware) metalen in regenwater

Opvolging van regenwaterkwaliteit over een periode van één jaar voor regenwater afkomstig van bitumendaken

Reinigen met (heet) water onder druk / Stralen

Indien u gegevens wenst over de meetonzekerheden van een methode, kunnen wij u deze op verzoek verstrekken.

Eindrapport: Controle van de kwaliteit van viswaters in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest

Besluit op grond van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren

Tubbergen o. gemeente. Aan de gemeenteraad. Vergadering: 8 september Nummer: Tubbergen, 28 augustus 2014

ES1609/002 VLA 5496 Vlaams Brabant

Analysecertificaat. Infrasoil - Veenendaal T.a.v. H. Liesveld Postbus NK VEENENDAAL. Datum:

VERTALING MINISTERIE VAN HET WAALSE GEWEST

AL-West B.V. ANALYSERAPPORT. SITA REMEDATION NV Dhr. P. Perseo WESTVAARTDIJK GRIMBERGEN BELGIQUE. Geachte heer, mevrouw,

NOT a 12 september 2013 Water Bij elke ruimtelijke ontwikkeling is het opstellen van een waterparagraaf verplicht gesteld, mede in relatie

BIJLAGE VOORWAARDEN INZAKE SAMENSTELLING EN GEBRUIK ALS MESTSTOF OF BODEMVERBETEREND MIDDEL

L. Indicatieve effecten Luchtkwaliteit

BIJLAGE VOORWAARDEN INZAKE SAMENSTELLING VOOR GEBRUIK IN OF ALS BOUWSTOF

sectorplan 27 Industrieel afvalwater

Tabel 1 van 4. Organische parameters - niet aromatisch S minerale olie (florisil clean-up) mg/kg ds 59 51

Transcriptie:

R001-4270427FCB-leh-V01-NL Regenwater op bedrijventerreinen

Verantwoording Titel Regenwater op bedrijventerreinen Opdrachtgever Waterschap Reest en Wieden Projectleider ir. F.C. Boogaard Auteur(s) ir. P.P. van der Pijl, ir. F.C. Boogaard Projectnummer 4270427 Aantal pagina's 18 (exclusief bijlagen) Handtekening Datum 3 februari 2005 Colofon Tauw Deventer afdeling Stedelijk Gebied & Infrastructuur Handelskade 11 Postbus 133 7400 AC Deventer Telefoon (0570) 69 99 11 Fax (0570) 69 96 66 Dit document is eigendom van de opdrachtgever en mag door hem worden gebruikt voor het doel waarvoor het is vervaardigd. In geval van een ontwerp is het de opdrachtgever niet toegestaan het ontwerp geheel of gedeeltelijk in herhaling uit te voeren zonder uitdrukkelijke toestemming van Tauw bv. De auteursrechten inzake dit document blijven berusten bij Tauw bv. Kwaliteit en verbetering van product en proces hebben bij Tauw bv een hoge prioriteit. Tauw hanteert daartoe een managementsysteem, dat is gecertificeerd dan wel geaccrediteerd volgens: - NEN-EN-ISO 9001. R001-4270427FCB-leh-V01-NL

Inhoud 1 Inleiding...4 1.1 Aanleiding...4 1.2 Doelstelling...4 1.3 Leeswijzer...4 2 Opzet onderzoek...5 2.1 Inleiding...5 2.2 Opzet onderzoek...5 2.3 Literatuur onderzoek...5 2.3.1 Algemeen...5 2.3.2 Literatuurgegevens...6 2.3.3 Conclusie literatuuronderzoek...7 2.4 Praktijkonderzoek...7 2.4.1 Algemene bemonsteringssystematiek...7 2.4.2 Inventarisatie bestaande lozingen...7 2.4.3 Selectie geschikte locaties...8 2.4.4 Bemonsteringen...8 2.4.5 Parameters...8 3 Resultaten praktijkonderzoek...9 3.1 Waarnemingen veldbezoek...9 3.2 Evaluaties van de bemonsteringen...9 3.3 Kwaliteit afstromend regenwater...10 3.4 Kwaliteit van het hemelwater...12 4 Discussie...14 5 Samenvatting en conclusies...15 5.1 Samenvatting...15 5.2 Conclusies...15 5.3 Aanbevelingen...16 Bijlage(n) 1. Literatuuronderzoek 2. Praktijkonderzoek 3. Analyselijsten 4. Bewerkte meetresultaten 5. Normen R001-4270427FCB-leh-V01-NL 3

1 Inleiding 1.1 Aanleiding Het waterschap Reest en Wieden wil van alle bronnen van vervuiling van het oppervlaktewater meer kennis ontwikkelen. Het gaat zowel om diffuse als om puntbronnen. Eén van de puntbronnen is de emissie uit rioolstelsels. Op bedrijventerreinen zijn specifieke problemen en stoffen, waar het waterschap meer inzicht in wil krijgen. Het gaat bijvoorbeeld om op- en overslag van stoffen, uitlogende materialen of reinigingsactiviteiten. 1.2 Doelstelling Het doel is het vaststellen van de kwaliteit van afstromend regenwater van bedrijven- en bedrijfsterreinen binnen het beheersgebied van Reest en Wieden (R&W). Het achterliggende doel is dat de resultaten van dit onderzoek kunnen worden gebruikt voor het opstellen van beleid ten aanzien van afkoppelen van verhard oppervlak op bedrijventerreinen. 1.3 Leeswijzer In deze rapportage wordt het gehele onderzoek beschreven. Begonnen is met een literatuuronderzoek naar de vuilemissie op bedrijventerreinen, een samenvatting van de literatuurstudie is weergegeven in hoofdstuk 2. In hoofdstuk 2 is tevens de opzet van het praktijkonderzoek beschreven. De resultaten van de bemonsteringen zijn beschreven in hoofdstuk 3. In hoofdstuk 5 wordt afgesloten met de conclusies en aanbevelingen. R001-4270427FCB-leh-V01-NL 4

2 Opzet onderzoek 2.1 Inleiding De laatste jaren is in het kader van het afkoppelen veel gemeten naar de kwaliteit van het afstromend regenwater. Het betreft voornamelijk metingen in woonwijken naar het afstromend regenwater van daken en wegen. Afstromend regenwater van bedrijventerreinen wordt, ondanks de beperkte metingen, over het algemeen als verontreinigd beschouwd zodat deze oppervlakten niet in aanmerking komen voor afkoppelen. Dit heeft ook te maken met mogelijke calamiteiten die bij productieprocessen, alsmede bij de overslag en opslag van goederen kunnen plaatsvinden. Er zijn ook bedrijventerreinen die grotendeels uit kantoren bestaan, waarbij de kans op calamiteiten te verwaarlozen is en de kwaliteit van het afstromende regenwater vergelijkbaar zal zijn met die in woonwijken. Dit onderzoek richt zich met name op afstromend regenwater van bedrijventerreinen om de leemten in kennis op te vullen. Bij het literatuuronderzoek is de bij Tauw aanwezige kennis verzameld en is gebruik gemaakt van de database afstromend regenwater Nederland. Aanvullend zijn medio januari 2003 de waterkwaliteitsbeheerders in Nederland benaderd om de aanwezige kennis betreffende rioolwater van bedrijventerreinen te inventariseren. Tauw en de GTD hebben in dit kader voor waterschap Reest en Wieden en Stowa het literatuuronderzoek verbreed, dat veel informatie heeft opgeleverd over de kwaliteit van afstromend regenwater op bedrijventerreinen. Alle onderzoeken zijn opgenomen in de literatuurlijst, de belangrijkste onderzoeken worden in bijlage 1 samengevat. 2.2 Opzet onderzoek Het onderzoek kent een drietal opeenvolgende fasen. De eerste fase heeft zich gericht op het inventariseren van de kennis die over emissies bij bedrijventerreinen bekend is (zoals beschreven in paragraaf 2.3). In de tweede fase zijn de lozingspunten van de rioolstelsels in het beheersgebied van waterschap Reest en Wieden in kaart gebracht. In fase drie is een bemonsteringsprogramma opgesteld (paragraaf 2.4), zijn bemonsteringen uitgevoerd en zijn de resultaten van de bemonsteringen geanalyseerd (hoofdstuk 3). Deze resultaten zijn vergeleken met vergelijkbaar onderzoek op andere bedrijventerreinen. 2.3 Literatuur onderzoek 2.3.1 Algemeen Deze paragraaf beschrijft de resultaten van het literatuuronderzoek. Samenvattingen van de individuele onderzoeken zijn opgenomen in bijlage 1. Alvorens een algemeen beeld te schetsen van de in bijlage 1 beschouwde onderzoeken, wordt opgemerkt dat er bij veel onderzoeken vaak te weinig informatie is gevonden van de wijze waarop is bemonsterd om een algemeen beeld te geven en een inschatting te maken van de kwaliteit van het afstromend regenwater van bedrijventerreinen. Een algemene conclusie omtrent de waterkwaliteit is moeilijk te trekken, aangezien veelal gegevens ontbreken die de bemonsteringsresultaten sterk kunnen beïnvloeden (bv de bemonsteringswijze, kenmerken van het verhard oppervlak en of rioolstelsel en andere locatiespecifieke factoren). R001-4270427FCB-leh-V01-NL 5

2.3.2 Literatuurgegevens Locatie specifieke kenmerken spelen een factor in de grootte van de vuilemissies. Voorbeelden van zulke kenmerken zijn: - materiaal van daken en afvoersystemen; - gebruik en activiteiten van bedrijventerrein; - grootte van bedrijf; - omgevingsfactoren (nabijheid van spoorlijn, industrieën); - neerslagpatroon. In de literatuur is doorgaans weinig bekend over diverse aspecten die mede bepalend kunnen zijn voor de kwaliteit van het afstromende water. Geprobeerd is in de enquête onder de waterbeheerders deze aspecten boven tafel te krijgen. Gevraagd is bij eventuele onderzoeksresultaten ook aan te geven in welke mate de volgende maatregelen van toepassing zijn: good-housekeeping ( zien, beperken, beheersen ), eventuele calamiteiten, afstromend hemelwater na gladheids- of onkruidbestrijding en het materiaalgebruik (DuBo, uitloging). Bovendien is waar mogelijk een onderscheid gemaakt tussen de aangesloten verharde oppervlakken (daken, openbare wegen, parkeerterrein, opslagterrein en overig buitenterrein en andere verharde oppervlakken). Slechts bij een klein deel van de analyseresultaten zijn de hiervoor beschreven zaken gedocumenteerd. Dit bemoeilijkt het trekken van eenduidige conclusies over de gehele database. Bij het overgrote deel van de analyseresultaten zijn zaken als een meetplan of de kenmerken van het stelsel en of verhard oppervlakte namelijk niet of te summier geregistreerd. Kanttekeningen bij de interpretatie van de meetgegevens: a. Bij veel onderzoeken is er weinig aandacht besteed aan een meetplan (meetlocaties, methode van bemonstering en dergelijke), vaak is slecht gedocumenteerd wat is gemeten, wat mogelijke vervuiling kan veroorzaken, welke afvalwaterstromen bemonsterd zijn, of gemeten is vóór, na of in een voorziening (zoals bezinkput, olieafscheider of andere compacte zuiveringsvoorziening). b. Vaak was er een bijzondere aanleiding om te gaan meten. Vervuiling, vergunningen of klachten zijn vaak die aanleiding. c. Soms is er ook een idee-fixe dat het regenwater bij bepaalde bedrijfstakken wel zeer vervuild moet zijn. Men gaat dan vooral bij die bedrijfstakken meten. Dit geldt met name voor zware industrie, zodat een relatief groot aantal monsters bij dergelijke bedrijfstakken afkomstig is. d. Sommige steekmonsters zijn genomen uit een pomp- of bezinkput, uren tot dagen na een bui wat weinig zegt over concentraties en vrachten tijdens een bui. Een steekmonster is een momentopname en daarmee niet representatief voor de vuilemissie. Afhankelijk van de monsternamemethodiek heeft er veel langer bezinking / opdrijving kunnen plaatsvinden, waardoor het monster schoner zal zijn. Anderzijds kan er bij onzorgvuldige monstername afgescheiden materiaal meegenomen zijn in het watermonster, waardoor het juist extra vervuild is. e. Bij sommige stoffen spelen ook verschillen in gehanteerde analysemethoden. Zo werd olie tot halverwege de jaren 90 gravimetrisch geanalyseerd. Daarna werd GCMS-analyse gangbaar. GCMS geeft uitslagen die voor hetzelfde monster tot een factor drie lager kunnen liggen. Bij zwevende stof is soms geanalyseerd voor afvalwater en soms voor oppervlaktewater. Bij de ene situatie wordt de onopgeloste stof afgefilterd met een filterpapier poriewijdte 5 µm, in het andere geval 0,5 µm. Alleen al hierdoor zijn de resultaten slechter vergelijkbaar. R001-4270427FCB-leh-V01-NL 6

2.3.3 Conclusie literatuuronderzoek Uit de onderzoeksgegevens blijkt dat er met enige regelmaat concentraties zijn gevonden boven lozingsnormen of MTR-waarden voor onopgeloste stof, olie, som zware metalen en PAK. Deze overschrijdingen worden overigens ook vaak bij de kwaliteit van hemelwater en afstromend regenwater in het stedelijk gebied gevonden (zie hoofdstuk 3). Voor koper en zink zijn vrijwel alle monsterresultaten boven de MTR-waarde. Andere stoffen zoals lood, nikkel, cadmium, stikstof, CZV of PCB s worden in mindere mate normoverschrijdend aangetroffen. Bij de naar de aard van de bedrijvigheid onverdachte terreinen liggen de concentraties van stoffen in dezelfde orde van grootte als in het afstromend regenwater van woonwijken. Dit gold zelfs voor regenwatermonsters van straten en terreinen voor zware industrie. Enkele bedrijfstakken hebben verharde oppervlakken die over het algemeen zeer vervuild regenwater kunnen leveren. Dit zijn thermische verzinkerijen, verwerkers van bouw- en sloopafval, autosloperijen en schroothandels. De analyseresultaten zijn vanwege de grote omvang niet in het rapport opgenomen, maar zijn op de website van STOWA te downloaden. 2.4 Praktijkonderzoek 2.4.1 Algemene bemonsteringssystematiek Voor het inzicht in de vuilemissie van rioolstelsels binnen het beheersgebied van waterschap Reest en Wieden zijn de volgende stappen doorlopen: 1. Inventarisatie bestaande lozingen. 2. Selectie geschikte locaties. 3. Bemonsteringen. 4. Resultaten. 5. Evaluatie en interpretatie. De stappen 1 tot en met 4 worden in de bijlage 2 uitgebreid beschreven. In de navolgende paragraven worden de hoofdzaken weergegeven. De resultaten en discussie vinden in de hoofdstukken 3 en 4 plaats. 2.4.2 Inventarisatie bestaande lozingen Bij de inventarisatie is primair bij de gemeenten gezocht naar informatie over de rioleringssystemen van de bedrijfsterreinen. Op basis daarvan is een shortlist gemaakt van terreinen die kansrijk konden zijn. Deze bedrijfsterreinen zijn vervolgens bezocht. R001-4270427FCB-leh-V01-NL 7

2.4.3 Selectie geschikte locaties Bij de nadere selectie van de terreinen zijn de volgende terreinen geselecteerd: - bedrijventerrein Meppel Noord; - bedrijventerrein Groot Verlaat te Steenwijk; - bedrijfsterrein distributiecentrum te Beilen; - bedrijventerrein De Hanekampen te Beilen; - bedrijventerrein De Wieken te Hoogeveen. Bij deze terreinen is een (semi-)volumeproportionele bemonstering goed mogelijk en hebben allen een verschillende soort van bedrijvigheid en intensiteit. 2.4.4 Bemonsteringen Om een gedetailleerder beeld te krijgen van de vuilemissie in de tijd of het debiet, is ervoor gekozen de bemonsteringen volumeproportioneel uit te voeren. Voor volumeproportionele etmaalmonsters is gekozen, aangezien steeksmonsters slechts een momentopname zijn en daarmee vaak niet representatief zijn voor de vuillast bij de uitmondingen van de regenwaterriolen. Bij de verschillende bemonsteringen zijn verschillende opstellingen gebruikt. Elk van de opstellingen zijn aangepast aan de specifieke omstandigheden op de locatie. Dit betekent dat er geen standaard opstelling gebruikt kon worden. Verder is altijd overleg met beheerder van het terrein gevoerd om te voorkomen dat ongewenste situaties zouden kunnen ontstaan, zoals wateroverlast. De gehele bemonsteringsperiode voor de vijf locaties besloeg ongeveer zes maanden. 2.4.5 Parameters Voor de kwalitatieve metingen is gekozen om de volgende parameters te onderzoeken: CZV, BZV 5, (zware) metalen, bezinksel, onopgeloste bestanddelen, stikstof-kjeldahl, fosfaat, PAK, minerale olie, chloride, sulfaat, vluchtige aromaten en EOX. R001-4270427FCB-leh-V01-NL 8

3 Resultaten praktijkonderzoek 3.1 Waarnemingen veldbezoek Op de verschillende geselecteerde locaties zijn de bevindingen van het veldbezoek hierna weergegeven. Meppel Noord Op het terrein vonden normale transportbewegingen plaats. De locatie was bebouwd met kantoren en licht industriële bedrijvigheid. Het terrein was schoon en er was geen noemenswaardige opslag van materialen waarneembaar. Groot Verlaat Steenwijk Op dit enigszins oude industrieterrein waren verschillende activiteiten waarneembaar. Meest in het oogspringend was een autodemontagebedrijf, dat er een beetje smoezelig uitzag. Verder was een zeer duidelijke geur waarneembaar bij een kruiden en specerijen verwerker. Het terrein was schoon en er was geen noemenswaardige opslag van materialen waarneembaar. Distributiecentrum Beilen Op het bedrijfsterrein was een grote hoeveelheid vrachtwagenbewegingen waarneembaar. Het betreffende oppervlak was schoon en er vond geen opslag plaats. De laadkuil was overdekt en de laadactiviteiten vonden gesloten plaats. Op deze locatie zijn twee regenwatermonsters genomen. Hanekampen Beilen Op het betreffende deel van het terrein vonden activiteiten plaats die het meetresultaat sterk konden beïnvloeden. Zo werd de wagen van een wegveeg- en rioolontstoppingsbedrijf gereinigd, waarbij het water afstroomde op het hemelwaterriool. Bij een metaalbewerkingsbedrijf werden de draaikrullen onoverdekt opgeslagen, waarbij het percolaat op het rwa-riool afstroomde. Op deze locatie zijn twee regenwatermonsters genomen. De Wieken Hoogeveen Op het onderzochte deel van dit bedrijventerrein bevonden zich een puinbreekbedrijf en een aantal schrootbedrijven. Tevens was hier een afvalinzamelaar voor afvalstoffen gevestigd. De transportbewegingen betroffen dan ook voornamelijk vrachtwagens in dienst van de aanliggende bedrijven. Voor alle locaties geldt dat er een niet kwantificeerbare relatie bestaat tussen de waargenomen troebelheid van een regenwatermonster en de hoge waarden die bij de analyses zijn gemeten. 3.2 Evaluaties van de bemonsteringen Voor het uitvoeren van een goede meting moet aan een aantal randvoorwaarden worden voldaan. Neerslag kenmerkt zich veelal door de korte duur, waarbij relatief grote volumina vrijkomen. Dit stelt hoge eisen aan de apparatuur en de mogelijkheden om de monsternamecyclus te variëren. Gedurende korte tijd dient voldoende monstermateriaal verzameld te kunnen worden. Ook moet rekening gehouden worden met het grote vermogen dat voor de pompcapaciteit benodigd is. R001-4270427FCB-leh-V01-NL 9

Verder is het afsluiten van delen van rioolsystemen niet zonder meer mogelijk. Naast de vaak grote diameters die regenwatersystemen hebben, zijn de systemen gevuld met water doordat ze in open verbinding met het oppervlaktewater staan. Eventuele terugstroming vanuit het oppervlaktewater dient te worden verhinderd. Het risico van water op de straat en andere ongewenste situaties als gevolg van de belemmerde waterafvoer dienen vooraf goed te worden ingeschat en besproken met de beheerder van het stelsel. Daarnaast dient een faalscenario te worden uitgewerkt, opdat bij geconstateerde problemen onmiddellijk kan worden ingegrepen. Tenslotte dient rekening te worden gehouden dat geen enkele monstername representatief is. Geen enkele bui is gelijk aan de vorige, zowel wat duur als intensiteit betreft. Geen enkele voorafgaande periode van droog weer is gelijk aan de vorige en ook de intensiteit van het gebruik van het terrein is niet voorspelbaar of gelijk in de tijd. Dit betekent dat alle resultaten uniek zijn. 3.3 Kwaliteit afstromend regenwater De meetgegevens van de in het vorige hoofdstuk beschreven bemonsteringen zijn opgenomen in bijlage 4. In dit hoofdstuk worden de gegevens geïnterpreteerd door deze te vergelijken met normen en kwaliteitscijfers van afstromend regenwater van andere oppervlakken. In figuur 3.1 zijn de analyse gegevens per meetlocatie weergegeven. 100000 Gemiddelde regenwaterkwaliteit 10000 Waarde [log x] 1000 100 10 1 0,1 0,01 Stof ph (zuurgraad) CZV [mg O2/l] BZV [mg O2/l] N-Kj Minerale Oliën Al (aluminium) Cd (cadmium) Cr (chroom) Anthraceen Naftaleen Fluoreen Cu (koper) Mn (mangaan) Ni (nikkel) Pb (lood) Zn (zink) Fe (ijzer) Hoogeveen gemiddeld Steenwijk gemiddeld Beilen Distributiecentrum gemiddeld Beilen Hanekampen gemiddeld Meppel gemiddeld MTRw oppervlaktewater EKW (voorlopig) Figuur 3.1 Meetresultaten per meetlocatie. R001-4270427FCB-leh-V01-NL 10

Op alle locaties zijn overschrijdingen van de MTR-waarde geconstateerd van PAK (anthraceen en naftaleen) en koper. Ook wordt veelvuldig de MTR-waarde voor zink overschreden (alleen op de locatie in Meppel niet). Opmerkelijk zijn verder de hoge waarden voor aluminium, ijzer en mangaan. Overschrijdingen van PAK en koper zijn niet bijzonder, deze overschrijdingen worden ook geconstateerd bij de kwaliteit van afstromend regenwater in woonwijken (zie bijlage 1). Op de bemonsteringslocatie in Meppel zijn over het algemeen de minste verontreinigingen aangetroffen. Er zijn naast de hiervoor genoemde algemene overschrijdingen van de MTR-waarden geen normoverschrijdingen aangetroffen. Op de locatie Steenwijk wordt geen opmerkelijk resultaat gevonden. Naast de algemene overschrijdingen wordt een zinkgehalte gemeten dat de MTR-waarde overstijgt. Het eerste monster bij het distributiecentrum te Beilen bevatte erg veel zwevend stof. De zuigslag heeft hier te laag gehangen en heeft opgehoopt materiaal (en daarbij gebonden verontreiniging) aan het monster toegevoegd. Hierdoor is het monster niet representatief voor de vuilemissie tijdens de monstername. Bij de interpretatie en grafische weergave van de analyses zijn deze hoge waarden buiten beschouwing gelaten. Voor de volledigheid zijn de analyseresultaten wel opgenomen in de bijlage. In de laad- en loskuil bij het distributiecentrum te Beilen zijn als gevolg van de oneffenheden oliemorsingen te verwachten. Wellicht zijn deze de oorzaak van de relatieve hoge waarden voor minerale olie ten opzichte van de andere locaties. Ook is op deze locatie het gehalte aan zink en koper zeer hoog. In een van de monsters zijn tevens relatief hoge concentraties CZV, BZV, en stikstof (kjedahl) aangetroffen. Het gehalte aan PAK is vergelijkbaar met de andere locaties. Op de locatie Hanekampen Beilen zijn het koper- en zinkgehalte hoger dan de MTR- waarde. Hier kan een duidelijke link worden gelegd naar de aanwezigheid van een metaalbewerkend bedrijf op dit deel van het terrein. De concentratie van aluminium blijft net onder de ad hoc MTR-waarde. Bij de meetlocatie in Hoogeveen zijn enkele opmerkelijke pieken geregistreerd. Met name zijn de concentraties aan zware metalen (aluminium, chroom, koper, nikkel, lood) hoger dan op de andere locaties. Opmerkelijk zijn de relatief hoge waarden voor chroom en nikkel. In figuur 3.2 zijn ook de metingen van de concentraties van de 3 categorieën bedrijventerreinen weergegeven uit omgang met regenwater (Stowa, 2004). In bijlage 1 wordt deze categorie-indeling toegelicht. Over het algemeen is de kwaliteit van het bemonsterde regenwater vergelijkbaar met die van andere bedrijven in milieucategorie 3 (volgens milieucategorie-indeling van de VNG 1 ). Het relatief hoge chroom, aluminium, CZV en zinkgehalte zijn echter opvallend. 1 De milieucategorie wordt bepaald door stofuitstoot en geur evenals door geluid, gevaar, visuele aanblik en verkeersaantrekkende werking. R001-4270427FCB-leh-V01-NL 11

Gemiddelde waterkwaliteit bedrijventerreinen [Stowa, 2004] 100000 10000 1000 Waarde [log x] 100 10 1 0,1 0,01 Stof ph (zuurgraad) CZV [mg O2/l] BZV [mg O2/l] N-Kj Minerale Oliën Al (aluminium) Cd (cadmium) Cr (chroom) Anthraceen Naftaleen Fluoreen Cu (koper) Mn (mangaan) Ni (nikkel) Pb (lood) Zn (zink) Gemiddeld Regenwater Gemiddeld hemelwater categorie A (M.C. 1&2) categorie B (M.C. 3) categorie C (M.C. 4&5&6 ) MTRw oppervlaktewater EKW (voorlopig) Figuur 3. 2 Kwaliteit afstromend regenwater op bedrijventerreinen. 3.4 Kwaliteit van het hemelwater In figuur 3.3 is de kwaliteit van het hemelwater (natte depositie dat nog niet tot afstroming is gekomen) weergegeven. Uit de grafiek is af te leiden dat de kwaliteit van het hemelwater zoals gemeten in Steenwijk iets slechter is dan het hemelwater zoals bemeten in Meppel. In Steenwijk overschreed de koperconcentratie in het hemelwater de MTR-normen. Dit is echter niet specifiek voor deze bedrijventerreinen, maar wordt ook elders in het stedelijk gebied (woonwijken) in Nederland geconstateerd. Tevens zijn de voorlopige normen (prioritaire stoffen) van de EKW (Europese Kaderrichtlijn Water) weergegeven die strenger zijn dan de MTR-waarden voor oppervlaktewater. De gemiddelde concentraties in het hemelwater op de twee bedrijventerreinen is voor nikkel en chroom hoger dan de gemeten concentraties van hemelwater zoals gemeten in woonwijken (wrw 2003). R001-4270427FCB-leh-V01-NL 12

Kwaliteit hemelwater 1000 100 10 Waarde [log x] 1 0,1 0,01 Stof ph (zuurgraad) CZV [mg O2/l] BZV [mg O2/l] N-Kj Minerale Oliën Al (aluminium) Cd (cadmium) Cr (chroom) Anthraceen Naftaleen Fluoreen Cu (koper) Mn (mangaan) Ni (nikkel) Pb (lood) Zn (zink) Hemelwater Steenwijk Hemelwater Meppel Gemiddeld hemelwater Hemelwater stedelijk [wrw] MTRw oppervlaktewater EKW (voorlopig) Figuur 3.3 Hemelwater concentraties in Meppel en Steenwijk naast het nationaal gemiddeld van stedelijk gebied, de MTR-waarden en de EKW-waarden. R001-4270427FCB-leh-V01-NL 13

4 Discussie Hoewel er geen standaard opstelling of meetwijze is gehanteerd achten wij de resultaten van de uitgevoerde metingen representatief voor de kwaliteit van het afstromend regenwater van de verschillende terreinen. Er zijn geen aanwijzingen om voor andere locaties in Nederland met vergelijkbare bedrijvigheid andere uitkomsten te verwachten. De constatering dat de uitkomsten van het onderzoek van een groot aantal, niet tijdens het onderzoek te beïnvloeden parameters, afhankelijk is, is helder. Wat de effecten ook mogen zijn, zij doen niets af aan de gemeten waarden. Het is echter niet mogelijk om aan te geven of de resultaten een best of een worst case zijn. Hierover kan dan ook geen uitspraak worden gedaan. Gezien het bovenstaande is het niet verantwoord relaties te zoeken tussen de meetomstandigheden zoals bijvoorbeeld het volume van de regenbui en de gevonden concentraties. Getracht is de relatie tussen enkele parameters te onderzoeken. Verwacht mocht worden dat er bijvoorbeeld een verband tussen het zwevende stofgehalte en zink zou bestaan. Echter de spreiding in de relatie is dermate groot dat van een eenduidig verband geen sprake is. Uit de metingen komen veelvuldig koper en zink naar voren als parameters die de MTR-waarde voor oppervlaktewater overschrijden. Met name zink is een veelvuldig in de industriële bebouwde omgeving gebruikt metaal en het voorkomen daarvan wekt dus geen verbazing. Hoewel de hoeveelheid harde literatuurgegevens beperkt is, kon op basis van de beschikbare informatie verwacht worden dat de concentraties aan zware metalen in het afstromende regenwater hoger zouden zijn dan de MTR-waarden van het oppervlakte water. Dit beeld wordt vooral bevestigd voor de eerder genoemde metalen koper en zink maar ook nikkel en chroom. De gemeten concentraties in het hemelwater op de bedrijventerreinen kunnen volgens verwachting hoger zijn, dan gemeten concentraties van hemelwater zoals gemeten in woonwijken (wrw 2003). In vergelijking met de kwaliteit van afstromend regenwater zoals bemonsterd bij ander soortgelijk onderzoek in Nederland zijn de geanalyseerde stoffen in relatief lage concentraties aangetroffen met uitzondering van de stof chroom en nikkel (zink-, lood- en koperconcentraties zijn relatief hoger). Gemiddeld zijn de gemeten concentraties in het hemelwater lager dan in het gemeten afstromende regenwater. De gemeten concentraties in het afstromende regenwater op de locatie Steenwijk lagen gemiddeld een factor 4 hoger dan het hemelwater in Steenwijk. In Meppel was deze factor slechts 2. Deze factor wordt met name beïnvloed door ijzer en mangaan gehalte. R001-4270427FCB-leh-V01-NL 14

5 Samenvatting en conclusies 5.1 Samenvatting In het kader van het onderzoek kwaliteit regenwater op bedrijventerreinen in het beheersgebied van waterschap Reest en Wieden is door Tauw voor waterschap Reest en Wieden van september 2003 tot en met maart 2004 praktijkonderzoek uitgevoerd. Het doel van het onderzoek is het vaststellen van de kwaliteit van afstromend regenwater van bedrijven- en bedrijfsterreinen binnen het beheersgebied van Reest en Wieden (R&W). Voor aanvang van het praktijkonderzoek is een literatuurstudie uitgevoerd. Bij deze studie zijn een tachtigtal onderzoeken geïnventariseerd betreffende het afstromend regenwater van bedrijventerreinen. Bij het beschouwen van de onderzoeken valt op dat bij veel onderzoeken weinig aandacht is besteed aan een meetplan (meetlocaties, methode van bemonstering en dergelijke). Vaak is slecht gedocumenteerd wat is gemeten, in hoeverre er zuivering en afbraak heeft plaats gevonden, wat de mogelijke vervuiling kan veroorzaken of welke afvalwaterstromen bemonsterd zijn. Geconcludeerd wordt dat de gevonden analysecijfers per stof en per monster enorm kunnen verschillen. Vervolgens zijn op vijf meetlocaties het regenwaterriool bij regenweer bemonsterd, om de kwaliteit van het afstromende regenwater naar het oppervlaktewater te bepalen. De onderstaande locaties zijn bij het onderzoek betrokken: - bedrijventerrein Meppel Noord; - bedrijventerrein Groot Verlaat te Steenwijk; - bedrijfsterrein Distributiecentrum te Beilen; - bedrijventerrein De Hanekampen te Beilen; - bedrijventerrein De Wieken te Hoogeveen. Op enkele locaties is ook de kwaliteit van het opgevangen hemelwater als referentiewaarde bepaald. De metingen zijn niet met standaard opstellingen van meet- en bemonsteringsapparatuur uit te voeren. Per locatie is een maatwerkopstelling gecreëerd om de metingen op correcte wijze uit te voeren. 5.2 Conclusies Uit de meetgegevens bleek dat bij de meetlocatie in Hoogeveen en Beilen (distributiecentrum) relatief hoge concentraties verontreinigingen zijn aangetroffen. Gezien de bedrijfsactiviteiten op deze locaties mocht dit ook verwacht worden. Het afstromende regenwater van de bedrijventerreinen in Meppel, Steenwijk en Hanekampen in Beilen waren relatief schoon. Over het algemeen kan worden geconcludeerd dat er geen heel duidelijke relatie is aangetroffen tussen de bedrijfsactiviteiten op de locaties en de aangetroffen gehalten van stoffen in het water. De huidige normen voor oppervlaktewater (MTR) en toekomstige normen (EKW) worden zoals ook bij ander onderzoek vaak overschreden. R001-4270427FCB-leh-V01-NL 15

Vaak vinden regenwaterlozingen op bedrijventerreinen zich op relatief kleinere ontvangende oppervlaktewateren.plaats. Hierdoor kunnen de effecten van de hoge concentraties in het geloosde water op de kwaliteit van het ontvangende water zeer groot zijn. Deze conclusie komen in grote lijnen overeen met het literatuuronderzoek. Uit de inventarisaties die in dit onderzoek zijn uitgevoerd, zowel op papier als via het veldbezoek, is gebleken dat bijna alle industrieterreinen die zijn beschouwd, uitlaten hebben op kleine tot zeer kleine oppervlaktewateren. Dit kan betekenen dat voor alle uitlaten in Nederland deze problematiek van toepassing is. 5.3 Aanbevelingen De resultaten van dit onderzoek zijn gebruikt voor het opstellen van beslissingssystematiek ( beslisboom ) voor de omgang van regenwater op bedrijventerreinen ten aanzien van afkoppelen van verhard oppervlak op bedrijventerreinen (Stowa, 2004). Het verdient aanbeveling om met de kennis van de kwaliteit van het afstromend regenwater in het beheersgebied de beslisboom toe te passen om hier ervaring mee op te doen. De beslisboom is namelijk met enige ruimte voor interpretatie en aanpassing opgezet, maatwerk blijft aanbevolen. Gezien de kwaliteit van de waterstromen zijn maatregelen (bronmaatregelen of end of pipemaatregelen zoals zuiveringsvoorzieningen) gewenst. Uit de recente onderzoeksresultaten en komend beleid als de kaderrichtlijn water en de Rijksvisie regenwaterbeleid, kan worden afgeleid dat afkoppelen waarbij de rioolwaterzuiveringen worden ontlast, gewenst is. Echter om aan de waterkwaliteitsdoelstelling afhankelijke resultaatsverplichting van de Kaderrichtlijn te voldoen, blijkt dat in de toekomst de impact van de lozingen op de oppervlaktewaterkwaliteit in beeld dient te worden gebracht door het monitoren van (afval-)watersystemen. Deze informatie kan worden vertaald naar de gewenste omgang van hemelwater op diverse terreinen. Hierbij zal het belang van zuiveringsvoorzieningen voor lozingen uit regenwaterstelsels groter worden. Bronmaatregelen hebben echter vaak de voorkeur. Aanbevolen wordt uitgebreid te monitoren welke kwaliteit afstromend water wordt gehaald bij bedrijfsterreinen, met en zonder zuiveringsvoorziening. Laad- en loskuilen (zoals bij het distributiecentrum in Beilen) zouden gezien de kwaliteit van het water per definitie op het vuilwaterriool moeten worden aangesloten. Beheer van de verharde oppervlakken en good-housekeeping verdienen vaak extra aandacht op bedrijventerreinen alsmede voorlichting aan de eigenaren en gebruikers van de terreinen. Voordat tot het besluit om een bedrijfsterrein af te koppelen kan worden gekomen, is meting en bemonstering van de uitlaten van het terrein gewenst. Zonder deze kennis kan niet op een verantwoorde wijze een besluit worden genomen. In het beheersgebied van Reest en Wieden zou het afkoppelen van de bedrijfsterreinen resulteren in emissies naar kleine watergangen. Voor een goede beoordeling of een dergelijke emissie verantwoord is, dient eerst een emissietoets te worden uitgevoerd. R001-4270427FCB-leh-V01-NL 16

Bronmaatregelen zijn gewenst bij: - bedrijven met veel uitstoot van stof; - bedrijven met thermische processen, die uitstoot naar de lucht geven; - bedrijven die uitlogende materialen buiten opslaan; - productieprocessen in de buitenlucht; - morsende, stuivende en lekkende vrachtauto s, op- en overslag en dergelijke; - het wassen van voertuigen op het terrein; - tankplaatsen; - perscontainers voor afvalstoffen. Indien de bronmaatregelen geen voldoende effect sorteren, kunnen end of pipe-maatregelen worden toegepast. Nader onderzoek van het afstromende regenwater van de af te koppelen locaties is altijd zeer gewenst alvorens daadwerkelijk tot afkoppeling over te gaan. Afkoppelen bij discutabele verharde oppervlakken en of bedrijven zonder metingen aan het afstromende water lijkt namelijk een veel te eenvoudige methode. Voor veel gevallen zou moeten gelden dat eerst de kwaliteit van het water moet worden bepaald alvorens tot afkoppelen kan worden overgegaan. Monitoring van de systemen is aan te bevelen. Een waterkwaliteitswaarborg kan worden ingebouwd door bijvoorbeeld een verbeterd gescheiden stelsel met een kleine POC uit te rusten 2. Op deze wijze wordt de rioolwaterzuivering minder belast en zal de first flush (mogelijke foutieve aansluitingen en calamiteiten) niet ongezuiverd op het oppervlaktewater worden geloosd. 2 Een verbeterd gescheiden stelsel met een poc van 0.3mm/h voert gemiddeld 70% van het regenwater naar de zuivering af. Om toch een waterkwaliteitswaarborg in te bouwen kan de poc teruggedraaid worden naar bijvoorbeeld 0.1 mm/h waarmee de rioolzuivering toch wordt ontlast. R001-4270427FCB-leh-V01-NL 17

Literatuurlijst Auteur Document CUWVO, 1992 (auteur: B. Kole) Hemelwaterproblematiek bij houtimpregneerbedrijven, aanvullende nota, Coördinatiecommissie uitvoering wet verontreiniging oppervlaktewateren(cuwvo), werkgroep VI, april 1992, Den Haag CUWVO, 1992 (auteur: B. Kole) Hemelwaterproblematiek bij houtimpregneerbedrijven, aanvullende nota, Coördinatiecommissie uitvoering wet verontreiniging oppervlaktewateren(cuwvo), werkgroep VI, april 1992, Den Haag De Rooy en Beltman Afspoelen van bestrijdingsmiddelen vanaf verhardingen. H2O nr 16 jaargang 2003 Elsevier Waterwijzer- Hemelwater in de praktijk, 2002 NNI, 1984 Noord- Brabantse waterkwaliteitbeheerders 2000 NWRW, 1989 Oost- Brabantse waterschappen, 2000 Buitenriolering beheer Sewerage systems outside buildings management 2 e druk, februari 1984 (Auteurs: K.Schoonbeek (HWB), H.van der Loo (GTD)) Kwaliteit afstromend hemelwater diverse bedrijfsterreinen 21 september 2000 (Auteurs: Ir.J.W. van Sluis, ing. D. ten Hove, ir. B. de Boer) NWRW (Nationale Werkgroep Riolering en Waterkwaliteit), eindrapportage en evaluatie van het onderzoek 1982-1989 (Auteur: H. van der Loo) Handreiking vergunningverleners: emissies via de lucht bij Wvo- vergunningen; gebruik bestrijdingsmiddelen op- en afkoppelen van verhard oppervlak van bedrijfsterreinen. 14 juni 2000 Oost- Brabantse H. van der Loo GTD Hemelwater bij afvalverwerkers in Oost Brabant waterschappen, 2001 RIVM www.rivm.nl Riza, 1999 (auteur: Drs. R.J.M. Teunissen) Regenwater in de stad Deel 2 De verwijdering van regenwater Werkdocument 99.031X afdeling Diffuse en Communale Bronnen 18 februari 1999 Stichting Rioned Wadi s doorgelicht, mei 2003 Stowa 2004. Omgang met hemelwater bij bedrijfs- en bedrijventerreinen, conceptrapport, Tauw / wrw Beslisboom aan- en afkoppelen verharde oppervlakken 2003 Tauw, 1991 Onderzoek naar de verontreiniging van hemelwater op bedrijfsterreinen, Rapport nummer 5101319 Tauw, Deventer, juli 1991 Tauw, 1999 Afkoppelen dakoppervlak bedrijventerrein Overvecht Tauw, 2000 Kwaliteit van afstromend regenwater in Nederland Tauw, 2002 Afkoppelen bedrijventerreinen Industrieweg en Nijverheidsweg Middenmeer Tauw, 2002 Bedrijventerrein Biensma te Grou, gemeente Boarnsterhim Tauw, 2002 Inventarisatie en Afkoppelplan bedrijventerrein Lage Weide Tauw, 2004 IBOS hemelwater, fase 1 februari 2004 Tauw/wRw Overzicht samenstelling afstromend regenwater, 4 november 2002 TNO, 2004, in opdracht van RIZA (geciteerd uit Concept): De belasting van het oppervlaktewater door atmosferische depositie, auteurs A. Bleeker en J. Duijzer Waterschap Groot Salland, 2002 Regenwater op kantoorterreinen Onderzoek naar de effecten van regenwaterafvoer op de oppervlaktekwaliteit uitgevoerd op het kantoorterrein Oosterenk in Zwolle. Interne notitie, Waterschap Groot Salland, afdeling Kwaliteit en ecologie, mei 2002 Waterschap Zeeuwse Eilanden, 2000 Witteveen en Bos, 1997 Zuiveringschap West-Overijssel 1996 Onderzoek regenwaterriolen bedrijventerrein Slabbecoornpolder Tholen, Memo Waterschap Zeeuwse Eilanden, mei 2000 Lozingseisen rwa Witteveen en Bos voor Heemraadschap Fleverwaard Januari 1997, Deventer Waterkwaliteitsonderzoek bedrijventerrein Blokzijl (gemeente Brederwiede), december 1996 R001-4270427FCB-leh-V01-NL 18

R001-4270427FCB-leh-V01-NL 19

Bijlage 1 Literatuuronderzoek

1. Afstromend regenwater in woongebieden 1.1 Inleiding In de volgende paragrafen worden onderzoeken naar het afstromend regenwater van woonwijken samengevat. Deze inventarisatie is verricht om een vergelijking te maken tussen deze categorie en de kwaliteit van het afstromend regenwater op bedrijventerreinen om de kansen voor afkoppelen in te schatten. Het betreft documenten waarbij diverse onderzoeken zijn geïnventariseerd en algemene uitspraken worden gedaan over de kwaliteit van het afstromend regenwater (niet locatiespecifiek). 1.1.1 Effecten van infiltratie in de bodem (1999) Tauw heeft een literatuurstudie naar de kwaliteit van afstromend regenwater gecombineerd met een meetcampagne van 17 infiltratievoorzieningen voor regenwater. Opvallend is dat de gemeten concentraties een grote bandbreedte vertonen. Vooral van auto(snel)wegen blijken veel meetgegevens beschikbaar te zijn. Regenwater dat van daken afstroomt, vertoont vooral hoge concentraties zink, lood en chroom. 1.1.2 Kwaliteit van afstromend regenwater in Nederland (2000) In dit onderzoek is informatie verzameld aan meetresultaten van de kwaliteit van neerslag en afstromend regenwater. De meetlocaties omvatten een representatieve doorsnee van Nederland. Er is gemeten aan de afvoer van daken, wegen, snelwegen, gemengde oppervlakken, parkeerplaatsen en niet in de laatste plaats aan de afvoer van bedrijven- en bedrijfsterreinen. Ook hier worden grote bandbreedtes van concentraties gevonden. 1.1.3 Overzicht samenstelling regenwater (2003) Dit onderzoek is de eerste fase van het onderzoek Vervuiling afstroming verharding, afkoppelingstechnieken en aanpassing Beslisboom aan- en afkoppelen verhard oppervlak dat het vooronderzoek is geweest voor het opstellen van de leidraad afkoppelen 2003 voor West Nederland. Bij deze fase is een uitgebreide inventarisatie en analyse uitgevoerd naar huidige meetgegevens van afstromend regenwater van met name woonwijken. De belangrijkste conclusies van dit onderzoek waren: - Het gemiddelde van de concentraties van PAK in het stedelijk hemelwater (natte depositie) overschrijden de streefwaarden van zowel grondwater als oppervlaktewater. Bij gebrek aan specifieke normen voor afstromend regenwater is aan deze normen getoetst, de normen vertonen onderling sterke verschillen. De concentraties van PAK zijn in de regel wel lager dan de interventiewaarden voor grondwater en de MTR (maximaal toelaatbaar risico) voor oppervlaktewater. De gemiddelde concentraties van arseen, cadmium, kwik en nikkel in het stedelijk hemelwater zijn lager dan de streefwaarden voor grond- en oppervlaktewater. De gemiddelde concentraties van chroom, koper, lood en zink overschrijden wel de streefwaarden van grondwater en/of oppervlaktewater.

1000 100 gemiddelde kwaliteit waterstromen hemelwater landelijk hemelwater stedelijk daken gemengd wegen regenwaterriool bijz. opp MTRw oppervlaktewater Sw oppervlaktewater 10 concentratie [ug/l] 1 0.1 0.01 0.001-0.0001 arseen cadmium chroom koper kwik lood nikkel zink naftaleen fenantreen antraceen fluoranteen a)antraceen chryseen fluorantheen zo(a)pyreen ghi)peryleen 23cd)pyreen Figuur 1.1 Gemiddelde concentraties microverontreinigingen in verschillende waterstromen. - Regenwater dat van dakoppervlakken afstroomt, is veelal schoner dan regenwater van wegverhardingen. Bronmaatregelen zijn daarbij wel van groot belang, omdat anders onder meer hoge zink-, koper- en loodconcentraties kunnen optreden. - De concentraties in afstromend regenwater overschrijden in de regel de streefwaarden voor oppervlaktewater. Voor de MTR is er een gedifferentieerd beeld. Van de 18 verschillende stoffen blijven er 8 voor alle in beschouwing genomen categorieën van afstromend regenwater dan wel regenwaterrioolwater onder de MTR-waarden. Bij 3 stoffen overschrijden de concentraties de MTR-waarden. Bij de resterende 7 stoffen zijn er zowel over- als onderschrijdingen van de MTR-waarden. - Voor de concentraties in het afstromende wegwater is geen eenduidige relatie waargenomen tussen verkeersintensiteit en verontreinigingsgraad. Uit het onderzoek kwam tenslotte nog naar voren dat van de meer bijzondere verharde oppervlakken, zoals busstations en bedrijventerreinen, weinig gegevens bekend zijn. Verder zijn bij deze categorie oppervlakken ook bijzonder hoge concentraties aangetroffen. Om deze reden richt dit onderzoek zich met name op bedrijventerreinen. 1.2 Afstromend regenwater van bedrijventerreinen De volgende paragrafen geven een overzicht van de onderzoeken naar het afstromend regenwater van bedrijventerreinen. Alleen de onderzoeken waarbij metingen zijn verricht worden samengevat. Bij het inventariseren van gegevens is contact gezocht met STOWA die een vergelijkbaar onderzoek in gang had gezet. Deze onderzoeken zijn tevens in deze paragraaf opgenomen. De analyseresultaten zijn vanwege de grote omvang op de website van stowa te downloaden.

1.2.1 Bedrijventerrein Biensma te Grou, gemeente Boarnsterhim (2002) Het bedrijventerrein Biensma heeft een gescheiden rioolstelsel. Het bedrijventerrein wordt uitgebreid en gerevitaliseerd. In nauw overleg met het Wetterskip Fryslân is onderzocht of het bestaande rioolstelsel omgebouwd kon worden tot een verbeterd gescheiden rioolstelsel of een gelijkwaardig alternatief. Vervolgens is een filterberm als alternatief aangegeven, waarbij het water door de bodem wordt gezuiverd alvorens het naar het oppervlaktewater stroomt. 1.2.2 Bedrijventerrein Slabbecoornpolder (mei 2002) In het kader van de uitvoering van de optimalisatie van het afvalwatersysteem van de rwzi Tholen is de noodzaak van de ombouw van het rioolstelsel Slabbecoornpolder te Tholen van gescheiden stelsel naar verbeterd gescheiden stelsel onderzocht. Twee keer is de kwaliteit van het regenwater in de regenwaterriolen onderzocht. Gekeken is naar: ph, CZV, BZV, Kjeldahl-stikstof, ammonium stikstof, nitraat stikstof, nitraat+ nitriet stikstof, totaal stikstof, ortho- en totaal fosfaat, chloride, onopgeloste bestanddelen, kwik, koper, lood en zink. Voor de bemonsteringen zijn enkele opvangbakken voor de opvang van neerslag op het terrein van de rwzi Tholen geplaatst. De neerslag werd hierbij dagelijks bijgehouden en geregistreerd. Resultaten onbekend. 1.2.3 Bedrijventerrein Blokzijl (1996) Op het bedrijventerrein aan het Scheepsdiep in Blokzijl liggen twee regenwateruitlaten van een gescheiden stelsel, die op nabijgelegen sloten lozen. Het bedrijventerrein in Blokzijl is relatief klein, waardoor voor deze situatie de noodzaak voor het ombouwen van het stelsel is vastgesteld aan de hand van waterkwaliteitsonderzoek. Het bedrijventerrein van Blokzijl is gelegen in een gebied waar het accent ligt op de landbouw. In dit gebied gelden geen hogere ecologische doelstellingen waar de kwaliteit van het aanwezige oppervlaktewater aan moet voldoen. Het waterkwaliteitsonderzoek is uitgevoerd in een sloot parallel aan waarop geloosd wordt, omdat daar, in tegenstelling tot de sloten waarop geloosd wordt, permanent water staat (breedte 2,5 meter, waterdiepte 25 cm). In de watergang ligt een slibgang van gemiddeld 10 cm dikte. Uit het onderzoek blijkt dat voor metalen (Cu, Ni en Zn) en PAK verhoogde waarden worden gemeten in zowel het water als de waterbodem. De waterbodem is licht verontreinigd door PAK (klasse 2). 1.2.4 Diverse bedrijventerreinen (2000) Om niet aan alle lozingen op bedrijventerreinen een Wvo-vergunning te verlenen, zijn binnen de Noord-Brabantse waterschappen criteria vastgesteld voor niet verontreinigd hemelwater. De methode ter bepaling van de kwaliteit van het hemelwater van diverse bedrijventerreinen vond als volgt plaats: De bemonsteringen zijn uitgevoerd in de bedrijfsriolering van individuele bedrijven. Het betrof in alle gevallen steekmonsters die tijdens of direct na een regenbui zijn genomen van de hemelwateruitlaat c.q. een controleput net voor de uitlaat. Uit de resultaten van de onderzoeken blijkt dat het afstromende hemelwater van veel bedrijfsterreinen niet aan de gestelde criteria voldoet (vooral zink). De lederindustrie, glasrecycling en de chemische industrie vallen negatief uit de bus, maar ook onverwachte bedrijven als psychiatrische instellingen voldoen niet aan alle criteria. Diverse bedrijventerreinen blijken zo verontreinigd dat afkoppeling, zelfs naar een verbeterd gescheiden stelsel, niet wenselijk is.

1.2.5 Kantoorterrein Oosterenk (2001) Het onderzoek is uitgevoerd op kantoorbedrijventerrein Oosterenk in Zwolle. In het gebied staan kantoren, scholen en een ziekenhuis. De verharde oppervlakten zijn straten en parkeerterreinen en in mindere mate daken. Het verkeer bestaat vooral uit forensen-verkeer, bezoekers van het ziekenhuis en busverkeer; voornamelijk van en naar de scholen en het ziekenhuis. In het gebied zijn drie locaties in oppervlaktewateren en vijf locaties in rwa systemen bemonsterd. In de periode mei tot oktober 2001 zijn alle locaties in totaal drie maal bemonsterd. Twee bemonsteringen vonden plaats tijdens een regenbui, waarbij afspoeling plaatsvond. Voorafgaand aan de regenbuien heeft het vuil zich minstens vijf werkdagen kunnen ophopen. Eén bemonstering is uitgevoerd in een droge periode. Gedurende vijf dagen voor deze bemonstering is er geen regenwater afgespoeld. Het afstromende water is bemonsterd in de uitlaten van de regenwaterafvoeren of in de controlepunten voor de uitlaat. Methode: 1. bepalen kwaliteit oppervlaktewater en regenwater; 2. bepalen kwaliteit afstromende water; 3. bepaling effect afstromende water op het ontvangende oppervlaktewater. De stoffen stikstof, koper, nikkel, zink en benzo(a)anthraceen overschrijden de MTR. In Oosterenk zijn de voornaamste bronnen van de zware metalen het verkeer en loden en zinken dakdelen van kantoorgebouwen. De nutriënten (oa stikstof) in het afstromende water zijn vooral afkomstig uit het vuil dat zich heeft opgehoopt op de verhardingen. De fosfaatconcentratie lijkt niet te worden beïnvloedt door het afstromende water. Men is van mening dat het moment van bemonsteren veel invloed heeft, ten gevolge van de zogenaamde first flush. Er wordt opgemerkt dat er een half tot anderhalf uur tussen de aanvang van de bui en de bemonstering heeft gezeten, waardoor de werkelijke concentratiepieken hoger kunnen zijn dan de waargenomen concentraties. Mogelijke maatregelen zijn het aanleggen van bodempassages of rietfilters. Tabel 1.1 Locatie 1 Locatie 2 Waterbodemonderzoek. Parameter Klasse Eindoordeel Lood 1 2 Zink 1 Barium 1 Som PAK 10 1 Minerale olie 2 Minerale olie 1 1 heptachloorepoxide 1 1.2.6 Houtimpregneerbedrijven (1992) De bedrijfstak vacuümdruk houtimpregneerbedrijven bestaat uit 33 bedrijven (gegevens 1988). In totaal 23 bedrijven impregneren uitsluitend met anorganische zoutoplossingen. Daarnaast zijn er nog twee bedrijven die uitsluitend met cresootolie impregneren. Het overige deel van de bedrijven, de zogenaamde gemengde bedrijven, impregneert met beide verduurzamingmiddelen. Ten behoeve van de bescherming van de bodem moeten houtimpregneerbedrijven hun opslagterreinen voor verduurzaamd hout verharden. Het van de verharde opslagterreinen afstromend hemelwater kan door contact met het verduurzaamd hout verontreinigd zijn met impregneermiddel en dat valt onder de werking van de Wvo.

Voor het onderzoek is voor de drie soorten houtimpregneerbedrijven een gemiddeld modelbedrijf getypeerd. Verder zijn er twee verduurzamingstechnieken te onderscheiden: de conventionele (gangbaar in 1987) en de geavanceerde technieken. Aanbevelingen: Lozingen van (gezuiverd) verontreinigd hemelwater op oppervlaktewater dienen zoveel mogelijk te worden voorkomen door het aansluiten op het gemeenteriool. Bij zoutimpregneerbedrijven is in de praktijk bewezen dat de behoefte aan proceswater groter is dan de hoeveelheid neerslag die van het opslagterrein afstroomt. Lozing van verontreinigd hemelwater hoeft, indien hergebruik mogelijk is, in beginsel dan ook niet te worden toegestaan. Bij gemengde bedrijven kan de hoeveelheid neerslag afkomstig van de opslag van verduurzaamd hout de behoefte aan proceswater voor het zoutimpregneerproces, afhankelijk van de productieverhouding tussen gecreosoteerd en met zouten geïmpregneerd hout, al dan niet overschrijden. Gecreosoteerd hout en met zouten geïmpregneerd hout moet op gescheiden terreinen worden opgeslagen, zodat de lozing van PAK en fenolhoudend hemelwater kan worden voorkomen. Creosoteerbedrijven kunnen het hemelwater afkomstig van de opslag van geïmpregneerd hout niet aanwenden voor hergebruik, omdat er bij deze bedrijven geen behoefte is aan proceswater. Directe aansluiting op de gemeentelijke riolering wordt aanbevolen. 1.2.7 Bedrijfsterreinen (1991) Tauw Infra Consult B.V. heeft een onderzoek uitgevoerd naar de verontreiniging van hemelwater dat van verhard oppervlak op bedrijfsterreinen afstroomt naar oppervlaktewater. Het gaat hier om hemelwater dat niet rechtstreeks door het productieproces wordt verontreinigd, maar bijvoorbeeld door lek- en morsvlekken tijdens op- en overslag, door opname van verontreinigde deeltjes als gevolg van droge depositie of door het uitregenen van luchtemissies. Naar de werkelijke oorzaken van de toegestane verontreiniging van het afstromende hemelwater is in dit onderzoek niet gekeken. Voor de uitvoering van dit onderzoek zijn een vijftal bedrijven (waarvan 2 organisch en 3 anorganisch) geselecteerd en er zijn 4 metingen per locatie uitgevoerd.

Tabel 1.2 Bedrijf Bedrijf 1: Bedrijf 2: Bedrijf 3: Bedrijf 4: Bedrijf 5: Beschouwde bedrijven en omschrijving. Omschrijving: Anorganisch bedrijf dat voornamelijk zware metalen emitteert. Het totale oppervlak dat hemelwater afvoert bedraagt circa 10.000 m 2, waarvan 40% uit dakoppervlak bestaat. Het overige deel van het verharde terrein bestaat uit stelconplaten. Organisch bedrijf (kunststoffenfabriek) dat voornamelijk aromatische en chloorhoudende verbindingen emitteert. Het totale oppervlak dat afvoert via het meetpunt bedraagt volgens opgave van het bedrijf circa 6500 m 2 en bestaat voornamelijk uit asfalt en beton. Organisch bedrijf dat halfproducten produceert voor de chemische en farmaceutische industrie. Het bedrijf emitteert voornamelijk aromatische en chloorhoudende verbindingen. Het totale oppervlak dat afvoert via het meetpunt bedraagt circa 30.000 m 2 en bestaat uit klinkers en grind. Onder het grind bevindt zich een drainagesysteem. Organisch bedrijf dat kunststoffen produceert met een totaal oppervlak dat afvoert via het meetpunt van circa 80.000 m 2 en bestaat uit asfalt en grove gravel/ lavablokken. Anorganisch bedrijf dat grijs-gietijzer vervaardigt. Het bedrijf emitteert voornamelijk zware metalen. Het totale oppervlak dat afvoert via het meetpunt bedraagt circa 17.000 m 2 en bestaat voornamelijk uit stelconplaten en beton. De conclusies van dit onderzoek luiden als volgt: - Voor alle vijf onderzochte bedrijfslocaties is met betrekking tot de standaard parameters het horizontale hemelwater ( stroomt rechtsreeks van het bedrijfsterrein in het oppervlaktewater) sterker verontreinigd dan het verticale hemelwater (= hemelwater zoals dat op het bedrijfsterrein valt). Bij vier van de vijf bedrijven worden zowel in het verticale als horizontale hemelwater bedrijfsspecifieke componenten aangetroffen. - In het verticale hemelwater overschrijden alleen de gewogen gemiddelde concentraties voor cadmium, koper en zink de toen gehanteerde norm de algemene milieukwaliteit en wel gemiddeld met een factor van respectievelijk 2, 12 en 8. - In het horizontale hemelwater overschrijden de gewogen gemiddelde concentraties de toen geldende algemene milieukwaliteit in het volgende aantal gevallen: zink 100%, nikkel en lood 80%, EOX 40%, Chroom 20%. 1.2.8 NWRW (1989) De Nationale Werkgroep Riolering en Waterkwaliteit (NWRW) heeft in 1989 een onderzoeksprogramma opgesteld om inzicht te krijgen in de invloed van lozingen uit het rioolstelsel op de kwaliteit van het oppervlaktewater. Bij dit onderzoeksprogramma zijn metingen verricht naar de kwaliteit van afstromend regenwater in bedrijfsterreinen.