De Waternavel de baas? Wat verklaart de plotselinge spectaculaire afname?

Vergelijkbare documenten
Koolstofcyclus in de zee. Stefan Schouten. NIOZ is part of the Netherlands Organisation for Scientific Research (NWO)

1nvexo. Interreg Vlaanderen Nederland. minder invasieve planten en dieren. Europese Unie Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling

voor bestrijding van parelvederkruid

voor bestrijding van waterteunisbloem

Emergente Vegetatie in relatie tot nutriëntenconcentraties in het sediment

Report 1695.N.17. Mestbewerking en Waterkwaliteit. een case studie voor het beheergebied van waterschap Aa en Maas.

Hydrocotyle ranunculoides L. f. Een handleiding voor identificatie, risico beoordeling en management

Invasieve plantensoorten zijn in de laatste decennia sterk toegenomen in Nederland

III.1. Algemeen Deze bijlage is een detaillering van de beschrijving van de actuele waterkwaliteit die in paragraaf 2.10.

Meer en langduriger kroos bij veranderend klimaat

Kwaliteit oppervlaktewater, 2009

Temperatuur oppervlaktewater,

Klimaatverandering Wat kunnen we verwachten?

Vermesting in meren en plassen,

lastige exotische invasieve water- en oeverplanten in de kleine stromende wateren

Bestrijding exotische waterplanten

KRW en N2000. KRW: Doelen voor water en oever; Basisconditie: ecologisch gezond water:

Watercirculatie oplossing voor zuurstoftekort stedelijk water?

Kennisvraag: Wat zijn de fysisch chemische effecten van de wateroverlast voor de maand juni in vergelijking met andere jaren?

OOST NUTRIENTEN EN KRW FRISIA ZOUT B.V.

Klimaat in de 21 e eeuw

Vermesting in meren en plassen,

Vermesting in meren en plassen

Omgaan met exoten. een controversiële en beladen discussie. Gerard Oostermeijer

planten voor planten en plantengemeenschappen

Onderzoeksresultaten peilgestuurde drainage, stroomgebied Hupselse Beek

Fysisch-chemische kwaliteit oppervlaktewater 2015

Klimaatverandering en klimaatscenario s in Nederland

Rapportage project: Vaststellen van de nulsituatie in de gemeente Noordenveld bij de vijverpartij de vijfde verloting.

Ontwikkeling van beek- en oevervegetatie na innovatief beekherstel

Een efficiënte aanpak van invasieve exoten in en rond de waterloop

Fysisch-chemische kwaliteit oppervlaktewater 2014

algemeen Deze bijlage is een detaillering van de beschrijving actuele waterkwaliteit die in paragraaf 2.9. is opgenomen

Actueel Waterbericht Week 3 Jaar 2015

MaxXfan Klimaatsontwikkelingen van de afgelopen decennia

Klimaatverandering. Klimaatverandering. Klimaatverandering. Klimaatverandering. Klimaatverandering Klimaatverandering

Monitoring Nut en noodzaak van het in beeld brengen en houden van exoten. Baudewijn Odé en Jeroen van Zuidam

Kleine waterteunisbloem op Tiengemeten. Astrid Withagen 12 juni 2015

Aquarium-/vijverplant over? Gooi ze in de GFT-bak!

Een ongenode gast: Amerikaanse rivierkreeft

Robuuste ecosystemen kunnen tegen een stootje

Herinrichting Hagmolenbeek Meer berging, meer stroming, meer fauna

Evaluatie traject Smeerling

Brabantbrede aanpak Exoten en plaagsoorten. 6 mei 2014 Bart Brugmans, waterschap Aa en Maas Amersfoort

MIRA-T Kwaliteit oppervlaktewater. Belasting van het oppervlaktewater met zuurstofbindende stoffen en nutriënten DPSIR

Meetstrategie en methodiek macrofyten 1 METHODIEK

Vegetatie en grote modderkruiper in de verlandingsbiotoop. Jeroen van Zuidam

Aquatische exoten. Didier Soens Directeur dienst Waterbeleid Provinciebestuur Antwerpen. Departement Leefmilieu. Departement Leefmilieu

Bestrijding exoten met exoten Mogelijkheden voor de graskarper? Willie van Emmerik Sportvisserij Nederland

Watercrassula en Grote waternavel. Paul Hendriks en Saskia de Vries

Natuurvriendelijke oevers: mogelijkheden per standplaats. Emiel Brouwer en Pim de Kwaadsteniet

Waterberging in beekdal Beerze

Meteorologische gegevens,

Stadswateren en blauwalgen

Klimaatverandering. Opzet presentatie

Praktijkproeven blauwalgenbestrijding in Noord-Brabant. Guido Waajen Miquel Lurling 3 november 2009

De Elfstedentocht in een opwarmend klimaat: het kan nog!

De prestatie-indicatoren genoemd in de presentaties maken onderdeel uit van de begroting 2017, welke is geagendeerd voor de VV van november 2016.

Vermesting van regionaal water,

Cabomba!caroliniana!A.!Gray!

Amerikaanse rivierkreeft in veenweidegebied. Onderzoek naar de verspreiding, abundantie en beheer in relatie tot het bereiken van de KRWdoelen

klimaatverandering en zeespiegelstijging Klimaatverandering en klimaatscenario s Achtergronden Prof Dr Bart van den Hurk

Sectorinitiatief: alternatieve verwerking maaisel

Invloed Waterkwaliteit op de Onderwater Flora en Fauna

PACCO-PARAMETERS DO - DOSSOLVED OXYGEN EC- DE ELEKTRISCHE CONDUCTIVITEIT ORP- DE REDOXPOTENTIAAL T - DE TEMPERATUUR. PaccoParameters

Utrecht, 19 mei 2009 Pythagoraslaan 101 Tel

Ontwerp-projectplan Plaatsen van twee Beaver deceiver bij een duiker ter hoogte van de Beugense Maasstraat te Beugen

Meteorologische gegevens,

Ecologische kwaliteit oppervlaktewater, 2009


Meteorologische gegevens,

Enquête waterplanten en sportvisserij

Klimaatverandering, kansen voor agrarische ondernemers

mgerichte bestrijding van watercrassula

Diepte-/profielschouw Kromme Rijngebied 2014

Klimaatverandering. Opzet presentatie

Natuurkwaliteit van macrofauna in oppervlaktewater,

Helder water door quaggamossel

KNMI 06 klimaatscenario s

Vergelijk resultaten van twee modelstudies voor de polder Quarles van Ufford

KNMI 06 klimaatscenario s

Verwachtingen voor afvoeren, neerslag en temperaturen in de zomer van maart 2011 Nummer LCW Droogtebericht

NNV-bestuursstandpunt over de samenhang tussen klimaatverandering en energiegebruik

Eikenprocessierups en klimaatverandering,

3 Aan: Geïnteresseerden Droogteberichtgeving

Kans op een Elfstedentocht,

Waterplanten en Waterkwaliteit

Natuurkwaliteit van macrofauna in oppervlaktewater,

3 Aan: Geïnteresseerden Droogteberichtgeving

Oplegnotitie bestrijding Japanse duizendknoop.

Aanpak Invasieve exoten. Henk Siebel mei 2014

Prestatie-indicatoren Ecologie 1 december

Een regionale duurzaamheidindex voor Noord-Nederland: de Easy -Tool. conclusies op twaalf hoofddimensies 1

De quaggamossel, visstand en sportvisserij. Willie van Emmerik Sportvisserij Nederland

IJzersuppletie in Terra Nova

Floatlands veelbelovend als waterzuiveraar in stadswateren

Grote waternavel. Over de levenscyclus en beheersing van Hydrocotyle ranunculoides L.f. M.M. Riemens

Limburg Waterproof Klimaat, water en landbouw

REDUCTIE HYDRAULISCHE BELASTING RWZI

Klimaat is een beschrijving van het weer zoals het zich meestal ergens voordoet, maar ben je bijvoorbeeld in Spanje kan het ook best regenen.

Transcriptie:

De Waternavel de baas? Wat verklaart de plotselinge spectaculaire afname? Janne Brouwers (waterschap Aa en Maas, Wageningen Universiteit), Joris van Herk (waterschap Aa en Maas), Edwin Peeters (Wageningen Universiteit) De Grote waternavel (Hydrocotyle ranunculoides) komt oorspronkelijk uit Noord-Amerika en is in 1994 voor het eerst waargenomen in Nederland. Sindsdien is de soort hier toegenomen, maar er is het ene jaar meer biomassa dan het andere jaar. Het is nog onbekend waardoor dit patroon kan worden verklaard. Mogelijk door relaties met voedingsstoffen, klimaatcondities en uiteraard de wijze van beheer. In het Drongelens kanaal nabij s-hertogenbosch is de Grote waternavel sinds de jaren 90 aanwezig. Na jaren van toename is in 2017 de hoeveelheid waternavel uitzonderlijk sterk afgenomen. Hoe is deze afname te verklaren? Afbeelding 1. Grote Waternavel. Foto Aa en Maas De Grote waternavel (Hydrocotyle ranunculoides) komt oorspronkelijk uit Noord-Amerika. Van de jaren 70 tot de jaren 90 werd de plant in Nederlandse tuin- en vijvercentra verkocht. In 1994 is de soort voor het eerst in het wild in Nederland aangetroffen, in de Utrechtse wijk Rijnsweerd [1], [2], [3]. De plant kan zich snel verspreiden door middel van stekken. Het relatief milde zeeklimaat in combinatie met weinig concurrentie en goede standplaatsfactoren zorgen er mogelijk voor deze 1

snelle verspreiding in het wild. Grote waternavel gedijt goed bij stilstaand of langzaam stromend water op zonnige, voedselrijke plaatsen [1], [2], [3]. In de zomer vormt de Grote waternavel drijvende matten die de doorstroom kunnen belemmeren, doordat ze proppen kunnen vormen voor duikers en gemalen. De drijvende matten kunnen ook problemen veroorzaken voor inheemse flora en fauna doordat ze het licht wegnemen voor ondergedoken waterplanten. In combinatie met de mogelijke zuurstofvraag vanuit het sediment kan dit leiden tot zuurstofarme/-loze condities. Daarnaast kan de Grote waternavel oeverplanten overwoekeren en andere soorten wegconcurreren. Hierdoor verandert de vegetatiestructuur wat een negatief effect kan hebben op de watervogels en/of fauna [2],[3], [4], [5]. Situatie bij Aa en Maas In het beheergebied van waterschap Aa en Maas is de Grote waternavel rond 1997 voor het eerst aangetroffen in het Drongelens kanaal nabij s-hertogenbosch. De plant is hier door bovenstroomse aanvoer terecht gekomen [1], [2]. Na een aanvankelijke toename is de hoeveelheid waternavel in de periode 2005 tot 2013 vrij stabiel gebleven door zorgvuldig beheer. Uitroeien bleek geen optie mede door aanvoer van waternavel vanuit bovenstrooms gebied. Het beheer was gericht op het hanteerbaar houden van de hoeveelheid vrijkomende biomassa. Vanaf 2013 is desondanks de hoeveelheid waternavel in het Drongelens kanaal explosief toegenomen, terwijl er in 2017 weer sprake was van een spectaculaire afname (zie afbeelding 1). Afbeelding 2. Verwijderde Grote waternavel in het Drongelens kanaal Uit eerder onderzoek is gebleken dat weersinvloeden belangrijk zijn voor waterplanten. Een strengere winter kan van invloed zijn op de samenstelling van de watervegetatie. Ook is bekend dat bij kroos de biomassa-ontwikkeling sterk afhankelijk is van de weerscondities en van de hoeveelheid voedingsstoffen [5], [6]. Beide factoren kunnen mogelijk ook een rol spelen bij Grote waternavel. Voor het beheer van waterlichamen is het dan ook van belang om hier meer inzicht in te krijgen. Kan het grillige patroon van de groei en afname van waternavel in verband gebracht worden met de nutriënten en klimaatcondities? 2

Aanpak Hoewel verschillende factoren invloed kunnen hebben op het voorkomen van Grote waternavel focust dit onderzoek zich op nutriënten en klimaatcondities over de periode 2012-2017. De soort gedijt het beste bij hogere concentraties opgelost organische koolstof, nitraat en fosfaat [4], hierom zijn deze meegenomen in het onderzoek. Daarnaast heeft het organische koolstof ook effect op de doorzicht, dus zijn ook het doorzicht en zwevend stofgehalte meegenomen [5]. De groeisnelheid van de Grote waternavel is afhankelijk van de temperatuur. De optimale groeitemperatuur ligt tussen de 25 en 35 0 C [3]. Op basis van de meteorologische gegevens van De Bilt is het aantal vorst-, ijs-, zomerse, warme en tropische dagen berekend alsmede (zomer-, winteren jaargemiddelde) temperatuur en (zomer-, winter- en jaargemiddelde) neerslag. Ten slotte is het beheer mogelijk bepalend voor de verdere verspreiding van de soort [2] en daarom is het belangrijk om vast te stellen welke methode(s) het waterschap gebruikt. De meest toegepaste wijze van beheer is een gecombineerd machinale en handmatige verwijdering [2]. Er zijn diverse andere methodes beschikbaar. Door literatuuronderzoek is onderzocht welke methode als meest geschikt worden omschreven. Resultaten De belangrijkste resultaten worden weergegeven in afbeelding 3. Er is een positief verband gevonden tussen de verwijderde hoeveelheid Grote waternavel en de omgevingstemperatuur in de winter (zie afbeelding 3A). Hoe warmer de winter, hoe meer waternavel aanwezig was in dat jaar (voorjaar, zomer). Dit verband bleek ook uit de Pearson-correlatie met 0.880 (N= 6, p= 0.021). Afbeelding 3A laat zien dat de minste hoeveelheid Grote waternavel voorkomt bij een gemiddelde wintertemperatuur tussen 2 en 4 C en dat bij 6 C de hoeveelheid 6 keer zo groot is. Een negatief verband is aangetoond tussen verwijderde hoeveelheid Grote waternavel en de hoeveelheid neerslag (r=-0.902 met N= 6 en p = 0.014) (zie afbeelding 3B). Hoe meer neerslag, hoe minder Grote waternavel is aangetroffen. Dit kan in relatie zijn met de negatieve relatie tussen de wintertemperatuur en de hoeveelheid neerslag (r=-0,793 met N= 6 en p=0.060). Tevens is een negatieve correlatie gevonden tussen het aantal ijsdagen en de verwijderde hoeveelheid Grote waternavel (zie afbeelding 3C) (r= -0,761 met N= 6 en p = 0.079). Voor de onderzochte periode 2012-2017 is geen significant verband gevonden in de relatie tussen nitraat, fosfaat en de verwijderde hoeveelheid Grote waternavel (fosfaat (r=-0.245 met N= 6 en p=0.640) en nitraat (r=--0.040 met N= 6 en p=0.941)). De Grote waternavel werd aangetroffen bij een bepaalde concentratie nitraat (2.0-3.0 mg/l) en fosfaat (0.1-0.5 mg/l). Dit kan mogelijkerwijs duiden op een optimale concentratie van deze nutriënten. Daarnaast kan het erop duiden dat er bij hogere of lagere nutriëntenconcentratie competitie is met andere planten. Er zijn echter geen planteninventarisaties uitgevoerd in de jaren 2012, 2015 en 2016, waardoor hier geen verder onderzoek naar verricht kon worden gedaan. 3

De belangrijkste bevindingen binnen dit onderzoek zijn dat neerslag en de wintertemperatuur een grote invloed hebben op de groei van de Grote waternavel. Dit is ook terug te zien in het aantal ijsdagen. Afbeelding 3. Relatie tussen verwijderde hoeveelheid Grote waternavel en winter-omgevingstemperatuur (A), aantal ijsdagen (B), jaarlijkse hoeveelheid neerslag (C) en fosfaat- en nitraatgehalten (D) Wijze van beheer De Grote waternavel wordt in het Drongelens kanaal al jaren machinaal verwijderd. In de jaren dat de waternavel sterk woekerde (2014, 2015, 2016) is deze tot laat in het jaar verwijderd om met zo schoon mogelijk water de winter in te gaan. In 2017 is in aanvulling op de machinale verwijdering ook ingezet op handmatige verwijdering bovenstrooms van het kanaal in samenwerking met waterschap De Dommel en de gemeente s-hertogenbosch. Discussie Uit de gegevensanalyse blijkt dat variabelen gerelateerd aan weersomstandigheden het patroon in de verwijderde hoeveelheid Grote waternavel beter verklaren dan de concentraties voedingsstoffen. De gemeten concentraties aan fosfaat en nitraat hadden geen enkele relatie met de verwijderde biomassa in de onderzochte reeks. Van de weergerelateerde variabelen vertoonde de winter-luchttemperatuur de sterkste relatie met de hoeveelheid biomassa van het daaropvolgende jaar. De wintertemperatuur is van grote invloed op de plantbedekking in het volgende groeiseizoen. Hogere wintertemperaturen zijn ook voor kroosdekking positief. Milde en natte winters blijken een positief effect te hebben op drijvende planten (zoals Kroos of Grote kroosvaren) en altijd-groene submerse planten (zoals Waterpest). Submerse planten die afsterven in de winter (o.a. fonteinkruiden) ondervinden hier nadelige effecten 4

van. Dit komt mede doordat zowel drijvende als altijd-groene submerse planten sneller groeien, waardoor de éénjarige submerse planten meteen een achterstand in groei oplopen die ze niet meer te boven komen. Drijvende en altijd-groene submerse planten hebben flink te lijden van strenge winters omdat ze gevoelig zijn voor vorst. Hun ontwikkeling start dan ook later in het jaar, wat weer gunstig is voor de ondergedoken eenjarige planten. Heel waarschijnlijk zal Grote waternavel vergelijkbaar met de drijvende en altijd-groene planten reageren. [5], [7]. Door klimaatverandering zal de wintertemperatuur stijgen [6] en dus zal zonder additioneel beheer de problematiek met de Grote waternavel in de toekomst hoogstwaarschijnlijk toenemen. Om de Grote waternavel aan te pakken heeft handmatige verwijdering de voorkeur. Als de hoeveelheden te groot zijn voor handmatige verwijdering, dan komt machinale verwijdering in beeld [2]. In het verleden zijn ook proeven gedaan met chemische bestrijding [2], toepassing van vloeibaar stikstof en natuurlijke bestrijding, zoals met de Korenworm (Listronotus elongatus). Deze experimentele technieken blijken niet effectief te zijn [8]. Diverse ecologische methodes zoals schaduw, stroomsnelheid, substraat verminderen en peilverlaging blijken effectief maar zijn niet altijd haalbaar, omdat deze methodes niet in elk gebied toegepast kunnen worden [2], [8]. Peilverlaging zou een effectieve, ecologische methode kunnen zijn. Uit het huidige onderzoek blijkt namelijk dat lagere wintertemperatuur een negatieve invloed heeft op de Grote waternavel. Door het peil in de winter te verlagen komen de wortels verder bloot te liggen, waardoor de lage temperatuur meer invloed heeft op de Grote waternavel. Bij het Drongelens kanaal is vanaf 2017 het machinaal beheer aangevuld met handmatige verwijdering bovenstrooms. Dit heeft in combinatie met een koud voorjaar - ongetwijfeld een bijdrage geleverd aan de afname van de waternavel in 2017, maar kan deze afname niet volledig verklaren. Mogelijk spelen ook nog andere factoren een rol bij deze afname, zoals het verschijnsel dat de dominantie van Grote waternavel afneemt nadat de soort al twee decennia woekert in het gebied. Handmatige verwijdering blijft echter de beste beheermethode om de Grote waternavel te verwijderen en beheersen. Conclusie Een sluitende verklaring voor de uitzonderlijke afname van de hoeveelheid Grote waternavel in het Drongelens kanaal in 2017 is niet gevonden. Wel is duidelijk dat klimaat mede sturend is, in combinatie met het gevoerde beheer. Dit jaar (2018) wordt er nauwelijks nog waternavel in het Drongelens kanaal aangetroffen. De sterke afname van 2017 lijkt dus stand te houden. In de nabij gelegen polder (Koningsvliet) woekert de waternavel echter nog steeds behoorlijk hoewel ook hier winst wordt geboekt dankzij een koud voorjaar en intensiever beheer. We zijn hier echter de waternavel voorlopig nog niet de baas. Het uitgevoerde onderzoek maakt duidelijk dat beheer zich verder moet richten op peilverlaging in vorstperiodes en verdere handmatige verwijdering in groeiseizoen inspelend op het start en einde van vorstperiodes in de winter. 5

Referenties 1. Baas, W.J. & Duistermaat, H.J. (1998). De opmars van Grote waternavel (Hydrocotyle ranunculoides L.f.) in Nederland, 1996-1998. Gorteria 24, 77-82. 2. Invexo (2013). Een efficiënte aanpak van invasieve exoten in en rond de waterloop. Eindrapport van de Invexo-casus Grote waternavel en ander invasieve (water) planten. Interreg Vlaanderen Nederland & Europese Unie. 3. Hussner, A. & Lösch, R. (2007). Growth and photsynthesis of Hydrocotyle ranunculoides L. fil. In Central Europe. Elsevier, Flora 202, 653-660. 4. NDFF & Floron (2018). Hydrocotyle ranunculoides L.F. https://www.verspreidingsatlas.nl/2490#, geraadpleegd op 5 maart 2018, 5. Pot, R. (2000). De Grote waternavel. Voorkomen is beter dan genezen. STOWA 2000-21. 6. IPCC (2007). Climate change 2007: The physical science basis. Contribution of Working Group I to the Fourth Assessment Report of the Intergovernmental Panel on Climate Change (Ed. Solomon, S., Qin, D., Manning, M., Chen, Z., Marquis, M., Averyt, K.B., Tignor, M. & Miller, H.L.). Cambridge University Press, Cambridge, UK and New York, USA. 7. Netten, J. & Peeters. E. (2011). Winterweer kan effectiviteit van KRW-maatregelen beïnvloeden. H2O 16, 34-35. 8. Newman, J.R. & Duenas, M.A. (2010). Information sheet: control of floating pennywort (Hydrocotyle ranunculoides). Aquatic plant management group, centre for ecology & Hydrology. 9. Peeters, E.T.H.M, Heuts, P.G.M. & Netten, J.C. (2013). Meer en langduriger kroos bij veranderend klimaat. H2O- online, 22 juli 2013 6