Vind de schat van Het Vinne! Zoek de eerste stopplaats met behulp van het plan aan de andere kant van deze paal
1. Ik voel, ik voel wat jij niet voelt: Eén deelnemer sluit zijn ogen. De anderen zoeken een voorwerp in de natuur en wrijven het zacht over de armen van de persoon die niet kijkt. Kan hij raden wat het is? Iedereen sluit om de beurt de ogen om dezelfde opdracht te doen. Wist je dat trekvogels verschillende manieren gebruiken om hun weg te vinden. - Trekvogels kijken naar kenmerken in het landschap om hun weg te vinden: bergen, kustlijnen, rivieren, bossen, weides enz. - (De aantrekkingskracht van de noordpool doet de wijzer van een kompas naar het noorden wijzen.) Vogels kunnen ook de aantrekkingskracht van de noordpool voelen. Dit helpt de vogels om in de juiste richting te vliegen. - Door de stand van de zon en de sterren weten trekvogels in welke richting ze moeten vliegen. Als er te veel wolken zijn, wordt het dus moelijker voor trekvogels om hun weg te vinden. Kijk omhoog. Met een beetje geluk zie je vogels voorbij vliegen. Kan jij tellen hoeveel het er zijn? Zoek de tweede stopplaats met behulp van het plan aan de andere kant van deze paal!
2. Uitkijktoren: Klim op de sterkste persoon van het gezelschap. Kan je nu nog verder kijken? Kan de krachtpatser iedereen van de grond opheffen en op 1 been gaan staan? Wist je dat vogels die heel lange poten hebben, ook steltlopers worden genoemd. Steltlopers staan vaak op 1 poot. Ze doen dit om de andere poot te laten rusten en om de temperatuur van hun lichaam te regelen. Als het koud is, verliezen ze veel warmte langs hun lange, dunne poten. Ze stoppen dan 1 poot weg in hun warme veren om minder warmte te verliezen. Als het te warm is staan ze met beide poten in het koude water om af te koelen. Beklim onze uitkijktoren en geniet van het mooie uitzicht. Kijk goed rond, misschien kan je wel enkele steltlopers zien. Voel je de wind blazen door de uitkijktoren? Stop je vinger in je mond zodat hij nat wordt. Houd je vinger omhoog in de wind. Voel je van welke kant de wind komt? Zoek de derde stopplaats met behulp van het plan aan de andere kant van deze paal!
3. Boomvoelen Zoek een dikke boom. Hoeveel personen heb je nodig om rond de stam te geraken? Wist je dat de schors van de boom een harnas is dat de boom beschermt. Dankzij de schors kunnen schadelijke bacteriën en schimmels niet binnendringen in de boom om de boom ziek te maken. De schors kan je ook vergelijken met een jas. De schors beschermt de boom tegen de koude en de warmte. Ga allemaal op een omgevallen boom staan in willekeurige volgorde. Verander jullie volgorde op de boomstam zonder er af te vallen. Plaats je van jong naar oud of van groot naar klein of de voornamen in alfabetische volgorde of Zoek de vierde stopplaats met behulp van het plan aan de andere kant van deze paal!
4. Voelen met woorden: vul aan Zo hard als Zo koud als Zo geribbeld als Zo zacht als Zo warm als Zo ruw als Zo glad als Zo kriebelig als Zo slijmerig als Zo pijnlijk als Zo draaierig als Zo hongerig als Zo boos als Zo lief als Wist je dat een mol een super gevoelige neus heeft. De mol weet dankzij zijn neus: hoe warm het is en hoe nat de lucht is. De mol heeft ook lange haren op zijn staart, neus en poten. Via deze haren voelt hij zachte trillingen in de bodem. Als een worm in een mollengang terechtkomt, voelt de mol de trilling van de worm. Hierdoor kan de mol de worm vinden en vangen. Ben jij zo gevoelig als de mol? Sluit je ogen en je oren. De anderen komen uit verschillende richtingen heel traag naar je toe. Als je iemand in je buurt voelt, wijs je de juiste richting aan met je voet (zo kan je ook je steltloper vaardigheden oefenen). Wie van jullie kan bijna even goed voelen als een mol? Zoek de vijfde stopplaats met behulp van het plan aan de andere kant van deze paal!
5. Bezige bijen: een bij slaat tussen de 190 en 240 keer per seconde met haar vleugels. Hoe vaak kan jij op en neer bewegen met je armen in een halve minuut. Wist je dat paddenstoelen superlange ondergrondse zwamdraden hebben. Veel wortels van planten en bomen staan in verbinding met de zwamdraden. De zwamdraden zijn zo fijn dat ze de wortels van planten helpen om gemakkelijker voedingsstoffen uit de bodem op te nemen. Zwamdraden beschermen planten tegen ziekteverwekkers. In ruil geven de planten suikers af aan de zwammen. Door de suikers kunnen de zwammen hun ondergronds netwerk nog verder uitbouwen. Het netwerk wordt gebruikt om water en voedsel te vervoeren. Nog niet zo lang geleden ontdekten onderzoekers dat planten ook informatie via dit netwerk kunnen doorgeven. Het is het ondergrondse internet van de planten. Bijvoorbeeld: Als een plant wordt aangevallen door bladluizen, waarschuwt hij de planten in de buurt via het ondergrondse netwerk. De planten in de buurt beginnen dan al op voorhand stoffen aan te maken die bladluizen verjagen. Hierdoor hebben ze minder last van de aanval. Voelopdracht: Kraak de code om de schatkist te openen Stop je hand in elk voel-gat en ontdek het voorwerp dat er achter zit. Bij elk gat van de onderste rij staat een teken dat je nodig hebt om de schatkistcode te vinden. Je kan de tekens in juiste volgorde plaatsen, door de voorwerpen van de onderste rij te linken aan de voorwerpen van de bovenste rij. Zoek de schatkist met behulp van het plan aan de andere kant van deze paal!