HET GEHEUGEN Herman Spikman Geboren: 9 november 1936 in Frederiksoord, getrouwd met Ali Hahn uit Wapserveen op 13 oktober 1964, drie kinderen Hannah (52), Ina (50) en Barry (46), vijf kleinkinderen en één achterkleinkind. Toen woonachtig: Frederiksoord, Majoor van Swietenlaan 19. Na de verkoop van de bakkerij in 1999 nog anderhalf jaar gewoond op het adres Majoor van Swietenlaan 22. Nu woonachtig: Steenwijk, de Burcht 32. Beroep: Brood- en banketbakker, vanaf zijn 13e jaar bij vader in dienst als bakkersknecht, nam op 31-jarige leeftijd de zaak van vader over. In avondstudie benodigde vakdiploma s gehaald. Vanaf heinde en verre kwamen klanten voor de overbekende heerlijkheden als gevuld speculaas, taaipoppen, kruidkoeken en ander banket. Herman behoorde tot de vijfde generatie Spikmanbakkers in Frederiksoord. Bijzonderheden: Klaas Spikman uit Havelte vestigde zich in 1854 als zelfstandig brood- en banketbakker in Frederiksoord (eerste generatie). Hij was naast bakker ook molenaar. Hij liet in 1860 een nieuwe korenmolen in Frederiksoord bouwen. Deze in 1938 nog gerestaureerde molen brandde, waarschijnlijk als gevolg van kortsluiting, in 1947 tot de grond af. 1 20 Herman in 1948.
Met de verkoop van de zaak in 1999 verdween na 145 jaar de laatste zelfstandige bakker uit Frederiksoord. In het pand is nu een bed- en breakfast. Grote passie van Herman is nog steeds het bakken van banket, zijn hobby is elektrische treinen. Voor die tijd ook nog motorrijden, maar daarmee is hij gestopt. Wat is je oudste herinnering aan het dorp? Mijn eerste herinneringen gaan terug naar het ouderlijk huis, waarbij ik dan in het bijzonder denk aan de (heerlijke) geuren die uit de bakkerij kwamen. Maar ik herinner mij ook heel goed de grote drukte in en rond de bakkerij met winkel. Het was vaak pezen. Vader, hij moest elke dag, met uitzondering van de zondag, al om half vier opstaan. Hij had dus niet zoveel tijd voor mij en mijn jongere zus Betty. Moeder De bakkerij in 1900. deed de winkel en de bakkersknechten gingen, na eerst in de bakkerij te hebben gewerkt, brood en (klein) banket tot in de wijde omgeving uitventen. Eerst met een fiets met een grote broodmand voorop, later met een gemotoriseerde bakfiets. Ook in Vledder 21 Links: Herman en Ali in 1998; Rechts: nu.
hadden we veel klanten. We hadden een aantal goede bakkersknechten in dienst, dat afhankelijk van de vraag, varieerde van drie tot tien. In het weekend stonden er vier dames achter de toonbank, tijdens de feestdagen zeven. Zaterdag werd altijd betaald, elke klant had een boekje. Wij hadden nauwelijks slecht betalende klanten en als er al iemand was die bijvoorbeeld uit armoede niet kon betalen, dan vergat mijn vader de nota. Zoals ik al vertelde moest ik al op mijn 13e jaar brood bezorgen. Van mijn ouders leerde ik tegen bepaalde mensen altijd erg beleefd te zijn, aanspreken met Mijnheer of Mevrouw. Bij een gezin, dat woonde halverwege de Vledderweg, vergat ik bij het gedag zeggen het advies van mijn ouders. Ik noemde alleen de achternaam en vergat vooraf Mijnheer te zeggen. Deze heer was zo verschrikkelijk boos op mij dat ik een half uur later in Vledder nog op mijn benen stond te trillen. Waar ik het lef vandaan haalde, enz.! Maar ik heb bij het bezorgen van brood ook veel leuke dingen meegemaakt. Zo moest ik op een zaterdagnamiddag bij een boerengezin nog brood nabezorgen. Bij de eerste bezorging was het gevraagde brood al op, vandaar. In die tijd liep je zo binnen, geen deur zat nog op slot. Eerst riep ik nog volk maar daarop werd niet gereageerd. Ik stapte de keuken binnen en het was op zijn zachtst gezegd opmerkelijk wat ik toen zag. De boer ligt poedelnaakt op zijn knieën voor de kachel terwijl zijn vrouw met de wastobbe er naast hem zat te wassen. Ik wist niet hoe gauw ik weg moest komen. Een vrijwel identiek geval heb ik nog eens meegemaakt, maar op een enigszins andere wijze. De boerin stond met alleen een schort voor in Eva s kostuum voor de kachel, terwijl de boer haar rug stond te wassen. Ook toen was de keuze: het hazenpad. Ja, het bakkersvak heeft zo ook zijn vrolijke kanten. Welk voorval heeft de meeste indruk op je gemaakt? Het afbranden van de molen in Frederiksoord op 2 november 1947 heeft diepe indruk op mij gemaakt. Vanuit onze keuken kon ik zien hoe de wieken al brandend naar beneden stortten. Een grote brand heeft voor mij altijd iets fascinerends gehad. Later hoorde ik dat de molenaar onderverzekerd was, de molen is helaas, onder meer daardoor, niet herbouwd. De molenaar is daarna met zijn gezin naar elders vertrokken. Maar twee voorvallen uit de Tweede Wereldoorlog hebben toch het meeste indruk op mij gemaakt. Het eerste was de intocht van de Duitsers op 11 mei 1940 vanuit Wapserveen in Frederiksoord. De herinneringen zijn vaag omdat ik nog maar drieënhalf jaar oud was. Maar toch zie ik de gehelmde soldaten, de paarden en motorvoertuigen nog voor mij. Er hing een onheilspellende 22
sfeer. Echt beangstigend was het leegroven van onze gehele winkelvoorraad, waaronder een wijnvoorraad, 2 door de Duitse soldaten. Nooit zijn er excuses gemaakt, nooit is er betaald. Mijn vader was woedend met een gevoel van grote machteloosheid. Moeder huilde. Het andere voorval speelde zich af in 1943. Ik speelde met mijn buurjongens Otto en Jan Tjassens achter de bakkerij. Plotseling kwam een Engelse jager overvliegen en begon te schieten op de vrij grote garage naast hotel Wolters (nu Hotel Frederiksoord). In die garage stonden allerlei voertuigen van de Duitsers. Er is veel geraakt en kapot geschoten. Wij waren doodsbang en gingen onmiddellijk op de grond liggen zonder dat iemand dat tegen ons hoefde te zeggen. Die garage stond schuin tegenover onze bakkerij. In hotel Wolters waren toen veel Duitse officieren ingekwartierd. In Frederiksoord hebben enkele mensen het mij erg kwalijk genomen dat ik de voetbalvereniging Old Forward de rug toekeerde en bij aartsrivaal BEW in Vledder ging voetballen. Dat men mij dit kwalijk nam vond ik te begrijpen maar natuurlijk niet leuk. Maar bij Old Forward zat ik op de bank en bij BEW kon ik voetballen, slechts één wedstrijd in het tweede elftal, daarna voor lange tijd in het eerste team, terwijl BEW toen ook nog een klasse hoger speelde. We hebben door dit voorval in Frederiksoord een paar klanten verloren maar in Vledder kwamen er vele bij. Maar het ging mij natuurlijk niet om het winnen van klanten maar om het plezier in het voetballen. Overigens het is weer helemaal goed gekomen toen ik bij het 100-jarig bestaan van Old For- 23
Old Forward in het seizoen 1958-1959. Staand v.l.n.r.: Arnold Roffelsen, Bennie Verhagen, Herman Spikman, Jan Demmink, Gerrit Marinus, Gerard Veelo, Jan Puper, Henk Oostindie, burgemeester E.J. de Jonge. Gehurkt v.l.n.r.: Johan Winters, Henk Bovenkamp, Hilbert Wiegman, Roelof Dedden, Piet Puper, Jan Veldhuizen, Albert Puper. ward in 1998 een meterslange taart in groen witte kleuren heb gebakken met o.a. het opschrift 100 jaar, van Bep naar Benny. 3 Welke persoon heb je als het meest kleurrijke ervaren en waarom? Karel van der Heide is voor mij de meest kleurrijke man. Iedereen kende hem als Karel de Koekoek. Sommigen wisten niet eens dat zijn achternaam Van der Heide was. Karel, in mijn jeugd een goede vijftiger, woonde als kostganger bij de familie van Nieuwenhoven in het Wulpennest aan de Vledderlanden in het Vledderveld. Opvallend was zijn grote pas van lopen, altijd licht voorover gebogen. Hij was losse arbeider bij de Maatschappij van Weldadigheid (hierna MvW) en werkte ook vaak bij boeren in de omgeving. Hij had z n naam te danken aan het volgende voorval. Een aantal opge- 24
schoten jongens uit Vledder had op een weg in het dorp een pet over een hoop paardenmest gelegd. Toen Karel aan kwam fietsen riepen ze tegen hem: Karel, er zit een koekoek onder deze pet. Wil jij hem pakken? Karel deed dat met groot enthousiasme, de gevolgen laten zich raden. Met dit voorval werd hij vaak geplaagd en ik weet dat hij daaronder erg heeft geleden. Karel onderhield bij ons de tuin en dan kon hij in gesprekken zijn ei kwijt. Het leven zat hem niet altijd mee, waardoor hij soms aan de rand van armoede leefde. Hij had het zeker niet op boeren voorzien, die hem vaak onderbetaalden. Kwaad was hij dan, kon tieren, vloeken en schelden. Maar in wezen had hij een goed karakter, vind ik. 4 Eens vond hij een portefeuille met veel geld. De vermissing kwam al snel uit. Het bleek van een bodeloper uit Frederiksoord te zijn. Karel heeft terstond de portefeuille bij het desbetreffende gezin thuisbezorgd. Als beloning kreeg hij niets, helemaal niets Ik vind dit nog altijd schandalig. Welke verandering aan het dorp, als je daar nu op terugkijkt, is het meest positieve en welke het meest negatieve? Positief vind ik dat de afgelopen jaren zo veel karakteristieke panden binnen het gebied van de Maatschappij zijn opgeknapt dan wel zijn gerenoveerd. Ook vind ik het geweldig dat een begin is gemaakt met de bouw van zo n 60 energie-neutrale koloniewoningen in Frederiksoord en Wilhelminaoord. Dat geeft weer een economische impuls aan de regio. Daarvoor wil ik de Maatschappij een compliment geven. Verder vind ik het positief dat zo veel nazaten van de oorspronkelijke kolonisten van de MvW zo goed zijn terecht gekomen. Daarmee is denk ik een goed gevolg gegeven aan de denkbeelden van de stichter van de MvW, Generaal Johannes van den Bosch. Zijn zienswijze dat goed onderwijs de sleutel is voor een betere toekomst deel ik graag. Als positief element wil ik tenslotte noemen het goede Nederlandse taalgebruik van de inwoners uit de kolonie. Prachtige gezegden komen daarin voor. Het is in deze rubriek al zo vaak gezegd, toch wil ik het herhalen. Buitengewoon negatief vind ik het vertrek van de Tuinbouwschool naar Meppel in 2005, het jaar, waarin de laatste leerling de school verliet. Ooit gaf men er onderwijs aan ruim 600 leerlingen, Frederiksoord was op het gebied van tuinbouwonderwijs een begrip in heel Nederland. Voor mij onbegrijpelijk dat de bevolking dit heeft gepikt. Toen de bevolking werd geïnformeerd was het al te laat. Het besluit lag al vast. Van een goede inspraak is nimmer sprake geweest en dat neem ik de gemeenten Vledder en Westerveld zeer kwalijk. Misschien 25
Dames achter de toonbank. V.l.n.r.: Marieke van Hiensbergen (Wapserveen), Erna de Ruiter (Vledder), Ali Spikman-Hahn (Frederiksoord), Diny Kamping (Vledder), Simone Ovinge (Uffelte). mag ik het niet zeggen, maar sommige raadsleden hebben werkelijk zitten dutten. Tiemen Stuiver (e-mail:t.w.stuiver@upcmail.nl) 1 De molen stond aan de weg naar Wapserveen, achter de tuinbouwschool op de hoek van de Molenlaan. Het was een zgn. stellingmolen met de welluidende naam de Onderneming. 2 In de jaren 40 en 50 van de vorige eeuw verkochten mijn ouders ook wijn, daarvoor hadden ze een speciale hoek in de winkel ingericht. 3 Bep staat voor Bep Bakhuys, een beroemd speler in het Nederlands elftal van voor de oorlog. Hij studeerde in 1925 aan de Tuinbouwschool. Hij is geen lid van Old Forward geweest, al heeft hij illegaal wel eens wat wedstrijden meegespeeld. Benny staat voor Benny Verhagen, jarenlang bestuurslid met de bijnaam Mister Old Forward. 4 Karel van der Heide heeft aan de schrijver van dit artikel eens het volgende verhaal verteld. Ik hielp hem als beginnend ambtenaar toen aan het loket op het gemeentehuis van Vledder. Hij was net uit Vledder vertrokken en woonde nog maar kort in een verzorgingstehuis in Steenwijk. Na een tirade over die rotboeren van Vledder volgde een verhaal over zijn belevenissen in het verzorgingstehuis: Jongeman, moet je horen, bidden doen ze daar ook, maar dat doe ik niet, want als ik mijn ogen dicht doe dan hebben ze het ei al van mijn bord gehaald! Karel sprak geen Drents maar de taal van de kolonie. 26