Sprookjes. groep 5. les 15. Bijlage 1: Het lelijke jonge eendje. 3 de leerjaar. Het lelijke jonge eendje (Afbeelding 1)

Maat: px

Weergave met pagina beginnen:

Download "Sprookjes. groep 5. les 15. Bijlage 1: Het lelijke jonge eendje. 3 de leerjaar. Het lelijke jonge eendje (Afbeelding 1)"

Jonas Kuipersё
8 jaren geleden
Aantal bezoeken:

1 Bijlage 1: Het lelijke jonge eendje Het lelijke jonge eendje (Afbeelding 1) Er was eens een eendenmoeder. Ze kreeg veel eieren en zat op haar nest te broeden. Ze was blij toen de eieren uitkwamen. De eendenkuikens keken verwonderd om zich heen (Afbeelding 2). Bijna alle eieren waren opengebroken, alleen het grootste ei nog niet. Moedereend bleef broeden en broeden en uiteindelijk brak ook het laatste ei open. Alle kuikentjes waren klein, schattig en geel, maar uit dit grote ei kwam een groot grijs kuiken (Afbeelding 3). Iedereen vond hem lelijk. Het kuiken werd gepest door zijn broertjes en zusjes en de andere dieren op de boerderij. De moeder probeerde haar kuiken tevergeefs te beschermen (Afbeelding 4). Het lelijke jonge eendje liep weg (Afbeelding 5). Hij liep een heel eind en kwam bij een moeras. In het moeras woonden wilde eenden. Die riepen tegen elkaar: Moet je zien wat een lelijke vreemde snuiter! Plotseling hoorde het lelijke jonge eendje schoten. Het waren jagers. Hij verstopte zich snel in het riet. Een jachthond rook het eendje en kwam op hem af, hij liet zijn grote witte tanden zien. De hond beet gelukkig niet. Dat komt natuurlijk doordat ik zo lelijk ben, dacht het eendje (Afbeelding 6). De hond ging weer weg en de rust keerde terug in het moeras. Op een mooie herfstavond zag het eendje prachtige, witte vogels overvliegen. Hij was er helemaal van onder de indruk, hij had nog nooit zulke mooie vogels gezien (Afbeelding 7). Toen kwam de winter, het werd bitterkoud. Het lelijke eendje deed zijn best om niet vast te vriezen. Hij zwom in het rond en trappelde met zijn zwemvliezen. Maar het vroor dat het kraakte en op een dag zat het eendje toch vast in het ijs. Een boer vond het eendje. Hij stampte het ijs kapot met zijn klomp en nam het eendje mee naar de boerderij (Afbeelding 8). De boer had kinderen en die wilden graag met het eendje spelen. Maar het eendje was bang voor ze, hij dacht dat ze hem pijn wilden doen. Hij vloog weg en belandde in de melkemmer. Daarna kwam hij in de boterton terecht en toen nog in een pot met bloem. De boerin zag de chaos en joeg het eendje boos naar buiten (Afbeelding 9).

2 Bijlage 1: Het lelijke jonge eendje Gelukkig overleefde het eendje de strenge winter. Hij zocht beschutting in het moeras tussen het riet. Het werd lente. Het eendje was goed gegroeid en voelde zich een stuk sterker. Hij sloeg zijn vleugels uit en kwam in een prachtige tuin terecht. Bij de tuin was een boomgaard en de appelbomen stonden in bloei. Er was een vijver en daarin zwommen drie witte zwanen. Het waren precies dezelfde vogels als die hij in de herfst had zien overvliegen. Het lelijke eendje dacht verdrietig: Zag ik er maar zo mooi uit (Afbeelding 10). Hij wilde een slokje water drinken en toen zag hij zijn spiegelbeeld in het water. Het lelijke eendje was een prachtige zwaan geworden! De andere zwanen kwamen naar hem toe en bogen hun hoofd voor hem. Er kwamen kinderen naar de vijver toe om de zwanen te voeren. Ze gooiden brood en riepen: Wat een mooie nieuwe zwaan! De jonge zwaan glom van trots en was heel gelukkig. Hier had hij als lelijk jong eendje nooit van durven dromen 1 (Afbeelding 11). 1 Naar de versie van Het lelijke jonge eendje in Vandermeeren, H. (2009). Mijn mooiste dierensprookjeskijkboek. Ill. Kristien Aertssen. Leuven: Hilde Vandermeeren en Davidsfonds Uitgeverij B.V.

3 1

4 2 3

5 3 4

6 5 6

7 7 8

8 9 10

9 11

Vergelijkbare documenten

Het lelijke jonge eendje

Het lelijke jonge eendje Een sprookje van Hans Christian Andersen Het was zomer en heerlijk buiten. In de zon lag een oud landgoed met diepe grachten. Daar zat een eend op haar nest; zij moest haar kuikentjes