Agrarische Structuurverbetering Kop van Noord-Holland. Fase 2: Anna Paulowna



Vergelijkbare documenten
Agrarische bedrijfsinventarisatie PARK21

Vragenlijst Landbouw effect rapportage Buizenzone Eemsdelta

Agrarisch structuuronderzoek Kromme Leek

Landbouwverkenning. Lingewaal West - Gorinchem Oost

LER Bovenkerkerpolder en Noorder Legmeerpolder

ENQUETEFORMULIER AGRARISCHE BEDRIJFSINVENTARISATIE PARK 21 HAARLEMMERMEER

Etten-Leur. (Bron: www. nederland-in-beeld.nl)

Ruimte om te leven met water


Gebiedvisie op het. buitengebied van de. gemeente Drimmelen

ENQUETEFORMULIER GRONDBEZITTERS/-VERPACHTERS AGRARISCHE INVENTARISATIE PARK 21 HAARLEMMERMEER

Motivatie wijzigingsplan

Doorkiesnummer: Datum: 21 december 2012 Referentie: NH/ML/MvD/ Faxnummer:

Ecologische verbindingszone Omval - Kolhorn

NIEUWSBRIEF. Nieuwe aanpak Noordrand Krimpenerwaard: Ruimte voor ondernemen. Oktober Partijen in de Krimpenerwaard en de provincie

Programma Nieuwe Natuur Flevoland. Projectvoorstel Noordwest Schokland - NFL04

Provincie Noord-Holland

Ruimtelijke ordening. Ruimtelijke Ordening

Integraal Peilbesluitplan Smilde Streekbijeenkomst

Ruimtelijke Onderbouwing Westerklief 8 Hippolytushoef. Gemeente Hollands Kroon

Bestemmingsplan Buitengebied Zundert, vormverandering agrarisch bouwblok Hazeldonksestraat 2B, Rijsbergen. Toelichting/ ruimtelijke onderbouwing

Gemeente Houten Afdeling Ruimtelijke Ontwikkeling Cluster Ontwikkeling, Sectie Ruimtelijke Ordening

Biologische boeren in Noord-Holland. Digitale enquête Annelies Maarschalkerweerd Stella Blom SAMENVATTING. fotografie: Dick Boschloo

Petra Berkhout. Onderzoeker, Onderzoeksinstituut LEI Wageningen UR GRONDONTWIKKELINGEN IN PERSPECTIEF

Agrariërs op de grondmarkt

Hergebruik Vrijgekomen Agrarische Bedrijfsbebouwing Nieuwe Landgoederen & Landelijk wonen

Samen Ontwikkelen. Stuurgroep Nationaal Landschap Groene Hart i.o. 19 september 2012 / concept

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van A.H.K. van Viegen (PvdD) (d.d. 22 november 2010) Nummer Onderwerp Kreekherstel Strypse Wetering

GEMEENTE OLDEBROEK PERMANENTE BEWONING VAN RECREATIEWONINGEN STRUCTUURVISIE CONCEPT, DECEMBER 2014 KENMERK

Verzoek tot aanwijzing ter onteigening ex artikel 78 Onteigeningswet. Bestemmingsplan Nieuwe Dordtse Biesbosch, van de gemeente Dordrecht,

Burgemeester van de gemeente Bergen Postbus AD Bergen. Betreft: Reactie prealabele vraag fusielocatie voetbalvelden Egmond aan den Hoef

Ruimtelijke onderbouwing. Plattelandswoning Eilandseweg 18 a, Nederhorst den Berg

ONTWIKKELINGSPLAN LANDSCHAPPELIJKE ELEMENTEN. Gemeente Someren. Project 3: Beekdal van de Aa ten oosten van de Zuid Willemsvaart

Groengebied Amstelland AB Agendapunt 9 eerder door het bestuur behandelde notities over rol en positie GGA BIJLAGE 1 DISCUSSIENOTITIE

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING. Realisatie kunstwerk Bestemming Drachten Markeringspunt Noord

Concrete begrenzing EHS en GHS in het plangebied Voorste Stroom te Tilburg

Vraag en antwoord Ecologische Hoofdstructuur

Grondbank RZG Zuidplas. Bijstelling AANKOOP STRATEGIEKADER

Levende Beerze. Informatieavond Esche Stroom 9 juni 2009

Landelijk gebied, percelen rond Kiebergerweg 2

1 Natuur in de Krimpenerwaard

Raadsinformatiebrief B&W vergadering 23 oktober 2012

AGRARISCH STRUCTUURONDERZOEK BERGEN N-H

Notitie gevolgen inrichting natuur en landschap voor agrarische bedrijfsvoering

Compensatieaanpak N794 Heerderweg i.r.t EHS en Boswet

Samenwerking rondom Bodem De praktijk in Noord-Brabant

Landbouwverkenning De Liemers

Bestemmingsplan buitengebied

PERMANENTE BEWONING VAN RECREATIEWONINGEN

2. Waalwijk. 2.1 Grondgebruik. Databron: LGN7

Ruimte voor Limburg. Limburg in VORm: Ruimtelijke ontwikkelingen in balans

K a n s e n. voor particulier natuurbeheer i n B r a b a n t. Onderzoeksrapport. Mei 2007

Bedrijfsontwikkelingsplan (BOP) Module Agrarische nieuwvestiging en uitbreiding Limburgs Kwaliteitsmenu

Bijdrageregeling woningbouw en sloopvergoeding in het kader van Buitengebied in Ontwikkeling CONCEPT

Ontwikkelingen op de agrarische grondmarkt tot 1 juli 2003.

Pachtafhankelijke bedrijven in beeld

Topsoil. Korte introductie

Ruimtelijke onderbouwing. Wijziging gebruik van loods voor opslag op het perceel Rinkesfort 13 te Maasbree

De instrumentenkoffer. Mogelijkheden om natuurdoelen in te passen in uw bedrijfsvoering

Subsidieregeling Groen Blauw Stimuleringskader Uitvoeringsprogramma Brabantse Delta e.o.

POP3-project Duurzaam Verkavelen!

Vraag 6 Hoe groot is de vloeroppervlakte van de bedrijfsruimte die u denkt nodig te hebben voor uw uitbreiding- of verplaatsingsplannen?

Haarlem, 15 april 2014

Grondberichten voor boer en tuinder Grondmarkt en grondfinanciering

iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiii Stuknummer:

Uitvoeringsprogramma Structuurvisie Borger-Odoorn Verbinding geeft perspectief

ACTUALISATIE STRUCTUURVISIE BLADEL

Bijlage 1: Overzicht belangrijkste wijzigingen

Groengebied Amstelland AB Agendapunt 8 Ecologische verbinding Holendrechter- en Bullewijkerpolder BIJLAGE 2: NOTA VAN UITGANGSPUNTEN

Resultaten landbouwenquête. September 2013

Raadsstuk. Onderwerp Vaststellen bestemmingsplan Binnenduinrand

Toelichting. vastgesteld 23 februari Meeuwisdijk 9

Landelijk Gebied - Dalweg 12

Onderwerp : Verklaring van geen Bedenkingen: bouwen loods aan de Middendijk 7 te Usquert

Gemeente Achtkarspelen Projectbesluit Veranderen erf bij de woning Skieppedrifte 5 te Drogeham Ruimtelijke onderbouwing

Telefoonnummer: Datum: 9 februari 2012 Referentie: NH/ML/MvD/ Faxnummer:

Ruimtelijke onderbouwing speelterrein Netersel

Vrijkomende agrarische bebouwing in het buitengebied

Gebied: De Drie Polders

COMPENSATIEMAATREGELEN UITBREIDING BEDRIJVENTERREIN KOLKSLUIS TE T ZAND

Oppervlak en concentratie bloembollenteelt en boomteelt,

Opiniërende Raadsbijeenkomst

IMPACT VAN EEN RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN IN EEKLO OP LAND- EN TUINBOUW

Fietspad in het Voorsterbos, voorbeeld van een toegankelijk, divers bos

Hatertse en Overasseltse Vennen

Bijlage 2 Uitwerking uitbreidingsmogelijkheden Rooye Hoefsedijk 38 in Gemert

Boeren en tuinders van de Liemers

MER Regionaal Bedrijventerrein Twente Samenvatting

Actoren op de agrarische grondmarkt

(ontwerp) ruimtelijke onderbouwing afwijking BP Asserstraat 31 Vries

Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Holland 2011;

Verklaring. In verband met wijziging agrarische bedrijfswoning tot status plattelandswoning

ONTWERP-PROJECTPLAN WATERWET ex art. 5.4 Waterwet

ONTWIKKELINGSBEELD NOORD-HOLLAND NOORD (streekplan in de zin van Art. 4a van de Wet op de Ruimtelijke Ordening)

Ontwikkelingen op de agrarische grondmarkt. In deze notitie wordt een beeld geschetst van de ontwikkelingen op de agrarische grondmarkt.

Begrenzing Primair agrarisch gebied (Primag)

Natuurbeheerplan Zeeland Ontwerp planwijziging Antwoordnota. Vastgesteld door Gedeputeerde Staten op # september 2015

Bijlage I: Raamplan Kern Pijnacker

Transcriptie:

Agrarische Structuurverbetering Kop van Noord-Holland Fase 2: Anna Paulowna Haarlem, augustus 2006

COLOFON Opdrachtgever Financier Projectleiding Rapportage Uitvoering enquêtes Stichting ter Verbetering van de Agrarische Structuur (Stivas) Noord-Holland Stichting ter Verbetering van de Agrarische Structuur (Stivas) Noord-Holland LTO Noord Projecten B.V., M. Kegler LTO Noord Projecten B.V., M. Kegler en A. Kuiten LTO Noord Projecten B.V., M. Kegler, K. Stoop en M. Plomp 2

Voorwoord Aan de lezers van dit rapport en in het bijzonder aan de deelnemers van het onderzoek naar de agrarische structuur in Anna Paulowna. Dit voorjaar is op initiatief van Stivas Noord-Holland een grootschalig onderzoek uitgevoerd onder de agrarisch ondernemers in de gemeente Anna Paulowna. Gezien de uitkomsten van dit onderzoek bieden wij u het rapport hierbij graag aan. Het is duidelijk dat dit onderzoek zowel voor de sector als voor overheden aangeeft dat de ontwikkeling van de agrarische bedrijven voortdurend in beweging is en ook in de toekomst niet stil zal blijven staan. Het was ook de bedoeling om met dit onderzoek een eerste aanzet te geven om aan te tonen hoe waardevol het is om tot verdere ontwikkeling van de agrarische structuur te komen. Om goed op deze dynamiek in te kunnen spelen is overleg tussen overheden en de agrarische sector een belangrijke voorwaarde. Het rapport laat zien dat er meerdere mogelijkheden liggen voor verbetering van de verkavelingstructuur en bovendien: dat er veel belangstelling is onder de agrarische ondernemers om hierbij te worden betrokken. De sector is daarmee ook zelf aan zet. Het resultaat van het onderzoek is door de beide besturen van de LTO Noord-afdelingen in Anna Paulowna beoordeeld en ook zij kunnen dit rapport van harte aanbevelen. Wij wensen dan ook dat dit rapport zichzelf zal bewijzen en dat eenieder hier zijn voordeel uit kan halen, nu en in toekomst. Namens de begeleidingscommissie, Siem van Balen Blanken 3

Inhoudsopgave Samenvatting... 5 Inleiding... 7 1. Opzet van het onderzoek... 8 1.1 Vraagstelling... 8 1.2 Plan van aanpak... 8 2. Beleidsmatige omgeving... 10 2.1 Inleiding... 10 2.2 Beleidsplannen... 10 2.2.1 Ontwikkelingsbeeld Noord-Holland Noord... 10 2.2.2 Provinciale Ecologische Hoofdstructuur (PEHS)... 11 2.2.3 Gebiedsplan Kop- en West-Friesland... 12 2.2.4 Bestemmingsplannen... 13 2.2.5 Andere gemeentelijke plannen... 13 2.2.6 Raamplan bescherming tegen wateroverlast, district West... 14 2.2.7 Visie WLTO en KAVB: Bloembollenteelt in het Noordelijk Zandgebied een ruimtelijke visie... 14 2.3 Ontwikkeling van de agrarische sector in Anna Paulowna... 15 2.3.1 Ontwikkeling aantal bedrijven... 15 2.3.2 Ontwikkeling arealen... 15 2.3.3 Structuurverbetering in het verleden... 16 3. Resultaten enquête... 17 3.1 Inleiding... 17 3.2 Algemene bedrijfsgegevens... 17 3.2.1 Algemene gegevens... 17 3.2.2 Grondgebruik... 19 3.2.3 Leeftijd en opvolgingssituatie... 19 3.3 Bedrijfsontwikkeling... 21 3.3.1 Plannen met betrekking tot bedrijfsoppervlakte... 21 3.3.2 Investeringen... 22 3.3.3 Bedrijfsverplaatsing... 22 3.3.4 Bedrijfsbeëindiging... 22 3.3.5 Nevenactiviteiten naast de primaire productie... 23 3.3.6 Mogelijke knelpunten voor bedrijfsontwikkeling... 23 3.4 Structuur van de bedrijven... 25 3.4.1 Kavels... 25 3.4.2 Van huiskavel tot veldkavel... 26 3.4.3 Beoordeling structuur en wensen ondernemers... 27 4. Conclusie... 29 4.1 Inleiding... 29 4.2 Grondbalans... 29 4.3 Anna Paulownapolder... 30 4.4 Oostpolder... 30 4.5 Wieringerwaard... 30 4.6 Andere kansen en knelpunten... 31 5. Aanbevelingen... 32 Bijlage 1: Samenstelling en taken van de begeleidingscommissie... 33 Bijlage 2: Inventarisatieformulier Anna Paulowna... 34 Bijlage 3: Geraadpleegde literatuur... 44 Bijlage 4: Verslag SWOT-bijeenkomst... 45 4

Samenvatting Opzet van het onderzoek Na het project Agrarische structuurverbetering Kop van Noord-Holland fase 1: Zijpe (2006) wilde Stivas Noord- Holland op eenzelfde wijze een structuuronderzoek uitvoeren in Anna Paulowna. Het doel van dit structuuronderzoek was dus net als in Zijpe het in beeld brengen van de agrarische structuur en de wensen en toekomstperspectieven van de agrarische ondernemers. Daarnaast is ook gekeken naar de mogelijkheden om de agrarische structuur te verbeteren. Op deze wijze heeft Stivas inzicht gekregen in de huidige structuur van de agrarische sector en de wensen en verwachtingen van de agrarische ondernemers ten aanzien van de ontwikkeling en ruimtelijke inrichting van hun bedrijf. Om tot dit beeld te komen zijn 118 gesprekken met ondernemers gevoerd, in de periode februari tot en met mei 2006. Algemeen In Anna Paulowna zijn bedrijven te vinden uit drie sectoren: bloembollenteelt, akkerbouw en veehouderij. In dit onderzoek is de gemeente verdeeld in drie deelgebieden: Anna Paulownapolder, Oostpolder en Wieringerwaard. In de Anna Paulownapolder domineert de bollenteelt, de Oostpolder kent voornamelijk akkerbouw en in de Wieringerwaard is er een mengeling van veehouderij en akkerbouw bedrijven. De 118 geënquêteerde bedrijven waren als volgt verdeeld: 61 bollenteeltbedrijven, 36 akkerbouwbedrijven, 13 melkveehouderijbedrijven en 13 anders (voornamelijk hobby bedrijven). Bij 91% van de geënquêteerde ondernemers is de agrarische activiteit de hoofdtak van het bedrijf. Het overgrote deel (61%) van de in totaal 118 bedrijven kent geen nevenactiviteiten. Uit de enquête bleek dat 71% van de ondernemers ook geen interesse heeft om de bedrijfsactiviteiten te verbreden. De gemiddelde bedrijfsomvang van de geënquêteerde bedrijven in Anna Paulowna ligt op 57 ha. De meeste geënquêteerde ondernemers vallen binnen de leeftijdsklasse 41 t/m 50 jaar: 31% van het totale aantal ondernemers. Van de geënquêteerde ondernemers heeft 29% van de bedrijven een opvolger, 32% misschien en 39% heeft geen opvolger. Ongeveer 21% van het totale aantal bedrijven wil de bedrijfsoppervlakte tussen 2006 en de komende vijf jaar vergroten en 27% op de langere termijn. Ruim éénderde wil de bedrijfsoppervlakte niet vergroten. Eénderde van het totale aantal bedrijven vindt schaalvergroting noodzakelijk. Het overgrote deel van de bedrijven heeft geen interesse voor verplaatsing van het bedrijf. Zeven bedrijven hebben aangegeven wel interesse te hebben. Deze bedrijven zijn gevestigd in de Anna Paulownapolder en de Wieringerwaard en vertegenwoordigen in totaal 323,5ha. Structuur van de bedrijven De bij de enquête bezochte bedrijven in Anna Paulowna hebben in totaal 395 kavels in gebruik. Het aantal kavels per bedrijf ligt daarmee op 3,3. Dat is hoger dan het aantal kavels per bedrijf in Zijpe (2,8) en lager dan in Harenkarspel (4,7) en Wieringen (4,5), zoals uit recent gehouden structuuronderzoeken is gebleken. In de Anna Paulownapolder domineert de bollenteelt. Het gemiddeld aantal kavels per bedrijf in de bollenteelt in de Anna Paulownapolder is iets hoger dan het aantal in Zijpe, 3,1 respectievelijk 3,5. Wat opvalt in de Anna Paulownapolder is het aandeel van de huiskavel in de totale bedrijfsoppervlakte. Bij de bollenteelt is dat aandeel slechts 32%. Het aantal kavels per bedrijf is in de Oostpolder relatief hoog (3,9). Van alle veldkavels van de bedrijven in Anna Paulowna ligt 60% binnen een kilometer van het erf. Dat betekent dat de overige 40% op meer dan één kilometer ligt en 8% zelfs op meer dan 5 kilometer. Van alle veldkavels van de bedrijven in Anna Paulowna kan iets meer dan de helft (54%) zonder hindernissen worden bereikt. Bijna 2 /3 van de deelnemers aan de enquête is bereid kavels te ruilen. 5

Conclusies In Anna Paulowna liggen mogelijkheden om de agrarische structuur te verbeteren. Kavelruil springt er hier duidelijk uit bij de concrete vervolgactiviteiten die de geënquêteerden zien: 44%. Met de gegevens van de enquête is een grondbalans gemaakt waarin een beeld ontstaat van de grondbehoefte van de agrarische sector in Anna Paulowna. Uit deze berekening blijkt dat op termijn in de Anna Paulownapolder een grondtekort dreigt. Dit grondtekort ontstaat grotendeels door de potentiële groei van de bollenteeltbedrijven. Indien de deelgebieden Oostpolder en Wieringerwaard samen gezien worden is het grondaanbod en de grondbehoefte vrijwel in balans. Dit zal ook sterk samenhangen met de ontwikkelingen in de akkerbouw en op de grondmarkt. Veel akkerbouwbedrijven hebben aangegeven dat ze op termijn willen groeien en dat dit ook noodzakelijk is om te overleven, maar dat dit gezien de huidige grondprijzen in relatie tot de opbrengsten per hectare niet rendabel is. De grondbalans geeft aan dat als de economische situatie in de bollensector weer wat beter wordt, de bedrijven in dit gebied knel komen te zitten. Dit dient echter in samenhang met het gehele bollengebied in de Noordkop bezien te worden. Verder blijkt uit de grondbalans dat in de Oostpolder meer hectares vrijkomen dan waar behoefte aan is ten behoeve van schaalvergroting. Indien dit getal echter in samenhang met de Wieringerwaard bekeken wordt is dit redelijk in balans. Door middel van kavelruil kan ontwikkeling naar verdere schaalvergroting in goede banen geleid worden. In de Wieringerwaard liggen er mogelijkheden voor kavelruil, zowel indien er duidelijkheid komt over de ontwikkelingen ten oosten van het dorp Wieringerwaard, als wanneer de ontwikkelingen niet door gaan. Aanbevelingen 1. Agrarische structuurverbetering door middel van vrijwillige kavelruil 2. Projectmatige aanpak structuurverbetering Oostpolder 3. Begeleiden ontwikkeling bloembollenteelt in de Noordkop door: - Projectmatige aanpak voor structuurverbetering in de Anna Paulownapolder; - In samenhang met de ontwikkelingen in de gemeente Zijpe kan ook voor een totaalaanpak voor de bloembollensector in de Noordkop gekozen worden; - Om het beeld van de wensen van de bollenteelt compleet te krijgen wordt aanbevolen met de besturen van de afdelingen van LTO Noord en KAVB in de gemeente Den Helder te bezien welke ontwikkelingswensen in dat gebied bestaan; - Het bestuur van Stivas kan, in samenhang met voorgaande aanbevelingen, gedachtenvorming opstarten over de realisatie van een bloembollenprojectvestiging in de Wieringermeer. 4. Realiseren van de wateropgave met draagvlak 5. (Ruil) Grondbank als stimulator voor gebiedsontwikkeling 6. Instellen van een gebiedscommissie om de mogelijkheden voor structuurverbetering in de praktijk te realiseren 6

Inleiding In oktober 2005 is het Ontwikkelingsbeeld Noord-Holland Noord definitief vastgesteld. Deze vaststelling was het startsein voor een Uitvoeringsprogramma om een aantal plannen ook daadwerkelijk te gaan realiseren. LTO Noord en Stivas De Noordkop hebben bij Stivas Noord-Holland aangegeven dat in de Noordkop voldoende draagvlak bij agrariërs is om aan de slag te kunnen gaan met structuurverbetering. Dit was voor Stivas het signaal om, naast de lopende kavelruilactiviteiten in de Noordkop, proactief aan de slag te gaan en onderzoek te gaan doen naar de agrarische structuur in de Kop van Noord-Holland. Het Stivas bestuur heeft daarop besloten te starten met een onderzoek naar de agrarische structuur in de gemeente Zijpe. LTO Noord Projecten heeft in opdracht van Stivas dit structuuronderzoek uitgevoerd. Dit heeft geresulteerd in het rapport Structuurverbetering Kop van Noord-Holland Fase 1: Zijpe. Vanwege de resultaten van het structuuronderzoek in Zijpe, heeft het Stivas bestuur besloten om ook in Anna Paulowna een structuuronderzoek uit te voeren. Stivas heeft LTO Noord Projecten opdracht gegeven om het structuuronderzoek in Anna Paulowna op eenzelfde wijze uit te voeren als in Zijpe. In dit rapport vindt u de uitkomsten van het structuuronderzoek. Dit onderzoek heeft veel informatie opgeleverd over de structuur van de agrarische sector in de gemeente Anna Paulowna en over de structuur van individuele bedrijven. Met deze gegevens kunnen Stivas en andere betrokkenen aan de slag om met concrete kavelruilen de landbouwstructuur in Anna Paulowna ook daadwerkelijk te gaan verbeteren. 7

1. Opzet van het onderzoek 1.1 Vraagstelling Het onderzoek agrarische structuurverbetering Kop van Noord-Holland, fase 2 Anna Paulowna heeft als belangrijkste doel het in beeld brengen van de agrarische structuur in de gemeente Anna Paulowna en de wensen en toekomstperspectieven van ondernemers, waarmee mogelijkheden voor structuurverbetering door middel van kavelruil in beeld kunnen worden gebracht. Het concrete doel van deze inventarisatie is het verschaffen van inzicht aan Stivas in: - De huidige structuur van de agrarische bedrijfstak (primaire productie); - De wensen en verwachtingen van de individuele agrarische ondernemers voor de ontwikkeling en ruimtelijke inrichting van hun bedrijf; - Het draagvlak en de mogelijkheden van agrarische ondernemers peilen om ruimte te creëren voor andere functies, zoals de Noordboog; - Het identificeren van concrete projecten (met name kavelruilen) voor structuurverbeteringen. 1.2 Plan van aanpak De uitvoering van het structuuronderzoek is gebaseerd op de ervaringen die zijn opgedaan met het structuuronderzoek in Zijpe. De aanpak is grotendeels gelijk gebleven en bestond uit drie fases: Fase 1: Startfase In deze fase is het onderzoek opgestart met het instellen van een begeleidingscommissie. Deze begeleidingscommissie heeft het onderzoek begeleid en relevante kennis en informatie ingebracht (zie bijlage 1). Tevens is in deze fase de beleidsmatige omgeving verkend en is een algemeen beeld gevormd van de agrarische sector in Anna Paulowna. De beleidsmatige omgeving bepaalt de ruimte die er in de gemeente is om te ondernemen en beïnvloedt de keuzes die ondernemers maken. Een beschrijving van de beleidsmatige omgeving en het algemene beeld van de landbouw is terug te vinden in hoofdstuk 2. Fase 2: Onderzoeksfase Voor het onderzoek is een enquête verstuurd naar agrarische ondernemers in de gemeente Anna Paulowna. De te enquêteren bedrijven zijn geselecteerd aan de hand van eigendomsgegevens van het Kadaster. Met deze gegevens van het Kadaster is een lijst opgesteld met grondeigenaren met een eigendom van minimaal 1 hectare. Deze lijst is besproken met vertegenwoordigers van LTO Noord KAVB afdeling Breezand en LTO Noord afdeling Anna Paulowna, wat heeft geleid tot een definitieve lijst met te enquêteren agrarische bedrijven. De definitieve lijst met te benaderen personen is dus geselecteerd uit de lijst grondeigenaren, waarbij is gekeken naar welke grondeigenaren een agrarisch bedrijf hebben naar en de omvang van het grondeigendom. Grondeigenaren met een grondeigendom van rond de 5 hectare of minder zijn alleen benaderd indien dit relevant werd geacht in verband met mogelijkheden voor kavelruil. Deze bedrijven zijn vervolgens telefonisch benaderd om de enquête in een persoonlijk gesprek door te nemen. Uiteindelijk zijn 118 gesprekken gevoerd met agrariërs, in de periode februari tot en met mei 2006. De uitkomsten van de gesprekken die met de agrarische ondernemers zijn gevoerd, zijn tijdens een bijeenkomst met enkele stakeholders uit het gebied nog eens uitgediept door middel van een SWOT-sessie 1. Tijdens deze SWOT-sessie zijn de sterke en zwakke punten van de agrarische sector in Anna Paulowna besproken. Vervolgens is met deze sterke en zwakke punten in gedachte besproken welke kansen en bedreigingen er zijn voor de agrarische sector. Tenslotte zijn deze kansen en bedreigingen geprioriteerd en verder uitgewerkt tot 1 SWOT = Strengths, Weaknesses, Opportunities and Threats. 8

concrete acties. De uitkomsten van de enquête en de SWOT-sessie zijn beschreven in hoofdstuk 3. In hoofdstuk 4 is te lezen tot welke conclusies de uitkomsten van het onderzoek hebben geleid. Fase 3: Eindrapportage en afronding In deze fase zijn de uitkomsten van het onderzoek verwerkt in de eindrapportage. De eindrapportage is in concept besproken met de begeleidingscommissie. Het onderzoeksgebied was begrensd door de grenzen van de gemeente Anna Paulowna (zie kaart 1). Kaart 1: gemeente Anna Paulowna Bron: www.annapaulowna.nl 9

2. Beleidsmatige omgeving 2.1 Inleiding De beleidsmatige omgeving bepaalt de ruimte die er in de gemeente is om te ondernemen en is van invloed op de keuzes die ondernemers maken. Bij het in kaart brengen van de mogelijkheden voor structuurverbetering in de gemeente Anna Paulowna zijn ruimtelijke plannen van belang, maar ook bijvoorbeeld de plannen van het Hoogheemraadschap en de gemeente. In dit hoofdstuk worden de meest relevante plannen besproken, voor de agrarische sector in het algemeen en voor structuurverbetering in het bijzonder. De informatie hiervoor is verzameld uit de plannen zelf, maar ook uit gesprekken die zijn gevoerd met de gemeente, Landschap Noord- Holland en het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier. 2.2 Beleidsplannen 2.2.1 Ontwikkelingsbeeld Noord-Holland Noord Het Ontwikkelingsbeeld Noord-Holland Noord is het in 2004 vastgestelde streekplan, waarin de provincie aangeeft wat de kaders zijn voor de ruimtelijke ordening in de kop van Noord-Holland. In het ontwikkelingsbeeld is een onderscheid gemaakt in de visie tot 2030 en het planologisch beleidskader tot 2014. In de visie 2030 is voor de gemeente Anna Paulowna de visie voor de Noordkop en Texel van belang. Voor het landelijk gebied wordt aangegeven dat wordt ingezet op behoud respectievelijk versterking van de internationale concurrentiekracht van de agrarische sector. Dit kan gebeuren door het stimuleren van schaalvergroting en vernieuwing, door onder andere de verkavelingstructuur te optimaliseren en de versnippering van landbouwgebieden tegen te gaan. Dit onderzoek naar de structuur van de landbouw in Anna Paulowna is, samen met het structuuronderzoek van Stivas in Zijpe, een eerste uitvloeisel van deze doelstelling. Daarnaast zijn de opgaven die voor Anna Paulowna van belang zijn: het versterken van het bollen-agribusiness-complex verduurzaming van de bollenteelt in de binnenduinrand versterking van de agribusiness in het gebied het ontwikkelen van robuuste natuurlijke, landschappelijke en cultuurhistorische structuren als tegenhanger van het intensieve agrarische productiegebied en het beschermen van bestaande natuurgebieden tegen externe invloeden van economische activiteiten. Kaart 2: Bollenconcentratiegebied in de kop van Noord-Holland Bron: Provincie Noord-Holland, www.noord-holland.nl (2006) 10

Voor de bollenteelt wordt aangegeven dat nieuwe bollenteelt zoveel mogelijk geconcentreerd moet worden op projectvestigingslocaties. In Anna Paulowna is al een projectvestigingslocatie ontwikkeld: Hollands Bloementuin. Uitbreiding van de permanente bollenteelt is alleen toegestaan in de bollenconcentratiegebieden en de projectontwikkelingsgebieden (zie kaart 2). In de Wieringermeer is een projectontwikkelingsgebied voor de permanente bollenteelt aangewezen (Wieringerrandmeergebied) en een zoekgebied voor projectmatige permanente bollenteelt (Wieringermeer West). De Kop moet uitgroeien tot het belangrijkste nationale centrum voor de bollenteelt, met internationale betekenis. Daartoe wordt ruimte geboden aan bedrijven die zich richten op verwerking, opslag, transport en andere ondersteunende diensten. Verder is in het ontwikkelingsbeeld Noord-Holland Noord het plan voor een Wieringerrandmeer opgenomen. Bij de ontwikkeling van het Wieringerrandmeer kan de ontwikkeling van natuur, toerisme, recreatie en wonen in de Wieringermeer combineren. In april 2005 is de visie voor het Wieringerrandmeer van consortium Lago Wirense uitgewerkt tot een planconcept. Het betreft een randmeer met een open verbinding met het Amstelmeer, dat via een kort kanaal en een schutsluis verbonden met het IJsselmeer. Het is bevaarbaar voor recreatievaart. Aan de noordzijde en zuidzijde van het randmeer komt een volwaardige robuuste ecologische verbindingszone (natuur). In en rondom het randmeer is ruimte voor nieuwe woningen en recreatiewoningen. Het planologisch beleidskader tot 2014 geeft voor de gemeente Anna Paulowna aan welke zoek- en uitsluitingsgebieden voor verstedelijking er zijn. In zowel zoek- als uitsluitingsgebieden is de agrarische sector aanwezig. Wat betreft bouw- en ontwikkelingsmogelijkheden geldt de Leidraad Provinciaal Ruimtelijk Beleid. 2.2.2 Provinciale Ecologische Hoofdstructuur (PEHS) De natuur in Noord-Holland bestaat, op de grote natuurgebieden na, uit vele kleine losse snippers. Om hierin meer samenhang te krijgen, werkt de provincie Noord-Holland samen met gemeenten, waterschappen en andere partijen aan de aanleg van de provinciale ecologische hoofdstructuur (PEHS). Dit is een netwerk van natuurgebieden, die aan elkaar geknoopt worden door middel van ecologische verbindingen. Het is de bedoeling dat door natuurgebieden met elkaar te verbinden (ontsnipperen), dieren en planten meer kans krijgen om soortgenoten te ontmoeten en om voedsel te zoeken. De PEHS is een uitwerking van de Ecologische Hoofdstructuur van de Rijksoverheid. Voor de gemeente Anna Paulowna is in de PEHS een robuuste verbindingszone van de Noordzee naar Waddenzee opgenomen. Dit is de bij het Ontwikkelingsbeeld Noord-Holland Noord al genoemde Noordboog. Daarnaast zijn nog twee ecologische verbindingszones opgenomen in de PEHS: van het Zwanenwater naar Sint Maarten en van de noordzijde van het Zwanenwater naar het Hooge Oude Veer. Kaart 3: Provinciale Ecologische Hoofdstructuur Bron: Provincie Noord-Holland, www.noord-holland.nl (2006) 11

2.2.3 Gebiedsplan Kop- en West-Friesland In het gebiedsplan Kop- en West-Friesland is vastgelegd welke natuur- en landschapsdoelstellingen worden nagestreefd en hoeveel hectares van de verschillende natuurdoel-, beheers- en landschapspakketten er met rijkssubsidie mogen worden ontwikkeld of in stand gehouden. In de gemeente Anna Paulowna zijn in het gebiedsplan begrensd: Ruime Jas beheersgebieden: - Anna Paulownapolder Oost 140 ha Begrensde Natuurgebieden: - Eendekooien Anna Paulowna 71 ha Geen particulier natuurbeheer mogelijk Voor de mogelijkheden voor structuurverbetering zijn de ruime jasbeheersgebieden van belang. Kaart 4: Gebiedsplan Kop en West-Friesland Bron: Provincie Noord-Holland: www.noord-holland.nl (2006) 12

2.2.4 Bestemmingsplannen De gemeente Anna Paulowna bereidt een nieuw bestemmingsplan voor het gehele buitengebied voor, dat waarschijnlijk in 2006 in procedure komt. Tot dit is vastgesteld zijn de geldende bestemmingsplannen bepalend voor de ontwikkelingsmogelijkheden van de agrarische sector. Op dit moment gelden de volgende bestemmingsplannen: - Landelijk gebied 1992 Het bestemmingsplan Landelijk gebied 1992 geldt voor het buitengebied met uitzondering van de bebouwde kom en de Wieringerwaard. In dit bestemmingsplan hebben de Oostpolder en de Westpolder (Anna Paulownapolder) grotendeels een agrarische bestemming gekregen. Het beleid is erop gericht de ontwikkeling van de agrarische productie op landbouwgronden te bevorderen. In het bestemmingsplan is onderscheid gemaakt in de Oost- en Westpolder waarbij het voor de bollenteelt bedrijven in de Westpolder ook mogelijk is om ondersteunend glas te realiseren. - Buitengebied Wieringerwaard (voorheen Barsingerhorn) Het bestemmingsplan Buitengebied Wieringerwaard geldt voor de Wieringerwaard en Waardpolder en is destijds vastgesteld door de voormalige gemeente Barsingerhorn. Het gebied heeft grotendeels een agrarische bestemming. Het bestemmingsplan heeft als doel agrarische bedrijven in de gelegenheid te stellen zich aan te passen aan de wijzigende omstandigheden. In het bestemmingsplan worden bijvoorbeeld mogelijkheden geboden om de perceelsgrootte aan te passen, wordt de mogelijkheid tot bedrijfsverplaatsing geboden en in het grootste deel van het plangebied is ook het egaliseren, ophogen of afgraven van gronden toegestaan. Beide bestemmingsplannen werpen geen grote planologische belemmeringen op voor agrarische structuurverbetering. Alleen uitbreiding van het areaal permanente bollenteelt is niet toegestaan buiten de bollenconcentratiegebieden zoals die provinciaal zijn vastgelegd. 2.2.5 Andere gemeentelijke plannen Golfbaan, woningen en recreatievoorzieningen Wieringerwaard Bij het dorp Wieringerwaard heeft de gemeente de Wet Voorkeursrecht Gemeenten gevestigd (WVG). De Combinatie Wieringerwaard (samenwerkingsverband tussen de Projektontwikkelingsmaatschappij de Peyler in Scharwoude en de Grontmij in Alkmaar) heeft samen met de gemeente Anna Paulowna plannen gemaakt voor de ontwikkeling van het gebied Wieringerwaard-Noord en het gebied tussen de kern Wieringerwaard en het buurtschap Nieuwersluis. Het gaat daarbij om de bouw van woningen voor permanente bewoning in de kern Wieringerwaard, de bouw van landhuizen en recreatiewoningen, de aanleg van een golfbaan met een clubhuis, ontsluitingswegen en bijbehorende infrastructuur. Verder leven er nog ideeën over de aanleg van een natuurgebied met waterberging, een jachthaven nabij de golfbaan en de Pishoek, een hotel en een servicecenter. Het is echter nog niet duidelijk of al deze plannen ook daadwerkelijk door gaan. De gronden waarop de WVG gevestigd is kunnen echter niet worden geruild zolang de WVG daar geldt. Waterproject Oostpolder Rijk, provincie en hoogheemraadschap hebben de handen ineengeslagen en zijn in september 2003 gestart met het zogenaamde 'koploperproject' in de oosthoek van de Oostpolder. Het werk wordt uitgevoerd door het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier en is tot stand gekomen in samenwerking met 'Water Bindt'. Hierin zijn naast het hoogheemraadschap het Gewest Kop van Noord-Holland en de Provincie vertegenwoordigd. In dit project wordt de bestaande sloot naast de Amsteldijk verbreed tot ongeveer 100 meter. Voor het gemaal Oosthoek bij de Amsteldijk wordt een diepe poel aangelegd en een deel van de aanvoersloot wordt eveneens verbreed. Daardoor wordt zo'n 2,5 hectare (vijf voetbalvelden!) extra waterberging geschapen. Doordat de oeverzones nabij gemaal Oosthoek aansluiten op de ecologische verbindingszone Amstelmeer-Kolhorn krijgt de natuurontwikkeling volop de ruimte. Het gebied wordt ingericht met bos, rietkragen en moerasvegetatie. De gronden voor deze ontwikkeling zijn al verworven en de uitvoering is al gaande. 13

2.2.6 Raamplan bescherming tegen wateroverlast, district West In het Nationaal Bestuurakkoord Water (NBW) zijn afspraken gemaakt over de aanpak van wateroverlast, watertekort en waterkwaliteit voor de komende jaren. Rijk, provincies en gemeenten dienen in te spelen op veranderende omstandigheden, zoals klimaatverandering, zeespiegelstijging, bodemdaling en de toename van het verharde oppervlak. Het bestuur van het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier heeft de aanpak van wateroverlast prioriteit gegeven. In het raamplan bescherming tegen wateroverlast heeft het HHNK de wateropgave uitgewerkt. Door middel van de studie Bescherming van Wateroverlast Noorderkwartier (BWN), ook wel aangeduid als faalkansen studie, is inzicht verschaft in de omvang van het wateroverlastprobleem. De resultaten van de BWN studie vormen het vertrekpunt voor de knelpuntenanalyse en de uitwerking van maatregelen in projecten op polderniveau. Over de berekeningen op polderniveau in het raamplan is discussie ontstaan. Het Hoogheemraadschap voert daarom een aantal aanvullende onderzoeken uit om te kunnen bepalen waar en hoeveel waterberging noodzakelijk is. Pas als hier duidelijkheid over is kan worden bepaald op welke wijze dit gerealiseerd kan worden. 2.2.7 Visie WLTO en KAVB: Bloembollenteelt in het Noordelijk Zandgebied een ruimtelijke visie In 1999 hebben de Westelijke Land- en Tuinbouw Organisatie (WLTO, nu LTO Noord) en de Koninklijk Algemene Vereniging voor Bloembollencultuur (KAVB) hun visie gegeven op de ruimtelijke ontwikkeling van het noordelijke zandgebied. Deze visie is in grote lijnen nog steeds actueel. In deze visie wordt aangegeven dat in de toekomst een gebrek aan uitbreidingsruimte voor de bollenteelt wordt voorzien. Als mogelijke uitbreidingslocaties worden de Anna Paulowna Oostpolder en de Wieringermeer gezien. Daarnaast wordt aangegeven dat bij het zoeken naar uitbreidingsruimte voor bollenteelt ook de consolideringgebieden nader bekeken moeten worden. De consolideringgebieden liggen aansluitend aan de bestaande bollenconcentratiegebieden en zouden ruimte kunnen bieden aan de uitbreidingsbehoefte van daar aanwezige bedrijven. Ontwikkeling van nieuwe uitleggebieden zou volgens de WLTO en KAVB moeten plaatsvinden via integrale planvorming, waarbij water, milieu en landschap nadrukkelijk een onderdeel vormen. WLTO en KAVB gegeven daarnaast aan dat kavelruil een belangrijke rol kan spelen bij de realisatie van de diverse plannen in het Noordelijk Zandgebied. Tenslotte geven WLTO en KAVB aan dat planologische duidelijkheid van groot belang is voor de ontwikkeling van de bloembollenbedrijven in de regio. 14

2.3 Ontwikkeling van de agrarische sector in Anna Paulowna 2.3.1 Ontwikkeling aantal bedrijven Grafiek 2.3.1: ontwikkeling aantal bedrijven 1993-2003 Bron: CBS statline 300 250 200 150 100 1993 2000 2003 50 0 Aantal hoofdbedrijven Tuinbouw- en blijvende teeltbedrijven Akkerbouwbedrijven Graasdierbedrijven Op basis van CBS-gegevens is het aantal agrarische bedrijven in Anna Paulowna tussen 1993 en 2003 met 26% afgenomen. Dit is iets meer dan de landelijke afname in dezelfde periode: 24%. Het aantal akkerbouwbedrijven is het meest afgenomen: 37%. De afname was in de melkveehouderij iets groter dan in de tuinbouw: respectievelijk 24% en 22% (landelijk respectievelijk 20% en 25%). De afname van het aantal bedrijven wijst op schaalvergroting zoals die in het algemeen in de agrarische sector gaande is. Dit geld zowel voor bollenteelt, melkveehouderij als akkerbouw. 2.3.2 Ontwikkeling arealen Tabel 2.3.2. Ontwikkeling land- en tuinbouw areaal in de gemeente Anna Paulowna, in hectare Bron: CBS statline Totaal Cultuurgrond Akkerbouwgewassen Grasland Tuinbouw 1993 6308 3126 593 2285 2000 6311 2621 628 2858 2003 5971 2349 635 2693 De gegevens van het CBS zijn gebaseerd op de meitellinggegevens van land- en tuinbouwbedrijven. De getallen uit de tabel zijn dus gebaseerd op de gegevens die bedrijven, die in de gemeente Anna Paulowna gevestigd zijn, zelf hebben opgegeven. Gronden van de bedrijven buiten de gemeente, of bijvoorbeeld contractteelten van bloembollenbedrijven in andere provincie kunnen hier ook inzitten. Uit de absolute getallen kan dus geen directe conclusie getrokken worden over de arealen in de gemeente Anna Paulowna, maar er is wel een trend waarneembaar in de gepresenteerde periode. Het areaal akkerbouwgewassen neemt duidelijk af (- 25%). Het areaal van de tuinbouwbedrijven in Anna Paulowna is daarentegen met 18% gestegen tussen 1993 en 2003. Deze toename is grotendeels te danken aan de ontwikkeling van de projectvestigingslocatie voor bollenteelt Hollands Bloementuin. Het areaal grasland van de bedrijven in Anna Paulowna is toegenomen met 7%. Dit is deels te danken aan de nieuwsvestiging van veehouderijbedrijven in de Wieringerwaard en Waardpolder in deze periode. 15

2.3.3 Structuurverbetering in het verleden Noordelijke commissie agrarische structuurverbetering (NOCAS) 1972-1983 Tot in de jaren zeventig was het slecht gesteld met de verkaveling in de Wieringerwaard. De polder was nog een lappendeken van kleine en vreemd gevormde percelen. De grond van veehouders en akkerbouwers lag door elkaar en het hoge waterpeil gaf problemen. Het waterschap was rond 1970 bezig om een nieuw waterbeheersingsplan te maken. Het nieuwe waterbeheersingsplan kon samen met een kavelruil de situatie in de polder aanmerkelijk kunnen verbeteren. De secretaris van het Waterschap heeft daarom de standsorganisaties en de provinciale Stivas bij elkaar geroepen. Deze partijen hebben vervolgens besloten tot de oprichting van de noordelijke commissie agrarische structuurverbetering (NOCAS). In eerste instantie zat een gebrek aan draagvlak voor het waterbeheersingsplan de plannen voor kavelruil nog in de weg. Vanaf 1977 komt daar echter verandering in. De eerste kavelruil wordt in 1979 afgerond: 129 hectare en 29 eigenaren. Door de inzet van Stivas en vanaf 1983 Stivas de Noordkop worden er, in de periode 1979 tot en met 1985, 7 kavelruilen in de Wieringerwaard uitgevoerd met in totaal 77 deelnemende partijen en is 400 hectare geruild. Hollands Bloementuin In 1998 is gestart met de ontwikkeling van Hollands Bloementuin, het pilotproject voor permanente bollenteelt in Anna Paulowna. Doel van deze pilot was om de diverse belangen gebiedsinrichting, waterbeheer, ecologie, economie en recreatie op een evenwichtige manier te bundelen. Het project is gesitueerd tussen de Middenweg en de Van Ewijcksvaart in de Westpolder. In dit gebied was het de bedoeling om 370 hectare akkerbouwgrond om te vormen tot bollengrond. De akkerbouwgronden zijn bewerkt en opgezand met ontzilt zeezand. Met de aanpassing van het watersysteem die nodig was voor de verandering van akkerbouw naar bollenteelt, is gestreefd naar een modern en adequaat watersysteem dat voldoet aan de eisen van de bollenteelt en tegelijkertijd duurzaam is. Verder is gestreefd naar een aantrekkelijke recreatieve inrichting van het gebied. Toekomst agrarische bedrijfsvoering Oostpolder In 2002 heeft de Grontmij in opdracht van de gemeente Anna Paulowna, provincie Noord-Holland en projectbureau Kop & Munt een onderzoek gedaan naar de toekomst van de agrarische sector in de Oostpolder. Bij dit onderzoek is een enquête gehouden in de Oostpolder, waaraan 25 bedrijven hebben meegedaan. Belangrijkste conclusies van dit onderzoek waren: - De positie van de Nederlandse pootaardappelteelt in de wereld is uitstekend, de positie van de Oostpolder binnen de Nederlandse pootaardappelteelt is erg goed; - De Oostpolder heeft een relatief goede perceelsomvang; - Het gebied heeft een sterke kennisinfrastructuur; - Grote bedrijven hebben op termijn toekomstperspectief, middelgrote en kleine bedrijven niet; - Er zal een verdere schaalvergroting plaatsvinden. De uitkomsten van het onderzoek hebben niet geleid tot grootschalige veranderingen in de Oostpolder. 16

3. Resultaten enquête 3.1 Inleiding In de periode maart 2006 tot en met mei 2006 zijn 158 agrarische ondernemers benaderd. Dit heeft geleid tot 118 keukentafelgesprekken. De 40 ondernemers met wie geen gesprek is gevoerd, hebben verschillende redenen hiervoor: - structuur van het bedrijf is goed: 16 - gestopt met bedrijf of gaan stoppen: 9 - geen tijd: 7 - geen interesse: 5 - niet nuttig, alleen hobbymatige agrarische activiteiten: 3 De ondernemers die geen interesse hadden zijn aan te duiden als degenen die niet mee wilden werken aan het onderzoek. Dit betekent dat slecht 3% van de benaderde ondernemers niet mee wilde werken. Bij het agrarisch structuuronderzoek dat Stivas in Zijpe heeft uitgevoerd lag dat op 7% (LTO Noord Projecten, 2006). De deelnemers is in de enquête gevraagd wat hun verwachtingen waren over dit structuuronderzoek. De uitkomst was als volgt: Positief Neutraal Negatief Weet niet 29% 52% 3% 16% Bij de uitkomsten worden de gegevens bij een aantal onderdelen uitgesplitst voor drie deelgebieden: - Anna Paulownapolder: In het oosten begrensd door de Hoge- en Lage Oude Veer, in het westen en zuiden door de grens met de gemeenten Zijpe en Den Helder en in het noorden door het Balgkanaal; - Oostpolder: In het westen begrensd door het Hoge- en Lage Oudeveer, in het oosten het Waardkanaal, en de Boezem. In het noorden door het Amstelmeer en in het zuiden door de grens met de gemeente Zijpe; - Wieringerwaard: In het westen en noorden begrensd door de Boezem, in het oosten door de grens met de gemeente Wieringermeer en in het zuiden door de grenzen met de gemeente Zijpe en Niedorp. 3.2 Algemene bedrijfsgegevens 3.2.1 Algemene gegevens In deze paragraaf volgt een beschrijving van een aantal algemene bedrijfsgegevens zoals met betrekking tot agrarische activiteit, bedrijfsomvang, grondgebruik, leeftijd en opvolgingssituatie. In totaal zijn er 118 bedrijven geënquêteerd. Deze bedrijven zijn gevestigd in de drie deelgebieden. 61 bedrijven zijn actief in de bollenteelt. Het aandeel akkerbouwbedrijven ten opzichte van het totaal bedraagt 30%. Voor de melkveehouderij geldt een percentage van 11%. Bij de overige bedrijven gaat het om een zelfstandig ondernemer, een loonwerker, het hebben van een baan buiten huis of om verwerking van producten. Tabel 3.2.1: Verdeling agrarische sectoren Aantal bedrijven Percentage Bollenteelt 61 52% Akkerbouw 36 30% Melkveehouderij 13 11% Anders 8 7% Totaal 118 100% 17

Alle bollentelers zijn gevestigd in de Anna Paulownapolder. De melkveehouderijen zijn alleen gevestigd in de Wieringerwaard. De akkerbouw zit voornamelijk in de Oostpolder en de Wieringerwaard. De exacte verdeling van de bedrijven over de deelgebieden ziet er als volgt uit: Tabel 3.2.2: Verdeling sector en deelgebied Anna Paulownapolder Oostpolder Wieringerwaard Bollenteelt 61 - - Akkerbouw 3 16 17 Melkveehouderij - - 13 Anders 5 1 2 Totaal 69 17 32 Van de geënquêteerde ondernemers is de agrarische activiteit bij 91% de hoofdtak van het bedrijf. In een aantal gevallen is er sprake van een neventak of hobby. Daarnaast hebben enkele bedrijven hun agrarische activiteiten beëindigd. Tabel 3.2.3.: Typering agrarische activiteit Aantal bedrijven Percentage Hoofdtak 108 91% Neventak 2 2% Hobby 2 2% Reeds beëindigd 6 5% Totaal 118 100% Het overgrote deel (61%) van de in totaal 118 bedrijven kent geen nevenactiviteiten. De overige 39% hebben naast hun hoofdtak wel nevenactiviteiten waaruit inkomsten voortkomen zoals bijvoorbeeld in de handel, een nevenberoep als zelfstandig ondernemer, een baan buitenshuis of het hebben van een broeierij. In totaal gaat het om 46 bedrijven. De nevenactiviteiten zijn vrijwel allemaal gekoppeld aan de primaire productie. Voor alle drie de deelgebieden geldt dat er vrijwel geen nevenactiviteiten buiten de agrarische sector zijn bij de agrarische bedrijven. Voor een nader verdeling van de nevenactiviteiten wordt verwezen naar onderstaande tabel. Tabel 3.2.4.: Verdeling nevenactiviteit Aantal bedrijven Broeierij 9 Handel 8 Zelfstandig ondernemer 6 Baan buiten huis 4 Verwerking producten 4 Export 1 Loonwerker 1 Overig 13 Totaal 46 18

3.2.2 Grondgebruik De onderzochte bedrijven hebben in totaal 6.771 ha in gebruik. Hiervan heeft 935 ha betrekking op grond buiten Anna Paulowna (het grootste deel hiervan in de Wieringermeer) en 79 ha op contracteelt. Daarmee ligt de gemiddelde bedrijfsomvang op 57 ha. In de onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van de gebruikssituatie per sector. Uit de tabel blijkt dat het overgrote deel van de grond in eigendom is. De bollenteelt en de akkerbouw nemen hiervan het grootste deel voor hun rekening. Dit geld ook wanneer er naar het totaal aantal ha per sector wordt gekeken. Tabel 3.2.5: Grondgebruikssituatie (in ha) per sector Eigendom Erfpacht Reguliere pacht (6 jarig) Los land Verhuur Buiten Anna Paulowna Contractteelt Totaal % Bollenteelt 1.649 29 72 442 121 360 79 2.752 41% Akkerbouw 1.836 159 324 209 49 417 0 2.994 44% Melkveehouderij 538 23 111 48 45 158 0 923 14% Anders 50 0 3 0 49 0 0 102 1% 100% Totaal 4.073 211 510 699 264 935 79 6.771 % 60% 3% 8% 10% 4% 14% 1% 100% Onder los land wordt land verstaan dat jaarlijks wordt gehuurd of gepacht. Dit kunnen dus elk jaar andere percelen zijn. Als we deze getallen vergelijken met de gemeente Zijpe, blijkt dat het aandeel eigendom in de totale bedrijfsoppervlakte in Anna Paulowna iets lager ligt (60% in Anna Paulowna, 66% in Zijpe). In de volgende tabel wordt de bedrijfsomvang in verschillende klassen (ha) weergegeven. De meeste bedrijven (circa 17%) zitten in klasse 0 10 ha. De helft hiervan betreft bollentelers. In de hoogste klasse zitten met name akkerbouwbedrijven. Tabel 3.2.6.: Bedrijfsomvang Bollenteelt Akkerbouw Melkveehouderij Anders Aantal % Aantal % Aantal bedrijven % Aantal % bedrijven bedrijven bedrijven 0 10 ha 11 18% 2 6% - - 7 88% 11 20 ha 15 25% 2 6% - - - 21 30 ha 13 21% 4 11% 2 15% - 31 40 ha 8 13% 3 8% 5 39% 1 12% 41 50 ha 3 5% 4 11% 2 15% - 51 60 ha 3 5% 2 6% 1 8% - 61 70 ha 3 5% 7 19% - - - 71 80 ha 3 5% 1 3% 1 8% - > 80 ha 2 3% 11 30% 2 15% - Totaal 61 100% 36 100% 13 100% 8 100% 3.2.3 Leeftijd en opvolgingssituatie De meeste geënquêteerde ondernemers vallen binnen de leeftijdsklasse 41 t/m 50 jaar: 31% van het totale aantal ondernemers. Deze groep wordt nauw gevolgd door de groep van ondernemers met een leeftijd 51 t/m 60 jaar (circa 29% van het totaal). In grafiek 3.2.1 wordt de verdeling in leeftijdsklassen verder weergegeven. 19

Grafiek 3.2.1: Aantal ondernemers per leeftijdklasse 40 35 Aantal ondernemers 30 25 20 15 10 5 0 31-40 jaar 41-50 jaar 51-60 jaar 61-70 jaar 70-80 jaar Van de geënquêteerde ondernemers heeft 29% van de bedrijven een opvolger, 32% misschien en 39% heeft geen opvolger. Bij deze laatste categorie gaat het in totaal om 46 bedrijven. Tabel 3.2.7.: Opvolgingsituatie Aantal bedrijven Percentage Ja 34 29% Misschien 38 32% Nee 46 39% Totaal 118 100% Het is belangrijk te weten in welke leeftijdsklasse de ondernemers zonder opvolger vallen om inzicht te krijgen in het aantal bedrijven dat op termijn zal gaan stoppen en de hectares die daarmee beschikbaar kunnen komen. In grafiek 3.2.2 wordt de leeftijd gekoppeld aan de situatie waarbij sprake is van geen opvolger (46 bedrijven in totaal). Het hoogste aantal bedrijven met geen opvolger valt binnen de leeftijdsklasse 51 t/m 60 jaar. Grafiek 3.2.2: Aantal ondernemers zonder opvolger per leeftijdsklasse Aantal ondernemers zonder opvolger 18 16 14 12 10 8 6 4 2 0 31-40 jaar 41-50 jaar 51-60 jaar 61-70 jaar 71-80 jaar 20

De kans bestaat dat van de grond behorende bij de leeftijdsklasse 51 t/m 60 jaar in totaal circa 425 ha op korte of lange termijn vrijkomt. Dat geldt ook voor de twee hoogste leeftijdsklassen waarmee in totaal 120 ha is gemoeid. In totaal dus 545 ha. De akkerbouw (in totaal zes bedrijven) neemt hierbij het hoogste aantal ha voor zijn rekening namelijk 234 ha. Deze sector wordt gevolgd door de bollenteelt met in totaal 12 bedrijven wat correspondeert met circa 178 ha. In hoofdstuk 4 zal het aantal hectares dat vrijkomt naast de groeibehoefte van de bedrijven worden gelegd, zodat een beeld ontstaat van de grondbalans in Anna Paulowna. 3.3 Bedrijfsontwikkeling In het onderzoek is gevraagd naar de investeringsplannen en bedrijfsperspectieven van de ondernemers. Hierbij is onderscheid gemaakt in: Uitbreiding bedrijfsoppervlakte Noodzaak schaalvergroting Investeringsplannen Bedrijfsverplaatsing Bedrijfsbeëindiging Nevenactiviteiten 3.3.1 Plannen met betrekking tot bedrijfsoppervlakte Ongeveer 21% van het totale aantal bedrijven wil de bedrijfsoppervlakte tussen nu en 5 jaar vergroten. en 27% op de langere termijn. Ruim éénderde wil de bedrijfsoppervlakte niet vergroten. In onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van aantallen en %. Tabel 3.3.1.: Wens tot uitbreiden bedrijfsoppervlakte Aantal bedrijven Percentage Direct vergoten 25 21% Vergroten op langere termijn 32 27% Niet vergroten 41 35% Verkleinen 6 5% Geen mening 14 12% Totaal 118 100% Van de bedrijven die direct willen vergroten, wil het overgrote deel (80%) de oppervlakte met meer dan 6 ha vergroten (zie onderstaande tabel). Dit zijn met name akkerbouwbedrijven en bollentelers. Tabel 3.3.2.: Grondbehoefte in ha Aantal bedrijven Percentage > 6 ha 20 80% 3 6 ha 4 16% < 3 ha 1 4% Totaal 25 100% Wat betreft schaalvergroting, vindt éénderde van het totale aantal bedrijven dit noodzakelijk. Dit zijn voor het overgrote deel bollentelers (54%), gevolgd door akkerbouwers (33%) en melkveehouderijen (13%). Ongeveer éénderde vindt schaalvergroting belangrijk maar niet direct noodzakelijk. De overige circa 33% streeft geen schaalvergroting na. 21

3.3.2 Investeringen Ruim éénderde van het totale aantal bedrijven heeft geen concrete investeringsplannen. Ruim 46% van alle bedrijven heeft die wel. In onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven waar deze investeringsplannenbetrekking op hebben (bedrijven konden meerdere investeringen noemen). Tabel 3.3.3.: Investeringsplannen Bollenteelt Akkerbouw Melkveehouderijen Anders Bedrijfsovername 5 2 1 - Aankoop grond 13 12 3 - Aankoop quota - 2 3 - Bouwen 16 9 4 2 Machinepark 23 14 2 1 Automatiseren 12 5 2 - Noodzakelijke investering 9 2 1 - Opzetten neventak - - - - Onderhoud 13 6 3 - Overig 6 2 1-3.3.3 Bedrijfsverplaatsing Het overgrote deel van de bedrijven heeft geen interesse voor verplaatsing van het bedrijf. Zeven bedrijven hebben aangegeven wel interesse te hebben. Deze bedrijven zijn gevestigd in de Anna Paulownapolder en de Wieringerwaard en vertegenwoordigen in totaal 323,5ha. Zeven bedrijven geven aan mogelijke interesse te hebben voor bedrijfsverplaatsingen. Ook hier zijn de betrokken bedrijven in bovengenoemde deelgebieden gevestigd. Zij vertegenwoordigen gezamenlijk 234,5ha. In onderstaande tabel staat een onderverdeling in ha per deelgebied. Tabel 3.3.4.: Aantal ha inzake bedrijfsverplaatsing per deelgebied Interesse Mogelijk interesse Totaal Anna Paulownapolder 142,5 138,5 281 Wieringerwaard 181,0 96,0 277 Totaal 323,5 234,5 558 Indien het noodzakelijk is om ruimte voor bedrijfsontwikkeling te creëren in de deelgebieden binnen Anna Paulowna is er dus door middel van bedrijfsverplaatsing maximaal 558 hectare vrij te maken. 3.3.4 Bedrijfsbeëindiging Het overgrote deel van de bedrijven heeft geen plannen voor bedrijfsbeëindiging. 14 bedrijven hebben wel plannen voor het beëindigen van de agrarische activiteiten. Hiervan hebben er vier hun activiteiten reeds beëindigd. Bij de overige bedrijven geldt in de meeste gevallen een afbouwtermijn van 3 10 jaar. Slechts één bedrijf heeft aangegeven de agrarische activiteiten binnen een termijn van 1 3 jaar te beëindigen en één na meer dan 10 jaar. Tien bedrijven hebben misschien plannen om de agrarische activiteiten te beëindigen. Hierbij loopt de afbouwtermijn uiteen van 1 tot meer dan 10 jaar. Onderstaande tabel geeft een overzicht van het aantal bedrijven dat de agrarische activiteiten reeds heeft beëindigd of plannen hiervoor heeft. Tabel 3.3.5.: Aantal ha in relatie tot bedrijfsbeëindiging per deelgebied Ja Misschien Totaal Anna Paulownapolder 138,8 71,6 210,4 Wieringerwaard 96,0 177,5 273,5 Oostpolder 51,0 130,0 181 Totaal 285,8 379,1 664,9 22

3.3.5 Nevenactiviteiten naast de primaire productie In de enquête is specifiek gevraagd naar agrarisch natuurbeheer als nevenactiviteit. Ongeveer 85% van het totale aantal bedrijven heeft geen agrarisch natuurbeheer in de bedrijfsvoering opgenomen en ook geen interesse om dit op termijn te integreren. Circa 11% heeft agrarische natuurbeheer niet opgenomen maar heeft wel interesse. Bij de overige circa 4% maakt agrarisch natuurbeheer onderdeel uit van de bedrijfsvoering maar zijn er geen concrete plannen voor uitbreiding. Verder bleek uit de enquête dat 71% van de ondernemers geen interesse om de bedrijfsactiviteiten te verbreden. 17% van de geënquêteerde ondernemers heeft aangegeven misschien interesse te hebben. De overige 12% heeft aangegeven interesse te hebben voor verbreding. Het gaat hierbij vooral om verwerking van producten en huisverkoop. Bij deze laatste categorie gaat het zowel om akkerbouw- als bollenteeltbedrijven. 3.3.6 Mogelijke knelpunten voor bedrijfsontwikkeling In de enquête zijn vragen gesteld over knelpunten die ondernemers signaleren bij hun bedrijfsontwikkeling. Deze knelpunten hebben betrekking op: Afstand bedrijfsgebouw en dichtstbijzijnde burgerwoning Grondaankoop Ontsluiting bedrijf en kavels Waterhuishouding Waterkwaliteit Milieuwetgeving Ruimtelijke ordeningsbeleid Gebruiksmogelijkheden percelen Afstand tot burgerwoningen Voor het overgrote deel van de bedrijven, zoals blijkt uit onderstaande tabel, is de afstand van het bedrijfsgebouw tot de dichtstbijzijnde burgerwoning geen beperking voor de bedrijfsontwikkeling. Bij sommige bedrijven is de afstand zodanig groot dat de vraag niet van toepassing op de desbetreffende situatie. Bij 13% van de bedrijven levert de afstand wel een probleem op. In deze gevallen loopt deze afstand uiteen van 0-25 meter of van 25 50 meter. Tabel 3.3.6. Beperkt de afstand van het bedrijfsgebouw tot de dichtstbijzijnde burgerwoning de bedrijfsontwikkeling? Nee 80% Ja 13% N.v.t. 7% Mogelijkheden grondaankoop De uitbreidingsmogelijkheden voor wat betreft grondaankoop vormen voor 65% van de bedrijven geen knelpunt. Voor ruim éénkwart van de bedrijven wordt de grondaankoop belemmerd door te hoge prijzen. Hiervan is de helft akkerbouw. In een aantal gevallen is het geringe aanbod van grond een knelpunt. Tabel 3.3.7. Is grondaankoop een knelpunt? Nee 65% Ja, te hoge prijzen 26% Ja, te weinig aanbod 8% Anders 1% 23

Ontsluiting van het bedrijf en de kavels De ontsluiting van het bedrijf en de in gebruik zijnde kavels en percelen levert voor 87% van de bedrijven geen problemen op. Voor de overige 13% is de ontsluiting wel een knelpunt. Hiervoor zijn verschillende redenen: Slechte of onverharde kavelpaden; Slechte bereikbaarheid via pontje; Recht van overpad; Belemmeringen door o.m. dijk, vlotbrug en drempels; Afstand tot moederbedrijf. Tabel 3.3.8. Is de ontsluiting van het bedrijf in relatie tot de kavels en percelen een knelpunt? Nee 87% Ja 13% Waterhuishouding Bijna driekwart van de bedrijven is tevreden over de waterhuishouding. 10% van de bedrijven vind het winterpeil of het zomerpeil te hoog. Naaste te hoge waterpeilen zijn een te laag zomerpeil (inlaat aan de verkeerde kant), kwelwater, slechte afvoer en te weinig aanvoer in droge tijden genoemd. Tabel 3.3.9. Bent u tevreden over de waterhuishouding? Ja 74% Nee, winterpeil te hoog 7% Nee, zomerpeil te hoog 3% Nee, anders 16% Waterkwaliteit Over het algemeen levert de waterkwaliteit geen problemen op. In een aantal gevallen is de riooloverstort een probleem. Verder is slecht kwelwater genoemd. Tabel 3.3.10. Heeft u problemen met de waterkwaliteit? Nee 88% Ja, door aanwezigheid riool verstort 5% Ja, anders 7% Milieuwetgeving 67% van de bedrijven heeft geen problemen vanwege de milieuwetgeving. Bij 33% van de bedrijven levert de milieuwetgeving wel verschillende knelpunten op zoals: Beperking gebruik bestrijdingsmiddelen (25 keer genoemd); Lozingenbesluit (12 keer); Nieuwe mestwetgeving (33 keer); Ammoniakemissie (3 keer); Stankcirkel (2 keer); Mestproductierechten (1 keer). Tabel 3.3.11. Is de milieuwetgeving een knelpunt? Nee 67% Ja 33% Ruimtelijke ordening Voor het overgrote deel levert het ruimtelijke ordeningsbeleid geen problemen op. 11% noemt de bouwblokbepaling een knelpunt. Overige knelpunten zijn de gebruikersverklaring en de status van beschermd monument. 24