EUROPEES PARLEMENT 2004 Commissie begrotingscontrole 2009 17.9.2008 WERKDOCUMENT over Speciaal verslag nr. 2/2008 van de Europese Rekenkamer over bindende tariefinlichtingen (BTI's) Commissie begrotingscontrole Rapporteur: Bart Staes DT\717965.doc PE404.718v01-00
1. Algemene context De Europese Gemeenschap heeft het systeem van bindende tariefinlichtingen (BTI's) opgezet als instrument om marktdeelnemers te helpen de juiste tariefindeling te verkrijgen voor goederen die zij willen in- of uitvoeren. Een bindende tariefinlichting wordt op verzoek aan marktdeelnemers verstrekt door de douaneautoriteiten van de lidstaten en is geldig in de hele Gemeenschap, ongeacht welke lidstaat haar heeft verstrekt. Het grootste voordeel voor de houder is wettelijke zekerheid over de tariefindeling. Dit is belangrijk omdat tariefindeling de basis vormt voor het vaststellen van douanerechten, uitvoerrestituties en de toepassing van andere aanverwante wetgeving (bijv. invoer- /uitvoercertificaten). BTI bevordert de eenvormige toepassing van het douanebeleid, hetgeen een vereiste is van zowel de douane-unie als de Wereldhandelsorganisatie (WTO), en helpt ervoor te zorgen dat het juiste bedrag aan rechten wordt geïnd. Alle BTI's die door de nationale douaneautoriteiten worden verstrekt worden ingevoerd in de gegevensbank Europese bindende tariefinlichtingen (EBTI-gegevensbank) die door de Europese Commissie wordt beheerd. 2. Reikwijdte en aanpak van de controle De controle had tot doel: te beoordelen of de Commissie het BTI-systeem adequaat beheert en of haar procedures en mechanismen ervoor zorgen dat dit systeem naar behoren functioneert; en na te gaan of de lidstaten het BTI-systeem overeenkomstig de wettelijke bepalingen toepassen. De Rekenkamer voerde haar controle uit bij de volgende Commissiediensten: DG TAXUD, DG BUDGET en OLAF. De controle in de lidstaten bestreek de procedures voor het verstrekken en beheren van BTI s in Denemarken, Duitsland, Griekenland, Hongarije, Slovenië en het Verenigd Koninkrijk, ofwel 63,8 % van de in 2005 in de EU verstrekte BTI s. 3. Bevindingen van de Europese Rekenkamer Over het geheel genomen bleek het BTI-systeem goed te zijn opgezet. Het door de Commissie gevoerde beheer voldeed over het algemeen en de zes gecontroleerde lidstaten hebben de BTI-wetgeving goeddeels toegepast. De Rekenkamer heeft in zijn verslag echter zes PE404.718v01-00 2/5 2/DT\717965.doc5
specifieke tekortkomingen benadrukt: (c) (d) (e) (f) wanneer twee of meer lidstaten voor dezelfde goederen verschillende BTI's hebben afgegeven, kunnen niet-consistente tariefindelingen gedurende een zekere periode blijven bestaan, hetgeen van invloed kan zijn op de inning van het juiste bedrag aan traditionele eigen middelen; de Commissie is niet systematisch ingegaan op de kwestie van de geldelijke aansprakelijkheid van een lidstaat die een onjuiste BTI heeft verstrekt welke tot derving van traditionele eigen middelen leidt. Er is geen betrouwbare schatting beschikbaar van de gederfde traditionele eigen middelen als gevolg van dergelijke onjuiste indelingen; de Commissie heeft niet systematisch toegezien op de naleving door de lidstaten van de Gemeenschapswetgeving inzake BTI; er werden uiteenlopende tekortkomingen vastgesteld in lidstaten, waaronder voorbeelden van verzuim om na te gaan of er voor dezelfde goederen andere BTIaanvragen of uiteenlopende BTI s bestonden, trage verstrekking van BTI s en vertragingen bij het bijwerken van de EBTI-3-gegevensbank; een marktdeelnemer is niet verplicht om bij het aangeven van zijn goederen zijn BTI over te leggen en tijdens de controle bleek dat BTI s inderdaad zelden overgelegd worden. De Commissie kan op dit moment geen betrouwbare schatting maken van de waarde of het volume van de importen waarvoor een BTI is verstrekt; als een marktdeelnemer een "overgangsperiode" krijgt toegekend, kunnen de goederen die daaronder vallen, in elke lidstaat worden ingevoerd. Bij het huidige systeem is het voor nationale douaneautoriteiten echter moeilijk om te garanderen dat alleen de hoeveelheden goederen waarop de overgangsperiode van toepassing is, met gebruikmaking van de BTI worden ingevoerd. 4. Aanbevelingen van de Europese Rekenkamer De belangrijkste aanbevelingen naar aanleiding van de controle door de Rekenkamer zijn: (c) de Commissie moet maatregelen nemen om sneller te komen tot een oplossing voor vraagstukken inzake de BTI-indeling; de Commissie moet een actieve rol in het toezichtproces spelen. Ze moet de gegevens in de EBTI-3-gegevensbank analyseren om risicopatronen op te sporen; marktdeelnemers moeten verplicht worden om de BTI in hun douaneaangiften te vermelden, aangezien dit de controles door de douaneautoriteiten zal vergemakkelijken. DT\717965.doc 3/5 3/PE404.718v01-005
5. Antwoorden van de Commissie Het onderstaande is een samenvatting van de antwoorden van de Commissie die als bijlage bij het verslag van de Rekenkamer zijn gevoegd. Het succes van de BTI s blijkt uit het feit dat het aantal BTI s dat jaarlijks wordt afgegeven, blijft stijgen, en de Commissie en de lidstaten streven voortdurend naar verbetering van de BTI s. Zolang het Comité Douanewetboek zich niet heeft uitgesproken over een bepaalde indeling, mogen de lidstaten krachtens de administratieve richtsnoeren geen andere BTI s afgeven totdat de zaak geregeld is. De tijd die het Comité nodig heeft om dergelijke zaken te regelen hangt samen met de procedures die voortvloeien uit het comitologiebesluit (Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 (PB L 184 van 17.7.1999)). Wanneer de Commissie bij inspecties, onderzoek of controles op stukken constateert dat er onjuiste BTI s worden toegepast, met een negatief effect op de traditionele eigen middelen (TEM), maakt zij hier werk van. Aangezien het hierbij kan gaan om zeer uiteenlopende bedragen aan traditionele eigen middelen (TEM) en de cijfers beperkt zijn, hebben schattingen waarschijnlijk weinig zin. (c) Met de beperkte personele middelen die beschikbaar zijn, wordt de EBTI-3-gegevensbank geraadpleegd op basis van risicoanalyse. In juni 2007 heeft de Commissie de aanzet gegeven tot de eerste fase van een controleactie om de afgifte van BTI s door de lidstaten te onderzoeken. Tot op heden zijn zes controlebezoeken gebracht en voor 2008 zijn nog eens acht bezoeken gepland. (d) De Commissie spoort de lidstaten voortdurend aan de EBTI-3-gegevensbank te raadplegen om na te gaan of er BTI-aanvragen zijn ingediend en of er afwijkende BTI s bestaan. Aangezien tariefinlichtingen complex zijn en veel technische elementen omvatten, kan een trage afgifte van BTI s tal van oorzaken hebben. (e) Krachtens de huidige wetgeving is een marktdeelnemer met een BTI niet verplicht deze bij in- of uitklaring van zijn goederen over te leggen of te gebruiken. Het gemoderniseerde douanewetboek, dat naar verwachting in 2008 wordt goedgekeurd, maakt de BTI s echter bindend voor de houder ervan. In de toepassingsbepalingen van het gemoderniseerde douanewetboek zullen de voorwaarden worden vastgelegd voor het overleggen van BTI s. Wat betreft de handelsbevorderende functie heeft de waarde van volgens BTI s verhandelde goederen geen effect op de doeltreffendheid van het mechanisme zelf. (f) Zoals de Rekenkamer vaststelt, wordt zelden een overgangsperiode toegestaan. Momenteel onderzoekt de Commissie in overleg met de lidstaten in het Comité Douanewetboek echter hoe de controle hierop het best verscherpt kan worden. 6. Opmerkingen en aanbevelingen van de rapporteur voor eventuele opname in het PE404.718v01-00 4/5 4/DT\717965.doc5
conceptverslag over kwijting van de Commissie (boekjaar 2007) 1. Is van mening dat de conclusies van het speciaal verslag van de Rekenkamer vragen om verdere afstemming van het systeem van bindende tariefinlichtingen omdat de Rekenkamer geconcludeerd heeft dat, hoewel het BTI-systeem goed bleek te zijn opgezet en de zes gecontroleerde lidstaten de BTI-wetgeving goeddeels hebben toegepast, er toch zes specifieke tekortkomingen/bezwaren waren met betrekking tot de lange vertragingen bij het beslechten van geschillen, de noodzaak op te helderen in welke zaken de lidstaat financieel verantwoordelijk zou moeten zijn voor de derving aan traditionele eigen middelen, de beperkte personele middelen, de late verstrekking van BTI's, het ontbreken van een verplichting voor marktdeelnemers de BTI over te leggen of te gebruiken en onvoldoende controle op overgangsperioden; 2. Dringt er bij de Commissie op aan de openstaande problemen/tekortkomingen dringend te verhelpen aangezien deze tot inkomstenderving voor de Unie in de vorm van traditionele eigen middelen kunnen leiden; 3. Neemt nota van de antwoorden van de Commissie dat het gemoderniseerde douanewetboek in 2008 de BTI's bindend maakt voor de houder ervan en dat de vaak lange tijd die nodig is om geschillen met betrekking tot de indeling te beslechten verkort zal worden, dat de thesaurus zal worden geactualiseerd en de gebruikersinterface binnenkort in alle talen van de Unie beschikbaar zal zijn; 4. Dringt er bij de Commissie op aan ervoor te zorgen dat dergelijke geschillen met betrekking tot tariefindeling binnen een periode van vijf maanden beslecht worden; verzoekt de Commissie verder, gezien de mogelijke derving aan eigen middelen, het aantal mensen dat aan de EBTI-3-gegevensbank werkt van 1,5 personen uit te breiden tot vijf personen en erop toe te zien dat zij ook meer risicoanalyses uitvoeren, beter toezicht uitoefenen op tijdige invoer in het systeem door de lidstaten, mogelijke gevallen van misbruik vanwege "overgangsperioden" en "BTI-shopping". 5. Verzoekt de Commissie het Parlement voor eind 2008 in te lichten over alle stappen/maatregelen die de Commissie heeft genomen op basis van de opmerkingen van de Rekenkamer en hoe deze zijn uitgevoerd. DT\717965.doc 5/5 5/PE404.718v01-005