Openbaar verslag van de 667e vergadering van het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen, donderdag 3 juli 2008 te Utrecht

Vergelijkbare documenten
Openbaar verslag van de 669e vergadering van het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen, donderdag 14 augustus 2008 te Den Haag

Openbaar verslag van de 671 e vergadering van het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen, donderdag 18 september 2008 te Den Haag

Openbaar verslag van de 663e vergadering van het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen, donderdag 8 mei 2008 te Utrecht

Openbaar verslag van de 681 e vergadering van het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen, donderdag 12 februari 2009 te Den Haag

Openbaar verslag van de 679 e vergadering van het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen, donderdag 15 januari 2009 te Den Haag

Openbaar verslag van de 677 e vergadering van het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen, donderdag 11 december 2008 te Den Haag

Openbaar verslag van de 689 e vergadering van het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen, donderdag 18 juni 2009 te Den Haag

Openbaar verslag van de 687 e vergadering van het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen, woensdag 20 mei 2009 te Den Haag

Verslag van de 643e VERGADERING VAN HET COLLEGE TER BEOORDELING VAN GENEESMIDDELEN donderdag 14 juni 2007

Openbaar verslag van de 665e vergadering van het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen, donderdag 5 juni 2008 te Utrecht

Openbaar verslag van de 666e vergadering van het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen, donderdag 19 juni 2008 te Den Haag

Verslag van de 649e vergadering van het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen, donderdag 11 oktober 2007

Verslag van de 645e vergadering van het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen, donderdag 12 juli 2007

Verslag van de 635 e vergadering van het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen, gehouden op donderdag 15 februari 2007

Openbaar verslag van de 639 e vergadering van het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen, donderdag 19 april 2007

Openbaar verslag van de 672 e vergadering van het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen, donderdag 2 oktober 2008 te Utrecht

Openbaar verslag van de 686 e vergadering van het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen, woensdag 29 april 2009 te Utrecht

Openbaar verslag van de 682 e vergadering van het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen, donderdag 26 februari 2009 te Utrecht

Openbaar verslag van de 668e vergadering van het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen, donderdag 17 juli 2008 te Den Haag

Verslag van de 646 e vergadering van het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen, Donderdag 6 september 2007

Openbaar verslag van de 633 e vergadering van het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen, gehouden op donderdag 18 januari 2007

Verslag van de 662e vergadering van het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen, donderdag 17 april 2008 te Den Haag

Openbaar verslag van de 674 e vergadering van het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen, donderdag 30 oktober 2008 te Utrecht

Openbaar verslag van de 664e vergadering van het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen, donderdag 22 mei 2008, Den Haag

Verslag van de 655 e vergadering van het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen, Donderdag 10 januari 2008

Openbaar verslag van de 670e vergadering van het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen, donderdag 4 september 2008 te Utrecht

Verslag van de 648e vergadering van het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen, donderdag 27 september 2007 te Utrecht

Openbaar verslag van de 658e vergadering van het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen, donderdag 14 februari 2008

Eerste versie openbaar verslag 1

Verslag van de 656e vergadering van het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen, donderdag 17 januari 2008 te Den Haag

Verslag van de 637 e vergadering van het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen, gehouden op donderdag 15 maart 2007

Verslag van de 642 e vergadering van het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen, donderdag 31 mei 2007

Verslag van de 636 e vergadering van het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen, donderdag 1 maart 2007 te Utrecht

Openbaar verslag van de 690 e vergadering van het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen, donderdag 2 juli 2009 te Utrecht

Verslag van de 640 e vergadering van het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen, donderdag 3 mei 2007

Openbaar verslag van de 657e vergadering van het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen, donderdag 31 januari 2008

Eerste versie openbaar verslag 1. 6 Geneesmiddelenbewaking 6.1 Geneesmiddelenbewaking: nationaal, of waarvoor NL=(Co-) Rapporteur of NL=RMS

Verslag van de 651e vergadering van het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen, donderdag 8 november 2007 te Den Haag

Eerste versie openbaar verslag Geneesmiddelenbewaking 6.1 Geneesmiddelenbewaking: nationaal, of waarvoor NL=(Co-)Rapporteur of NL=RMS

Openbaar verslag van de 680 e vergadering van het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen, donderdag 29 januari 2009 te Utrecht

Openbaar verslag van de 684 e vergadering van het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen, donderdag 26 maart 2009 te Utrecht

Openbaar verslag van de 678 e vergadering van het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen, donderdag 8 januari 2009 te Utrecht

Openbaar Verslag van de 694 e vergadering van het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen, donderdag 27 augustus 2009 te Utrecht

Verslag van de 644 e vergadering van het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen, donderdag 28 juni 2007

Verslag van de 638 e vergadering van het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen, donderdag 5 april 2007 te Utrecht

Openbaar verslag van de 688 e vergadering van het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen, donderdag 4 juni 2009 te Utrecht

Eerste versie openbaar verslag 1

Verslag van de 647e vergadering van het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen, donderdag 13 september 2007

woensdag 7 november 2018 te Utrecht

Verslag van de 652e vergadering van het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen, donderdag 22 november 2007 te Utrecht

DATUM AANPASSING VERSIE Eerste versie openbaar verslag Helemaaal aangepast definitief

Eerste versie openbaar verslag 1. 6 Geneesmiddelenbewaking 6.1 Geneesmiddelenbewaking: nationaal, of waarvoor NL=(Co-) Rapporteur of NL=RMS

Verslag van de 650e vergadering van het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen, donderdag 25 oktober 2007

Risk Management Plan. Implementeren: wie, wanneer, hoe? Suzanne Frankfort namens de RMP werkgroep PPN meeting, 21 juni 2011

DATUM AANPASSING VERSIE

Eerste versie openbaar verslag Helemaal aangepast definitief

Verslag van de 85e CCR van woensdag 15 september 2010 te Den Haag.

Verslag van de 4 e vergadering van het Jong CBG, 12 juni 2017 Vastgesteld 3 augustus 2017

Verslag van de bijeenkomst CBG Patiënt en Consument van woensdag 10 juni 2015 te Utrecht

Handreiking Off-label medicatie voorschrijven in de kinder- en jeugdpsychiatrie

Verslag van de 634 e vergadering van het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen, donderdag 1 februari 2007

Openbaar verslag van de 659e vergadering van het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen, donderdag 28 februari 2008

Eerste versie openbaar verslag 1

Openbaar verslag van de 879 e vergadering van het

Verslag van de 23 e CCR Praktijk van woensdag 5 juli 2017 te Utrecht

CCR Praktijk, eerste bijeenkomst St. Joris Doelenzaal, Den Haag 16 september 2009 Aanvang uur

woensdag 10 oktober 2018 te Utrecht

Wat zijn biosimilars?

Zeldzame ziekten, weesgeneesmiddelen

Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het Kamerlid Kuzu (PvdA) over de bijwerkingen van antidepressiva (SSRI s) (2014Z07811).

Update m.b.t. aanvraag erkenning specialisme Klinisch Verloskundige

Verslag van de 654 e vergadering van het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen, donderdag 20 december 2007 te Utrecht

Uitnodiging. 1) Opening. 2) Mededelingen Mw. Gooijer heeft gemeld afwezig te zijn en haar reactie vooraf door te geven.

Verslag van de 5 e CCR Praktijk vergadering van woensdag 23 februari 2011 te Den Haag

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 1 juli 2009 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

Agenda van de 18 e CCR Praktijk van woensdag 8 juli 2015 te Utrecht, Graadt van Roggenweg 500 Tijdstip: uur Vergaderzaal: 15.

Update circulaire doorleveren. circulaire doorleveren - achtergrond. circulaire doorleveren wettelijk kader 2

Hoe garanderen België en Europa veilige vaccins? Pieter Neels, FAGG

Datum 12 april 2011 Betreft Kamervragen

Verslag van de 9 e CCR Praktijk van woensdag 13 juni 2012 te Utrecht

Eerste versie openbaar verslag 1. 6 Geneesmiddelenbewaking 6.1 Geneesmiddelenbewaking: nationaal, of waarvoor NL=(Co-) Rapporteur of NL=RMS

Verslag van de 22 e CCR Praktijk van woensdag 16 november 2016 te Utrecht

Tweede Kamer der Staten-Generaal

DATUM AANPASSING VERSIE Eerste versie openbaar verslag 1

COMMISSIE VOOR KRUIDENGENEESMIDDELEN VOOR MENSELIJK GEBRUIK (CKG)

MR De Meie. Vragen, besluiten en actiepunten MR De Meie

Adviescommissie voor de bezwaarschriften Ctgb JAARVERSLAG 2017

Europese verordening klinische proeven. Harrie Storms (VWS)

Verslag 95e CCR Regulier vergadering woensdag 25 september 2013 te Utrecht

Toezicht op uitvoering kan beter. Aanbevelingen uit rapport Toezicht op Medisch Wetenschappelijk Onderzoek met mensen

Eerste versie openbaar verslag 1

Aanwezig: Debbie Boeijen, Trudy van den Elzen, Kenny Essers, Hans van Geffen, Mariëtte Jansen, Hans van der Locht, Margriet Meijer.

Toetsingskader nwmo. Denkmodel. Niet-interventioneel onderzoek. Toetsen?! Welk probleem lossen we precies op?

Eerste versie openbaar verslag Geneesmiddelenbewaking 6.1 Geneesmiddelenbewaking: nationaal, of waarvoor NL=(Co-)Rapporteur of NL=RMS

Algemeen Juridisch Kader voor Actieve Openbaarmaking. Inleiding

Informatie voor donoren over UMC Utrecht Biobank TiN

Verslag presentatie Harmonisatie en participatie door Joost van Galen, projectleider biociden Ctgb en voorzitter van de Coordination Group.

Verslag 90e CCR Regulier vergadering - woensdag 16 mei 2012 te Utrecht

De toekomst van de geneesmiddelenbewaking vanuit een wetenschappelijk perspectief. Bert Leufkens, voorzitter CBG. Gefeliciteerd!!!

INFORMATIEBRIEF EN TOESTEMMINGSFORMULIER VOOR GEZONDE VRIJWILLIGERS

Transcriptie:

Openbaar verslag van de 667e vergadering van het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen, donderdag 3 juli 2008 te Utrecht 1.1 Opening 1.1.a Conflicts of interest 1.2 Vaststellen agenda 1.3 Collegeverslag 1.3.a Concept verslag van de 664e Collegevergadering 1.3.b Concept verslag van de 665 e Collegevergadering 1.3.c Actiepuntenlijst Collegevergadering 1.4 Mededelingen 1.5 Algemeen 1.5.a Bloedproducten IPFA workshop blood borne pathogens 1.5.b Bloedproducten look-back donaties 1.5.c Bloedproducten PMF epidemiologie werkgroep 1.5.d Presentatie Environmental Risk Assessment door RIVM 1.6 Persberichten 2 Bezwaarschriftencommissie 2.a Trenddiscussie transparantie College ter beoordeling van geneesmiddelen 3 Geneesmiddelenbewaking 3.a Algemene opmerkingen ten aanzien van geneesmiddelenbewaking 3.b PhVWP-verslag 3.c Lareb Kwartaalbericht 2e kwartaal 3.d Lareb Jaarverslag 2007 3.e Notitie Riskminimisation 4.1 Europees/algemeen 4.2 Europees/producten (NL=(co)rapp of NL=RMS) 4.2.a met ATC L01C = plant alkaloids and other natural products in de Centrale 4.2.b waarvoor nog geen ATC is toegekend in de Centrale 4.2.c met ATC V03A = all other therapeutic products in de Centrale 4.3 Europees/producten (overigen) 4.3.a Dit punt is vervallen. 4.3.b met ATC N03A=antiepileptics in de Centrale 1

4.3.c 4.3.d 4.3.e 4.3.f 4.3.g 4.3.h 4.3.i met ATC J01M = Quinolone antibacterials in de Centrale met ATC M05B = drugs affecting bone structure and mineralization in de Centrale met ATC L02B = hormone antagonists and related agents in de Centrale Aanvraag voor een variatie in de handelsvergunning voor een product met ATC N04B = dopaminergic agents in de Centrale waarvoor nog geen ATC is toegekend in de Centrale waarvoor nog geen ATC is toegekend in de Centrale met ATC C09C=agents acting on the renin-angiotensin system in de Decentrale 5.1 Nationaal/algemeen 5.1.a Kwaliteitsdoelen 5.2 Nationaal/producten 5.2.a Aanvraag voor een variatie in de handelsvergunning voor een product met ATC B01A = antithrombotic agents 5.2.b Aanvraag voor een consultatieprocedure voor een product waarvoor nog geen ATC is toegekend in de Centrale 5.2.c Aanvraag voor een variatie in de handelsvergunning voor een product met ATC R05C = expectorants, excl. Combinations with cough suppressants in de Nationale 5.2.d Aanvraag voor een handelsvergunning voor een homeopathicum in de Nationale 5.2.e Aanvraag voor een consultatieprocedure voor een product waarvoor nog geen ATC is toegekend in de Centrale 5.2.f Aanvraag voor een handelsvergunning voor een homeopathicum in de Nationale 5.2.g Aanvraag voor een handelsvergunning voor een homeopathicum in de Nationale 6 Adviezen 7 Verslagen voor intern gebruik 8 Agenda s voor intern gebruik 9 Rondvraag 2

10 Sluiting 11 Ter kennisneming 3

Presentielijst Collegeleden Prof. dr. H.G.M. Leufkens Prof. dr. G.J. Mulder Prof. dr. H. Schellekens Prof. dr. J.T. van Dissel Prof. dr. C. Neef Prof. dr. J.H.M. Schellens Prof. dr. A.W. Hoes Dr. M.F. Peeters Prof. dr. A.F.A.M. Schobben Dr. P.A.F. Jansen Prof. dr. J.M. van Ree Prof. dr. P.A.B.M. Smits Directie / Secretariaat Drs. A.A.W. Kalis Dr. W.F. van der Giesen Mw. dr. B.J. van Zwieten-Boot Dr. R.T.W. Meijer Mw. drs. A.G. Kruger-Peters Prof. dr. P.A. de Graeff Drs. F.W. Weijers Mw. drs. G.M. Janse-de Hoog Mr. D.S. Slijkerman Voorlichting & Communicatie Mw. drs. E.M.A. Breeveld Dhr. B.J. Klijn Farmacotherapeutische groep I Mw. drs. K.H. Doorduyn v.d. Stoep Drs. R.B. Jansen Mw. dr. T.D. Wohlfarth Dr. A.J.A. Elferink Mw. drs. M. Kuijpers Dr. J.J.M.C. de Groot Dhr. M. van Teijlingen Farmacotherapeutische groep II Mw. dr. A.N. El-Gazayerly Dr. J.L. Hillege Drs. I.A.M.J Leentjens Farmacotherapeutische groep III Drs. S.H. Ebbinge Mw. A.R. van der Linden Drs. W.H. Woldring Mw. J. Kloth Dr. H.S. Mülder Farmacotherapeutische groep IV Mw. N.S. Breekveldt - Postma Ir. M. Kooijman Dr. S. Simonian Mw. drs. Y.Y.T. Calmes Jansen Mw. drs. P.J.Th. Piepers Drs. J. Welink Geneesmiddelenbewaking Lareb Drs. T.J. Giezen Mw. F. Moral Dr. E.P. van Puijenbroek Mw. dr. A.K. Mantel Mw. dr. S.M.J.M. Straus RIVM KCF 1 RIVM BMT/FTB 2 RIVM BMT/BTG 3 Mw. drs. D.A. van Riet-Nales Mw. ir. C. Brouwer Mw. drs. K. Abbink Dr. J.W. van der Laan Dr. ir. J.H. Ovelgönne Voor het verslag: Mw. M.L. Bilgin BSc. Mw. drs. V.A. Geluk 1 Centrum voor Kwalitiet van Chemisch-Farmaceutische Producten Chemisch Farmaceutische Beoordeling 2 Centrum voor Biologische Geneesmiddelen en Medische Technologie Farma/Toxicologische Beoordeling 3 Centrum voor Biologische Geneesmiddelen en Medische Technologie Biotechnologische Geneesmiddelen 4

Agendapunt 1.1 Opening De voorzitter opent de vergadering en heet alle aanwezigen welkom, in het bijzonder de heer Joop Bouma journalist van het dagblad Trouw. Deze zal het punt over Transparantie /PSUR s (agendapunt 2.a) bijwonen. Conflicts of Interest Er worden geen Conflicts of Interest gemeld. Agendapunt 1.1.a Agendapunt 1.2 Vaststelling Agenda De agenda wordt ongewijzigd vastgesteld, met dien verstande dat voor wat betreft de volgorde rekening wordt gehouden met de (gedeeltelijke) bijwoning door de heer Bouma. VERTROUWELIJK Collegeverslagen en actiepunten Vertrouwelijke informatie weggelaten. Mededelingen Vertrouwelijke informatie weggelaten. Agendapunt 1.3 Agendapunt 1.4 De ochtend voorafgaand aan deze Collegevergadering is er een bijeenkomst geweest over Geneesmiddelenbewaking/Farmacovigilantie. Hierbij is gesproken over veiligheid en farmacovigilantie, maar ook over verbeterpunten in de samenwerking tussen het College en de academische wereld. Het College blikt terug op een succesvolle Collegedag. De voorzitter bedankt alle aanwezigen die hier een bijdrage aan hebben geleverd. Alle gehouden presentaties staan op de website. De grote Collegevergadering van 31 juli 2008 wordt geannuleerd omdat door de vakantieperiode het quorum waarschijnlijk niet gehaald gaat worden. Dit is overlegd met de FT-groepen. De belangrijke beslissingen worden afgehandeld in de Kleine Collegevergadering van 14 augustus 2008. Tevens zijn er in het ACBG afspraken gemaakt voor de zomerperiode over waarnemen binnen de vergaderingen, voorzitten, achterwacht, calamiteiten etc. De Collegevergadering staat stil bij het droeve bericht van het overlijden van de heer Kerrebijn, een oud- Collegelid dat veel heeft bijgedragen aan de astmazorg in Nederland. Afmeldingen: de heren Hekster, Franken, Rosmalen en Taminiau. De vergadering heet de volgende medewerkers welkom die voor het eerst aanwezig zijn: de heer Ronald Jansen (hoofd FT1-groep), mevrouw Judith Kloth (klinisch beoordelaar), de heer Joop de Groot (klinisch beoordelaar), mevrouw Carolina Cliatec (klinisch beoordelaar), mevrouw Marianne Kuijpers (RPL). 5

Het ACBG heeft op de Collegedag het boek Openheid van Zaken gepresenteerd, een initiatief van Diederick Slijkerman. Het College bedankt iedereen die een deelname hieraan heeft geleverd, alle Collegeleden ontvangen een exemplaar. De heer Hoes heeft samen met zijn collega de heer Rick Grobbee het boek Clinical Epidemiology geschreven, een leerboek over klinisch toegepast onderzoek. De heer Hoes geeft hierop een korte toelichting. Alle Collegeleden ontvangen een exemplaar en het ACBG verspreidt het boek ook onder de beoordelaars. Algemeen Geen algemene punten. Agendapunt 1.5 Bloedproducten IPFA workshop blood borne pathogens Bloedproducten look-back donaties Bloedproducten PMF epidemiologie werkgroep Agendapunt 1.5 a/b/c Aan het College wordt een overzicht gepresenteerd ten aanzien van bloedproducten. Bij de geregistreerde bloedproducten heeft het College een verantwoordelijkheid ten aanzien van beoordeling van het registratiedossier. Dit is helder, er zijn echter ook andere partijen vanuit de overheid betrokken (met ieder hun verantwoordelijkheid), zoals IGZ, de bloedbanken, VWS enz. Dit maakt het tot een complex geheel. Bij bloedproducten is het College met name verantwoordelijk voor de klinische veiligheid. Bedoeld wordt, dat zodra een firma een probleem constateert, het College dan de aangewezen partij is om aan te geven of dit probleem klinisch relevant is of niet. Is de verontreiniging klinisch relevant, dan kan bijvoorbeeld de Inspectie worden ingeschakeld of een recall worden verzocht. Oordeelt het College dat de verontreiniging niet klinisch relevant is, dan kan de firma de batch uitleveren. Dit is dus iets anders dan de productieverantwoordelijkheid, welke niet bij het College ligt. Het overzicht van de chemisch-biologische beoordelingsgroep beoogt hier duidelijkheid in te scheppen. Tevens worden in het overzicht een benadering aan het College voorgelegd, over hoe vanaf nu ten aanzien van issues met bloedproducten gehandeld zou moeten worden In 2004 is de procedure van de Plasma Masterfile geïntroduceerd, daarvóór waren de gegevens van de look-back donaties voor IGZ. Donoren worden gescreend op HBSAG en op anti-hiv. Dat echt grote plasmapools verontreinigd worden, dat komt zelden tot nooit voor. Bij bloedbanken wordt een look-back systeem gebruikt. Deze processen zijn gevalideerd met spiking-experimenten, met logreductiefactoren en deze zijn meegenomen in de risicoanalyse die voor Nonafact is uitgevoerd, waar de HSBAG positieve donatie in heeft gezeten. Een look-back hoeft niet positief te zijn, het zegt alleen dat de donor positief is en dan wordt gekeken of dit bij de vorige donatie ook al zo was. Indien de donor de vorige keer niet besmet was, hoeft de firma niets te melden. Melding hoeft ook alleen bij HIV, hepatitis en VCJD (waar niet op wordt getest). Dan moeten CBG en EMEA worden ingelicht. Indien de firma geen melding maakt, wordt het een zaak van IGZ. De firma s voeren vrijwillig testen uit op de mini-pools, om niet het risico te lopen op een besmette pool. Volgens de regelgeving moet de plasmapool negatief zijn. Vanuit het College wordt gevraagd hoe vaak een batch is afgekeurd op grond van een positieve lookback. Dit is niet bekend, deze informatie heeft IGZ wellicht wel. Er zijn wel 148 risicoanalyses geweest, deze waren allemaal negatief, op de HBSAG positieve donatie van Nonafact na. Opmerkingen vanuit het College: In het overzicht staan enkele feitelijke onjuistheden. Tevens missen methoden om contaminatie op te sporen, zoals nucleïnezuurtechnieken. 6

Er wordt geen melding gemaakt van voor enkele maanden ongeschikt zijn voor bloeddonatie na bezoek aan een gebied waar bijvoorbeeld chikungunya, dengue of malaria heerst Wat ook niet wordt genoemd: Sanquin voegt soms kunstmatig (humaan onschadelijke) virussen toe om te kijken of het inactivatieproces voldoende heeft gewerkt. Het College steunt het overzicht en daarin voorgestelde benadering zoals door de chemisch-biologische beoordelingsgroep wordt voorgesteld, met inachtneming van bovenstaande opmerkingen. Op 30 oktober a.s. zal een workshop over bloedproducten worden gehouden. Het College wenst in de grote vergadering van november 2008 dit onderwerp terug te laten komen, om er dan met de in de workshop opgedane inzichten opnieuw naar te kunnen kijken. Presentatie Environmental Risk Assessment door RIVM De heer Van Vlaardingen (RIVM) geeft een presentatie over Environmental Risk Assessment. Agendapunt 1.5.d Opmerkingen naar aanleiding van de presentatie: Er zijn enkele tientallen beoordelingen gedaan, waarvan enkele in fase 2b zijn beland. Bij de uiteindelijke beoordeling van een geneesmiddel wordt de uitkomst van de Environmental Risk Assessment niet meegenomen in de benefit/risk afweging. De triggerwaarde van 10 microgram per liter is in principe onafhankelijk van de stof, maar bij stoffen waarbij a priori kan worden aangenomen dat deze bij hele lage concentraties effect hebben, is het mogelijk een Environmental Risk Assessment te laten doen. Hiervoor zijn nog meer studies nodig, door bijvoorbeeld de toxiciteitstudies te vertalen naar het milieu. Persberichten Geen onderwerpen. Agendapunt 1.6 Agendapunt 2 Trenddiscussie transparantie CBG Hoewel geen bezwaarschift als zodanig, wordt het onderwerp in agendarubriek 2 besproken gezien het ontstaan van bezwaarschriften na afwijzing van een verzoek om informatie.ter discussie is welke mate van vertrouwelijkheid het CBG in acht moet nemen ten aanzien van vertrouwelijk ingediende dossiers van de farmaceutische industrie en van beoordelingsrapporten, waaronder beoordelingsrapporten van andere agentschappen. Transparantie is een heel erg nieuw onderwerp, niet zozeer alleen in Nederland maar juist ook in Europa. Transparantie is geïntroduceerd bij de nieuwe richtlijn 2001/83/EC geamendeerd door 2004/27/EC, te implementeren per 2005 in alle Europese landen. In die richtlijn wordt er voor het eerst aandacht besteed aan transparantie en Nationaal is dit geregeld door middel van de PAR, het Public Assessment Report. Aan de besluitvorming van een geneesmiddelenautoriteit ligt een beoordelingsrapport ten grondslag. Een PAR is hier een publieke versie van. De EPAR is de Europese versie afkomstig uit de Centrale, deze wordt opgesteld door de EMEA ten behoeve van de CHMP. Anderzijds heeft men gedacht geneesmiddelenautoriteiten tot transparantie te dwingen door een publieke agenda en notulen. Vervolgens is ook uitgebreid gesproken in Europees kader hoe die agenda en notulen vorm zou moeten krijgen. Notulen worden ten aanzien van een product opgenomen in de PAR. De PAR is productgerelateerd en geeft inzichten in de overwegingen die ertoe hebben geleid om het middel op de markt te zetten. 7

Nederland heeft Europees, samen met Frankrijk, een voortrekkersrol gespeeld in de praktische vormgeving van de agenda en de notulen. Formeel is de PAR pas verplicht sinds november 2005 en dat betekent dat producten die voor die tijd op de markt zijn toegelaten geen PAR hoeven te hebben. De huidige situatie is dat alleen producten die ná november 2005 op de markt zijn gekomen een (E)PAR moeten hebben. Tevens geldt dit voor producten die een belangrijke wijziging hebben ondergaan (bijvoorbeeld in de SPC), van deze producten moet ook de (E)PAR worden bijgewerkt. Sommige lidstaten hebben besloten om in bepaalde mate ook de PSUR s (Periodic Safety Update Report) openbaar te maken. Denemarken heeft daarin het initiatief genomen, ook Frankrijk en de UK zijn ermee bezig. Europees wordt hierover heel verschillend gedacht, waarbij Denemarken bijvoorbeeld een vrij ruime definitie heeft van (vertrouwelijke) patiëntgegevens waardoor relatief veel informatie verwijderd wordt uit de PSUR. De onderliggende bijlagen bij een PSUR waarin in het bovenliggende rapport wordt verwezen, worden in Denemarken weggelaten. De mogelijke keuzes hier in Nederland zijn heel divers. Transparantie gaat niet alleen over wàt openbaar wordt gemaakt, maar vooral hóe, in welke vorm. In Nederland en in elk Europees land wordt de transparantie uiteindelijk bepaald door de nationale wetgeving over openbaarheid van documenten. In Nederland is dat de Wet Openbaarheid van Bestuur. In de WOB staat dat alle documenten in handen van de overheid in principe openbaar zijn, tenzij het gaat om patiëntgegevens, commerciële gegevens of beleidsopvattingen. Tot nu toe had Nederland het beleid, evenals alle andere Europese landen, dat het registratiedossier vertrouwelijk was en gesloten was omdat daar patiëntgevoelige en commercieel gevoelige gegevens in zitten. Het oordeel van de rechter was dat die gegevens zo met elkaar samenhangen in het hele dossier dat er eigenlijk niet aparte rapporten uit kunnen worden gehaald. Dat betekent dat het allemaal zo met elkaar verweven is dat het hele registratiedossier vertrouwelijk is. Dat is geaccordeerd, of dat heeft de Raad van State uiteindelijk uitgesproken en daardoor is dat ook vaste jurisprudentie geworden. Europees laat de ontwikkeling een grote diversiteit zien. Portugal bijvoorbeeld heeft een vergaande transparantie. Portugal loopt daarmee zo ver vooruit op de transparantiepolitiek van alle Europese landen, dat het land redelijk geïsoleerd is komen te staan. In Nederland is de zaak Strattera voor de rechter geweest. De rechter heeft geen coulance met het Europese geneesmiddelenregistratiesysteem. De EuroWOB is de WOB zoals in Nederland, maar dan voor alleen de Europese instituties. De EuroWOB geldt niet in Nederland en de rechter in Nederland zal deze EuroWOB dan ook niet toepassen. In de EuroWOB staat een bepaling dat in een geneesmiddelenautoriteit als dingen onder besluitvorming vertrouwelijk zijn. In Nederland maakt de rechter geen onderscheid tussen documenten voorafgaand aan de besluitvorming en daarna. De rechter stelt in feite dat documenten openbaar zijn tenzij er patiëntgegevens in zijn opgenomen of dat het commercieel gevoelige gegevens betreft. Vanuit het College wordt opgemerkt dat er meer openheid moet komen van o.a. hoe een besluitvormingsproces is gelopen, wat de belangrijkste argumentaties waren, hoe de afweging heeft plaatsgevonden tussen de voor- en nadelen van het nieuwe middel of de nieuwe indicatie. Het beoordelen van geneesmiddelen is altijd een afwegingsproces en het uiteindelijke standpunt is vrijwel nooit 100% positief of 100% negatief. Verder wordt opgemerkt dat het College in principe meer principle based dan rule based werkt. Namens de Nederlandse burger fungeert het College als scheidsrechter, een taak die het in absolute onafhankelijkheid moet doen. Dit betekent ook dat de Collegeleden vrij en in vertrouwelijke sfeer moeten kunnen praten. Het College is voorstander van een grote openheid. De enige beperkingen zijn de juridische aspecten voor wat betreft vertrouwelijkheid van patiëntgegevens en commerciële gegevens. Het College is voorstander van openbaarheid bij alles wat het College doet, tenzij dit niet is toegestaan bij wet of om andere redenen. Het College discussieert over vertrouwelijkheid bij clinical trials. De gegevens van clinical trials moeten tot het maximale worden gebruikt om de volksgezondheid te dienen. De gegevens van elke individuele trial moeten publiek zijn, daar hebben de deelnemers aan de trials recht op en dit wordt ook door ethische commissies geëist. Het is aan de firma hoe deze gegevens worden gegroepeerd om het bewijs voor werkzaamheid van het middel te leveren. Wanneer voorschrijvers beslissingen nemen over het implementeren van therapie bij hun patiënten, doen zij dit waarschijnlijk ook op datgene wat in het publieke domein is. Dit is ernstig gebiased door voorge- 8

noemde onderrapportage. Door openbaarheid van gegevens kan deze bias worden verminderd, praktische publicatie kan bijvoorbeeld via een website. In de EPAR s worden overzichten gegeven van de trials, de besluitvorming en de withdrawal reports. Vanuit het College wordt opgemerkt dat een peer review publication en een EPAR zeer verschillend zijn. Geinteresseerden hebben bij een EPAR alleen toegang de interpretatie en niet tot de oorspronkelijke data. Naar voren wordt gebracht dat het maar de vraag is of een registratieautoriteit een dossier dat eigendom is van een firma openbaar kan maken. De firma zal dan ook toestemming moeten vragen aan de betrokken onderzoekers. Wellicht is dit meer een punt voor de ethische commissies, want volgens de WOB is ieder document in bezit van de Nederlandse overheid openbaar tenzij het om patiëntgegevens of commerciële gegevens gaat. Deelnemers aan een clinical trial tekenen ervoor dat ze akkoord gaan met publicatie mits de gegevens zijn geanonimiseerd en niet te herleiden door de behandelaars dan wel de industrie. Op deze wijze blijft de privacy gewaarborgd. Vanuit het College wordt opgemerkt dat het probleem van openbaarheid met gegevens van patiënten voor de hele medische wereld geldt. Bij publicatie in medische tijdschriften (die openbaar zijn) zijn hier richtlijnen voor. Het College kan deze richtlijnen volgen. Transparanter werken heeft waarschijnlijk grote praktische gevolgen voor het ACBG voor wat betreft extra uren, extra mensen, andere timelines. Het is de vraag of de timelines in de WOB realiseerbaar zijn. Een opener beleid kan ook leiden tot meer aanvragen. Dit mag de principiële discussie nu echter niet hinderen. Wellicht kunnen documenten al zo worden opgesteld dat er geen vertrouwelijke gegevens in staan, zodat een document ontstaat dat reeds geschikt is voor publicatie, met een eventueel addendum voor discussie waarin de vertrouwelijke gegevens staan. Een volgend aspect is dat het College dossiers en rapporten te behandelen krijgt afkomstig uit verschillende Europese landen. Wat Nederland doet heeft ook consequenties voor andere landen, en vice versa. Als Nederland een al te vooruitstrevend standpunt zou innemen in Europa ten aanzien van transparantie, ver vooruitlopend op de praktijk in de andere lidstaten, dan bestaat het risico dat de industrie Nederland gaat passeren voor belangrijke beslissingen. Daarmee zou de Nederlandse invloed afnemen en kan Nederland in Europa minder voor de gezondheid van de Europese en Nederlandse patiënt doen. Wel acht het College het zonder meer gewenst dat Nederland een voorhoedepositie inneemt. In Europa wordt er gediscussieerd over het tijdstip waarop informatie ter beschikking moet worden gesteld. In procedures waarbij nog geen oordeel is, is de informatie in principe confidentieel. Als het besluit is genomen, gelden andere regels en dan is er in principe geen bezwaar tegen openbaarheid van gegevens. De Nederlandse WOB maakt geen onderscheid tussen informatie onder besluitvorming of niet. De rechter heeft de redenatie voor wat betreft Strattera niet gelijk getrokken met de EuroWOB. Bij de Emacolex (Europees juridisch overlegorgaan) is de Stratterazaak behandeld. Onder de andere Europese landen heerst verbazing over de uitspraak van de Nederlandse rechter. Het is wel goed dat ook op Europees niveau discussie over transparantie wordt gevoerd. De rechter heeft bij Strattera ook aangegeven dat de commerciële gegevens zeer beperkt moeten worden uitgelegd. Het College is overigens van mening, dat het inwerkingtredingsmoment van transparantie altijd gezien moet worden in relatie tot de urgentie van de zaak. Bij transparantie ten aanzien van urgente veiligheidsissues stelt het College dat altijd spoedig gehandeld moet worden. Ten aanzien van bijwoning door publiek van de Collegevergadering, c.q. de openbaarheid van de meningen van individuele Collegeleden op het daadwerkelijke moment van de besluitvorming, wordt het volgende besloten: In de WOB staat dat beleidsopvattingen niet openbaar zijn. De mening van individuele Collegeleden zijn dus niet openbaar. Dit betekent dat de openbare stukken niet herleidbaar dienen te zijn tot individuen en er een vrijheid van discussie moet zijn. Anderzijds zijn bij de FDA zijn alle advisory committees wel openbare vergaderingen. In dat licht gezien is het dan de vraag of het College daarmee vast kan houden aan besloten vergaderingen. Opgemerkt wordt dat het minder bezwaarlijk is om toeschouwers toe te staan, dan om in de verslaglegging de letterlijke discussie met naam en toenaam vast te leggen. Het College besluit dat zoveel transparantie als (wettelijk) mogelijk gewenst is. Het College kiest hierbij voor een actieve benadering. Wel dienen bepaalde gegevens vertrouwelijk te blijven, te weten: op het individu herleidbare patiëntgegevens, commerciële gegevens en individuele meningen. 9

Het College geeft opdracht tot het ontwerpen van mechanismen van transparantie die een voorhoedepositie in Europa mogelijk maken, maar niet zodanig dat Nederland los van het Europese gremium komt te staan. Het College kiest daarbij nadrukkelijk voor een actieve houding en het maximale openbaarmaking ten behoeve van het belang van de patiënt c.q. de volksgezondheid. Dit, zoals reeds vermeld, in samenwerking met en als onderdeel van Europa, waarbij wel een voorhoedepositie kan worden aangenomen, maar geen volledig andere koers moet worden ingezet. Over de praktische consequenties zal nog apart een discussie moeten worden gevoerd, de principiële discussie heeft thans voorrang gekregen. Geneesmiddelenbewaking Algemene opmerkingen ten aanzien van geneesmiddelenbewaking Geen onderwerpen Agendapunt 3.a PhVWP-verslag 23-25 juni 2008 Vertrouwelijke informatie weggelaten. Agendapunt 3.b Erythropoëtine In de PhVWP en de CHMP is besloten dat voor kankerpatiënten in principe bloedtransfusies de voorkeur verdienen boven het gebruik van Erythropoëtine (epo). Hierover zijn een persbericht en een Q&A document uitgegaan. Er loopt een aantal mechanistische en klinische studies. Bij de lange termijnstudies met als eindpunt overleving wordt gekeken of epo s verantwoord zijn bij chemotherapie geïnduceerde anemie met klinische symptomatologie. Bij de voorschrijvers bestaat grote terughoudendheid. Epo is voor bijvoorbeeld patiënten in een eindfase met palliatieve chemotherapie gunstig voor het rode bloedcelgehalte en daarmee de klinische verbetering. Isotretinoïne Een aantal vrouwen is, na accidenteel gebruik van bovenstaand middel doorgegaan met de zwangerschap, waarvan de uitkomst nog niet bekend is. De absolute getallen worden aan het College doorgegeven. Ieder half jaar levert de innovator een rapportage met aanvullende informatie, waaronder de uitkomst van eventuele zwangerschappen. In de lidstaten is over het algemeen geen goede uitvoering gegeven aan het pregnancy prevention program. In Nederland is er een onderzoek naar gedaan en over gerapporteerd, met als uitkomst dat ook in Nederland geen goede risk minimalisation is gedaan. Portugal heeft een onderzoek met vergelijkbare resultaten gedaan. De PhVWP praat in juli verder over risk minimalisation programmes en het (beperkte) succes hiervan. Naschrift: Er zijn vijf casussen in 2008 van zwangerschappen tijdens het gebruik van isotretinoïne, er is inmiddels overleg met de Inspectie en het RIVM om te kijken welke activiteiten er op korte termijn moeten worden ontwikkeld. Avalox Naar aanleiding van meldingen van resistentie bij gebruik van Avalox is een discussie gestart of de kleine indicaties aanvaardbaar zijn bij antibiotics for systemic use. Het voorschrijven van antibiotica verschilt per land. 10

Ibuprofen en aspirine Zweden is voorstander van een waarschuwing in de SPC s van aspirine en ibuprofen over interactie tussen deze middelen. Zweden heeft de marktleiders benaderd of ze bereid zijn tot aanpassen van de SPC en dit blijkt inderdaad het geval. Alle aspirinefirma s en ibuprofenfirma s moeten nu de tekst wijzigen. Lareb Kwartaalbericht 2e kwartaal Vertrouwelijke informatie weggelaten. Agendapunt 3.c In het Lareb rapport zijn een aantal observaties en aanbevelingen opgenomen waar mogelijk aanpassingen in SPC s op kunnen volgen. Anti-epileptica en suïcidaal gedrag is een groot punt van discussie in Europees verband. De informatie uit het Lareb rapport is hierbij van pas gekomen. Inzake hyperthermiae wordt een discrepantie opgemerkt tussen datgene wat vermeld wordt in de teksten en de waarnemingen van de beroepsbeoefenaren. Dit verklaart het grote aantal meldingen, het is niet bekend of het om een groot klinisch probleem met veel ernstige gevallen gaat. Lareb Jaarverslag 2007 Geen opmerkingen. Agendapunt 3.d Agendapunt 3.e Notitie Riskminimisation Er is een aantal manieren waarop risicominimalisatie in Europa wordt vastgelegd: het annex 2 en het riskminimisation plan. Sinds enige tijd is het verplicht om een riskmanagementplan in te dienen als onderdeel van de marketingaanvraag. Als onderdeel van dat riskmanagementplan moet de firma evalueren of er risicominimalisatieactiviteiten nodig zijn. Die risicominimalisatieactiviteiten kunnen bestaan uit opnemen van een waarschuwing in de SPC (routine risicominimalisaties) en educatiebrochures of restructured access programs waar de patiënt eerst een informed consent moet tekenen voordat het geneesmiddel afgeleverd mag worden (additionele risicominimalisaties). Vanuit de CHMP is een signaal gekomen dat de legal basis en de implementatie in Nederland onduidelijk is. Daarnaast kunnen de riskminimisation activities naast het RMP ook worden opgenomen in annex 2: een annex aan de CHMP-opinie, welke tussen annex 1 zit (de SPC) en annex 3 (de patiënteninformatie). De CHMP heeft verzocht om een inventarisatie van hoe vaak een riskmanagementplan wordt gevraagd en wat wordt gevraagd. Dat moet uiteindelijk resulteren in meer duidelijkheid, ook met betrekking tot de implementatie. Er komt een workshop met vertegenwoordigers van het CBG, IGZ, KNMP, KNMG, zodat voor een goede implementatie kan worden gezorgd van die riskminimisation activities in Nederland. Het doel van de notitie is om in kaart te brengen wat de situatie is. Daaruit volgen meer vragen over de mogelijkheid van registers, door wie in te vullen en hoe de privacy wordt gewaarborgd. Deze consequenties worden na afronding van het rapport bekeken. Het College stemt in met het plan, onder voorwaarde dat er onderzoeksvragen in worden opgenomen, zodat over de resultaten kan worden gerapporteerd. 11

Europees/algemeen Geen besproken. VERTROUWELIJK TOT DEFINITIEF BESLUIT Europees/producten (NL=(co)rapp of NL=RMS) Vertrouwelijke informatie weggelaten VERTROUWELIJK TOT DEFINITIEF BESLUIT Producten Europees (overigen) Vertrouwelijke informatie weggelaten Agendapunt 4.1 Agendapunt 4.2 Agendapunt 4.3 Agendapunt 5.1 Nationaal/algemeen Kwaliteitsdoelen Geen besproken. Agendapunt 5.1.a VERTROUWELIJK TOT DEFINITIEF BESLUIT Nationaal/producten Vertrouwelijke informatie weggelaten VERTROUWELIJK Wetenschappelijke adviezen Vertrouwelijke informatie weggelaten VERTROUWELIJK Verslagen voor intern gebruik Vertrouwelijke informatie weggelaten Agendapunt 5.2 Agendapunt 6 Agendapunt 7 VERTROUWELIJK Agenda volgende grote Collegevergadering 667 e, 31 juli 2008 Agendapunt 8 12

De volgende grote vergadering van het College zal pas plaatsvinden op 4 september in Utrecht, de Collegevergadering van 31 juli zal komen te vervallen vanwege de verwachting dat door de vakantieperiode het vereiste quorum niet gehaald zal worden. Agendapunt 9 Rondvraag Gevraagd wordt of nagedacht kan worden over het efficiënter gebruik van de aanwezige kennis van de genodigden met betrekking tot de korte tijd die men heeft om de stukken voor het College te lezen, voor te bereiden en uit te voeren. Begrip wordt getoond voor de problematiek met betrekking tot deadlines en Europa, maar er wordt een duidelijk signaal gegeven dat de huidige krappe tijdsspanne ongewenst is. Ook een vergaderduur van vijf uur vergaderen wordt als lang ervaren. Het signaal wordt opgepikt en zal in behandeling worden genomen. Sluiting De voorzitter sluit de vergadering en dankt de aanwezigen voor alle inbreng. Agendapunt 10 13