EUROPEES PARLEMENT * ONTWERPVERSLAG. Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling VOORLOPIGE VERSIE 2001/0103(CNS) 30 juli 2001

Vergelijkbare documenten
EUROPEES PARLEMENT. Commissie werkgelegenheid en sociale zaken * ONTWERPVERSLAG. Commissie werkgelegenheid en sociale zaken

EUROPEES PARLEMENT. Commissie juridische zaken en interne markt * ONTWERPVERSLAG. Commissie juridische zaken en interne markt

* ONTWERPVERSLAG. NL In verscheidenheid verenigd NL 2009/0075(CNS)

EUROPEES PARLEMENT * ONTWERPVERSLAG. Commissie economische en monetaire zaken VOORLOPIGE VERSIE 2004/0079(CNS)

EUROPEES PARLEMENT. Commissie regionaal beleid, vervoer en toerisme ***II ONTWERPAANBEVELING VOOR DE TWEEDE LEZING

EUROPEES PARLEMENT. Commissie juridische zaken en interne markt ***II ONTWERPAANBEVELING VOOR DE TWEEDE LEZING

EUROPEES PARLEMENT * ONTWERPVERSLAG. Commissie internationale handel VOORLOPIGE VERSIE 2004/0288(CNS)

EUROPEES PARLEMENT. Commissie werkgelegenheid en sociale zaken ***II ONTWERPAANBEVELING VOOR DE TWEEDE LEZING

EUROPEES PARLEMENT. Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling. van de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling

* ONTWERPVERSLAG. NL In verscheidenheid verenigd NL. Europees Parlement 2016/0406(CNS)

***II ONTWERPAANBEVELING VOOR DE TWEEDE LEZING

* VERSLAG. NL In verscheidenheid verenigd NL. Europees Parlement A8-0283/

EUROPEES PARLEMENT. Commissie milieubeheer, volksgezondheid en consumentenbeleid. aan de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling

EUROPEES PARLEMENT. Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid ***I ONTWERPVERSLAG

Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken ***I ONTWERPVERSLAG

* VERSLAG. NL In verscheidenheid verenigd NL. Europees Parlement A8-0124/

* ONTWERPVERSLAG. NL In verscheidenheid verenigd NL 2009/0806(CNS)

EUROPEES PARLEMENT Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid ***I ONTWERPVERSLAG

***I VERSLAG. NL In verscheidenheid verenigd NL. Europees Parlement A8-0063/

*** ONTWERPAANBEVELING

EUROPEES PARLEMENT. Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken ***II ONTWERPAANBEVELING VOOR DE TWEEDE LEZING

EUROPEES PARLEMENT. Commissie industrie, onderzoek en energie * ONTWERPVERSLAG

EUROPEES PARLEMENT. Commissie werkgelegenheid en sociale zaken ***II ONTWERPAANBEVELING VOOR DE TWEEDE LEZING

***I ONTWERPVERSLAG. NL In verscheidenheid verenigd NL 2013/0268(COD)

"Culturele Hoofdstad van Europa" voor het tijdvak 2005 tot 2019 ***I

***I ONTWERPVERSLAG. NL In verscheidenheid verenigd NL 2011/0327(COD)

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2016/1613 VAN DE COMMISSIE

EUROPEES PARLEMENT ***III VERSLAG. Delegatie van het Europees Parlement in het bemiddelingscomité. 5 november 2001

***I ONTWERPVERSLAG. NL In verscheidenheid verenigd NL 2010/0272(COD)

EUROPEES PARLEMENT ONTWERPVERSLAG. Commissie cultuur, jeugd, onderwijs, media en sport VOORLOPIGE VERSIE 2001/2086(COS) 30 mei 2001

EUROPEES PARLEMENT. Commissie milieubeheer, volksgezondheid en consumentenbeleid. aan de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling

Advies nr. 7/2014. Verordening (EG, Euratom) nr. 1150/2000 houdende toepassing van

***I VERSLAG. NL In verscheidenheid verenigd NL. Europees Parlement A8-0070/

geraadpleegd door de Raad overeenkomstig artikel 39, lid 1 van het EU-Verdrag (C5-0757/2000),

*** ONTWERPAANBEVELING

***I VERSLAG. NL In verscheidenheid verenigd NL. Europees Parlement A8-0071/

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 2 september 2008 (10.09) (OR. en) 12600/08 Interinstitutioneel dossier: 2008/0030 (COD) LIMITE

VERORDENING (EEG) Nr. 968/68 VAN DE RAAD. van 15 juli houdende vaststelling van de regeling voor mengvoeders op basis van granen

EUROPEES PARLEMENT. Commissie werkgelegenheid en sociale zaken ***II ONTWERPAANBEVELING VOOR DE TWEEDE LEZING

* ONTWERPVERSLAG. NL In verscheidenheid verenigd NL. Europees Parlement 2018/0252(NLE)

*** ONTWERPAANBEVELING

***I VERSLAG. NL In verscheidenheid verenigd NL. Europees Parlement A8-0082/

EUROPEES PARLEMENT. Commissie industrie, externe handel, onderzoek en energie. van de Commissie industrie, externe handel, onderzoek en energie

***I ONTWERPVERSLAG. NL In verscheidenheid verenigd NL. Europees Parlement 2016/0110(COD)

gezien het voorstel van de Commissie aan de Raad (COM(2003) 234) 1,

9975/16 mak/cle/sv 1 DRI

*** ONTWERPAANBEVELING

Zittingsdocument ADDENDUM. bij het verslag

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) Nr. /.. VAN DE COMMISSIE. van

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 27 juni 2002 (02.07) (OR. en) 9841/02 Interinstitutioneel dossier: 2002/0040 (COD) CODEC 741 ENT 101 ENV 368

Commissie economische en monetaire zaken * ONTWERPVERSLAG

Jaarrekening van bepaalde vennootschapsvormen wat micro-entiteiten betreft ***I

Commissie interne markt en consumentenbescherming. van de Commissie interne markt en consumentenbescherming

ONTWERPADVIES. NL In verscheidenheid verenigd NL 2013/0433(COD) van de Commissie internationale handel

Resolutie van het Europees Parlement over de arctische landbouw (2003/2051(INI))

* ONTWERPVERSLAG. NL In verscheidenheid verenigd NL 2011/0444(NLE)

De rapporteur, mevrouw Katerina BATZELI (PES - EL), heeft namens de Commissie cultuur en onderwijs een verslag met vijf amendementen ingediend.

ONTWERPVERSLAG. NL In verscheidenheid verenigd NL. Europees Parlement 2017/2061(BUD)

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 27 maart 2006 (29.03) (OR. en) 7813/06 Interinstitutioneel dossier: 2006/0037 (CNS)

10819/03 Interinstitutioneel dossier: 2001/0245 (COD)

13740/1/00 REV 1 ADD 1 die/jel/nj 1 DG J

Publicatieblad van de Europese Unie VERORDENINGEN

***I VERSLAG. NL In verscheidenheid verenigd NL. Europees Parlement A8-0062/

AANGENOMEN TEKSTEN. Administratieve samenwerking en bestrijding van fraude op het gebied van belasting over de toegevoegde waarde *

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 213,

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD

***I VERSLAG. NL In verscheidenheid verenigd NL. Europees Parlement A8-0061/

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT

*** ONTWERPAANBEVELING

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

De rapporteur, mevrouw Katerina BATZELI (PES - EL), heeft namens de Commissie cultuur en onderwijs een verslag met vijf amendementen ingediend.

EUROPEES PARLEMENT. Commissie industrie, externe handel, onderzoek en energie. van de Commissie industrie, externe handel, onderzoek en energie

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT ACP 105 COAFR 81 CODEC 816

Publicatieblad van de Europese Unie L 314/7

EUROPEES PARLEMENT. Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken * ONTWERPVERSLAG

EUROPEES PARLEMENT. Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling

Publicatieblad van de Europese Unie L 55/13

***II ONTWERPAANBEVELING VOOR DE TWEEDE LEZING

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

***II ONTWERPAANBEVELING VOOR DE TWEEDE LEZING

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 9 december 2002 (OR. en) 14052/2/02 REV 2 ADD 1. Interinstitutioneel dossier: 2001/0046 (COD)

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een

Zittingsdocument ADDENDUM. bij het verslag. Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling. Rapporteur: Czesław Adam Siekierski A8-0018/2019

gelet op artikel 63, eerste alinea punt 3 van het EG-Verdrag,

AANGENOMEN TEKSTEN Voorlopige uitgave. Btw-verplichtingen voor de verlening van diensten en de verkoop van goederen op afstand *

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT. Brussel, 7 juni 2010 (OR. en) 2009/0138 (COD) PE-CONS 23/10 AGRI 209 POSEICAN 7 POSEIDOM 7 POSEIMA 7 CODEC 506

*** ONTWERPAANBEVELING

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 16 juli 2001 (19.07) (OR. en) 10497/01 Interinstitutioneel dossier: 2000/0249 (COD) LIMITE CODEC 683 SURE 43

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

EUROPEES PARLEMENT. Commissie milieubeheer, volksgezondheid en consumentenbeleid. aan de Commissie regionaal beleid, vervoer en toerisme

***II ONTWERPAANBEVELING VOOR DE TWEEDE LEZING

***I ONTWERPVERSLAG. NL In verscheidenheid verenigd NL. Europees Parlement 2016/0029(COD)

PE-CONS 56/1/16 REV 1 NL

EUROPEES PARLEMENT * VERSLAG. Zittingsdocument DEFINITIEVE VERSIE A5-0210/ juni 2003

EUROPEES PARLEMENT Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling. van de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling

EUROPEES PARLEMENT. Zittingsdocument

***I ONTWERPVERSLAG. NL In verscheidenheid verenigd NL. Europees Parlement 2016/0360B(COD)

Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

Transcriptie:

EUROPEES PARLEMENT 1999 2004 Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling VOORLOPIGE VERSIE 2001/0103(CNS) 30 juli 2001 * ONTWERPVERSLAG over het voorstel voor een verordening van de Raad houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector schapen- en geitenvlees (COM(2001) 247 C5-0214/2001 2001/0103(CNS)) Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling Rapporteur: Gordon J. Adam PR\442532.doc PE 286.456

Verklaring van de gebruikte tekens * Raadplegingsprocedure Meerderheid van de uitgebrachte stemmen **I Samenwerkingsprocedure (eerste lezing) Meerderheid van de uitgebrachte stemmen **II Samenwerkingsprocedure (tweede lezing) Meerderheid van de uitgebrachte stemmen voor de goedkeuring van het gemeenschappelijk standpunt Meerderheid van de leden van het Parlement voor de verwerping of amendering van het gemeenschappelijk standpunt *** Instemming Meerderheid van de leden van het Parlement, behalve in de in de artikelen 105, 107, 161 en 300 van het EG-Verdrag en in artikel 7 van het EU-Verdrag bedoelde gevallen ***I Medebeslissingsprocedure (eerste lezing) Meerderheid van de uitgebrachte stemmen ***II Medebeslissingsprocedure (tweede lezing) Meerderheid van de uitgebrachte stemmen voor de goedkeuring van het gemeenschappelijk standpunt Meerderheid van de leden van het Parlement voor de verwerping of amendering van het gemeenschappelijk standpunt ***III Medebeslissingsprocedure (derde lezing) Meerderheid van de uitgebrachte stemmen voor de goedkeuring van de gemeenschappelijke ontwerptekst (De aangeduide procedure is gebaseerd op de door de Commissie voorgestelde rechtsgrondslag.) Amendementen op wetsteksten Door het Parlement aangebrachte wijzigingen worden in vet cursief aangegeven. De markering in mager cursief is een aanwijzing voor de technische diensten en betreft passages in de wetstekst waarvoor een correctie wordt voorgesteld (bijvoorbeeld aperte fouten of weglatingen in een taalversie). Dergelijke correcties moeten worden goedgekeurd door de betrokken technische diensten. PE 286.456 2/16 PR\442532.doc

INHOUD Blz. PROCEDUREVERLOOP... 4 WETGEVINGSVOORSTEL... 5 ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE... 10 TOELICHTING... 11 ADVIES VAN DE BEGROTINGSCOMMISSIE... PR\442532.doc 3/16 PE 286.456

PROCEDUREVERLOOP Bij schrijven van 16 mei 2001 verzocht de Raad, overeenkomstig artikel 36 en 37 van het EG-Verdrag, het Parlement om advies inzake het gewijzigde voorstel voor een verordening van de Raad houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector schapen- en geitenvlees (COM(2001) 247 2001/0103(CNS)). Op 31 mei 2001 gaf de Voorzitter van het Parlement kennis van de verwijzing van dit voorstel naar de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling als commissie ten principale en naar de Begrotingscommissie als medeadviserende commissie (C5-0214/2001). De Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling benoemde op haar vergadering van 29 mei 2001 Gordon J. Adam tot rapporteur. De commissie behandelde het Commissievoorstel en het ontwerpverslag op haar vergadering(en) van... Op dezelfde/laatstgenoemde vergadering hechtte zij met... stemmen voor en... tegen bij... onthouding(en)/met algemene stemmen haar goedkeuring aan de ontwerpwetgevingsresolutie. Bij de stemming waren aanwezig:... (voorzitter/waarnemend voorzitter),... (ondervoorzitter),... (rapporteur),... (verving...),... (verving... overeenkomstig artikel 153, lid 2 van het Reglement),... en... Het advies van de Begrotingscommissie is bij dit verslag gevoegd. Het verslag werd ingediend op... De termijn voor de indiening van amendementen wordt bekendgemaakt in de ontwerpagenda voor de vergaderperiode waarin het verslag wordt behandeld./termijn voor de indiening van amendementen:...,... uur. PE 286.456 4/16 PR\442532.doc

WETGEVINGSVOORSTEL Voorstel voor een verordening van de Raad houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector schapen- en geitenvlees (COM(2001) 247 C5-0214/2001 2001/0103(CNS)) Dit voorstel wordt als volgt gewijzigd: Door de Commissie voorgestelde tekst 1 Amendementen van het Parlement Amendement 1 Artikel 3 (a) producent: een individuele landbouwer, hetzij een natuurlijk persoon, hetzij een rechtspersoon dan wel groep van natuurlijke personen of rechtspersonen, onafhankelijk van de rechtspositie van een dergelijke groep of haar leden op grond van de nationale wetgeving, wiens bedrijf op het grondgebied van de Gemeenschap is gevestigd en die zich bezighoudt met het fokken van schaapachtigen of geitachtigen; (b) bedrijf: alle door de producent beheerde productie-eenheden die zich op het grondgebied van één lidstaat bevinden; a) ooi: elk vrouwelijk schaap dat ten minste één keer heeft gelammerd of ten minste één jaar oud is; b) geit: elke vrouwelijke geit die ten minste één keer heeft gelammerd of ten minste één jaar oud is. c) ooi: elk vrouwelijk schaap dat ten minste één keer heeft gelammerd of ten minste één jaar oud is; d) geit: elke vrouwelijke geit die ten minste één keer heeft gelammerd of ten minste één jaar oud is. Motivering Het is belangrijk een betere definitie te geven van de begrippen "producent" en "bedrijven" en 1 PB C xxx. PR\442532.doc 5/16 PE 286.456

een verband tussen deze definities en de voornaamste definities van de IACS (Internationale Vereniging van Classificatiebureaus) tot stand te brengen. Amendement 2 Artikel 4, leden 4 en 5 4. Per ooi bedraagt de premie 21 EUR. Voor producenten die melk van ooien of zuivelproducten op basis van melk van ooien verkopen, bedraagt de premie per ooi evenwel 16,8 EUR. 4. Per ooi bedraagt de premie 25 EUR. Voor producenten die melk van ooien of zuivelproducten op basis van melk van ooien verkopen, bedraagt de premie per ooi evenwel 20 EUR. 5. Per geit bedraagt de premie 16,8 EUR. 5. Per geit bedraagt de premie 20 EUR. Motivering De inkomensniveaus van de schapenproducenten in de gehele EU zijn achteruitgegaan, terwijl de productie in de EU relatief stabiel is gebleven bij een toegenomen verbruik. De schapensector is geconfronteerd met toegenomen kosten en van de BSE-crisis is een negatief effect uitgegaan. Amendement 3 Artikel 5, lid 1 1. In de gebieden waar voor de productie van schapen- of geitenvlees nauwelijks een alternatief bestaat, wordt een aanvullende premie betaald. De lidstaten stellen deze gebieden vast. In ieder geval wordt de aanvullende premie slechts toegekend aan producenten met een bedrijf waarvan de oppervlakte cultuurgrond voor ten minste 50% ligt in probleemgebieden als bedoeld in Verordening (EG) nr. 1257/1999. 1.Een aanvullende premie wordt betaald aan producenten in gebieden waar voor de productie van schapen- of geitenvlees nauwelijks een alternatief bestaat, waar deze productie een traditionele activiteit is dan wel een aanzienlijke bijdrage aan de plattelandseconomie levert. De lidstaten stellen deze gebieden vast. In ieder geval wordt de aanvullende premie slechts toegekend aan producenten met een bedrijf waarvan de oppervlakte cultuurgrond voor ten minste 50% ligt in probleemgebieden als bedoeld in Verordening (EG) nr. 1257/1999. Motivering De voorwaarde die de Commissie heeft ingevoerd, namelijk dat deze premie alleen wordt PE 286.456 6/16 PR\442532.doc

betaald in gebieden waar voor de productie van schapen- of geitenvlees nauwelijks een alternatief bestaat, is in de praktijk onwerkbaar en hierin moet een wijziging worden aangebracht. Amendement 4 Artikel 5, lid 3 3. Het bedrag van de aanvullende premie wordt vastgesteld op 7 EUR per ooi en per geit. De aanvullende premie wordt toegekend op dezelfde voorwaarden als die welke gelden voor de toekenning van de ooien- en geitenpremie. 3. Het bedrag van de aanvullende premie wordt vastgesteld op 8,4 EUR per ooi en per geit. De aanvullende premie wordt toegekend op dezelfde voorwaarden als die welke gelden voor de toekenning van de ooien- en geitenpremie. Motivering De aanvullende premie moet evenals de premie voor ooien en geiten worden verhoogd. Amendement 5 Afdeling 3, artikel 6, lid 2 bis (nieuw) 2 bis. Indien een producent het aantal dieren op zijn bedrijf heeft verminderd om te voldoen aan de voorwaarden van een extensiveringsprogramma kunnen de lidstaten besluiten de bedragen van de in de artikelen 4 en 5 bedoelde betalingen te voldoen op grond van de individuele rechten waarover de producent beschikt indien dat er meer zijn dan het aantal in aanmerking komende dieren. De lidstaten stellen objectieve criteria vast om van deze bepaling gebruik te maken en deze criteria moeten een minimumbezettingsgraad voor het bedrijf omvatten. PR\442532.doc 7/16 PE 286.456

Motivering Met deze bepaling zouden de producenten worden aangemoedigd zich vooral te richten op de kwaliteit van het vlees en de afgesproken milieudoelstellingen. Amendement 6 Afdeling 4, artikel 9, lid 2 bis (nieuw) Motivering 2 bis. De lidstaten kunnen premierechten verwerven van producenten die er vrijwillig mee instemmen geheel of gedeeltelijk van hun rechten afstand te doen. Dergelijke producenten ontvangen compenserende betalingen. De premierechten die op grond van deze bepaling worden overgedragen, moeten in de nationale reserve van iedere lidstaat worden opgenomen. Met deze bepaling kunnen producenten die zich uit hun bedrijf willen terugtrekken, worden geholpen en bovendien zou het een extra stimulans betekenen voor producenten om de omvang van hun veestapel terug te brengen als de gelegenheid hiervoor geschikt is. Amendement 7 Afdeling 4, artikel 10, lid 3 3. De lidstaten gebruiken hun nationale reserve voor de toekenning, binnen de grenzen van deze reserve, van premierechten aan met name nieuwkomers, jonge landbouwers en andere prioritaire producenten. 3. De lidstaten gebruiken hun nationale reserve voor de toekenning, binnen de grenzen van deze reserve, van premierechten aan met name nieuwkomers, jonge landbouwers en andere prioritaire producenten. Wanneer voldaan is aan de vraag van prioritaire producenten kunnen de lidstaten premierechten in hun nationale reserves behouden. Motivering Met deze bepaling kunnen producenten die zich uit hun bedrijf willen terugtrekken, worden PE 286.456 8/16 PR\442532.doc

geholpen en bovendien zou het een extra stimulans betekenen voor producenten om de omvang van hun veestapel terug te brengen als de gelegenheid hiervoor geschikt is. Amendement 8 Titel 3, artikel 29 Uiterlijk op 31 december 2005 brengt de Commissie aan de Raad en het Parlement verslag uit over de gevolgen van de schapen- en geitenhouderij voor het milieu, met bijzondere aandacht voor de probleemgebieden en voor het effect van de premieregeling. Het verslag gaat zo nodig vergezeld van voorstellen. In het verslag wordt met name rekening gehouden met de verslagen die de lidstaten hebben uitgebracht over de toepassing van de in artikel 3 van Verordening (EG) nr. 1259/1999 bedoelde maatregelen. Uiterlijk op 31 december 2005 brengt de Commissie aan de Raad en het Parlement verslag uit over de gevolgen van de schapen- en geitenhouderij voor het milieu, met bijzondere aandacht voor de probleemgebieden en voor het effect van de premieregeling. Het verslag gaat zo nodig vergezeld van voorstellen. In het verslag wordt met name rekening gehouden met de verslagen die de lidstaten hebben uitgebracht over de toepassing van de in artikel 3 van Verordening (EG) nr. 1259/1999 bedoelde maatregelen. In het verslag moet ook aandacht worden besteed aan de onderwerpen traceerbaarheid en het beperken van de verplaatsing van schapen overeenkomstig de beginselen van een goede omgang met het vee. Eventuele voorstellen moeten worden beschouwd als een bijdrage aan een bredere hervorming van de marktordening in de sector schapenvlees die moet worden uitgevoerd bij de tussentijdse herziening van Agenda 2000. Motivering Spreekt voor zich. PR\442532.doc 9/16 PE 286.456

ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een verordening van de Raad houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector schapen- en geitenvlees (COM(2001) 247 C5-0214/2001 2001/0103(CNS)) (Raadplegingsprocedure) Het Europees Parlement, gezien het voorstel van de Commissie aan de Raad (COM(2001) 247 1 ), geraadpleegd door de Raad overeenkomstig artikel 36 en 37 van het EG-Verdrag (C5-0214/2001), gelet op artikel 67 van zijn Reglement, gezien het verslag van de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling en het advies van de Begrotingscommissie (A5-0000/2001), 1. hecht zijn goedkeuring aan het aldus gewijzigde Commissievoorstel; 2. verzoekt de Commissie haar voorstel krachtens artikel 250, lid 2 van het EG-Verdrag dienovereenkomstig te wijzigen; 3. verzoekt de Raad, wanneer deze voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst, het Parlement hiervan op de hoogte te stellen; 4. wenst opnieuw te worden geraadpleegd ingeval de Raad voornemens is ingrijpende wijzigingen aan te brengen in het voorstel van de Commissie; 5. verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie. 1 PB C xxx. PE 286.456 10/16 PR\442532.doc

TOELICHTING 1. IEIDING 1.1. Hoewel de sector schapen- en geitenvlees van de verschillende sectoren die vlees produceren de kleinste is wat de omvang van de productie betreft 1, is de gang van zaken in de schapen- en geitenhouderij van groot belang voor bepaalde regio's in Europa. Deze productietak is bijzonder belangrijk voor de minder begunstigde gebieden. Het houden van schapen en geiten is dus een belangrijke activiteit voor sommige gebieden in de Gemeenschap, met name de minder begunstigde gebieden waar andere vormen van landbouwproductie niet mogelijk zijn. Het voortbestaan van gemeenschappen in sommige van deze gebieden is volkomen afhankelijk van een gezonde schapen- en geitensector. Over het algemeen is het houden van schapen en geiten een extensieve vorm van landbouw die een belangrijke rol kan spelen bij het milieubeheer. In veel opzichten is de schapenhouderij een voorbeeld voor multifunctionaliteit, waarbij een bijdrage wordt geleverd aan het behoud van het speciale landschapsbeeld in bepaalde regio's en waarmee door middel van traditionele landbouwmethoden wordt bijgedragen aan het behoud van de biodiversiteit van de flora en fauna. 1.2. Het gemiddelde inkomen van schapen- en geitenproducenten in de Gemeenschap is in het algemeen een van de laagste van alle sectoren. Dit is vooral het geval in Noord- Europa, hoewel er in sommige Zuid-Europese landen uitzonderingen op deze regel bestaan. In Zuid-Europa worden schapen op grote schaal gebruikt voor de melkproductie, die voor een aanzienlijk deel voor het inkomen van de landbouwer kan zorgen, terwijl in het noorden lammeren worden gefokt op landbouwbedrijven die uitsluitend voor de vleesproductie werken. Ook zijn de productie- en consumptiepatronen verschillend van die bij andere vleessoorten. De productie in Spanje, Frankrijk en het VK vertegenwoordigt bijna 70% van de totale productie. Ook is de consumptie van schapenvlees in vergelijking met andere sectoren niet gelijk verdeeld. Van de hoogste consumptie per hoofd van de bevolking is sprake in Griekenland, waar ongeveer veertien kg schapenvlees per hoofd elk jaar wordt geconsumeerd, in vergelijking met ongeveer 700 gram in Finland aan het andere eind van de schaal, bij een gemiddelde van vier kilo in de EU als geheel. Er zijn grote verschillen in de productiemethoden in Europa. Deze kunnen variëren van op graan gebaseerde voedersystemen in sommige van de meest kale gebieden van Europa in Spanje en Griekenland tot het laten grazen van de dieren op weiland in Noord-Europa. Het soort lamsvlees dat wordt geproduceerd varieert aanmerkelijk als gevolg van de verschillen in productie, maar ook op grond van de voorkeur van de consumenten. 1 De productie is minder dan 10% van de geproduceerde hoeveelheid varkensvlees en circa 12% van de geproduceerde hoeveelheid rundvlees. PR\442532.doc 11/16 PE 286.456

1.3. De regeling heeft betrekking op alle producten van schapen en geiten, maar de handel in de sector - in tegenstelling tot de handel in bijvoorbeeld varkensvlees - concentreert zich op levende dieren of onverwerkt vlees, vers, gekoeld of ingevroren. In vergelijking met andere soorten is het vlees minder veelzijdig. Dit betekent een belangrijke beperking voor de sector, gezien de steeds sterker wordende trend naar verwerkte of voorbereide voedingsmiddelen. Een ander belangrijk kenmerk van de schapensector, dat deze sector onderscheidt van de meeste anderen, is dat de Gemeenschap een tekort aan dit product heeft. Ongeveer 80% van het verbruik wordt door de binnenlandse productie gedekt, terwijl het ontbrekende wordt ingevoerd. Een aantal derde landen kan schapenvlees naar de Gemeenschap exporteren, maar het belangrijkste exportland is Nieuw-Zeeland. 1.4. De belangrijkste steunmaatregel voor de sector is de premie die aan de producenten van schapen- en geitenvlees wordt verleend en die de vorm heeft van een inkomenstoeslag, berekend op basis van het verschil tussen de basisprijs en de gemiddelde marktprijs in de Gemeenschap. De methode waarmee de premie wordt berekend is nogal ingewikkeld. Het verschil tussen de basisprijs, die wordt vastgesteld door de Raad, en de marktprijs wordt vermenigvuldigd met een technische coëfficiënt, die een weergave is van de hoeveelheid lamsvlees die gemiddeld per ooi wordt geproduceerd. De basisprijs, die sinds 1994 op hetzelfde niveau is gebleven, is geen wereldhandelsprijs of drempelprijs, maar een hypothetische prijs die als voornaamste doel heeft te fungeren als basis voor de berekening van de premie. Voor 1993 werd een stabilisator toegepast op de basisprijs bij overschrijding van het maximale gegarandeerde premieniveau. Toen individuele quota werden ingevoerd, werd de basisprijs verminderd met een stabilisator van 7%. 1.5. Ook wordt een aanvullende betaling per ooi en geit gedaan aan producenten in minder begunstigde gebieden ("plattelandspremie"). Producenten van schapenmelk en geitenproducenten ontvangen 80% van de premie en 90% van de plattelandspremie. Ongeveer 80% van alle ooien en geiten waarvoor de premie wordt aangevraagd bevindt zich in minder begunstigde gebieden. De mate waarin een beroep op de premie kan worden gedaan, wordt beperkt door individuele quota. In aanvulling op de rechtstreekse betaling aan de producenten bestaat er ook steun voor particuliere opslag die moet dienen als instrument voor het marktbeheer. 1.6. Een onafhankelijk adviesbureau heeft voor de Commissie een evaluatieonderzoek uitgevoerd, dat in september 2000 gereed was. In het onderzoek werd gekeken naar het effect van de regeling op de sector op de punten handhaving van het inkomen in de landbouw, de gevolgen voor de productie en de gevolgen voor probleemgebieden en het milieu. Het onderzoek concentreerde zich op de premie, waaronder de berekeningswijze (inkomenstoeslag) en de beperkingen op de individuele betalingen aan de producenten (de zogenaamde quota). De conclusie van de evaluatie luidde dat de premie in het algemeen de producenten van schapen- en geitenvlees in staat heeft gesteld hun PE 286.456 12/16 PR\442532.doc

relatieve positie te handhaven (behalve misschien in Frankrijk), maar niet voldoende is geweest om het inkomensverschil tussen schapenhouders en andere landbouwers te verkleinen. In het verslag wordt ook geconcludeerd dat, hoewel er een complex mechanisme moet worden toegepast, de componenten waaruit de berekening is opgebouwd juist zijn gekozen, maar dat in het algemeen kan worden gezegd dat het systeem voor het vaststellen van de inkomenstoeslagen inefficiënt werkt. Er werd vooral kritiek geuit op de procedures voor het rapporteren en verzamelen van de prijzen en de berekening van de technische coëfficiënt. Een verdere conclusie van de evaluatie was dat de plattelandspremie een adequaat niveau heeft voor het ondersteunen van veetelers in de minder begunstigde gebieden. Maar omdat veetelers in deze gebieden ook andere compenserende betalingen en in sommige gevallen structurele steun ontvangen, is het moeilijk om de exacte effecten van de plattelandspremie te meten. In het verslag wordt een aantal andere mogelijkheden genoemd, die als volgt kunnen worden samengevat: 1. de status quo handhaven 2. de nauwkeurigheid van het huidige systeem verbeteren 3. het huidige systeem vereenvoudigen. In de evaluatie wordt aandacht besteed aan de variatie in inkomensniveaus binnen de lidstaten en tussen de lidstaten onderling, afhankelijk van het toegepaste systeem en de locatie. Hierna wordt geconcludeerd dat het, als men nadenkt over manieren om het bestaande systeem te vereenvoudigen, nuttig is enige flexibiliteit te bewaren om gedifferentieerde betalingen mogelijk te maken. 1.7. De Commissie was van mening dat, gezien de kritiek op de huidige regeling, handhaving van de status quo geen realistische mogelijkheid is en dat het verbeteren van de nauwkeurigheid van het huidige systeem een gecompliceerde regeling nog gecompliceerder zou maken. De beste benadering zou daarom de derde mogelijkheid zijn, te weten een vereenvoudiging van de regeling. 2. COMMISSIEVOORSTEL 2.1. De belangrijkste verandering van de huidige regeling is de vervanging van de inkomenstoeslag door een forfaitaire betaling. De voorgestelde premie bedraagt 21, met een verminderd bedrag van 16,8 voor schapenhouders die schapenmelk produceren en geitenfokkers. Dit voorstel is gebaseerd op het gemiddelde van de premies die in de afgelopen jaren werden betaald en er is naar gestreefd positieve of negatieve gevolgen voor de begroting te vermijden. Voorgesteld wordt de aanvullende premie voor producenten in minder begunstigde gebieden op 7 voor alle producenten vast te stellen. Ook wordt voorgesteld de premie in de vorm van één bedrag te betalen en niet in termijnen, zoals momenteel gebeurt. PR\442532.doc 13/16 PE 286.456

2.2. Bovendien wordt een aantal vereenvoudigingen voorgesteld, terwijl de Commissie streeft naar een beperking van het aantal verordeningen en een codificatie en stroomlijning van de gedetailleerde voorschriften. Enkele aspecten van de huidige regelingen worden niet veranderd, zoals de bepalingen inzake individuele maxima, die in de huidige vorm zouden blijven bestaan. Om vereenvoudiging en doorzichtigheid te bereiken, wordt echter wel voorgesteld het totaal van de individuele maxima per lidstaat in de verordening te publiceren. 2.3. De Commissie stelt ook voor een lager premieniveau te handhaven voor geiten en voor producenten die schapenmelk verkopen of producten die van schapenmelk zijn vervaardigd. De Commissie geeft als reden op dat zulke producenten over een extra inkomstenbron van de zuivelkant van het bedrijf beschikken die soms een aanzienlijk deel van hun inkomen uitmaakt. In het voorstel wordt echter gestreefd naar afschaffing van de bepaling waarbij producenten van schapenmelk die hun lammeren vetmesten de volledige premie kunnen ontvangen. De Commissie is van mening dat het vetmesten van de veestapel, of dit nu gebeurt bij een melkproducent of een fokker die de dieren alleen voor de vleesproductie houdt, een commerciële kwestie moet zijn. 2.4. De Commissie heeft voorgesteld dat de aanvullende betaling voor producenten in minder begunstigde gebieden waar de schapenteelt een belangrijke rol in de lokale economie speelt volgens één tarief voor alle producenten moet geschieden. In vergelijking met de huidige regeling wordt aan de toekenning van deze aanvullende premie de voorwaarde verbonden dat er in de praktijk geen alternatieven voor de schapen- of geitenteelt mogen bestaan. In het voorstel wordt ook rekening gehouden met de huidige bezorgdheid in enkele lidstaten over de gevolgen van de schapenteelt voor het milieu. Dit punt kwam in de evaluatie slechts kort aan de orde en de Commissie heeft daarom beloofd om vóór 31 december 2005 een verslag over dit onderwerp voor te bereiden. Daarin zal dan vooral rekening worden gehouden met de ervaringen van de lidstaten met de uitvoering van de horizontale regels inzake multidisciplinaire maatregelen en landbouw/milieumaatregelen. Ten slotte wordt voorgesteld de wijziging van de marktordening voor de schapen- en geitenvleessector op 1 januari 2002 te laten ingaan. 3. COMMENTAAR VAN DE RAPPORTEUR 3.1. In grote lijnen moet het voorstel worden verwelkomd. Het is duidelijk en beknopt en het houdt een aanzienlijke vereenvoudiging in vergelijking met de huidige regeling in. Dankzij de verbeterde doorzichtigheid van de tekst is deze beter te lezen en te begrijpen. Van elke poging om een zo duidelijk voorstel weer gecompliceerd te maken moet dus worden afgezien. De vervanging van de inkomenstoeslag door een vaste premie is verheugend. Uit PE 286.456 14/16 PR\442532.doc

begrotingsoogpunt zal dit tot meer zekerheid leiden aangezien de premieschommelingen uit het verleden zullen verdwijnen. Het wegvallen van dit element van onzekerheid zal niet alleen op het niveau van de communautaire begroting merkbaar zijn, maar ook bij de producenten, die vooraf weten hoeveel premie zij zullen ontvangen. Hierdoor zal hun planning effectiever worden en het beheer van hun bedrijven eenvoudiger verlopen. Met het voorstel zal de administratie van de premieregeling vereenvoudigen en de noodzaak van lastige prijsrapportageprocedures en ingewikkelde berekeningen vervallen. De belastingbetaler kan hier alleen maar verheugd over zijn. Het voorstel is ook meer op de WTO-doelstellingen afgestemd omdat de koppeling tussen de premie enerzijds en prijzen en productie anderzijds komt te vervallen. 3.2. Hoewel er dus veel positieve kanten aan het voorstel zitten, is er toch nog ruimte voor verbetering. De tekst zou duidelijker kunnen worden gemaakt door definities te geven van "producent" en "bedrijf" om deze op één lijn te brengen met bepalingen die van toepassing zijn in het geïntegreerde controlesysteem of de regeling voor zoogkoeien. De belangrijkste verandering die echter in het voorstel moet worden aangebracht, is de hoogte van de premie, die onvoldoende is. De sector van de schapen- en geitenhouderij is in het algemeen de armste van alle landbouwsectoren. De productie concentreert zich in de minst begunstigde gebieden van de Gemeenschap waar de winstgevendheid het geringst is en de levenskansen van de bedrijven uiterst wankel. Verder spelen de schapen- en geitenbedrijven een belangrijke rol bij het behoud van de plattelandsstructuur in deze uiterst marginale gebieden. Op veel plaatsen is het de enige economische activiteit die er kan worden uitgeoefend. Als men de ontvolking van deze gebieden wil stoppen, moet duidelijk worden gemaakt dat de vaste wil bestaat deze sector te ondersteunen. De schapen- en geitenbedrijven zijn ook belangrijk voor het behoud van het traditionele landschapsbeeld. Ook dit moet in de regeling tot uiting komen. Ten slotte moet er rekening mee worden gehouden dat de relatieve financiële positie van de schapenhouders in de afgelopen jaren is afgebrokkeld. De basisprijs is sinds 1993 niet verhoogd, wat erop neerkomt dat de berekeningsgrondslag van de premie in de praktijk was bevroren. Doordat de Commissie het gemiddelde van de voorafgaande jaren als uitgangspunt voor haar voorstel heeft gekozen, is zij min of meer op deze ongelukkige stand van zaken doorgegaan. Uiteraard zijn de handen van de Commissie gebonden door budgettaire beperkingen, maar toch lijkt het altijd mogelijk een manier te ontdekken om extra middelen te vinden voor het financieren van maatregelen in andere sectoren, zoals bijvoorbeeld de rundvleessector. Als er al een sector is waar absoluut geen besparingen zijn te halen, dan is het wel de sector schapen- en geitenvlees. 3.3. Ten aanzien van de aanvullende premie kan worden gezegd dat de nieuwe voorwaarde die de Commissie invoert, namelijk dat deze hulp alleen wordt verleend in gebieden PR\442532.doc 15/16 PE 286.456

waar nauwelijks alternatieven bestaan voor de productie van schapen- of geitenvlees, in de praktijk onmogelijk toepasbaar is. Deze voorwaarde moet worden gewijzigd en in een breder perspectief geplaatst. De aanvullende premie moet pro rata worden verhoogd met de premie voor ooien en geiten. 3.4. In het evaluatieverslag waarvan hierboven sprake was, staat vermeld dat overwogen moet worden enige flexibiliteit aan te brengen voor eventuele gedifferentieerde betalingen. Het zou juist zijn de lidstaten de mogelijkheid te geven aanvullende betalingen aan de producenten te doen op basis van objectieve criteria. Dergelijke betalingen zouden verband kunnen houden met speciale soorten productie of met het stimuleren van de milieubescherming. 3.5. Bij recente gebeurtenissen zijn belangrijke tekortkomingen bij de traceerbaarheid van schapen na hun vervoer aan de dag getreden. De Commissie erkent dit in de toelichting op haar voorstel. Ook wordt vermeld dat de Commissie voornemens is diepgaand te onderzoeken welke middelen er bestaan om volledige aandacht aan deze tekortkomingen te besteden. Dit is zeer verheugend. Het is van essentieel belang dat dit onderzoek met spoed wordt uitgevoerd. Het zou het beste zijn een verband te leggen tussen dit onderzoek en de punten in verband met het milieu die de Commissie op grond van artikel 29 voorstelt te onderzoeken. Ten slotte moet worden bedacht dat de schapenteelt niet de enige sector is die wordt ondersteund door een combinatie van betalingen per dier en quota. Er bestaan soortgelijke regelingen voor zoogkoeien die vleeskalveren produceren voor de extensieve productie van rundvlees. Veel veetelers houden naast hun schapen ook ander vee. Een hervorming van de markt voor schapenvlees alleen is daarom moeilijk en daarom biedt de tussentijdse herziening van Agenda 2000 de beste mogelijkheid voor een diepgaande hervorming van de markt voor schapenvlees. Bij de aanneming van de huidige voorstellen van de Commissie moet erop worden gelet dat niet bij voorbaat afbreuk wordt gedaan aan deze herziening. PE 286.456 16/16 PR\442532.doc