Besluit Kenmerk: 668532/686086 Betreft: verzoek om openbaarmaking Beschikking van het Commissariaat voor de Media betreffende het verzoek van xxx om openbaarmaking van informatie op grond van de Wet openbaarheid van bestuur. A. Verzoek om openbaarmaking 1. Bij e-mail van 27 oktober 2016 heeft xxx (hierna: verzoeker) het Commissariaat voor de Media (hierna: het Commissariaat) verzocht om op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (hierna: de Wob) inzage te verstrekken in documenten. Het verzoek heeft betrekking op informatie omtrent de, in opdracht van het Commissariaat, uitgevoerde onderzoeken naar het mogelijk onrechtmatig handelen door een voormalig directeur van de Nederlandse Moslim Omroep (hierna: NMO) openbaar te maken. 2. Bij brief van 16 november 2016, kenmerk 668532/677798, heeft het Commissariaat de ontvangst van het verzoek om informatie aan verzoeker bevestigd. 3. Daarnaast heeft het Commissariaat verzoeker meegedeeld dat de beslissing met vier weken is verdaagd op grond van artikel 6, tweede lid, van de Wob. 4. Bij brief van 10 januari 2017, kenmerk 668532/680937, heeft het Commissariaat verzoeker meegedeeld dat deze termijn opnieuw is verdaagd in verband met overleg met het Openbaar Ministerie (hierna: OM) omdat bepaalde documenten deel uitmaken van een strafdossier. 5. Verder heeft het verzoek betrekking op documenten die gegevens bevatten die van derden afkomstig zijn of die betrekking hebben op derden. Op grond van artikel 6, derde lid, van de Wob, heeft het Commissariaat deze derden de gelegenheid geboden een zienswijze te geven ten aanzien van de voorgenomen openbaarmaking van de verzochte informatie. 6. Op grond hiervan heeft het Commissariaat de beslistermijn in laatstgenoemde brief opgeschort tot de datum waarop het Commissariaat van het OM en betrokken derden een reactie heeft ontvangen of tot de daarvoor gestelde termijn ongebruikt is verstreken. B. Relevante bepalingen 7. Voor een overzicht van de relevante bepalingen wordt verwezen naar bijlage 1 bij dit besluit.
C. Zienswijze belanghebbenden 8. Bij brief van 9 maart 2017 heeft Hoffmann Bedrijfsrecherche het Commissariaat desgevraagd meegedeeld geen bezwaar te hebben tegen openbaarmaking van de documenten die van Hoffmann Bedrijfsrecherche afkomstig zijn. 9. Bij brief van 17 maart 2017 heeft EY het Commissariaat desgevraagd meegedeeld dat de voorgelegde onderzoeksrapporten volgens EY niet openbaar moeten worden gemaakt omdat het verzoek geen betrekking zou hebben op deze documenten. Deze documenten zijn opgesteld om aan derden te rapporteren over de stand van zaken van de financiële administratie van de NMO, aldus EY. Ten aanzien van één document is EY van mening dat deze niet geopenbaard zou mogen worden op grond van artikel 10 lid 1 sub c en d Wob. In het algemeen brengt EY naar voren dat zowel de drie onderzoeksrapporten als de opdrachtbevestiging persoonsgegevens en bedrijfsvertrouwelijke gegevens bevatten. D. Beoordeling 10. Naar het oordeel van het Commissariaat kan het verzoek gedeeltelijk worden ingewilligd. Bijgevoegd is een inventarislijst, waarop vermeld staat welke informatie openbaar kan worden gemaakt. Hieronder wordt uitgelegd hoe aan het verzoek wordt tegemoetgekomen. 11. Het uitgangspunt van de Wob is dat er, in het belang van een goede en democratische bestuursvoering, voor een ieder een recht op openbaarheid van de informatie bestaat. Bij de afweging omtrent het openbaar maken van informatie mag de persoon of het oogmerk van de verzoeker geen enkele rol spelen. Het recht op openbaarmaking op grond van de Wob dient uitsluitend het publieke belang van een goede en democratische bestuursvoering, welk belang de Wob vooronderstelt. 12. Ingevolge artikel 3, vijfde lid, van de Wob wordt een verzoek om informatie ingewilligd met inachtneming van het bepaalde in artikel 10 en 11 van de Wob. Een bestuursorgaan zal het verstrekken van de gevraagde informatie achterwege kunnen dan wel moeten laten wanneer zich één of meer van de in die artikelen genoemde uitzonderingsgronden en beperkingen voordoen. Artikel 365 Wetboek van Strafvordering 13. Artikel 365, vierde lid, van het Wetboek van Strafvordering bepaalt dat desgevraagd de voorzitter een afschrift van het vonnis en het proces-verbaal der terechtzitting aan ieder ander dan de verdachte of zijn raadsman verstrekt, tenzij verstrekking geheel of gedeeltelijk dient te worden geweigerd ter bescherming van de belangen van degene ten aanzien van wie het vonnis is gewezen of van de derden die in het vonnis of in het proces-verbaal worden genoemd. Artikel 365, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering bepaalt dat een verzoek tot verstrekking van een afschrift of uittreksel van andere tot het strafdossier behorende stukken dient te worden afgewezen. - 2 -
14. Het is vaststaande jurisprudentie dat artikel 365 van het Wetboek van Strafvordering een bijzondere en uitputtende openbaarmakingsregeling is en daarom voor gaat op de bepalingen van de Wob. 1 Op grond van artikel 365, vierde en vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering en de daarop gebaseerde jurisprudentie, verstrekt het Commissariaat derhalve geen documenten die onderdeel zijn van het strafdossier. Inspectie, controle en toezicht door bestuursorganen 15. Op grond van artikel 10, tweede lid, aanhef en onder d, van de Wob blijft verstrekking van informatie achterwege voor zover het belang daarvan niet opweegt tegen het belang van inspectie, controle en toezicht door bestuursorganen. Op grond van dit artikel maakt het Commissariaat documenten, die het belang van het uitoefenen van toezicht door of namens het Commissariaat onevenredig zwaar kunnen treffen, niet openbaar. Persoonsgegevens 16. Op grond van artikel 10, tweede lid, aanhef en onder e, van de Wob blijft verstrekking van informatie achterwege voor zover het belang daarvan niet opweegt tegen het belang van eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer. In de documenten met nummers 1 tot en met 5, staan persoonsgegevens. Het Commissariaat is van oordeel dat ten aanzien van deze gegevens het belang van eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer zwaarder weegt dan het belang van openbaarheid. Daarom besluit het Commissariaat de persoonsgegevens in deze documenten onleesbaar te maken. Bedrijfsvertrouwelijke gegevens 17. Op grond van artikel 10, tweede lid, aanhef en onder g, van de Wob blijft openbaarmaking van informatie achterwege voor zover het belang daarvan niet opweegt tegen het belang van het voorkomen van onevenredige bevoordeling of benadeling van bij de aangelegenheid betrokken natuurlijke personen of rechtspersonen dan wel van derden. 18. Openbaarmaking van (bepaalde passages uit) de documenten met nummers 1 tot en met 5 zou naar oordeel van het Commissariaat leiden tot onevenredige benadeling van de personen/organisaties waar deze informatie betrekking op heeft. Deze benadeling bestaat uit het openbaar maken van vertrouwelijk aan de overheid verstrekte prijsopgaven en uurtarieven. Het Commissariaat is van oordeel dat dit belang van voorkoming van benadelingen van de betreffende organisaties zwaarder moet wegen dan het belang van openbaarheid. Daarom besluit het Commissariaat de bedrijfsvertrouwelijke gegevens in deze documenten onleesbaar te maken. 1 Zie onder meer de uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak Raad van State, 26 februari 2014, ECLI:NL:RVS:2014:614. - 3 -
Openbaarmaking 19. Het Commissariaat kan niet uitsluiten dat een of meer belanghebbenden bedenkingen hebben tegen openbaarmaking van de door verzoeker gevraagde informatie. Om die reden vindt de feitelijke openbaarmaking van de documenten niet eerder plaats dan twee weken na het bekendmaken van dit besluit. Op deze wijze wordt aan deze belanghebbenden de mogelijkheid geboden de openbaarmaking tegen te houden. Dit kan door het indienen van een bezwaarschrift en door daarnaast de rechtbank te verzoeken om, bij wijze van voorlopige voorziening, het onderhavige besluit tot openbaarmaking te schorsen. Indien binnen twee weken na het verzenden van dit besluit een bezwaarschrift is ingediend en een voorlopige voorziening is aangevraagd, wordt de uitspraak van de voorzieningenrechter afgewacht, voordat tot daadwerkelijke openbaarmaking wordt overgegaan. 20. Op grond van artikel 8 van de Wob besluit het Commissariaat de tekst van dit besluit twee weken na bekendmaking daarvan op zijn website te publiceren. Het Commissariaat ziet daartoe verder geen belemmering op grond van artikel 10 van de Wob. E. Besluit 21. Het Commissariaat besluit: I. de door verzoeker gevraagde informatie gedeeltelijk openbaar te maken. Voor een nadere specificatie per document wordt verwezen naar bijlage 2; II. de volledige tekst van dit besluit openbaar te maken, veertien dagen na de voorgeschreven bekendmaking daarvan, met uitzondering van de daarin vermelde persoonsgegevens en vertrouwelijke bedrijfsgegevens, door publicatie op zijn website. Hilversum, 9 mei 2017 COMMISSARIAAT VOOR DE MEDIA, prof. mr. dr. Madeleine de Cock Buning voorzitter drs. Eric Eljon commissaris Belanghebbenden die zich met dit besluit niet kunnen verenigen, kunnen op grond van de Algemene wet bestuursrecht binnen zes weken na de dag waarop dit besluit is bekendgemaakt bezwaar maken bij het Commissariaat voor de Media, postbus 1426, 1200 BK te Hilversum. Bijlage: - Juridisch kader - Inventarislijst - 4 -
Bijlage 1: Juridisch kader Artikel 3 Wob 1. Een ieder kan een verzoek om informatie neergelegd in documenten over een bestuurlijke aangelegenheid richten tot een bestuursorgaan of een onder verantwoordelijkheid van een bestuursorgaan werkzame instelling, dienst of bedrijf. 2. De verzoeker vermeldt bij zijn verzoek de bestuurlijke aangelegenheid of het daarop betrekking hebbend document, waarover hij informatie wenst te ontvangen. 3. De verzoeker behoeft bij zijn verzoek geen belang te stellen. 4. Indien een verzoek te algemeen geformuleerd is, verzoekt het bestuursorgaan de verzoeker zo spoedig mogelijk om zijn verzoek te preciseren en is het hem daarbij behulpzaam. 5. Een verzoek om informatie wordt ingewilligd met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 10 en 11. Artikel 10 Wob 1. Het verstrekken van informatie ingevolge deze wet blijft achterwege voor zover dit: a. de eenheid van de Kroon in gevaar zou kunnen brengen; b. de veiligheid van de Staat zou kunnen schaden; c. bedrijfs- en fabricagegegevens betreft, die door natuurlijke personen of rechtspersonen vertrouwelijk aan de overheid zijn meegedeeld; d. persoonsgegevens betreft als bedoeld in paragraaf 2 van hoofdstuk 2 van de Wet bescherming persoonsgegevens, tenzij de verstrekking kennelijk geen inbreuk op de persoonlijke levenssfeer maakt. 2. Het verstrekken van informatie ingevolge deze wet blijft eveneens achterwege voor zover het belang daarvan niet opweegt tegen de volgende belangen: a. de betrekkingen van Nederland met andere staten en met internationale organisaties; b. de economische of financiële belangen van de Staat, de andere publiekrechtelijke lichamen of de in artikel 1a, onder c en d, bedoelde bestuursorganen; c. de opsporing en vervolging van strafbare feiten; d. inspectie, controle en toezicht door bestuursorganen; e. de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer; f. het belang, dat de geadresseerde erbij heeft als eerste kennis te kunnen nemen van de informatie; g. het voorkomen van onevenredige bevoordeling of benadeling van bij de aangelegenheid betrokken natuurlijke personen of rechtspersonen dan wel van derden. 3. Het tweede lid, aanhef en onder e, is niet van toepassing voorzover de betrokken persoon heeft ingestemd met openbaarmaking. [ ] Artikel 11 Wob 1. In geval van een verzoek om informatie uit documenten, opgesteld ten behoeve van intern beraad, wordt geen informatie verstrekt over daarin opgenomen persoonlijke beleidsopvattingen. 2. Over persoonlijke beleidsopvattingen kan met het oog op een goede en democratische bestuursvoering informatie worden verstrekt in niet tot personen herleidbare vorm. Indien degene die deze opvattingen heeft geuit of zich erachter heeft gesteld, daarmee heeft ingestemd, kan de informatie in tot personen herleidbare vorm worden verstrekt. - 5 -
3. Met betrekking tot adviezen van een ambtelijke of gemengd samengestelde adviescommissie kan het verstrekken van informatie over de daarin opgenomen persoonlijke beleidsopvattingen plaatsvinden, indien het voornemen daartoe door het bestuursorgaan dat het rechtstreeks aangaat aan de leden van de adviescommissie voor de aanvang van hun werkzaamheden kenbaar is gemaakt. 4. In afwijking van het eerste lid wordt bij milieu-informatie het belang van de bescherming van de persoonlijke beleidsopvattingen afgewogen tegen het belang van openbaarmaking. Informatie over persoonlijke beleidsopvattingen kan worden verstrekt in niet tot personen herleidbare vorm. Het tweede lid, tweede volzin, is van overeenkomstige toepassing. Artikel 1 Wbp In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder: a. persoonsgegeven: elk gegeven betreffende een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon; [ ] Artikel 365 Wetboek van Strafvordering 4. De voorzitter verstrekt desgevraagd een afschrift van het vonnis en het proces-verbaal der terechtzitting aan ieder ander dan de verdachte of zijn raadsman, tenzij verstrekking naar het oordeel van de voorzitter ter bescherming van de belangen van degene ten aanzien van wie het vonnis is gewezen of van de derden die in het vonnis of in het proces-verbaal worden genoemd, geheel of gedeeltelijk dient te worden geweigerd. In het laatste geval kan de voorzitter een geanonimiseerd afschrift of een uittreksel van het vonnis en het proces-verbaal verstrekken. 5. Onder het vonnis zijn begrepen de stukken die aan de uitspraak zijn gehecht. Van andere tot het strafdossier behorende stukken wordt geen afschrift of uittreksel verstrekt. - 6 -
Bijlage 2: Inventarislijst 1. Rapportage van Ernst & Young Accountants aan de Nederlandse Moslim Omroep d.d. 28 februari 2008 2. Rapportage van Ernst & Young Accountants aan de Nederlandse Moslim Omroep d.d. 20 juni 2008 3. Offerte van Hoffmann Bedrijfsrecherche aan het Commissariaat voor de Media voor het instellen van een onderzoek d.d. 9 juli 2008 4. Rapportage van Ernst & Young Accountants aan de Nederlandse Moslim Omroep d.d. 20 juli 2008 5. Brief van Hoffmann Bedrijfsrecherche aan het Commissariaat voor de Media betreffende het uitbreiden van de onderzoeksdoelstellingen d.d. 9 september 2008-7 -