Minigids Productfiscaliteiten 2011 kerncijfers voor de adviespraktijk



Vergelijkbare documenten
Kerncijfers Levensverzekering - kapitaalverzekering. 2. Levensverzekering - lijfrente. Kapitaalverzekering Brede Herwaardering

Belastbaar inkomen Maar niet Tarief premie Heffing over totaal meer dan meer dan Belastingtarief volksverzekering Totaal tarief van de schijven

ASR Kerncijfers 2013

Cijfers Algemeen. Schijventarief box 1 jonger dan AOW-leeftijd Belastbaar inkomen meer dan. maar niet meer dan. belastingtarief tarief premie

FISCALE CIJFERS 2014 SCFB adviseert het Fintool.nl abonnement

geen max. 12% van de winst max. dotatie oudedagsreserve

Fiscale en sociale cijfers 2012 per 1 januari 2012

Cijfers Algemeen. Schijventarief box 1 jonger dan AOW-leeftijd Belastbaar inkomen meer dan. maar niet meer dan. belastingtarief tarief premie

Cijfers Algemeen. Schijventarief box 1 jonger dan AOW-leeftijd Belastbaar inkomen meer dan. maar niet meer dan. belastingtarief tarief premie

Cijfers Algemeen. Schijventarief box 1 jonger dan AOW-leeftijd Belastbaar inkomen meer dan. maar niet meer dan. belastingtarief tarief premie

Cijfer- en percentageoverzicht LIJFRENTEVERZEKERING

Belastingcijfers 2015

Overzicht Fiscale Cijfers 2013 en 2014 (per januari 2014)

Minigids Productfiscaliteiten 2014 kerninformatie voor de adviespraktijk

Fiscale cijfers 2008

Minigids Productfiscaliteiten 2014 kerninformatie voor de adviespraktijk

Belastingcijfers 2017

1. Wet Inkomstenbelasting 2001

Bijlage WFTNIVO examens Bijlage WFTNIVO examens Inhoud. Belastingtarief box 2 en 3

Belastingcijfers 2016

Bijlage WFt Opleidingen

1. Wet Inkomstenbelasting 2001

belastingtarief tarief premie volksverzekeringen

Inleiding. Inhoud. uw verzekering en de inkomstenbelasting

Bijlage Lindenhaeghe Examens 2013 Wft Hypothecair Krediet Wft Levensverzekeringen

Bijlage Lindenhaeghe Examens 2013 Wft Pensioenverzekeringen

Fiscale informatie voor het jaar Onderwerpen. Boxenstelsel. uw verzekering en de inkomstenbelasting. Schijventarief 2014

Minigids Productfiscaliteiten

Je eigen woning en de Belastingdienst in 2012

Fiscale informatie voor het jaar Onderwerpen. Schijventarief 2015

Belastingplan Vs

Fiscale informatie voor het jaar Onderwerpen. uw verzekering en de inkomstenbelasting. Schijventarief 2013

AEGON Kennis AEGON Fiscaliteiten en Sociale Verzekerings wetten 2012

Belastinginformatie voor het jaar Onderwerpen

Bijlage: Pensioenvoorzieningen

Fiscale informatie voor het jaar Onderwerpen. Boxenstelsel. uw verzekering en de inkomstenbelasting. Schijventarief 2017

Kapitaalverzekeringen en de eigen woning

Als u premies betaalt voor een lijfrenteverzekering of een andere inkomensvoorziening

De ingangsdatum ligt uiterlijk in het jaar waarin u de verhoogde AOW leeftijd bereikt vermeerderd met vijf jaar.

Vrijkomend lijfrentekapitaal. Keuzemogelijkheden en belastingregels

7.7. Samenvatting door een scholier 2041 woorden 26 juni keer beoordeeld

belastingtarief tarief premie volksverzekeringen

Algemene informatie oudedagvoorzieningen

Kerncijfers Alle bedragen in deze uitgave zijn in euro. Dit is een uitgave van Fortis ASR Adviesbureau Fiscale en Juridische Zaken.

Oudedagsvoorzieningen

Nieuwsbrief. Fiscaal Juridisch Adviesbureau

Inhoud. Werknemerssparen 17 Spaarloonregeling 17 Levensloopregeling

Prinsjesdagspecial De pensioennota. Samenvatting

Als u premies betaalt voor kapitaalverzekeringen

HRo - Inkomstenbelasting - Niet-winst -- Deel 2

tarief belastingschijf 1 37% 36,25%* (5,1% belastingen en 31,15% premies) tarief belastingschijf 2 42% 42%* (10,85% belastingen en 31,15% premies)

Deze uitgave is van toepassing op Leven, Pensioen en Werk & Inkomen, zowel voor particulieren als ondernemers.

Deze uitgave is van toepassing op Leven, Pensioen en Werk & Inkomen, zowel voor particulieren als ondernemers.

Minigids Productfiscaliteiten Kerninformatie voor de adviespraktijk

AEGON Kennis AEGON Fiscaliteiten en Sociale Verzekerings wetten 2013

Inhoud. Werknemerssparen 17 Spaarloonregeling 18 Levensloopregeling

Kerncijfers Dit is een uitgave van Fortis ASR Adviesbureau Fiscale en Juridische Zaken.

Uitgaven voor inkomensvoorzieningen

Kerncijfers Deze uitgave is van toepassing op Leven, Pensioen en Werk & Inkomen, zowel voor particulieren als ondernemers.

UW PENSIOEN- OF LIJFRENTEKAPITAAL KOMT BINNENKORT VRIJ? LEES DIT!

Inkomstenbelasting. Vragen en antwoorden over overbruggingslijfrenten, afkoop kleine lijfrenten en lijfrentesparen

HRo - Inkomstenbelasting - Niet-winst -- Deel 2

Bijlage. ING Direct Ingaande Lijfrente

Gids Productfiscaliteiten Lijfrente

Als u premies betaalt voor kapitaalverzekeringen

Hoe hoog is de ANW-uitkering? Hoogte ANW-uitkering Verzekerd bedrag ANW Hiaat Kostendelersnorm ANW... 5

Kapitaalverzekeringen en de eigen woning

belastingplichtigen tot 65 jaar: ,50 % % % %

Hoofdstuk 52 Wijzigingen 2018 en later

Als u 65 jaar of ouder bent

AEGON Kennis AEGON Fiscaliteiten en Sociale Verzekerings wetten 2009

Aegon Fiscaliteiten en Sociale Verzekeringswetten

Uitgaven voor inkomensvoorzieningen

Fiscaliteiten en Sociale Verzekeringswetten

Inhoud. AOW-franchise 34 Levensloopregeling 34 Afkoop kleine pensioenen 35 Gouden handdruk 35

Fiscaal zakboekje. Uitgave januari geldig vanaf januari Nationale-Nederlanden Postbus 93604, 2509 AV Den Haag

U of uw fiscale partner verkoopt een eigen woning of heeft een eigenwoningreserve

Aegon Fiscaliteiten en Sociale Verzekeringswetten

SRA-Praktijkhandreiking

Uitgaven voor inkomensvoorzieningen

Het spaargeld uit de levensloopregeling kunt u gebruiken om de periode van onbetaald verlof te financieren.

,15% 27,65% 40,80% ,80% 40,80% % 52% ,15% 9,75% 22,90% 6.

schijventarief box 1 (belastbaar inkomen uit werk en woning) buitengewone uitgaven drempel reisaftrek per openbaar vervoer belastingtarief box 2 en 3

Uitgaven voor inkomensvoorzieningen

Uitgaven voor inkomensvoorzieningen

Vrijkomend lijfrentekapitaal bij leven.

Informatiewijzer Jaaropgave 2015 Uw hypotheek en de belasting in 2015

Interpolis Vrijkomend lijfrentekapitaal bij leven

Uitgaven voor inkomensvoorzieningen

Memo belastingen en sociale zekerheid 2008

Cijfer- en percentageoverzicht Wet inkomstenbelasting Box 2 Box 3. Persoonsgebonden aftrek* 25% Gecombineerde heffingskorting

Belastingspecial 2011

Fiscaal zakboekje geldig vanaf januari 2010

Heffingskortingen 2016

Toelichting jaaropgave hypotheken

2. De directeur-grootaandeelhouder (DGA) en pijler 1

Help, mijn pensioen Slim sparen voor de toekomst

BIJLAGE 1: Vergelijking Nettopensioen ABP en Nettolijfrente Loyalis

Gids Productfiscaliteiten Lijfrente

Transcriptie:

Minigids Productfiscaliteiten 2011 kerncijfers voor de adviespraktijk

1. Algemeen Fiscale cijfers Sociale cijfers 2. Eigen woning 3. Kapitaalverzekeringen 4. Lijfrente 5. Gouden handdruk 6. Pensioen 7. Arbeidsongeschiktheid 8. Levensloop 9. Spaarloon 10. Sparen en beleggen 11. Schenking en successie 12. Samenwonen/trouwen, scheiden en overlijden Begrippenlijst

1. Algemeen Fiscale cijfers Overzicht boxenstelsel Box 1 Belastbaar inkomen uit werk en woning Inkomstenbronnen: winst uit onderneming inkomsten uit arbeid (loon) resultaat uit overige werkzaamheden periodieke uitkeringen en verstrekkingen inkomsten uit eigen woning negatieve uitgaven voor inkomensvoorzieningen Aftrekposten: uitgaven voor inkomensvoorzieningen persoonsgebonden aftrek Box 2 Belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang Inkomstenbronnen: reguliere voordelen vervreemdingsvoordelen Aftrekposten: aftrekbare kosten Tarief: progressief (zie hieronder) Tarief: 25% Tarief: 30% Verliesverrekening: Alleen voor box 1 verliezen mogelijk Verliesverrekening: Alleen voor box 2 verliezen mogelijk Box 3 Belastbaar inkomen uit sparen en beleggen Inkomstenbronnen forfaitair rendement = 4% van (bezittingen minus schulden minus heffingvrij vermogen) Aftrekposten: kosten zijn in deze box niet aftrekbaar Verliesverrekening: Verliesverrekening is niet mogelijk Schijventarief box 1 Jonger dan 65 jaar Belastbaar inkomen meer dan Maar niet meer dan Belastingtarief Tarief premie volksverzekering Totaal tarief Heffing over totaal van de schijven 18.628 1,85% 31,15% 33% w 6.147 18.628 33.436 10,80% 31,15% 41,95% 12.358 33.436 55.694 42% 42% 21.706 55.694 52% 52% 2

65 jaar, geboren in of na 1946 Belastbaar inkomen meer dan Maar niet meer dan Belastingtarief Tarief premie volksverzekering Totaal tarief Heffing over totaal van de schijven w 18.628 1,85% 13,25% 15,10% w 2.812 w 18.628 w 33.436 10,80% 13,25% 24,05% w 6.373 w 33.436 w 55.694 42% 42% w 15.721 w 55.694 52% 52% 65 jaar, geboren voor 1 januari 1946 Belastbaar inkomen meer dan Maar niet meer dan Belastingtarief Tarief premie volksverzekering Totaal tarief Heffing over totaal van de schijven w 18.628 1,85% 13,25% 15,10% w 2.812 w 18.628 w 33.485 10,80% 13,25% 24,05% w 6.385 w 33.485 w 55.694 42% 42% w 15.712 w 55.694 52% 52% Per 2011 wordt van mensen van 65 jaar en ouder en geboren op of na 1 januari 1946 een houdbaarheidsbijdrage gevraagd. Deze houdbaarheidsbijdrage wordt gerealiseerd door per 2011 de grens tussen de 2 e en 3 e schijf niet meer te indexeren. Hiervoor wordt per saldo de tweede schijf kleiner. Voor mensen geboren vóór 1 januari 1946 loopt de indexatie van de grens tussen de 2 e en 3 e schijf wel door. De houdbaarheidsbijdrage bedraagt voor 2011 w 49,. Heffingskortingen Bestanddelen Tot 65 jaar 65 jaar en ouder Algemene heffingskorting 1.987 910 Maximale arbeidskorting Tot 57 jaar 57 t/m 59 jaar 60 t/m 61 jaar 62 t/m 64 jaar 65 jaar en ouder 1.574 1.838 2.100 2.362 1.081 vervolg zie volgende pagina 3

Bestanddelen Tot 65 jaar 65 jaar en ouder Doorwerkbonus maximaal leeftijd bij aanvang van het kalenderjaar 62 jaar (5%) 63 jaar (7%) 64 jaar (10%) 65 en 66 jaar (2%) 67 jaar en ouder (1%) 2.352 3.295 4.708 Ouderschapsverlofkorting per verlofuur 4,11 Levensloopverlofkorting (per gespaard kalenderjaar) Inkomensafhankelijke combinatiekorting maximaal 201 942 471 1.871 857 Alleenstaande ouderkorting 931* 427* Jonggehandicaptenkorting 696 Ouderenkorting 739 Alleenstaande ouderenkorting 421 Korting voor maatschappelijke beleggingen** 1% *** 1% *** Korting voor beleggingen in durfkapitaal** 1% *** 1% *** * vermeerderd met 4,3% van het arbeidsinkomen met een maximum van e 1.523 (voor 65 plussers e 697) ** deze heffingskorting wordt in 4 stappen verlaagd. In 2011 naar 1%, in 2012 naar 0,7%, in 2013 naar 0,4% en in 2014 naar 0% *** van de vrijstelling in box 3 Aanslaggrens voor de inkomstenbelasting Er wordt een verplichte aanslag inkomstenbelasting opgelegd als de verschuldigde belasting het saldo van gezamenlijke voorheffingen en voorlopige teruggaven die met het oog op de heffingskorting zijn vastgesteld, met meer dan 44 te boven gaat. Teruggaafgrens bij te veel ingehouden voorheffingen: 14. Termijn indienen T-biljet De termijn voor het indienen van een verzoek om teruggaaf bedraagt vijf jaar. 4

Regelingen voor IB ondernemers MKB vrijstelling Jaarlijks 12% over de winst / ondernemersaftrek, indien de ondernemer voldoet aan het urencriterium zoals opgenomen in de Wet IB2001. Zelfstandigenaftrek De zelfstandigenaftrek geldt voor de ondernemer die aan het urencriterium voldoet en die bij het begin van het kalenderjaar de leeftijd van 65 jaar nog niet heeft bereikt. Voor vrouwelijke ondernemers geldt dat zij voor de toepassing van het urencriterium bij wijze van fictie geacht worden gedurende de periode van hun zwangerschap en bevallingsverlof, doch maximaal 16 weken, hun werkzaamheden niet hebben onderbroken. Zelfstandigenaftrek voor 2011 Winst Meer dan Maar niet meer dan Bedraagt de zelfstandigenaftrek 14.045 9.484 14.045 16.295 8.817 16.295 18.540 8.154 18.540 53.070 7.266 53.070 55.315 6.633 55.315 57.565 5.931 57.565 59.810 5.236 59.810 4.602 Als een ondernemer in één of meer van de vijf voorafgaande kalenderjaren geen ondernemer was en bij hem in die periode niet meer dan tweemaal de zelfstandigenaftrek is toegepast, wordt de zelfstandigenaftrek verhoogd met 2.123 (startersaftrek). Dit geldt niet voor (voormalige) aandeelhouders die de onderneming na geruisloze terugkeer uit de BV voortzetten in een IB onderneming. Tarief vennootschapsbelasting (rechtspersonen) Tarieven vennootschapsbelasting bij een winst van: Meer dan Maar niet meer dan Bedraagt het percentage 200.000 20% 200.000 25% Fictief gebruikelijk loon De werknemer die in een vennootschap een aanmerkelijk belang heeft en arbeid verricht, krijgt in beginsel een bepaald minimumsalaris toegerekend. Voor 2011 bedraagt dat minimumsalaris 41.000. 5

Sociale cijfers AOW Samenwonenden beiden 65+ Alleenstaanden Per partner individueel Alleenstaanden met kind Werkelijke AOW 17.052 12.413 8.526 15.747 Vakantietoeslag 1.005 703 502 904 Totaal 18.057 13.116 9.028 16.651 Het kabinet heeft in het regeer en gedoogakkoord 2010 afgesproken dat de AOW leeftijd wordt verhoogd van 65 naar 66 jaar. Het akkoord geeft echter niet aan wanneer dat gebeurt. Mensen, die op 1 januari 2010 55 jaar of ouder zijn, merken niets van de verhoging. Zij blijven op 65 jarige leeftijd recht houden op AOW. ANW Werkelijk uitgekeerde bedragen Vakantie uitkering Totaal Nabestaandenuitkering 13.175 842 14.017 Halfwezenuitkering 2.998 240 3.238 Wezen tot 10 jaar 4.216 269 4.485 Wezen 10 16 jaar 6.324 404 6.728 Wezen 16 21/27 jaar 8.432 539 8.971 6

Wajong, WAO/WIA, WW Wajong* WAO/WIA ** WW *** Maximum per dag 65,49 188,88 188,88 Aantal uitkeringsdagen 261 261 261 Maximumuitkering 75% 75%*100/108 70%*100/108 Maximumuitkering per jaar 12.820 34.235 31.925 Incl. vakantie uitkering 13.845 36.973 34.508 Inkomensgrens 49.297 49.297 * Grondslag Wajong is e 17.093. ** De WAO is op 29 december 2005 vervangen door de WIA. De WIA bestaat uit twee onderdelen: de regeling Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten (WGA) en de regeling Inkomensvoorziening Volledig Arbeidsongeschikten (IVA). Werknemers die tenminste 35% arbeidsongeschikt zijn, komen in aanmerking voor een uitkering op basis van de WIA. De WAO blijft bestaan voor diegenen die vóór 1 januari 2004 ziek zijn geworden en nu een WAO uitkering hebben. *** De eerste twee maanden bedraagt de WW uitkering 75% van het laatstverdiende loon (maximaal e 188,88 per dag), daarna 70%. De maximumuitkering in het eerste jaar bedraagt e 34.919 (incl. vakantietoeslag). Brutominimumloon 23 jaar en ouder 17.093 Vakantietoeslag 1.367 Totaal 18.460 Bruto-uitkeringen IOAW/IOAZ Jaarbedragen voor oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemers en zelfstandigen, inclusief vakantietoeslag Gehuwde en ongehuwde partners die beiden 21 jaar of ouder zijn 18.259 Alleenstaande van 21 jaar of ouder met kinderen 17.672 Alleenstaande van 23 jaar of ouder zonder kinderen 14.034 In tegenstelling tot de IOAW kent de IOAZ voor oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte ex zelfstandigen een toets op inkomsten uit vermogen. Op de IOAZ uitkering wordt in mindering gebracht een fictief inkomen van 4% van bij bedrijfsbeëindiging aanwezig vermogen boven 122.094. Eigen vermogen bij bijstand Vrij te laten vermogen: voor gezinnen 11.110 voor alleenstaanden 5.555 eigen huis extra vrijgelaten 46.900 7

Premiepercentages Werkgever Werknemer Totaal Max.premie inkomen AOW 1 17,90 17,90 33.436 p.j. Anw 1 1,10 1,10 33.436 p.j. AWBZ 1 12,15 12,15 33.436 p.j. WAO/WIA basispremie (Aof ) 5,1 5,1 189,60 p.d. WAO rekenpremie 2 (Aok) WGA rekenpremie 0,62 0,62 189,60 p.d. AWf 3 (werkloosheidsverzekering) 4,20 4,20 189,60 p.d. WW Gemiddelde sectorpremie 1,90 1,90 189,60 p.d. ZVW 4 (inkomensafhankelijke bijdrage) 7,75 7,75 33.427p.j. KO (verplichte bijdrage kinderopvang) 0,34 0,34 189,60 p.d. 1 Voor de volksverzekeringen AOW, Anw en AWBZ geldt geen premievrije voet. Het totale premiepercentage bedraagt 31,15%. 2 De arbeidsongeschiktheidskas (Aok) is per 2011 opgeheven. De resterende rechten en plichten worden overgenomen door het Aof. 3 De franchise voor zowel de marginale werkgevers als de werknemersbijdrage AWf in de premie bedraagt 16.965 per jaar. 4 De werknemer moet een inkomensafhankelijke bijdrage van 7,75% betalen. De werkgever vergoedt deze bijdrage en draagt dit af. Verzekerden zonder werkgeversvergoeding zijn een inkomensafhankelijke bijdrage verschuldigd van 5,65%. 8

2. Eigen woning Eigenwoningforfait De WOZ waarde ligt tussen Eigenwoningforfaitpercentage < 12.500 0,00% 12.500 25.000 0,20% 25.000 50.000 0,30% 50.000 75.000 0,40% 75.000 1.020.000 0,55% > 1.020.000 5.610 vermeerderd met 1,05% van de eigenwoningwaarde voor zover deze uitgaat boven 1.020.000 Hypotheekrenteaftrek Maximale duur hypotheekrente aftrek 30 jaar Bestaande hypotheken op 1 januari 2001 Aftrek tot en met 31 december 2030 Soort woning Uitsluitend de eigen woning (hoofdverblijf ) 9

Overzicht aftrekbare kosten box 1 eigenwoningschuld Kosten zelf aftrekbaar? Rente over de schuld bij financiering aftrekbaar? Koopsom Nee Ja Overdrachtsbelasting Nee Ja Roerende goederen Nee Nee Omzetbelasting grond Nee Ja Grond en bouwrente over de periode vóór het tijdstip van de koop /aannemings overeenkomst Grond en bouwrente over de periode na het tijdstip van de koop /aannemings overeenkomst Verschuldigde box 1 lening rente Ja Nee Verbouwing Nee Ja Taxatiekosten i.v.m. hypotheek Ja Ja Notariskosten hypotheekakte Ja Ja Kosten verkrijgen nationale hypotheek garantie (t.b.v. hypotheek) Notariskosten transport Nee Ja Kosten hypotheekakte Ja Ja Afsluitprovisie /advieskosten Ja (beperkt) Ja Boeterente voor vervroegde aflossing Ja Nee Kosten wegens oversluiten/verlengen Ja Nee Administratiekosten Ja Ja Jaarlijks erfpacht canon Ja Ja Afkoopsom erfpacht Nee Ja Makelaarscourtage Nee Ja Bankgarantiekosten Nee Ja Bereidstellingsprovisie Ja Ja Annuleringskosten hypotheek Nee Nee Nee Ja Ja Ja Nee Ja 10

Verbouwingen Voor het aangaan van leningen voor verbouwingen gelden onderstaande specifieke goedkeuringen: rente en kosten van een geldlening gesloten voor de verbouwing van de eigen woning zijn gedurende zes maanden na het afsluiten van de geldlening aftrekbaar in box 1, ongeacht of verbouwingsuitgaven daadwerkelijk uit de geldlening zijn betaald; rente en kosten van de geldlening gesloten binnen zes maanden na aanvang van de verbouwing van de eigen woning zijn aftrekbaar in box 1, voorzover de geldlening niet meer bedraagt dan in die zes maanden gedane verbouwingsuitgaven; Voor het verbouwingsdepot geldt dat in de eerste zes maanden na het afsluiten van de geldlening de rente en kosten volledig mogen worden afgetrokken. In het daaropvolgende anderhalf jaar worden de betaalde en ontvangen rente in box 1 gesaldeerd. Verhuizing Een woning die nog niet betrokken kan worden vanwege een verbouwing of een in aanbouw zijnde woning kan onder voorwaarden al aangemerkt worden als eigen woning. Een van de voorwaarden is dat de woning moet leegstaan. Een tweede voorwaarde is dat de woning in het kalenderjaar of in één van de twee volgende kalenderjaren als eigen woning moet gaan dienen. Hetzelfde geldt voor leegstaande woningen die in het kalenderjaar of in één van de twee voorafgaande jaren een eigen woning is geweest van belastingplichtige. De woning moet het hoofdverblijf zijn geweest, leegstaan en te koop worden aangeboden. De met deze woning samenhangende (hypotheek)rente is gedurende die tijd aftrekbaar. Bovendien is het eigenwoningforfait voor de nieuwe woning nihil. De hiervoor beschreven tweejaarstermijn is met ingang van 1 januari 2011 tijdelijk verlengd naar drie jaar. Na 31 december 2012 geldt weer de normale termijn van twee jaar. Bijleenregeling Als door verhuizing naar een nieuwe duurdere woning de schuld wordt verhoogd, wordt de aftrek van de rente alleen toegestaan voor zover de verhoging van de schuld daadwerkelijk nodig is om het verschil tussen de aankoopprijs van de nieuwe woning (inclusief aankoopkosten) en de opbrengst van de oude (na aftrek van kosten) te financieren. Dit is de eigenwoningschuld. Voor dit bedrag kan de rente worden afgetrokken. 11

Met onderstaand schema kan worden bepaald of de bijleenregeling van toepassing is en wat de gevolgen zijn! Stroomschema Bijleenregeling Dit schema moet per persoon worden doorgenomen! Je gaat uit van het juridisch eigendom per persoon. Is sprake van verwerving* van een (andere) eigen woning? ja nee Is sprake van een verbouwing van of onderhoud aan de eigen woning? ja Is er nog een niet benutte EWR die korter dan 3 jaar bestaat**? ja Schuld voor verbouwing/onderhoud minus EWR=EWS. Restant is box 3 schuld. nee nee Consumptief Geen EWS Schuld voor verbouwing/ onderhoud = EWS stap 1 stap 2 stap 3.1 Bepaal het (geschatte) VVS van de huidige eigen woning: verkoopprijs oude woning verkoopkosten EWS Bepaal EWR: VVS + niet benutte EWR die korter dan 3 jaar bestaat** Bepaal de maximale EWS***: aankoopprijs + aankoopkosten nieuwe eigen woning EWR stap 3.2 Partnerregeling? Wordt er in de aan te kopen/aangekochte woning een duurzaam gezamenlijke huishouding gevoerd? nee Partnerregeling is niet van toepassing De bij stap 3.1 berekende maximale EWS*** Hebben zij in de te verkopen/verkochte eigen woning een duurzaam gezamenlijke huishouding gevoerd? ja ja nee Partnerregeling is niet van toepassing De bij stap 3.1 berekende maximale EWS*** Heeft de partner een niet benutte EWR afkomstig van een eigen woning waarin samen met de partner een duurzaam gezamenlijke huishoudig is gevoerd? ja nee Partnerregeling is niet van toepassing De bij stap 3.1 berekende maximale EWS*** Partnerregeling is van toepassing * Onder verwerving van een eigen woning wordt niet alleen de aankoop van een eigen woning verstaan, maar ook een woning die van box 3 naar box 1 verhuist. ** Er kan bij de verkoop van een voorgaande eigen woning een niet benutte EWR zijn blijven staan. *** De aangegane EWS hoeft niet gelijk te zijn aan de maximale EWS. 12

Stroomschema Einde samenleving Gaan partners uit elkaar terwijl sprake was van een duurzame gezamenlijk huishouding in een eigen woning? ja Was de partnerregeling van toepassing bij de verwerving van deze eigen woning? ja Gaat het om de partner die rekening heeft moeten houden met de niet benutte EWR van de andere partner? nee nee nee Dit overzicht is niet relevant. Dit overzicht is niet relevant. Voor deze partner geldt dat als de 3 jaars termijn niet is verstreken de niet benutte EWR weer herleeft. Dit kan gevolgen hebben bij verwerving van (een aandeel in) of verbouwing van een eigen woning. ja Is er bij de financiering rekening gehouden met de verlaging van de maximale EWS door de partnerregeling? ja De rente over de aanwezige EWS na toepassing van de partneregeling is aftrekbaar. Bovendien kan de schuld voor de overname van het aandeel van de ex partner in de eigen woning volledig fiscaal gefacilieerd worden aangegaan. nee Blijft deze partner achter dan neemt de maximale EWS toe met het bedrag van de EWR waar rekening mee is gehouden in het kader van de partnerregeling. De schuld voor de overname van het aandeel van de ex partner in de eigen woning kan volledig fiscaal gefacilieerd worden aangegaan. Vertrekt deze partner dan hoeft alleen rekening gehouden te worden met de eigen EWR. Definities Eigen woning De eigen woning die de belastingplichtige anders dan tijdelijk als hoofdverblijf ter beschikking staat Partner in de zin van de partnerregeling de fiscaal partner of degene met wie duurzaam een gemeenschappelijke huishouding wordt gevoerd. Hierbij is fiscaal partnerschap niet vereist. Afkortingen EWR eigenwoningreserve EWS eigenwoningschuld VVS vervreemdingssaldo 13

3. Kapitaalverzekering en overgangsrecht Kapitaalverzekering eigen woning/spaarrekening eigen woning/beleggingsrekening eigen woning (KEW/SEW/BEW) Voor de uitkering uit een KEW/SEW/BEW (box 1) kunnen de volgende vrijstellingen van toepassing zijn: Bij 15 tot 20 jaar premiebetaling: maximaal f 34.300 Bij 20 jaar of meer premiebetaling: maximaal f 151.000 De te benutten vrijstelling kan nooit meer bedragen dan de uiterlijk na 30 jaar met de eenmalige kapitaalsuitkering af te lossen eigenwoningschuld. Bovendien geldt de vrijstelling eenmaal per leven, is persoonsgebonden en mag de hoogste premie per verzekeringsjaar niet meer bedragen dan tien maal de laagste. De kapitaalvrijstelling is ook van toepassing op de uitkeringen bij overlijden. Hierbij mag de (restant) vrijstelling van de overleden partner worden gebruikt tot maximaal de uitkering ten gevolge van het overlijden van die partner. Imputatie De uitkering uit een kapitaalverzekering is onder voorwaarden vrijgesteld. Als er gebruik wordt gemaakt van een life timevrijstelling komt de vrijgestelde uitkering in mindering op de in de toekomst nog te benutten life timevrijstelling en de bezittingvrijstelling. Wordt gebruik gemaakt van een ongelimiteerde vrijstelling (pré BHW) dan heeft dit geen invloed op de in de toekomst te benutten life time vrijstellingen en de bezittingvrijstelling. Uitkering uit: KEW vrijstelling Pré BHW vrijstelling BHW vrijstelling Bezittingvrijstelling KEW Pré BHW BHW = vrijgestelde uitkering vermindert vrijstelling niet = vrijgestelde uitkering komt in mindering op (resterende) vrijstelling 14

Overgangsrecht kapitaalverzekeringen Bestaat de verzekering op 31 december 2000? ja nee Geen overgangsrecht. Regime Wet IB 2001 van toepassing. pré BHW verzekering overgangsregime van toepassing of duur verzekering en premiebetaling minimaal 15 jaar en premie binnen 10:1 vanaf aanvang premie betaald binnen 10:1 nee Het rentebestanddeel (uitkering minus premies) is volledig belast op expiratiedatum in box 1. Verzocht om aanwijzing als kapitaalverzekering eigen woning (KEW)? Indien de uitkering hoger is dan de vrijstelling moet over het rentebestanddeel afgerekend worden. Belastbaar rentebestanddeel: ((uitkering vrijstelling)/uitkering) x (uitkeringbetaalde premies) ja ja nee Tijdens de looptijd belast in box 3 Verzekering bestond op 14 september 1999 en is op of na die datum niet verhoogd of verlengd. Voor zover de waarde meer bedraagt dan f 123.428 wordt deze waarde jaarlijks belast*. Verzekering is na 14 september 1999 tot stand gekomen en/of verhoogd of verlengd. Volledige waarde jaarlijks belast. Op expiratiedatum belast in box 1 Rentebestanddeel is belast in box 1, onder voorwaarden recht op uitkeringsvrijstelling: pré BHW: ongelimiteerd BHW: f 123.428 * Bij een voortzetting conversiestorting is het van belang dat het verzekerd kapitaal niet wordt verhoogd en de duur niet wordt verlengd. Bij de omzetting van een verzekering met een vast verzekerd kapitaal op einddatum in een beleggingsverzekering houdt de eerste eis in dat de in totaal overeengekomen en betaalde premies op jaarbasis dus de premiedelen voor uitkering bij in leven zijn en bij overlijden tezamen ná omzetting niet worden verhoogd. In uitzonderlijke situaties, zoals het wijzigen van het verzekerd lijf of het overeenkomen van een ongebruikelijk overlijdensrisicodekking, moet een prognoseberekening worden gemaakt. 15

4. Lijfrente Uitgaven voor inkomensvoorziening Jaarruimte Als de belastingplichtige de inleg voor een lijfrente in aftrek wil brengen zal hij veelal gebruik moeten maken van de jaarruimte. Deze jaarruimte kan voor de laatste keer worden gebruikt in het jaar waarin de belastingplichtige 65 jaar wordt. Voor buitenlandse belastingplichtigen bestaat geen recht op aftrek van de inleg, tenzij zij hebben gekozen voor de behandeling als binnenlands belastingplichtigen. De jaarruimte kan met behulp van de volgende formule worden bepaald: Jaarruimte = (17% x PG) / 7,5 * A / F / BS Waarbij: PG = premiegrondslag is de inkomensgrondslag verminderd met een franchise van f 11.631. De inkomensgrondslag is de som van de in het voorafgaande kalenderjaar genoten winst uit onderneming, belastbare loon, belastbare resultaat uit overige werkzaamheden en belastbare periodieke uitkeringen en verstrekkingen. De premiegrondslag bedraagt maximaal f 159.741. De inkomensgrondslag bedraagt dus maximaal f 171.372. A = het bedrag van de aangroei van het pensioen in het voorafgaande jaar door toename van de diensttijd (zogenaamde factor A). F = de toename van de oudedagsreserve in het voorafgaande kalenderjaar. BS = het bedrag aan spaarloon dat in het voorafgaande jaar wordt gedeblokkeerd voor vrijwillige premiebetaling voor een individuele module van een pensioenregeling. De jaarruimte bedraagt maximaal f 27.156. Lijfrentefranchise De franchise is dat gedeelte van het inkomen waarover geen lijfrente kan worden opgebouwd omdat de AOW uitkering hierin later voorziet. Deze franchise is door de wetgever gesteld op f 11.631. Het bedrag van de lijfrentefranchise is niet gelijk aan het minimale franchisebedrag dat bij een pensioenregeling moet worden gebruikt. 16

Inhaal jaarruimte (reserveringsregeling) De belastingplichtige die de aftrekruimte uit de jaarruimte van de zeven voorafgaande jaren niet (geheel) heeft gebruikt, kan gebruik maken van de reserveringsruimte. Hiervoor moet hij bij zijn aangifte inkomstenbelasting een verzoek indienen. De verzekeringnemer kan het laagste van de volgende drie bedragen als reserveringsruimte benutten: 1. Het niet gebruikte deel van de jaarruimte van de afgelopen zeven jaar; 2. f 6.872 (bij 55 jaar en ouder: f 13.571); 3. 17% van de premiegrondslag. Jaar van aftrek Inkomensgegevens Factor A Franchise Maximale inkomensgrondslag Maximale jaarruimte Maximale reserveringsruimte Tot 55 jaar Vanaf 55 jaar 2004 2003 2003 10.571 155.790 24.687 6.244 12.335 2005 2004 2004 10.719 157.972 25.033 6.332 12.508 2006 2005 2005 10.816 159.395 25.258 6.389 12.621 2007 2006 2006 10.990 161.947 25.663 6.492 12.823 2008 2007 2007 11.155 115.961 17.817 6.590 13.016 2009 2008 2008 11.345 167.172 26.491 6.703 13.238 2010 2009 2009 11.561 170.349 26.994 6.831 13.490 2011 2010 2010 11.631 171.372 27.156 6.872 13.571 Terugwentelingstermijn Inleg ter zake van de jaarruimte en de inhaalruimte dienen voor aftrek in het jaar 2010 uiterlijk op 31 maart 2011 betaald te zijn. Met ingang van 1 januari 2012 is het niet langer mogelijk inleg ter zake van de jaarruimte en de inhaalruimte terug te wentelen. Oftewel inleg betaald na 31 december 2011 kan niet worden teruggewenteld voor aftrek in het jaar 2011. Minimale jaarruimte In de onderstaande tabel staan de minimale jaarruimtes voor het jaar 2011 bij verschillende salarissen, opbouwpercentages en een pensioenleeftijd van 65 jaar (volgens de pensioenregeling). Daarbij is uitgegaan van een minimale franchise in de pensioenregeling (2010: f 12.674). 17

Pensioenleeftijd 65 jaar Opbouw per dienstjaar Inkomen 2,25% 2% 1,75% 20.000 186 323 461 25.000 192 423 654 30.000 198 523 848 35.000 205 623 1.042 40.000 211 723 1.236 45.000 217 823 1.429 50.000 223 923 1.623 55.000 230 1.023 1.817 60.000 236 1.123 2.011 65.000 242 1.223 2.204 70.000 248 1.323 2.398 75.000 255 1.423 2.592 Bij jongere pensioenleeftijden in combinatie met de genoemde opbouwpercentages is de jaar ruimte 2011 gering dan wel nihil. Premie arbeidsongeschiktheidsverzekering en lijfrente voor een invalide kind Premies voor een arbeidsongeschiktheidsverzekering en premies ten behoeve van levenslange lijfrenten voor meerderjarige invalide (klein)kinderen zijn niet gebonden aan een maximaal aftrekbedrag. De beperkte saldomethode Voor lijfrenteverzekeringen waarvoor aftrek mogelijk is of was, geldt dat de verzekering in box 1 wordt belast. Als (een deel van) de premie niet in aftrek is gebracht, mag voor dat deel van de premie de saldomethode worden toegepast. Dat betekent dat in box 1 geen belasting verschuldigd is tot een bedrag ter grootte van de aantoonbaar niet in aftrek gebrachte premie. De niet aftrekbare premie die na 1 januari 2010 is betaald en meer is dan f 2.269 per belastingplichtige per jaar, blijft echter buiten beschouwing. Voor dat deel van de premie is dus geen aftrek mogelijk en kan de saldomethode niet worden toegepast. 18

Overgangsregeling 2009 Voor lijfrenteverzekeringen die vóór 14 september 1999 zijn afgesloten geldt dit bedrag per verzekering, mits de premie na deze datum niet is verhoogd (saldomethode 2001). Het verschil tussen vóór en na 14 september 1999 afgesloten lijfrenteverzekeringen is dus dat de beperkte saldomethode geldt per belastingplichtige of per verzekering. Zodra de saldomethode 2001 per verzekering per 1 januari 2021 vervalt, zal de beperkte saldomethode per belastingplichtige van toepassing worden. Onbeperkte saldomethode Indien belastingplichtigen in de periode 2001 tot en met 2009 lijfrente inleg hebben betaald en deze inleg niet (geheel) hebben afgetrokken, dan geldt voor deze niet afgetrokken inleg een onbeperkte saldomethode. Dan geldt de limiet van f 2.269 per jaar dus niet. De onbeperkte saldomethode is ook van toepassing op lijfrenten die vóór 1 januari 2001 zijn afgesloten. Saldomethode bij reguliere uitkering en afkoop De beperkte en de onbeperkte saldomethode geldt alleen als het opgebouwde lijfrentekapitaal wordt omgezet in reguliere lijfrentetermijnen of wordt afgekocht. Bij het niet voldoen aan de voorwaarden is de saldomethode niet van toepassing. Overgangsregeling saldolijfrente We spreken van een saldolijfrente als de verzekering vóór 1 januari 2001 is afgesloten en de verzekering bij het afsluiten al niet voldeed aan de voorwaarden voor aftrek van de premie. Saldolijfrenteverzekeringen die bestonden op 14 september 1999 en waarvan nadien de premies niet zijn verhoogd komen in aanmerking voor de saldomethode 2001. De saldomethode 2001 is van toepassing tot een bedrag aan niet aftrekbare premies van f 2.269 per kalenderjaar per verzekering in box 1. De saldomethode 2001 wil zeggen dat de toekomstige uitkeringen pas belast zijn als deze de premies die onder het saldodeel vallen overtreffen. Uitsluitend voor zogenaamde saldolijfrente verzekeringen die zijn afgesloten voor 14 september 1999, hierna nog premie is betaald en in 2001 is gekozen voor de saldomethode, kan een deel van de aanspraak gedurende de looptijd onderdeel uitmaken van de rendementsgrondslag voor box 3. De waarde van de aanspraak die wordt opgebouwd uit een eventueel hoger premiebedrag dan f 2.269, maakt dan onderdeel uit van de rendements grondslag voor box 3. Deze saldomethode eindigt per 31 december 2020. Lijfrentevoorzieningen en ondernemers Oudedagsreserve voor zelfstandigen Dotatie: 12% van de fiscale winst, doch maximaal f 11.882. Deze toevoeging wordt verminderd met de ten laste van de winst gekomen pensioenpremie. Voorts mag de reserve door de dotatie niet boven het ondernemingsvermogen uitkomen. Staking onderneming Stakingsaftrek bedraagt per ondernemer f 3.630. 19

Omzetting stakingswinst in lijfrente De extra ruimte aan lijfrentepremieaftrek bij ondernemers die (een gedeelte van) hun onderneming staken bedraagt maximaal: Bij: overdrachten van ondernemers van 60 jaar of ouder f 435.652 óf overdrachten door invalide ondernemers óf het staken van de onderneming door overlijden overdrachten door ondernemers van 50 tot 60 jaar f 217.833 óf overdrachten door ondernemers indien de lijfrenteuitkeringen direct ingaan In overige gevallen f 108.922 Ondernemers kunnen verzoeken om in het jaar dat zij (een deel van) hun onderneming staken bij de berekening van de jaarruimte uit te gaan van de gegevens van het kalenderjaar zelf. In het opvolgende kalenderjaar, waarin weer uitgegaan moet worden van de gegevens van het voorafgaande kalenderjaar, mag de stakingswinst dan niet nogmaals bij de berekening van de (inhaal)jaarruimte voor de aftrek van de lijfrente inleg in aanmerking worden genomen. Terugwenteling lijfrente-inleg Als door een ondernemer bij staking verzocht is om bij de (inhaal)jaarruimteberekening uit te gaan van de gegevens van het jaar zelf dient de inleg voor aftrek in de aangifte over het jaar 2010 uiterlijk op 30 juni 2011 te zijn betaald. Inleg ter zake van een omzetting van de oudedagsreserve of stakingswinst dienen voor aftrek in de aangifte over het jaar 2010 uiterlijk op 30 juni 2011 betaald te zijn. 20

Lijfrentevormen Overbruggingslijfrente tot pensioen óf 65 jr maximaal f 63.288 ingang vrij Afgeschaft per 1/1/2006 Tijdelijke oudedagslijfrente minimaal 5 jr maximaal f 20.602 ingang tussen 65 en 70 jr * Oudedagslijfrente levenslang géén maximum ingang vrij maar uiterlijk 70 jr Nabestaandenlijfrente levenslang óf tijdelijk géén maximum ingang direct ná overlijden, tenzij Anw uitkering vrij 65 jaar 70 jaar * De 70 jaarsgrens geldt niet als in de BHW verzekering vóór 1 januari 2001 al een latere ingangsdatum dan 70 jaar was opgenomen. Overbruggingslijfrente (afgeschaft per 1 januari 2006) De opgebouwde rechten per 31 december 2005 kunnen worden benut voor een overbruggingslijfrente. Hierbij gelden de volgende regels: vanaf 2006 zijn geen premies meer betaald: het volledige expiratiekapitaal kan worden benut voor een overbruggingslijfrente; vanaf 2006 zijn nog premies betaald: de waarde per 31 december 2005 kan worden benut voor een overbruggingslijfrente. Zijn de tot en met maart 2006 betaalde premies volledig teruggewenteld naar het belastingjaar 2005 dan geldt het volgende: vanaf april 2006 zijn geen premies meer betaald: het volledige expiratiekapitaal kan worden benut voor een overbruggingslijfrente; vanaf april 2006 zijn nog premies betaald: de waarde per 31 december 2005 verhoogd met de naar belastingjaar 2005 teruggewentelde premies, kan worden benut voor een overbruggingslijfrente. 21