Verzadiging van de kinderopvangmarkt in Nederland nadert snel

Vergelijkbare documenten
Kinderopvang in Nederland 2011: vraag en aanbod in evenwicht

Kinderopvang tot 2015: krimp en yuppificatie zet door

Kinderopvangmonitor 2013: back to basics... and beyond (update)

Kinderopvangbegroting 2013: gezond verstand vs. briljante geesten

Stand van zaken huisvesting kinderopvang in Nederland 2011

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vraagprognose buitenschoolse opvang voor de gemeente Utrecht

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Stand van zaken huisvesting kinderopvang in Nederland

e kwartaal Kinderdagcentra Buitenschoolse opvang

Ruimte voor groei in de kinderopvang. Sociaal en Cultureel Planbureau in opdracht van het

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Persbericht. Werkloosheid stijgt verder. Centraal Bureau voor de Statistiek

IKC: slim omgaan met financiën en huisvesting actuele dilemma s en oplossingen

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

dvang! Onderzoek Kinderopvang in Zwolle 2011 Zwolle

Cijfers kinderopvang derde kwartaal Tabel 1: Gemiddelde aantallen met kinderopvangtoeslag 12 2 e. 3 e. heel kwartaal kwartaal 2015

Kinderopvang als banenmotor binnen de belastingherziening

Kritisch over kinderopvang: feiten en fictie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkloosheid sterk toegenomen

Sector in beeld: kostenontwikkelingen 2016 juli 2015

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 11 juni 2010 Betreft kinderopvangtoeslag vanaf 2011

Economische Barometer 2017 Bergen op Zoom en Roosendaal. Kernuitkomsten vergeleken, februari >

Inkomenseffecten bezuinigingen kinderopvang 2011, 2012

Persbericht. Werkloosheid loopt sterk terug. Centraal Bureau voor de Statistiek. Technische toelichting. Daling werkloosheid zet door

Onderzoeksvraag zoals geformuleerd door SZW

Monitor Werkloosheid Noord-Veluwe 3 e kwartaal 2010

Analyse financiering voorstel Taskforce Kinderopvang/ Onderwijs

Ina Brouwer. Voorzitter MOgroep Kinderopvang

Onderzoek harmonisatie. peuterspeelzaalwerk en kinderopvang. gemeente Den Helder

Regionale arbeidsmarktprognose

Samenvatting UWV Arbeidsmarktprognose Met een doorkijk naar 2018

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Regionale Arbeidsmarkt Informatie Limburg update juni 2013

Persbericht. Arbeidsmarkt ook in 2001 gunstig. Centraal Bureau voor de Statistiek

Harmonisatie kinderopvang en peuterspeelzaalwerk in de gemeente West Maas en Waal per

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Groei of krimp? bij Pincode 5e ed. 4GT Hoofdstuk 7 en 4K Hoofdstuk 5 aanvullend lesmateriaal n.a.v. vernieuwde syllabus EC/K/5A: 2

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Neimed Krimpbericht. Potentiële beroepsbevolking Limburg MEI 2014

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Laagste werkloosheid in vier jaar. Werkloosheid zowel bij mannen als vrouwen sterk gedaald

Allochtonen op de arbeidsmarkt

Sector in beeld: kostenontwikkelingen 2016 september 2015

Kinderopvang in Helmond

Bouwaanvragen. Opbrengst bouwleges

Verschillenanalyse effect nieuwe BKR. Samenvatting. Inleiding. datum Directie Kinderopvang, Ministerie SZW. aan

Economische monitor. Voorne PutteN 5 GEMEENTEN. 7 e editie. Opzet en inhoud

Jeugdmonitor Zeeland: Kinderopvang

- Daarnaast is in 2012 de bijdrage van werkgevers verhoogd van ruim 700 miljoen naar ruim 1 miljard.

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkloosheid weer gedaald. Daling afgelopen halfjaar minder

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkgelegenheid commerciële sector daalt. Minder banen in industrie en zakelijke dienstverlening

in het kort OFED Arbeidsmarktmonitor elektrotechnische detailhandel 2013

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid

Economische monitor. Voorne PutteN 5 GEMEENTEN. 4 e editie. Opzet en inhoud

Monitor Kredietcrisis Zoetermeer

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Feiten en cijfers 2010 Branche WMD

Niet-westerse allochtonen behoren minder vaak tot de werkzame beroepsbevolking 1) Arbeidsdeelname niet-westerse allochtonen gedaald

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Gemeenten gaan de afgelopen jaren steeds vaker over tot omvorming van hun peuterspeelzalen naar kinderopvang. In die gemeenten worden

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkloosheid daalt minder snel. Minder sterke daling afgelopen halfjaar

Statistisch Bulletin. Jaargang

Over verschillen, overeenkomsten en samenwerking. Schipluiden, 5 oktober 2016

Procentuele ontwikkeling bevolking

MONITOR CAPACITEIT KINDEROPVANG Capaciteitsgegevens in het jaar 2008

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Factsheet Kinderopvang en Arbeidsparticipatie van vrouwen.

ECONOMISCHE MONITOR EDE 2014 I

Gebruik van kinderopvang

Economische monitor. Voorne PutteN 5 GEMEENTEN. 6 e editie. Opzet en inhoud

Kengetallen op maat. Stimulansz


Statistisch Bulletin. Jaargang

Nieuwsbrief November 2011

Persbericht. Werkloosheid blijft dalen in januari Centraal Bureau voor de Statistiek. Trend werkloosheid blijft dalend

1. Levensverwachting: realisatie ten opzichte van verwachting

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkloosheid stijgt opnieuw sterk

Bevolkingsprognose Deventer 2015

Maandelijkse arbeidsmarktmonitor Overijssel

Persbericht. Werkloosheid hoger na jaar van daling. Centraal Bureau voor de Statistiek. Daling werkloosheid hapert

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkloosheid verder toegenomen. Stijging 9 duizend per maand in afgelopen halfjaar

Regionale Arbeidsmarkt Informatie Limburg update juli 2011

Grip op uitgaven in de tweede lijn

Arbeidsmarktprognoses Noord-Holland 2012

x Verandering t.o.v. voorgaand jaar Totaal

Factsheet kinderopvang januari 2013

Juni Economische Barometer Bollenstreek. Verwachting voor 2011 en 2012

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkloosheid loopt licht op. dec '04- feb '05. dec '03- feb '04. dec '02- feb '03

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkloosheid verder afgenomen. Grafiek 1: Werkloze beroepsbevolking (3-maandsgemiddelden)

Samenvatting Twente Index 2016

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

ECONOMISCHE MONITOR EDE 2015 I

Factsheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam Werkloosheid stijgt naar 24% Definities. Nummer 6 juni 2014

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Transcriptie:

Verzadiging van de kinderopvangmarkt in Nederland nadert snel Utrecht, augustus 2009 Buitenhek Management & Consult Winthontlaan 200 Postbus 85183 3508 AD Utrecht T +030 287 59 59 F +030 287 59 60 info@buitenhek.nl www.buitenhek.nl

INDEX 1. INLEIDING... 3 2. VERZADIGING: FICTIE EN FEITEN... 4 3. BEREIK FORMELE KINDEROPVANG IN NEDERLAND... 5 4. RELEVANTE MARKTONTWIKKELINGEN... 8 4.1 BEZUINIGINGEN OP GASTOUDEROPVANG EN SUBSTITUTIE NAAR DAGOPVANG... 8 4.2 ONTWIKKELING ARBEIDSPARTICIPATIE VROUWEN... 9 4.3 ONTWIKKELING UITBREIDING OMVANG ARBEIDSVOLUME... 10 4.4 INVLOED RECESSIE OP AFNAME FORMELE KINDEROPVANG... 10 5. MARKTVERZADIGING IN DE KINDEROPVANG VOOR 4-12 JARIGEN?... 11 6. CONCLUSIE... 13 BIJLAGE: BEREIK FORMELE KINDEROPVANG IN NEDERLAND... 15 Buitenhek Management & Consult BV, 2009 2

1. Inleiding In opdracht van het Netwerkbureau Kinderopvang is in dit rapport het bereik en de resterende groeipotentie van de kinderopvang in Nederland nader geanalyseerd. In dit rapport wordt onderbouwd dat de formele kinderopvang 1 voor 0-4 jarigen in Nederland al op korte termijn (2010) haar verzadigingspunt bereikt. Aanvullend wordt onderbouwd dat het niet onwaarschijnlijk is dat ook de opvangmarkt voor schoolgaande kinderen binnen enkele jaren in evenwicht is. En dat betekent dat de actuele wachtlijstproblematiek in de kinderopvang binnen enkele jaren verleden tijd zal zijn. Inspiratie voor deze analyse was een werkbezoek aan het Verenigd Koninkrijk in maart 2009 en de gesprekken met kinderopvangondernemers, adviseurs, beleidsmakers en financiers aldaar. Die zijn al enkele jaren gewend aan marktevenwicht en hebben zich daarop ingesteld. Groeide de kinderopvangmarkt in Nederland in 2008 met zo n 36% (Kerncijfers OCW, 2008 en 2009), in het Verenigd Koninkrijk moesten de ondernemers het in 2008 doen met een schamele groei van 3,8% (Laing & Buisson, 2009). Een schril contrast met Nederland waar de afgelopen periode overheidsmaatregelen genomen zijn die de wachtlijsten moeten terugdringen (OCW, 2 juli 2009). Het oplossen van de wachtlijsten en meer keuzemogelijkheden voor ouders was in de afgelopen jaren een belangrijke ambitie van zowel landelijke als lokale politici en beleidsmakers. Het rap naderend marktevenwicht in de kinderopvang in Nederland biedt niet alleen antwoord op (wachtlijst)problemen maar levert ook nieuwe uitdagingen op voor zowel ondernemers als overheid. Ondernemers zullen investeringen in uitbreiding, fusie of overname (nog) kritischer onder de loep moeten nemen. En welke stimuleringsmaatregelen gericht op uitbreiding vanuit de overheid zijn nog noodzakelijk? Volgens de analyse zullen de wachtlijsten niet overal even snel verdwijnen. Zuid- en Oost- Nederland zullen al op korte termijn te maken krijgen met marktverzadiging. In de Randstad zullen ouders en kinderen daar nog iets langer op moeten wachten. Het rapport moet een bijdrage leveren aan de bijeenkomst die het Netwerkbureau Kinderopvang organiseert in oktober 2009. Marktpartijen, overheid en onderzoekers zullen daar met elkaar van gedachten wisselen over de gevolgen van verschillende groeiscenario s voor de kinderopvang. 1 Formele kinderopvang wordt in dit rapport gedefinieerd als kinderopvang zoals omschreven in de Wet kinderopvang. Buitenhek Management & Consult BV, 2009 3

2. Verzadiging: fictie en feiten Dat de kinderopvangmarkt het verzadigingspunt in rap tempo nadert blijkt nog niet uit enkele conclusies die het Sociaal Cultureel Planbureau begin 2009 publiceerde in de Emancipatiemonitor 2008: De helft van de vrouwen en driekwart van de mannen vindt dat jonge kinderen (onder de 2 jaar) het beste door de eigen ouders kunnen worden verzorgd. Omgekeerd staat een kleine groep positief tegenover kinderopvang in een kinderdagverblijf voor jonge kinderen. (Emancipatiemonitor 2008, SCP 2009, p.13) Maar voor de allerkleinste baby s ziet men opvang in een kinderdagverblijf veelal niet echt zitten: 80% van de ondervraagden denkt dat twee tot drie dagen opvang per week niet goed is voor jonge baby s, 20% ziet hier geen kwaad in. (Emancipatiemonitor 2008, SCP 2009, p.144) In die publicatie komt het beeld naar voren dat Nederland nog een lange weg te gaan heeft als het gaat om opvattingen over - en het gebruik van - kinderopvang. Dat dit beeld inmiddels achterhaald is, en de kinderopvang - voor met name de jongere kinderen - inmiddels het grootste deel van haar doelgroep bereikt, blijkt uit de meest recente gebruikscijfers en het bereik van formele kinderopvang onder de doelgroep. 80% van de ondervraagden mag aangeven dat enkele dagen opvang per week in een kinderdagverblijf niet goed is voor jonge kinderen, maar dat weerhoudt blijkbaar bijna 60% van de ouders (die ervoor in aanmerking komen) niet om er wél gebruik van te maken. Het is mogelijk dat een grote groep ouders met een bezwaard geweten gebruik maakt van formele kinderopvang voor jonge kinderen. Een realistischer aanname is dat de opvattingen over kinderopvang en het bijpassend gebruik ervan in ons land veel sneller verandert dan kwalitatief onderzoek kan bijhouden. Buitenhek Management & Consult BV, 2009 4

3. Bereik formele kinderopvang in Nederland Voor het vaststellen van het bereik van formele kinderopvang in Nederland is het allereerst van belang vast te stellen wat redelijkerwijs gerekend kan worden tot de doelgroep van de formele kinderopvang. Of in ondernemerstermen: wat is de potentiële markt en welk deel daarvan bedienen we nu? In onderstaande tabel allereerst de ontwikkeling van het totaal aantal 0-4 jarigen: per 1/1/ 2006 2007 2008 totaal aantal 0-4 jarigen 784.234 765.440 745.807 Bron: CBS 2009 De doelgroep van de formele kinderopvang is echter niet deze volledige groep kinderen maar uitsluitend dat deel waarvan de ouders voldoen aan de criteria van de Wet kinderopvang en recht hebben op een kinderopvangtoeslag. Dat wil zeggen dat (beide) ouders werkzaam zijn of behoren tot een specifieke doelgroep veelal gekoppeld aan een reïntegratie- of inburgeringtraject. Voor de meeste ouders die geen beroep kunnen doen op de kinderopvangtoeslag (overheidsbijdrage in kosten kinderopvang) is de formele kinderopvang immers financieel ontoegankelijk. Dat het ontbreken van kinderopvangtoeslag een serieuze drempel is blijkt wel uit het feit dat ouders gemiddeld voor 82% (2008, Kerncijfers OCW 2009) van de financiering van de formele opvang afhankelijk zijn van de overheid. Door de hogere overheidsbijdrage is die afhankelijkheid de afgelopen jaren substantieel toegenomen (zo waren ouders in 2005 nog slechts voor 63% afhankelijk van externe financiering door overheid en werkgevers). De methode die in dit rapport wordt gehanteerd voor het vaststellen van de omvang van de doelgroep voor formele kinderopvang is door het aantal jonge kinderen te vermenigvuldigen met het aandeel werkende moeders met betaald werk van 12 uur of meer per week. Bij de bepaling van de (omvang van de) doelgroep wordt dus geen rekening gehouden met speciale doelgroepen onder de Wet kinderopvang. Dit is verdedigbaar aangezien het aandeel daarvan in het totaal gebruik van kinderopvang marginaal is (minder dan 5%). Ook wordt geen rekening gehouden met de mogelijke behoefte aan opvang bij gezinnen waar de moeder minder dan 12 uur per week werkt. Het aandeel moeders met kinderen in de leeftijd van 0-4 jaar dat geen werk heeft bedraagt ca. 21% (CBS, 2009) en het aandeel dat minder dan 12 uur per week betaald werk heeft bedraagt ca. 4% (CBS, 2009). Dat betekent dat ca. 25% van de 0-4 jarigen niet behoort tot de doelgroep van de formele kinderopvang. Buitenhek Management & Consult BV, 2009 5

In onderstaande tabel is met die correctiefactor het totaal aantal 0-4 jarigen bepaald dat in potentie bereikbaar is voor de formele kinderopvang: per 1/1/ 2006 2007 2008 totaal aantal 0-4 jarigen dat doelgroep is voor de 588.176 574.080 559.355 formele kinderopvang In onderstaande tabel de gebruikscijfers tot en met 2008 zoals die door het Ministerie van OCW zijn gepubliceerd in het jaarverslag over 2008 (Kerncijfers 2004-2008, OCW 2009): Gebruik kinderopvang in aantal kinderen 2006 2007 2008 Dagopvang (0-4 jarigen) 234.000 293.000 322.000 Gastouderopvang (0-4 jarigen) 30.000 64.000 90.000 Totaal 264.000 357.000 412.000 Op basis daarvan is het bereik van de formele kinderopvang vast te stellen 2 : Bereik kinderopvang in % relevante doelgroep 2006 2007 2008 Dagopvang (0-4 jarigen) 40% 51% 58% Gastouderopvang (0-4 jarigen) 5% 11% 16% Totaal bereik formele opvang in relevante doelgroep 45% 62% 74% Met de verwachte groei in 2009 (zie CPB, 14 mei 2008, p.8 3 ) is te voorzien dat het bereik in de relevante doelgroep eind 2009 meer dan 80% zal bedragen. Dat betekent dat eind 2009 de formele opvang voor 0-4 jarigen minder dan 20% van de doelgroep (nog) niet bereikt. Die groep kinderen wordt onder andere bediend door informele opvang (opa en oma, etc.), au-pairs en ouders die - door aansluitende werkroosters - zelf de opvang onderling regelen. 2 In de bijlage is een volledige tabel opgenomen. 3 Het CPB raamt voor 2009 een groei van de dagopvang met 9% en van de gastouderopvang met 30%. Buitenhek Management & Consult BV, 2009 6

In onderstaande grafiek is het bereik van de formele kinderopvang onder haar doelgroep weergegeven: 100% 90% 80% Nog te veroveren marktbereik <20% 70% 60% 50% 40% Bereik formele opvang 0-4 jarigen in % doelgroep 30% 20% 10% 0% 2006 2007 2008 2009* * schatting 2009 conform CPB prognose, mei 2008 Het is niet te verwachten dat informele opvang in de komende jaren volledig zal wegvallen. Als wordt aangenomen dat tenminste 10 tot 15% van de totale opvangbehoefte voor jonge kinderen structureel door informele opvang wordt ingevuld resteert eind 2009 nog slechts een zeer beperkte groeimogelijkheid voor de formele opvang voor 0-4 jarigen. De conclusie van deze analyse is dan ook dat de formele kinderopvang voor 0-4 jarigen in Nederland in 2010 haar verzadigingspunt zal bereiken. Het spreekt voor zich dat aan deze macro analyse op landelijk niveau geen conclusies kunnen worden verbonden over de markt op lokaal of regionaal niveau. Buitenhek Management & Consult BV, 2009 7

4. Relevante marktontwikkelingen 4.1 Bezuinigingen op gastouderopvang en substitutie naar dagopvang Met de vaststelling dat het verzadigingspunt voor de formele kinderopvang voor 0-4 jarigen in rap tempo nadert is het uiteraard ook van belang hoe de capaciteit zich ontwikkelt. Uit het meest recente onderzoek (Regioplan, 2009) blijkt de volgende capaciteitsontwikkeling: Aantal kindplaatsen 2006 2008 Groei in % Dagopvang (0-4 jarigen) 129.811 149.304 15% Bron: Regioplan 2009 Dat betekent dat de capaciteitsgroei in de kinderopvang in de periode 2006-2008 15% bedraagt. Uit het voorgaande blijkt wel dat in de komende jaren nauwelijks groei meer te verwachten is door het vergroten van het bereik onder de doelgroep van de formele kinderopvang. Wel kan de dagopvang met name in 2010 en 2011 nog profiteren van aanvullende instroom door de bezuinigingen op de gastouderopvang en de substitutie die daardoor zal plaatsvinden. Uitgaand van de aanname dat 50% van de huidige gebruikers van gastouderopvang voor kinderen van 0-4 jaar overstapt naar de dagopvang levert dat nog een groeipotentie op van maximaal 10 tot 15% in capaciteit aan dagopvang in de periode 2010-2011. Op basis van de capaciteitsontwikkeling in de afgelopen jaren is te concluderen dat het substitutie-effect binnen enkele jaren volledig zal zijn verwerkt in de capaciteit van de dagopvang waardoor ook in de markt voor dagopvang op macro niveau in 2011 sprake zal zijn van verzadiging. Buitenhek Management & Consult BV, 2009 8

4.2 Ontwikkeling arbeidsparticipatie vrouwen De vraag naar kinderopvang kan toenemen als de arbeidsparticipatie stijgt. In onderstaande grafiek de ontwikkeling van de netto-arbeidsparticipatie van vrouwen (aandeel vrouwen met een baan van 12 uur of meer per week) in de voor opvang relevante leeftijdscategorie 25-45 jaar: 78,0% 76,0% 74,0% 72,0% 70,0% 68,0% 66,0% 64,0% 62,0% 2001 dec./2002 feb. 2002 apr./2002 juni Bron: CBS 2009 Netto arbeidsparticipatie vrouw en 25-45 jaar 2002 aug./2002 okt. 2002 dec./2003 feb. 2003 apr./2003 juni 2003 aug./2003 okt. 2003 dec./2004 feb. 2004 apr./2004 juni 2004 aug./2004 okt. 2004 dec./2005 feb. 2005 apr./2005 juni 2005 aug./2005 okt. 2005 dec./2006 feb. 2006 apr./2006 juni 2006 aug./2006 okt. 2006 dec./2007 feb.* 2007 apr./2007 juni* 2007 aug./2007 okt.* 2007 dec./2008 feb.* 2008 apr./2008 juni* 2008 aug./2008 okt.* 2008 dec./2009 feb.* 2009 apr./2009 juni* Daaruit blijkt dat zich met name in de periode 2006-2008 een stijging van de arbeidsparticipatie onder vrouwen in de voor kinderopvang relevante leeftijdsgroep heeft voorgedaan. Uit deze grafiek blijkt eveneens dat met het huidige niveau van de netto arbeidsparticipatie (ca. 76%) er maar beperkte ruimte zal zijn om dat aandeel substantieel uit te breiden. Verdere groei van de arbeidsparticipatie als substantiële driver voor een hoger bereik van formele kinderopvang is daarmee niet waarschijnlijk. Buitenhek Management & Consult BV, 2009 9

4.3 Ontwikkeling uitbreiding omvang arbeidsvolume De vraag naar kinderopvang kan eveneens toenemen als de parttime factor van werkende moeders substantieel stijgt. In de afgelopen jaren is echter geen substantiële stijging te zien van het gemiddeld arbeidsvolume van werkende vrouwen (zie o.a. Emancipatiemonitor 2008 (SCP, 2009, p. 277). Ook het Centraal Planbureau (memo 225, 23 april 2009) houdt voor de komende jaren geen rekening met een substantiële verhoging van het arbeidsvolume van vrouwen. Verdere groei van de parttime factor bij werkende moeders als driver voor substantiële marktgroei van formele kinderopvang is daarmee niet waarschijnlijk. 4.4 Invloed recessie op afname formele kinderopvang Het Centraal Planbureau (juni 2009) verwacht dat de Nederlandse economie de komende jaren zal krimpen, in 2009 met 4¾% en in 2010 met ½%. De door het CPB geraamde werkloosheid loopt op van 3,9% in 2008 tot 9,5% in 2010. Daarmee stijgt de werkloosheid de komende jaren met 5,6% punten in vergelijking met 2008. In potentie kan hierdoor landelijk een vraaguitval in de kinderopvang ontstaan van 5,6% in vergelijking met de vraag naar opvang in 2008. De stijgende werkloosheid treft echter met name jongeren (onder de doelgroepleeftijd van de kinderopvang) en mannen. Op basis van de doorrekening van de verdeling van de stijging van de werkloosheid over de verschillende leeftijdscategorieën is te verwachten dat de maximale vraaguitval circa. 4% bedraagt als gevolg van een toenemende werkloosheid met 5,6%. In onderstaande tabel is dat effect van vraaguitval gecombineerd met de resultaten van het laatste wachtlijstonderzoek (Regioplan, maart 2009, peildatum december 2008). Vraaguitval door toenemende werkloosheid en effecten op wachtlijsten # kinderen in opvang 2008 Vraaguitval (4%) Wachtlijst dec. 2008 dagopvang 322.000 12.880 40.705 De economische ontwikkeling zal ongetwijfeld enig effect hebben op de wachtlijsten in de dagopvang. Substantiële macro-effecten op het gebruik van de formele kinderopvang zijn echter niet te verwachten. 4 Op basis van een analyse van de wachtlijstgegevens en de concentratie van bedrijfstakken per regio is te voorzien dat de impact van de economische crisis op de kinderopvang niet gelijk verdeeld zal worden over het land. De kinderopvang in de regio s Zuid en Oost Nederland zullen het meeste last ondervinden van de economische crisis. In deze regio s heeft de kinderopvang de kortste wachtlijsten en is er sprake van een relatief hoge crisisgevoeligheid van de werkgelegenheid. 4 In augustus 2009 werden de nieuwe - nog niet gepubliceerde - prognoses van het CPB al bekend. Werd in juni 2009 nog gerekend op 730.000 werklozen in 2010 (9,5% van de beroepsbevolking), in deze prognoses houdt het CPB het op 615.000 (8%). Daarmee wordt de invloed van de recessie op de wachtlijsten kinderopvang nog geringer. Buitenhek Management & Consult BV, 2009 10

5. Marktverzadiging in de kinderopvang voor 4-12 jarigen? Tot nu toe is dit rapport met name gericht op de formele kinderopvang voor 0-4 jarigen. Maar hoe zit het nu met de formele opvang (buitenschoolse opvang en gastouderopvang) die zich richt op de kinderen in de leeftijd van 4-12 jaar? Rekening houdend met dezelfde correctiefactor (voor het aantal niet-werkende moeders of moeders met een arbeidsinzet van minder dan 12 uur per week) is het bereik van de formele kinderopvang voor 4-12 jarigen in onderstaande tabel opgenomen: Bereik kinderopvang in % relevante doelgroep 2006 2007 2008 Buitenschoolse opvang (4-12 jarigen) 11% 16% 20% Gastouderopvang (4-12 jarigen) 1% 3% 5% Totaal bereik formele opvang in relevante doelgroep 12% 19% 25% Met de verwachte groei in 2009 (zie CPB, 14 mei 2008, p.8 5 ) is te voorzien dat het bereik in de relevante doelgroep eind 2009 meer dan 30% zal bedragen. Dat betekent dat eind 2009 de formele opvang voor 4-12 jarigen nog circa 70% van de doelgroep niet bereikt. Het lijkt er dan op dat het nog geruime tijd zal duren voordat in dit segment verzadiging (en het verdampen van wachtlijsten) zal optreden. Dat beeld wordt aanzienlijk bijgesteld als het opvanggebruik in dit marktsegment nader belicht wordt. Bovenstaande cijfers betreffen namelijk het gemiddelde bereik binnen de gehele groep 4 tot en met 11 jarigen. Binnen deze groep is echter sprake van een enorme variatie in gebruik. Zo zijn er nauwelijks 10- en 11-jarigen die gebruik maken van BSO en concentreert het gebruik zich met name in de onderbouw. Op basis van de verdeling naar leeftijd in de Enquête Beroepsbevolking 2005 (CBS, 2006) is vast te stellen dat een gemiddeld bereik eind 2009 van 30% in de totale doelgroep een bereik onder 4- en 5-jarigen van de doelgroep impliceert van meer dan 50% 6 Een andere nuancering is de vraag of het wel terecht is om uitsluitend moeders die minder dan 12 uur per week betaald werk hebben van de doelgroep voor formele opvang in dit segment uit te sluiten. Hun kinderen brengen immers meer dan de omvang van een halftime baan op school door. Circa 45% van de moeders van schoolgaande kinderen werkt minder dan 20 uur per week of werkt niet (CBS, 2009). 5 Het CPB raamt voor 2009 een groei van de buitenschoolse opvang met 18% en van de gastouderopvang met 30%. 6 zie ook Eindrapport Taskforce Bestrijding Wachtlijsten Buitenschoolse Opvang, september 2007, p. 14 en 15. Buitenhek Management & Consult BV, 2009 11

Is het dan niet logischer om slechts 55% van de schoolgaande jeugd tot doelgroep van formele opvang te bestempelen? Verder is het aannemelijk dat het aandeel structurele informele opvang voor schoolgaande kinderen aanmerkelijk groter is dan bij jongere kinderen. Het gaat immers om een veel lagere opvangduur die gemakkelijker informeel is in te vullen. In onderstaande grafiek is rekening houdend met bovenstaande aannames het bereik van de formele opvang onder 4- en 5-jarigen weergegeven: 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% 2006 2007 2008 2009* Bereik formele opvang 4-5 jarigen in % doelgroep Nog te veroveren marktbereik <30% Afhankelijk van de definitie van de doelgroep ligt het bereik van de formele kinderopvang onder 4- en 5-jarigen eind 2009 al ergens tussen de 50 en 70%. Als wordt aangenomen dat tenminste 20% van de totale opvangbehoefte voor deze groep kinderen structureel door informele opvang wordt ingevuld resteert eind 2009 nog slechts een zeer beperkte groeimogelijkheid voor de formele opvang voor 4- en 5- jarigen. Dat beeld wordt versterkt door het feit dat het bereik sterk groeit (in 2008 groeide het bereik van de formele opvang voor 4-12 jarigen met 32% en in 2007 met 54%). De conclusie van deze analyse is dat ook de formele kinderopvang voor 4-12 jarigen in Nederland binnen enkele jaren haar verzadigingspunt kan bereiken. Het vergroten van het bereik van de formele opvang is in dit segment de komende jaren grotendeels afhankelijk van het feit of kinderopvangaanbieders in staat zullen zijn om kinderen in de buitenschoolse opvang langer aan zich te binden (d.w.z. een hoger bereik onder oudere kinderen realiseren). Buitenhek Management & Consult BV, 2009 12

6. Conclusie Er zijn voldoende argumenten om de stelling te onderbouwen dat de vraag naar, en aanbod van, formele kinderopvang op korte termijn in evenwicht komt. Door de overheidsbezuinigingen op de gastouderopvang en de toenemende vraag naar dagopvang en buitenschoolse opvang die daardoor ontstaat worden de positieve effecten daarvan voor de wachtlijsten in 2010 en 2011 nog enigszins gedempt. Te verwachten is dat op zeer korte termijn al in veel regio s - te beginnen in Zuid- en Oost Nederland de verzadiging van de kinderopvangmarkt merkbaar zal zijn. Verzadiging van de kinderopvangmarkt heeft voor de ouders als klanten van de kinderopvang uitsluitend positieve effecten. Het verdampen van wachtlijsten, lagere bezettingsgraden en toenemende concurrentie tussen aanbieders van opvang levert hen immers meer mogelijkheden op om een passend opvangaanbod te kiezen. Substantiële kostenvoordelen voor ouders zijn niet te verwachten. Dat heeft enerzijds te maken met het beperkte aandeel van de opvangkosten dat ouders zelf betalen anderzijds heeft dat te maken met de te verwachten kosteneffecten bij ondernemers. (zie hieronder). Verzadiging van de kinderopvangmarkt heeft voor ondernemers minder positieve effecten. Onderstaand de bezettingsgraad van kinderdagverblijven in het Verenigd Koninkrijk (Laing & Buisson 2009). De verzadiging van de kinderopvangmarkt aldaar heeft onmiskenbaar gevolgen gehad voor de bezettingsgraad: % 100 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0 AVERAGE NURSERY OCCUPANCY, UK Jan 2003 Jan 2004 Jan 2005 Jan 2006 Jan 2007 Jan 2008 Jan 2009 2009 Children s Nurseries Conference *GIs Bron: Laing & Buisson, 2009 *GIs GIs Government Initiative Nurseries (Children s Centres, Neighbourhood Nurseries etc) Buitenhek Management & Consult BV, 2009 13

Ook in Nederland is te verwachten dat de gemiddelde bezettingsgraad van dagverblijven - die nu ruim boven de 90% is - structureel daalt tot een niveau rond de 80%. Dat betekent dat de dekkingsgraad voor vaste kosten (huisvesting, overhead) zal afnemen hetgeen zal leiden tot een structurele kostenverhoging per bezette kindplaats. Of dit ook zal leiden tot een stijging van de variabele kosten per bezette kindplaats is afhankelijk van de flexibiliteit van de personele inzet. Voor de overheid betekent verzadiging van de kinderopvangmarkt een beter beheersbare kinderopvangbegroting voor de komende jaren. Gelet op de risico s die de Commissie Van Rijn (2009) schetst voor nieuwe budgetoverschrijdingen op de kinderopvangbegroting is dat goed nieuws voor de Rijksbegroting. Buitenhek Management & Consult BV, 2009 14

Bijlage: Bereik formele kinderopvang in Nederland Gebruik kinderopvang in aantal kinderen 2006 2007 2008 Dagopvang (0-4 jarigen) 234.000 293.000 322.000 Buitenschoolse opvang (4-12 jarigen) 133.000 188.000 238.000 Gastouderopvang (0-4 jarigen) 30.000 64.000 90.000 Gastouderopvang (4-12 jarigen) 16.000 42.000 65.000 Totaal 413.000 587.000 715.000 Bron: OCW 2009 Aantal kinderen per 1/1/ 2006 2007 2008 Totaal aantal 0-4 jarigen in Nederland 784.234 765.440 745.807 Totaal aantal 4-12 jarigen in Nederland 1.595.724 1.594.048 1.598.360 Bron: CBS 2009 Met deze gegevens is het bereik van de formele kinderopvang onder de totale omvang van de populatie te berekenen: Bereik kinderopvang in % relevante leeftijden 2006 2007 2008 Dagopvang (0-4 jarigen) 30% 38% 43% Gastouderopvang (0-4 jarigen) 4% 8% 12% Bereik formele opvang 0-4 jarigen 34% 46% 55% Buitenschoolse opvang (4-12 jarigen) 8% 12% 15% Gastouderopvang (4-12 jarigen) 1% 3% 4% Bereik formele opvang 4-12 jarigen 9% 15% 19% Bereik formele opvang 0-12 jarigen 17% 25% 31% Het bereik van formele kinderopvang voor 0-4 jarigen onder de relevante doelgroep is in onderstaande tabel opgenomen: Bereik kinderopvang in % relevante doelgroep 2006 2007 2008 Dagopvang (0-4 jarigen) 40% 51% 58% Gastouderopvang (0-4 jarigen) 5% 11% 16% Totaal bereik formele opvang in relevante doelgroep 45% 62% 74% Het bereik van formele kinderopvang voor 4-12 jarigen onder de relevante doelgroep is in onderstaande tabel opgenomen: Bereik kinderopvang in % relevante doelgroep 2006 2007 2008 Buitenschoolse opvang (4-12 jarigen) 11% 16% 20% Gastouderopvang (4-12 jarigen) 1% 3% 5% Totaal bereik formele opvang in relevante doelgroep 12% 19% 25% Buitenhek Management & Consult BV, 2009 15