Luctor et Vici Stichting Hollandpromote.com. Juridische Advisering, Mediation en Uitgever van het tijdschrift ejnr, ISSN 1871-5141



Vergelijkbare documenten
ECLI:NL:RVS:2014:3026

Wijzigingen in de procedure rondom de vormgebreken

RAAD VAN TOEZICHT VOOR DE OCTROOIGEMACHTIGDEN Postbus 3219, 2280 GE Rijswijk telefoon fax

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Hof van Cassatie van België

Wijziging van de Auteurswet en de Wet op de naburige rechten in verband met de aanpassing van het auteurscontractenrecht

Hof van Cassatie van België

Regeling melding misstand woningcorporaties

Ik adviseer u in dit verband uw besluit van 8 januari 2009 te herroepen.

Regeling melding misstand woningcorporaties (klokkenluidersregeling)

5 Op grond van art 23p ROW 1995 overweegt de voorzitter van de Raad het volgende:

vanstate /1. Datum uitspraak: 1 november 2007 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

Verzoekster: Gerhardus Frederikus Ophuis h.o.d.n. Ophuis Engineering te Hengelo Gemachtigde: mw. ir. W.H. Slikker

Tweede Kamer der Staten Generaai

REGLEMENT TER UITVOERING VAN HET GEMEENSCHAPSOCTROOIVERDRAG EERSTE DEEL BEPALINGEN TER UITVOERING VAN HET EERSTE DEEL VAN HET VERDRAG TWEEDE DEEL

CONCEPT UITSLUITEND VOOR DISCUSSIEDOELEINDEN SERVICEOVEREENKOMST

Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving

2.1 Alle aanbiedingen van MF-Budgetcoaching zijn vrijblijvend, tenzij nadrukkelijk schriftelijk anders is vermeld.


Openbare licentie van de Europese Unie

MPGS D GSD Uw kenmerk

Luctor et Vici Stichting Hollandpromote.com. Juridische Advisering, Mediation en Uitgever van het tijdschrift ejnr, ISSN

ECLI:NL:RVS:2009:BH8446

Inzet van middelen: Er zijn geen financiële en/of personele consequenties verbonden aan dit voorstel

prof. mr. A.S. Hartkamp, voorzitter, mr A. Bus, mr. F.H.J. Mijnssen, mr. F.P. Peijster en prof. mr. F.R. Salomons.

Datum van inontvangstneming : 14/06/2013

Datum 2 november 2016 Betreft Beantwoording Kamervragen van het lid Omtzigt over het telefonisch intrekken van bezwaren

2.1 Alle aanbiedingen van BudgetCoach de Eilanden zijn vrijblijvend, tenzij nadrukkelijk schriftelijk anders is vermeld.

Raad van Toezicht Nederlandse Vereniging van Gecertificeerde Incasso-ondernemingen Postbus AG BUSSUM T: F:

Hof van Cassatie van België

Beoordeling Bevindingen

Ontvankelijkheid. Risicodragende projectontwikkeling. Eigen belang.

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. A R R E S T. nr van 4 maart 2010 in de zaak A /XII-5232.

Raadsbijlage Voorstel tot het bekrachtigen van het besluit inzake het instellen van beroep in cassatie (bestemmingsplan PIROC Strij psche Kampen)

Achmea Schadeverzekeringen N.V., gevestigd te Apeldoorn, hierna te noemen Aangeslotene.

Hof van Cassatie van België

JPF 2013/115 Rechtbank Den Haag 11 februari 2013, C/09/ FA RK ; ECLI:NL:RBDHA:2013:BZ3284. ( mr. Brakel )

ECLI:NL:RVS:2013:BY8851

Beslissing op bezwaar

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

Reglement Bezwaar en Beroep Inschrijving Register GBL

LEI Plagiaat ongegrond

Rapport. Datum: 1 juli 1998 Rapportnummer: 1998/258

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit

Rapport. Datum: 24 april 2001 Rapportnummer: 2001/110

Partijen worden hierna aangeduid als Mundipharma en OPG.

Koninginnegracht 19, Den Haag Kanaalpad 69, Apeldoorn

1.3. De toepasselijkheid van enige andere algemene voorwaarden wordt hierbij uitdrukkelijk uitgesloten.

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

Nederlands Instituut van Psychologen inzagerecht testgegevens

Partijen zullen hierna ook [X] en Slamdam genoemd worden.

Rijswijk DE OCTROOIGEMACHTIGDEN telefoon fax Beschikking A. - B.

ECLI:NL:GHAMS:2016:5140 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

RAAD VAN TOEZICHT VOOR DE OCTROOIGEMACHTIGDEN Postbus 3219, 2280 GE Rijswijk telefoon fax BESCHIKKING A. - B.

Gepubliceerd in Staatscourant 17 september 2007, nr. 179 / pag. 11

Datum van inontvangstneming : 01/09/2015

Hof van Cassatie van België

het college van bestuur van de Universiteit Leiden, gevestigd te Leiden, verweerder.

Rapport. Datum: 11 april 2000 Rapportnummer: 2000/148

Tentamen Octrooirecht 10 januari Casus I : ± 90 minuten. Casus II : ± 30 minuten. Casus III : ± 30 minuten. Casus IV : ± 30 minuten

RAAD VAN DISCIPLINE. en mr. [ ] in zijn hoedanigheid van deken van de orde van advocaten (123b/13) klager

1.2. Het Gerechtshof heeft nagelaten te onderzoeken hoe de Belgische autoriteiten de beschikking hebben gekregen over de deze microfiches.

Reglement Juridische Dienstverlening Vereniging van Middenkader en Hoger Personeel van AkzoNobel

Tweede Kamer der Staten-Generaal

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Kamer voor Gerechtsdeurwaarders te Amsterdam

Analyse proceskansen. Geachte heer R

zaaknummer / rolnummer: / HA ZA Vonnis in het incident tot schorsing van 28 september 2011

Ons kenmerk z Onderwerp Wetgevingsadvies Tijdelijk besluit experiment vervroegde inzet no-risk polis

ECLI:NL:CRVB:2014:3478

CBE-1142 (030)

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Rapport. Datum: 8 juni 2006 Rapportnummer: 2006/197

Vertaling C-110/14-1. Zaak C-110/14. Verzoek om een prejudiciële beslissing

Hof van Cassatie van België

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. F.M.M.L. Fleskens, secretaris)

LICENTIEOVEREENKOMST

I n s t i t u u t van de B e d r i j f s r e v i s o r e n. C o m m i s s i e v a n B e r o e p. N e d e r l a n d s t a l i g e K a m e r

Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Arnhem, 19 november /01. mr. J.L. de Kreek. : Besluit van de Stichting Internet Domeinregistratie Nederland d.d.

ECLI:NL:RVS:2013:1522

Rapport. Datum: 30 juni 2003 Rapportnummer: 2003/200

Procedurenummers: AWB 06/157 WET VV + AWB 06/158 WET VV + AWB 06/159 WET VV

TUCHTRAAD FINANCIËLE DIENSTVERLENING (ASSURANTIËN) U I T S P R A A K in de zaak nr. [nummer] ambtshalve onderzoek door de Tuchtraad,

OPENBAAR VERSLAG EX ART. 73A FAILLISSEMENTSWET

Rechtbank van Koophandel Antwerpen, afdeling Antwerpen

Wijziging van de Auteurswet en de Wet op de naburige rechten in verband met de aanpassing van het auteurscontractenrecht

De Raad van Toezicht Rotterdam geeft uitspraak in de klacht van

De Commissie stelt vast dat partijen hebben gekozen voor bindend advies.

DAS Nederlandse Rechtsbijstand Verzekeringmaatschappij N.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Verzekeraar.

1.3 Gedragstherapeut: Suzy Deurinck, gevestigd te Bergen op Zoom.

BENELUX COUR DE JUSTICE GERECHTSHOF A 2015/1/6 ARREST. Inzake: Naam : BVBA Upper At Home. Tegen: Naam : BVBA The Works. Procestaal: Nederlands ARRET

Artikel 3:40 Een besluit treedt niet in werking voordat het is bekendgemaakt.

Rolnummer Arrest nr. 65/2010 van 27 mei 2010 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 161/2013 van 21 november 2013 A R R E S T

Datum 26 juni 2014 Kenmerk Pagina 1 van 5

Reglement van Beroep Licentie Nationale Zwemdiploma s

de Centrale medezeggenschapsraad van A, gevestigd te B, verzoeker, hierna te noemen de CMR gemachtigde: mr. J.L.J.E. Koster

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Transcriptie:

Fax: 070-3564683 Luctor Aantekenen met BVO Onderwerp : Rijksoctrooiwet 1995 Betreft : Aansprakelijkheidsstelling schade Kort Octrooi Datum : 28 februari 2008 Aan de Staat der Nederlanden Ministerie van Algemene Zaken De Minister-president Binnenhof 20 2513 AA Den Haag Geachte Minister President, Tot mij heeft zich gewend IDMC, vertegenwoordigd door F.J.G. van Daelen, gevestigd te Eindhoven, die te dezer zake domicilie gekozen heeft ten kantore van de Stichting Hollandpromote.com, Gulbergsven 4, 5645 KK Eindhoven. IDMC wenst de Staat der Nederlanden aansprakelijk te stellen voor de geleden schade welke veroorzaakt is, doordat de zorgvuldigheidsvereisten bij het tot stand komen van de Rijksoctrooiwet 1995 in zake de gepretendeerde Intellectuele eigendomsrechten van het Kort Octrooi niet, dan wel onvoldoende in acht zijn genomen. Immers na 13 jaar disfunctioneren blijkt de Kort Octrooi procedure 1 mei 2008 te worden afgeschaft wegens de gebleken gebreken welke aan het Kort Octrooi kleven. Het Kort Octrooi blijkt in hoge mate vatbaar te zijn voor vermijdbare en voorzienbare financiële economische schade aan de houder van het Kort Octrooi, doordat in de praktijk is gebleken, dat in geen enkel opzicht aan het rechtszekerheidsbeginsel voor intellectuele eigendomsrechten kan worden voldaan, welke aan een octrooi dienen te kunnen worden toegekend en ontleend. DE MISSLAG VAN HET KORT OCTROOI De Kort Octrooi procedure met een looptijd van zes jaar is indertijd tot stand gekomen om het Midden en Kleinbedrijf (MKB) tegemoet te komen in de relatief hoge kosten van een octrooiaanvrage. In de Kort Octrooi procedure was het voor de wetgever van meet af aan de Pagina 1 van 6

intentie de verdediging van de rechtszekerheid van het verleende kort octrooi bij het MKB neer te leggen en niet bij de verlener van het Octrooi, met name de Overheid. Immers het Kort Octrooi wordt verleend zonder enige toetsing, met betrekking tot een nieuwheidonderzoek naar de stand van de techniek door het Rijksoctrooicentrum, in opdracht van de Wetgever. Alle kosten voor verdediging bij geschillen, inbreuk of beroep op nietigheid door derden, zijn bij de octrooihouder neergelegd. Dit blijkt nu door de Wetgever een onverantwoord uitgangspunt te zijn geweest. Niet alleen de kosten zijn niet, of nauwelijks op te brengen, door het MKB; bovendien wordt geen garantie gegeven op de rechtszekerheid van het Kort Octrooi. Daar het Kort Octrooi niet is onderworpen aan een nieuwheidonderzoek naar de stand van de techniek, is het MKB door de Wetgever afgescheept met een fopspeen. In het economisch verkeer kan geen enkele rechtszekerheid met betrekking tot Intellectuele eigendomsrechten ontleend worden aan het Kort Octrooi, zoals in het onderstaande nader zal worden toegelicht. Het rechtszekerheidsbeginsel is hiermee geschonden. Dit geldt zowel voor de octrooihouder als ook voor de eventuele licentienemer en pandrechthouder. TOELICHTING De wetgever heeft met het instellen van het Kort Octrooi beoogd, het MKB in de gelegenheid te stellen op een goedkope wijze een octrooi te kunnen verkrijgen op uitvindingen. Een ieder kon een octrooi verkrijgen zonder enig nieuwheidonderzoek naar de stand der techniek te (laten) verrichten en derhalve zonder enig toetsingscriterium ter zake. Een Kort Octrooi blijkt in de praktijk geen enkele economische en juridische waarde te hebben, zolang niet via een kostbare en ingewikkelde gerechtelijke procedure achteraf, via een rechterlijke beslissing is vastgesteld of er al dan niet sprake is van een octrooi, waarin de desbetreffende intellectuele eigendomsrechten zijn vastgelegd! Pagina 2 van 6

Aan partijen, potentiële licentiegevers en licentienemers kan dus intrinsiek geen enkele garantie op rechtszekerheid geboden worden. In zoverre heeft de wetgever dan ook gefaald, daar het nu juist de bedoeling is van een octrooi duidelijkheid en rechtszekerheid te verschaffen in het economische handelsverkeer, met betrekking tot intellectuele eigendomsrechten. Bij Geschillen Bij een inbreuk dient de octrooihouder zich te verweren bij de Voorzieningenrechter, middels een kort geding procedure. Echter ingevolge art. 70 lid 2 Rijksoctrooiwet 1995, dient de octrooihouder voorafgaand hieraan een door het Rijksoctrooicentrum resultaat van het ingestelde nieuwheidonderzoek te kunnen overgeleggen, op straffe van niet ontvankelijkheid van de procedure bij de Voorzieningenrechter! Daarbij dient de inbreukmaker vooraf ook nog geïnformeerd te worden door de octrooihouder, via een desbewustheidsexploot ex art. 70 lid 3 Rijksoctrooiwet 1995, uitgebracht door een gerechtsdeurwaarder! Daarbij moet in aanmerking genomen worden, dat de kort geding procedure geëntameerd dient te worden door een advocaat / procureur en een octrooigemachtigde, hetgeen vanzelfsprekend ook substantiële kosten met zich mee brengt, voor zowel de octrooihouder als de inbreukmaker, in geval van een verzoek tot vernietiging, zijdens de inbreukmaker. Als de inbreukmaker bij de Voorzieningenrechter vernietiging vraagt van het Kort Octrooi ex art. 75 Rijksoctrooiwet 1995, dient ook deze het resultaat van een nieuwheidonderzoek, uitgevoerd door het Rijksoctrooicentrum aan te vragen en het resultaat hiervan te kunnen overgeleggen, ingevolge art. 76 lid 1 en art. 84 Rijksoctrooiwet 1995. Beide partijen, zowel de octrooihouder als de inbreukmaker, worden geconfronteerd met nodeloos ingewikkelde procedures en worden daarmee op hoge kosten gejaagd, zonder dat hieruit op voorhand de gewenste rechtszekerheid van de intellectuele eigendomsrechten duidelijk worden. Zijn ook nog licentiehouders en pandhouders in het geding, dan zijn de materiële en immateriële aansprakelijkheidsgevolgen niet meer te overzien. Pagina 3 van 6

Als het resultaat van het nieuwheidonderzoek voor partijen bekend is, dienen partijen dit aan de Voorzieningenrechter te Den Haag voor te leggen, die in laatste instantie beslist over de instandhouding of vernietiging van het octrooi, ingevolge art. 75 lid 1 Rijksoctrooiwet 1995. Uit het bovenstaande mag dan ook worden geconcludeerd dat een Kort Octrooi beschouwd kan worden als een (onbedoelde) vorm van misleiding en bedrog. Immers er wordt door de Overheid aan de octrooihouder een schijnbaar industrieel recht verleend, dat in de praktijk geen enkel recht inhoudt, daar met het verlenen van een Kort Octrooi geen enkele garantie op rechtszekerheid verschaft wordt. Dientengevolge heeft de Wetgever met het Kort Octrooi, vermijdbare en onnodige schade aan de kort octrooihouder veroorzaakt, waar de Overheid volledig verantwoordelijk voor gehouden mag worden. Dat de wetgever ter zake gefaald heeft, blijkt uit het feit dat het Kort Octrooi - door een verandering van de Rijksoctrooiwet met ingang van 1 mei 2008 - wordt gewijzigd en het Kort Octrooi dan ook wordt afgeschaft. Vergelijken we de industriële eigendomsrechten die aan een 20 jarig octrooi, met nieuwheidonderzoek naar de stand van de techniek, worden toegekend, dan beperken geschillen zich vaak over de inhoud en strekking van de inbreuk op het verleende octrooi, maar niet over de rechtsgeldigheid van het octrooi. De Casus In de onderhavige kwestie is op 1 juli 2005 een kort octrooi verleend aan IDMC, bekend onder nummer 1028098 NL met als titel: Werkwijze voor het huis aan huis verspreiden van een artikel in een geografisch gebied. IDMC heeft medio augustus 2007 beweerdelijk een inbreuk op de in het octrooi beschreven werkwijze geconstateerd door het Bureau Free Publicity te Den Haag. Op aanvankelijk onverklaarbare wijze bleven vervolgopdrachten uit. Nader onderzoek heeft geleerd dat door diverse samenwerkende partijen kennelijk inbreuk is gemaakt op het Kort Octrooi, waarvoor Bureau Free Publicity in eerste instantie verantwoordelijk gehouden kan worden. IDMC werd dientengevolge gedwongen de bovenvermelde tijd - en kostenverslindende procedure te entameren. Pagina 4 van 6

13 december 2007 is tijdens de openbare behandeling bij het College van het Rijksoctrooicentrum, de hoorzitting gehouden, ingevolge art. 84 Rijksoctrooiwet 1995. Door mr. H.A.H.M. Albrecht en Prof. dr.ir. A. F.P. van Putten is verweer gevoerd tegen Bureau Free Publicity, de indiener van de nietigheidsgronden, waarvan de uitkomst eerst 13 maart 2008 wordt verwacht, drie maanden na de hoorzitting, hetgeen overigens in strijd is met art. 85 lid 3 Rijksoctrooiwet 1995. Aan de hand van een voordracht, Het (Kort) Octrooi nader bezien is de status van het Octrooi nader toegelicht. (Productie 1) Met het advies van het Rijksoctrooicentrum dienen partijen de gang naar de Voorzieningenrechter te maken. Zolang de Voorzieningenrechter ingevolge art. 75 lid 1 Rijksoctrooiwet 1995, niet beslist heeft over het advies van het Rijksoctrooicentrum, blijft de geldigheid van het octrooi in stand! Dat het MKB met een dergelijke procedure belast moet worden, is te gek voor woorden en in strijd met het elementaire rechtszekerheidbeginsel. De direct daarmee gepaard gaande kosten, voor elk der partijen gaan inmiddels een bedrag van 60.000,00 te boven. De voortdurende rechtsonzekerheid heeft tot gevolg gehad dat vervolgopdrachten voor IDMC uitbleven tot op de dag van vandaag, waardoor de werkelijke financiële economische schade al vele factoren hoger ligt. Het moge duidelijk zijn dat de wetgever met het instellen van het Kort Octrooi volledig aan zijn doel is voorbijgegaan en van een misslag gesproken kan worden. CONCLUSIES 1. De Rijksoctrooiwet 1995 heeft een Kort Octrooi procedure voortgebracht, dat op geen enkele wijze recht doet aan de zorgvuldigheidsvereisten van intellectuele eigendomsrechten, met betrekking tot de rechtszekerheid die in het algemeen aan een octrooi in het maatschappelijk verkeer, dienen te kunnen worden toegekend en waaraan rechten dienen te kunnen worden ontleend; 2. Het Kort Octrooi biedt aan partijen geen enkele rechtszekerheid en kan voor de octrooihouder, licentienemer en pandhouder rampzalige financiële gevolgen hebben; Pagina 5 van 6

3. Bij octrooirechterlijke geschillen brengen de procedures voor verdediging en vernietiging van het Kort Octrooi voor de in het geding zijnde partijen, onverantwoord hoge kosten met zich mee; 4. Dat de Wetgever gefaald heeft blijkt uit het feit, dat de Kort Octrooi procedure met ingang van 1 mei 2008 weer wordt afgeschaft; 5. De Staat der Nederlanden mag terecht aansprakelijk gesteld worden voor geleden (gevolg)schade, welke voortvloeit uit geschillen bij een Kort Octrooi; 6. Op het internationale vlak van bescherming van intellectuele eigendomsrechten mag de Nederlandse Kort Octrooi procedure worden beschouwd als misleiding en wanprestatie. AANPRAKELIJKHEIDSTELLING EN VERZOEK 1. De Staat der Nederlanden wordt hiermede aansprakelijk gesteld; 2. IDMC verzoekt de Staat der Nederlanden hem schadeloos te stellen voor alle nader te bepalen directe kosten en geleden inkomstenderving. In het vertrouwen u naar behoren te hebben geïnformeerd en in afwachting van uw nadere berichten. Hoogachtend, Prof. dr.ir. A. F.P. van Putten Bijlage 1 Opm. Een gelijkluidend afschrift is verzonden naar het Rijksoctrooicentrum, de Minister van Justitie, en de Vaste Kamer Commissie van Justitie van de Tweede kamer. Pagina 6 van 6