DE WAARHEIDSKOFFER Jacob loopt zo snel hij kan. Weg van de school, weg van zijn pester. Zijn lelijke woorden klinken nog na in zijn hoofd. Hij had gevochten tegen zijn tranen want hij weet dat dat het alleen maar erger zou maken. Nu laat hij ze de vrije loop. Hij wil niet naar huis, bang dat zijn broertje of zijn mama zullen vragen wat er scheelt. Hij klimt de heuvel op aan de rand van het dorp en gooit zijn boekentas en zichzelf in een mals grastapijt. Kan je een beetje opschuiven, klinkt het lieflijk, ik heb mijn blaadjes net in de plooi gelegd. Jacob durft zich nog amper te bewegen. Aan je rechterhand, zegt de zachte stem weer. Hij kijkt naar zijn hand en ziet een witte bloem staan. Ze zegt: Aangename kennismaking, chrysanthemum leucanthemum, maar zeg maar Margrietje. Wie ben jij en waarom huil je, lieverd? Jacob gaat rechtop zitten en kijkt snel om zich heen. Dit kan toch niet! Maar Margrietje heeft haar kopje gedraaid en in de gele bloemknop ziet hij nu duidelijk een mond die vriendelijk lacht naar hem. Hij veegt snel zijn tranen weg en stelt zich voor, een blaadje schuddend, beleefd als hij is. Al snel vertelt hij hoe zijn dag geweest is, of liever hoe het schooljaar er tot nu toe had uitgezien. Margrietje luistert aandachtig, denkt even na en zegt dan: Pest mij eens. Dat wil ik helemaal niet!, roept Jacob. Ik vind je aardig. Toe nu, zegt ze, doe maar eens alsof ik jou ben en jij bent de pester. Margrietje is vastbesloten en zo start Jacob aarzelend: Wat heb je een dunne steel. Hij stopt al, bang dat hij Margrietje gekwetst heeft. Is dat alles?, vraagt ze. Komaan, dat kan beter. Gebruik maar hetgeen ze tegen jou zeggen. 50
51
Jacob schraapt zijn keel en dan gebeurt het... Al wat hij van zijn pester gehoord heeft, komt nu uit zijn mond, aangepast aan Margrietje: Hoe sta jij daar te lummelen? En wat een lelijke bruine vlek heb je daar op je blaadje? Je lijkt me nogal dom. O, en kijk, ze slaat rood, euh geel uit. Beetje bang misschien? Hoe meer hij zegt, hoe luider en bozer zijn stem klinkt. Na een tijdje wordt Jacob misselijk. Als hij de laatste lelijke woorden gezegd heeft, voelt hij een groot verdriet. Is hij daartoe in staat geweest? Margrietje staat nog steeds overeind en laat niet één blaadje hangen. Ze lacht niet, maar ze is ook niet verdrietig of gekwetst. Ze lijkt zelfs groter dan daarnet. Hoe doet ze dat? Klaar?, vraagt ze opgewekt. Je bent nog één en ander vergeten, maar het was dan ook je eerste keer, grapt ze. De klaprozen zeggen me vaak dat ik er maar bleekjes uitzie. En ze noemen me al eens Kalfsogen of Pannenkoekbloem. Jacob moet nu heel erg lachen. Jij hebt toch niet de ogen van een kalf en je lijkt helemaal niet op een pannenkoek! Hoe komen ze daar nu bij? Ach, zegt Margrietje, ze hoorden het mensen zeggen die me kwamen bestuderen. Het staat in een of andere encyclopedie, Wikidingetjes of zo. Wikipedia!, roept Jacob. Dat zou hij straks meteen opzoeken. Hij wou wel eens weten welke natuurdeskundige in Margrietje een pannenkoek ziet. Hoe vond je het?, vraagt ze. Ik vond het helemaal niet leuk, zegt Jacob. Ik gooide gewoon mijn rotte gevoel op jou en zei zomaar wat. Hm, zegt Margrietje, een pester voelt zichzelf vaak slecht en wil van dat gevoel af. Hij zegt dan dingen die eigenlijk niets met jou te maken hebben. Jacob begrijpt wat ze zegt. Hij heeft het zelf gevoeld. Het is niet juist wat de pester doet, maar hij kan nu zien wat er bij hem gebeurt. Dat verzacht toch een beetje de pijn van de woorden. Hij vraagt zich wel af hoe Margrietje zo kan blijven staan, helemaal kalm en niet gekwetst. Het lijkt alsof Margrietje gedachten kan lezen want ze vraagt: Zal ik je mijn geheim verklappen? 52
Jacob is heel nieuwsgierig, dus hij knikt heftig met zijn hoofd. Ze zegt: Ik kan de pijn en het verdriet van de ander zien, zo weet ik dat het niets met mij te maken heeft. En ik heb mijn waarheidskoffertje bij mij. Jacob tuurt naast haar op de grond. Een waarheidskoffer? Waar heeft ze die dan gezet? O nee, heeft hij zijn boekentas op haar koffer gegooid? Margrietje moet lachen. Hij staat hier nergens, ik heb hem in me, zegt ze. Ik wil je niet pesten, zegt Jacob, maar is je steel niet wat aan de dunne kant om een hele koffer erin te dragen? Margrietje moet nu nog harder lachen. Ze zegt: Je kan eender welke koffer hebben in je fantasie. Je kiest een koffer, opent hem en stopt er al je waarheidjes in. Elke keer als een klaproos iets onaardigs zegt tegen mij, draai ik het slotje van de koffer open en kijk ik of het een waarheidje is van mij. Als het niet zo is, laat ik het los. De klaprozen kunnen me alleen maar pijn doen als ik geloof wat ze zeggen. Hier moet Jacob even over nadenken, maar Margrietje vertelt al vrolijk verder. Soms wordt het al eens een rommeltje en dan moet ik eens opruimen. Want weet je, je mag elke dag een nieuw waarheidje hebben over jezelf. Haar blaadjes staan nu wagenwijd open, zo enthousiast is ze. En weet je wat ik ook doe, zegt ze, ik duw mijn wortels stevig in de grond, zo blijf ik beter staan. De klok van de kerktoren in het dorp galmt luid. Jacob is de tijd helemaal uit het oog verloren. Hij veert recht en voelt zich veel beter. Ik vind dat een Margrietje heel veel geluk brengt, zegt hij. Dank je, zegt Margrietje een beetje verlegen, ik geloof je en stop het bij in mijn koffer. O, en dat van die bruine vlek meende ik niet, zegt Jacob nog snel. Het geeft niet, lieverd, zegt Margrietje, het hoort bij mij en maakt me uniek. Jacob moet nu echt weg. Hij loopt de heuvel af. Margrietje roept hem nog na: Vergeet-me-nietje!!! 53
Na het avondeten begint Jacob meteen aan zijn koffer. Hij kiest een grote piratenkoffer en begint hem te vullen. Maar hoe denkt hij eigenlijk over zichzelf? Wat zijn zijn waarheidjes? Hij vindt dat niet zo makkelijk en vraagt aan mensen die hem graag hebben, waarom dat zo is. Zo ontdekt hij dat mensen hem heel aardig vinden en grappig. Hij is niet superslim, maar ook helemaal niet dom. En hij kan heel creatief zijn en oplossingen bedenken waar niemand ze ziet. Stilaan wordt de koffer gevuld met Jacobs waarheidjes. Als de koffer vol is, sluit hij hem af met een groot, gouden slot. Hij weet dat hij de koffer op elk moment weer kan openen om erin te rommelen of om er waarheidjes bij in te leggen. Hij heeft ook geoefend in stevig staan. Hij beeldt zich dan in dat er wortels onder zijn voeten in de grond schieten. De koffer weegt zo zwaar in hem dat hij daarvoor zelfs niet veel moeite hoeft te doen. Het geeft hem een zeker gevoel. En weet je, het werkt! De pester had het nog een keertje geprobeerd. Maar Jacob zag zijn pijn en zette zijn gedachten op zijn koffertje. Het verbaasde de pester dat Jacob deze keer niet wankelde en zelfs grootser leek te worden. Al snel voelde de pester zich ongemakkelijk en wist hij niet meer wat te zeggen. Hij droop af. Jacob moest denken aan Margrietje en hun geheim. Hij is haar nooit vergeten 54
Aan de slag Heeft iemand al wel eens lelijke dingen tegen jou gezegd? Wat was dat dan? Hoe voelde je je toen? Vond je dat die persoon gelijk had? Welke waarheidjes horen bij jou? Vraag het ook eens aan anderen. Teken of knutsel je waarheidskoffer en stop er al je waarheidjes in. Uit Verhalen voor gevoelige oortjes www.verhalenvoorgevoeligeoortjes.com 55