Vakwerk! Groene ruimte
Groene ruimte Docentenboek KB, deel 1 Marcel Blommert eerste druk, 2005
Artikelcode: 21116.1 Colofon Auteur(s): Illustraties: Redactie: Onderwijskundige: Resonans: Marcel Blommert VeertienElf Media Studio Maan, Brigitte Meinen Studio Maan, Manon Limmen Lieke Creemer - AOC Clusius College Vmbo-groenschool, Jan van de Sluis - Ichthus College Vmbo Het Ontwikkelcentrum heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Bent u desondanks van mening dat we u hebben benadeeld, dan kunt u contact met ons opnemen. 2005 Ontwikkelcentrum, Ede, Nederland Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, hetzij mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van het Ontwikkelcentrum. 4 GROENE RUIMTE
Inhoud 1 Basisonderhoud 6 2 Basisaanleg 12 3 Planten en verplanten 20 4 Gazonaanleg en -onderhoud 24 5 Borderonderhoud 30
1 Basisonderhoud 1.1 Opdracht 1.1 Onkruid bestrijden een schoffel; een hak; een cultivator; een kromtandhark; een riek en/of bats; een kruiwagen en bezem; een horloge of een stopwatch. LN/K/4-1,2,3 Vragen beantwoorden Werken met verschillende gereedschappen Discussiëren Tabel invullen Eigen mening formuleren Evalueren Samenwerken 100 minuten Wijs de leerlingen aan welke border ze onkruidvrij mogen maken. Bespreek ook met ze welke planten onkruid zijn. De leerlingen moeten drie gereedschappen gebruiken. U kunt ze de schoffel, de hak, de cultivator en de schrepel laten gebruiken. De leerlingen ervaren aan den lijve hoe de verschillende gereedschappen werken. Misschien is het nodig om de leerlingen uitleg over het gebruik van het gereedschap te geven. Benoem dan ook wat een goede werkhouding is. Als leerlingen geen ervaring hebben, kunt u ze het beste eerst laten oefenen in een heestervak. 6 BASISONDERHOUD
Opdracht 1.2 Onkruid uitharken een kromtandhark; een kruiwagen; een bats. LN/K/4-1 Uitvoeren van een handeling Milieubewust werken Veilig werken Uitharken van onkruid 50 minuten Deze opdracht kunt u laten uitvoeren na de opdracht Onkruid bestrijden. Doet u dat niet, laat de leerlingen dan op een netjes geschoffeld perceel werken. U kunt leerlingen die het harken niet onder de knie krijgen, laten oefenen op een perceeltje dat ze zelf geschoffeld hebben. Opdracht 1.3 Een haag knippen een heggenschaar; een bladhark en/of kromtandhark; een schoffel, riek, bats en bezem; jalons; metselkoord. LN/K/4-1,2,3 Beoordelen Samenwerken Taken verdelen Demonstratie volgen Haag knippen Veilig werken Evalueren werkproces BASISONDERHOUD 7
100 minuten U geeft een demonstratie in het knippen van een haag. Sta daarbij ook stil bij de werkhouding en het gebruik van een ladder. Het verzamelen van de benodigdheden kan een evaluatiepunt in de klas zijn. ens een klassikale demonstratie haagknippen kunt u een elektrische heggenschaar of motorheggenschaar laten zien aan de leerlingen. Opdracht 1.4 Bladharken een bladhark; een riek of bats; een kruiwagen en bezem. LN/K/4-1,2 Eigen mening formuleren (Voor)kennis verwoorden Volgorde vaststellen Samenwerken Bladruimen Werken met een bladhark Reflecteren op werkproces 100 minuten U kunt de stelling in de Oriëntatie klassikaal behandelen in de vorm van een klassengesprek of een discussie. U kunt dan ook de winterbeurt van een tuin (composteren en composthopen et cetera) aan bod laten komen. Opdracht 1.5 Het onderhoud in kaart brengen een computer met Word en internetaansluiting; een printer; 8 BASISONDERHOUD
een tuinencyclopedie; tuinboeken; informatiefolders tuincentrum; A4-papier; een schaar en lijm; tekenspullen. LN/K/4-1,3,5 Vragen bedenken Kennis verwoorden Schrijven Stappenplan maken balk maken Tekenen Informatie zoeken op internet Informatie zoeken in mediatheek Informatie ordenen Werken met tekstverwerker Vergelijken Beoordelen werkresultaat van anderen Beoordelen eigen werkresultaat 150 minuten U kunt de leerlingen de opdracht ook thuis laten voorbereiden. De leerling kan dan bijvoorbeeld informatie verzamelen bij een tuincentrum. U kunt de leerlingen zelf onderwerpen laten verzinnen, maar u kunt ook onderwerpen aandragen. Denk aan het snoeien van rozen of het aanbinden van klimplanten. Het moeten onderdelen zijn die school(tuin)specifiek zijn. Als u de onderwerpen over de leerlingen verdeelt, heeft u na deze opdracht een overzicht van de onderhoudswerkzaamheden. Om te voorkomen dat leerlingen te lang blijven zoeken op het internet kunt u een tijdlimiet aangeven. Neem de kaarten van alle leerlingen in. U kunt ze vervolgens sealen en in een map doen. U heeft zo een mooi overzicht van de werkzaamheden die in de schooltuin uitgevoerd moeten worden. Ook kunt u de kaarten bundelen en aan elke leerling een gebundeld exemplaar geven. BASISONDERHOUD 9
Opdracht 1.6 Onderhoud aan gereedschap uitvoeren gereedschap dat onderhouden moet worden; een staalborstel; olie en doek; een ijzervijl; een werkbank; tekenmaterialen. LN/K/4-1,2 Voorkennis verwoorden Gereedschap herkennen Werkplek inrichten Gereedschap onderhouden Tabel invullen Tekenen Werkresultaat evalueren Werkproces evalueren 50 minuten Zorg voor een werkruimte waar alle leerlingen kunnen werken, eventueel in groepen. Het is handig als elke leerling (groep) een werkbank tot zijn beschikking heeft. U kunt de leerlingen meerdere soorten gereedschap laten onderhouden (slijpen). In de Uitvoering staat dat u een instructie geeft. Deze instructie kunt u klassikaal geven. Opdracht 1.7 Geluid maken een geluidsmeter; een radio; machines (grasmaaier, bladblazer en motorzaag). 10 BASISONDERHOUD
LN/K/4-1,2 Samenwerken Meten van gegevens Werken met geluidsmeter Kennismaken met gehoorbescherming Verwerken van gegevens Informatie ordenen Conclusies trekken Gedrag beschrijven Gedrag verklaren 50 minuten U heeft één of meerdere machines nodig die u kunt starten. U kunt om het verschil te laten horen gebruik maken van een grasmaaier met benzinemotor, één met een elektromotor en een handgeduwde kooimaaier. Laat de meest gangbare gehoorbeschermingsmiddelen zien en demonstreer hoe ze werken. BASISONDERHOUD 11
2 Basisaanleg 2.1 Opdracht 2.1 Een rechthoek uitzetten tekenmaterialen; een geodriehoek; een haakse hoek; een rechttandhark; een pootlijn en pennen; piketten; een meetlint; een rubber hamer. LN/K/4-1,2 Tekenen Haakse hoek gebruiken Rechte hoek uitzetten Berekenen Tabel invullen Werkresultaat beoordelen Kritisch kijken/beoordelen Vergelijken 50-100 minuten In de afsluiting moet de leerling zijn werk laten controleren door een medeleerling. De bevindingen van deze leerling worden door beide leerlingen genoteerd. Hierna kan de leerling van wie het werk gecontroleerd is, zijn conclusies trekken en deze noteren. Dit is best een lastige opdracht voor leerlingen. U kunt de leerlingen het praktische deel van de opdracht nóg een keer laten oefenen. De leerling weet dan waar op gelet moet worden. 12 BASISAANLEG
Opdracht 2.2 Waterpassen piketten en pennen; een pootlijn; een haakse hoek; een duimstok; een rubber hamer; een rechttandhark; een waterpas en reilat; acht klinkers en een tegel. LN/K/4-1,2 Overleggen Brainstormen Hoofd- en bijzaken onderscheiden Samenwerken Uitzetten van een rechte hoek Waterpas uitzetten van hoogtes Werkresultaat beoordelen Werkproces beoordelen 100 minuten De leerlingen moeten om deze opdracht te kunnen uitvoeren een rechte hoek kunnen uitzetten. Deze opdracht kunt u combineren met de opdracht Een rechthoek uitzetten of Een sierbestrating maken. Opdracht 2.3 Een sierbestrating maken een pootlijn; vier pennen; drie piketten; zes tegels; een meetlint; een waterpas; een reilat; een rechttandhark; een bats; BASISAANLEG 13
een steekschop; een rubber hamer. LN/K/4-1,2 Toepassing verklaren Checklist maken Samenwerken Werkresultaat beoordelen Werkproces beoordelen Rechte hoek uitzetten Hoogtes uitzetten Egaliseren Sierbestrating maken 150 minuten De leerlingen moeten voordat ze deze opdracht uitvoeren, geoefend hebben met: het uitzetten van een rechthoek (opdracht Een rechthoek uitzetten ); het uitzetten van hoogtes (opdracht Waterpassen ). Als dat niet zo is, zult u instructie moeten geven over die onderwerpen. De grootte van de rechte hoek die de leerlingen uitzetten, is afhankelijk van de ruimte die u tot uw beschikking heeft. Zorg er wel voor dat de leerlingen voldoende ruimte hebben om goed te kunnen werken (minimaal 150 bij 200 cm). Opdracht 2.4 Een modeltuin aanleggen een rekenmachine; pen en papier; een computer met Word; een printer; gereedschappen en machines (afhankelijk van de aan te leggen onderdelen); dode en levende materialen; een tuintekening (aangeleverd door docent); een basisplan (aangeleverd door docent). 14 BASISAANLEG
LN/K/4-1,2 Tabellen maken Werken met Word Taken verdelen Planning maken Logboek maken Logboek bijhouden Samenwerken sbalk maken en invullen Formulieren invullen Rekenen Verslaglegging Tekening lezen Uitzetten aan de hand van tekening Onderdelen aanleggen Specifieke vaardigheden (afhankelijk van de onderdelen uit de tuin) Werkproces beoordelen Werkresultaat beoordelen BASISAANLEG 15
500 minuten In de Oriëntatie werken de leerlingen hun voorbereiding uit op een computer. De benodigde tabellen kunnen ze zelf in Word maken. U kunt er ook voor kiezen om het format over te nemen en op het netwerk te zetten. De leerlingen houden een eenvoudig logboek bij. Hierin staan de gemaakte afspraken (wie wat wanneer doet), wat er die dag gedaan is en een globale tijdsindicatie. De leerlingen hebben een tuinontwerp nodig. Het makkelijkste is dat u een ontwerp aanlevert, maar de leerlingen kunnen natuurlijk ook zelf een ontwerp maken. Laat de leerlingen in dat geval ook het perceel opmeten. Ze kunnen hun tekening dan echt gebruiken. Van het tuinontwerp moet een matenplan gemaakt worden om de tuin uit te zetten. Het makkelijkste is dat u dit matenplan aanlevert. Dit basisplan kan bestaan uit het ontwerp met daarin pijlen waar de leerlingen de juiste maten invullen. U kunt eventueel twee tekeningen maken: één met alleen dode materialen en één met levende materialen. De leerlingen die deze opdracht gaan doen, moeten al eens geoefend hebben met het straten en planten. Opdracht 2.5 Uitzetten van een rechte lijn met jalons (tussenzichten) tekenmaterialen; vier jalons; een jalonrichter. 16 BASISAANLEG
LN/K/4-1,2 Tekenen Verklaren Samenwerken Aanwijzingen geven Overleggen Werken met jalons Werken met een jalonrichter Tussenzichten (Vooruitzichten) Tabel invullen Werkproces evalueren 50 minuten Instrueer de leerlingen hoe ze met een jalonrichter moeten werken (als ze dat niet weten). Leg de leerlingen uit wat tussenzichten en vooruitzichten is. Het zichten is een manier van uitzetten, maar kan ook als controlemiddel gebruikt worden. U kunt het tussenzichten combineren met vooruitzichten. Opdracht 2.6 Een afrastering stellen een computer met Word; een meetlat, touw en pennen; vier palen; twee schoren; draad; een draadspanner; een grondboor; een houten hamer; krammen; een klauwhamer. BASISAANLEG 17
LN/K/4-1,2,3 Werken met de computer Tabel maken Taakverdeling maken Samenwerken Lezen technische tekening Gaten boren met palenboor Stellen van de palen en schoren Monteren van draadspanner Opmeten Werkresultaat beoordelen 100 minuten U kunt deze opdracht combineren met de opdracht Uitzetten van een rechte lijn met jalons (tussenzichten). De leerlingen werken waarschijnlijk het makkelijkste met vierkante palen. Als u de palen en schoren langer heel wilt houden, kunt u de bevestiging van de schoor aan de paal voorboren en met bouten en moeren bevestigen. Ook de bevestiging van het draad kunt u met een gemonteerd oog of een voorgeboord gat voorbereiden. Als u gebruik maakt van bouten en moeren hebben de leerlingen extra gereedschap (en instructie) nodig om de opdracht uit te kunnen voeren. 18 BASISAANLEG
BASISAANLEG 19
3 Planten en verplanten 3.1 Opdracht 3.1 Eenjarige planten poten tekenmaterialen; een plantenboek een steekschop; een plantschop; piketten, pennen en een pootlijn; eenjarige planten; een cultivator; een bezem. LN/K/4-1,2 Tekenen Verklaren Opzoeken Tabel invullen Samenwerken Plantvak uitzetten Spitten Poten van eenjarige planten Planten in een plantverband Werkresultaat beoordelen Werkproces beoordelen 100 minuten Voordat de leerlingen deze opdracht doen, moeten ze de opdracht Spitten uitgevoerd hebben. Leg de leerlingen uit wat dompelen is en waar en hoe ze dit moeten doen. In het voor- en najaar kunt u deze opdracht buiten laten uitvoeren. In de winter kan dit in de kas. Laat de leerlingen dan een plantverband oefenen met potjes. 20 PLANTEN EN VERPLANTEN
Opdracht 3.2 Heesters planten tekenmaterialen; een steekschop; heesters; piketten, pennen en een pootlijn; een horloge of een stopwatch. LN/K/4-1,2 Tekenen Verklaren splanning maken bijhouden Tabel invullen Plantvak uitzetten Spitten Heesters planten Planten in plantverband Vergelijken Controleren Evalueren 100 minuten Voordat de leerlingen deze opdracht doen, moeten ze de opdracht Spitten uitgevoerd hebben. Wijs de leerlingen erop dat ze de tijd nauwkeurig moeten bijhouden. In een nabespreking kunt u aandacht schenken aan de werkvoorbereiding en de planning. Voorbereiden en afwerken kost veel tijd, maar het is wel erg belangrijk dat dit goed gebeurt. ens het planten kunt u de leerlingen iets vertellen over de snoei van de heester. Denk daarbij ook aan de wortelsnoei. In het voor- en najaar is dit een buitenactiviteit. In de winter kunt u deze opdracht in de kas laten uitvoeren met bijvoorbeeld bosplantsoen. PLANTEN EN VERPLANTEN 21
Opdracht 3.3 Een boom planten een spade; een hamer; een grondboor; een snoeischaar; een boom; een boompaal; een boomband; spijkers. LN/K/4-1,2 Eisen formuleren Volgorde vaststellen Werkopdracht maken Tabel invullen Spitten Plantgat maken Planten boom Werkresultaat beoordelen Cijfer geven Werkproces beoordelen 50 minuten Voordat de leerlingen deze opdracht doen, moeten ze de opdracht Spitten uitgevoerd hebben. Het stappenplan is voor het planten van wortelgoed. Bij containerplanten of kluitgoed kan de boompaal niet altijd 10 cm van de stam afstaan. Wijs de leerlingen daarop. Opdracht 3.4 Een haag planten een pen; een pootlijn; een steelschop; een egaliseerhark; een meetlint; plantgoed. 22 PLANTEN EN VERPLANTEN
LN/K/4-1,2 Tabel invullen Stappenplan maken Vergelijken Overleggen Eenvoudig uitzetwerk verrichten Instructie volgen Een haag planten Gereedschappen kiezen Eigen werk beoordelen 100 minuten Deze opdracht is te combineren met de opdrachten Uitzetten van een rechthoek en Spitten. U moet de leerlingen tijdens de uitvoering een instructie geven hoe ze een haag moeten planten. U moet de leerlingen ook informatie geven over de planten die ze moeten poten. PLANTEN EN VERPLANTEN 23
4 Gazonaanleg en -onderhoud 4.1 Opdracht 4.1 Spitten een steekschop; een pootlijn; vier piketten en/of pennen; een haakse hoek. LN/K/4-1,2 Stellingen beantwoorden Mening formuleren Veilig werken Rechthoek uitzetten Spitten Beoordelen Werkresultaat evalueren Verbeterpunten noemen Werkhouding evalueren 100 minuten Wijs de leerlingen een stukje grond aan dat ze kunnen spitten. Geef ook aan hoe groot het stuk is dat ze moeten spitten. Voordat de leerlingen deze opdracht kunnen uitvoeren, moeten ze een rechthoek kunnen uitzetten. De leerlingen halen de juiste spittechniek uit een figuur. U kunt natuurlijk ook een demonstratie geven. Wijs de leerlingen tijdens het spitten regelmatig op hun werkhouding. 24 GAZONAANLEG EN -ONDERHOUD
Opdracht 4.2 Egaliseren een bats; een rechttandhark. LN/K/4-1,2 Demonstratie navolgen Hoofdzaken bepalen Aantekeningen maken Spitten Handmatig egaliseren Werkproces evalueren Reflecteren op verworven kennis 100 minuten Wijs de leerlingen een stukje grond aan dat ze kunnen spitten en egaliseren. U geeft de leerlingen in deze opdracht een demonstratie hoe ze moeten egaliseren. U kunt deze opdracht combineren met de opdracht Spitten. Voor de leerling werkt het makkelijker als de grond losgewerkt is. U kunt het perceel daartoe eventueel van tevoren frezen. Opdracht 4.3 Een siergazon aanleggen een haakse hoek; een pootlijn; piketten, pennen; een meetlint; een steekschop; een rechttandhark; een riek; graszaad. GAZONAANLEG EN -ONDERHOUD 25
LN/K/4-1,2 Hoofdpunten onderscheiden Ordenen Tabellen invullen Vergelijken Spitten Egaliseren Uitzetten Zaaien Inwerken van graszaad Werkproces benoemen Werkresultaat beoordelen Werktempo beoordelen 100 minuten Om deze opdracht te kunnen doen, moeten de leerlingen verschillende onderdelen beheersen, zoals werk uitzetten, spitten en egaliseren. Controleer vooraf of dit voor iedere leerling zo is. Opdracht 4.4 Grasmaaien pen en papier; een computer met Word; een printer; een handmatig aangedreven kooimaaier; een bladhark; een kruiwagen. 26 GAZONAANLEG EN -ONDERHOUD
LN/K/4-1,2,3 Hoofd- en bijzaken scheiden Aantekeningen maken Aantekeningen uitwerken Tekenen Werken met de computer Demonstratie navolgen Kooimaaier afstellen Grasmaaien volgens maaipatroon Reflecteren op werkproces Reflecteren op werkresultaat 100 minuten U verzorgt een demonstratie in het afstellen van een kooimaaier. Hierin horen de volgende onderdelen aan bod te komen: afstellen van de maaier, controle van de afstelling, veiligheidsaspecten (tijdens het afstellen en het maaien) en het dagelijks onderhoud. Als de leerlingen klaar zijn, laat ze dan de grasmaaiers weer ontregelen. Een volgende leerling heeft dan weer iets om af te stellen. Opdracht 4.5 Graskanten knippen en steken een kantenschaar; een kantensteker; een bats; een kruiwagen; een schoffel; pennen en touw. GAZONAANLEG EN -ONDERHOUD 27
LN/K/4-1,2,3 Vragen beantwoorden Uitvoeren van handelingen Knippen van graskanten Steken van graskanten Terugkijken op werkproces Werkhouding beoordelen 100 minuten In deze opdracht voeren de leerling twee handelingen uit: kanten knippen en kanten steken. U kunt ze ook een van de handelingen laten uitvoeren en de andere handeling op een later tijdstip laten uitvoeren. 28 GAZONAANLEG EN -ONDERHOUD
GAZONAANLEG EN -ONDERHOUD 29
5 Borderonderhoud 5.1 Opdracht 5.1 Heesters snoeien een snoeischaar; een takkenschaar; een snoeizaag; touwtjes. LN/K/4-1,2,3,4 Stellingen beoordelen Stelling nemen Beargumenteren Vergelijken Werken met snoeigereedschappen Beoordelen van heesters Herkennen van natuurlijke vorm heester Snoeien Kritisch kijken Reflecteren op werkproces Formuleren 100 minuten Voor de leerlingen is het belangrijk dat ze goed leren kijken naar een heester: hoe ziet de heester eruit voor de snoei, welke takken moeten er eerst uit et cetera. Dit is belangrijker dan veel takken knippen. Belangrijk in deze opdracht is dat de leerling vóór het snoeien met touwtjes werkt om aan te geven hoe de heester gesnoeid moet worden. De leerling wordt zo gedwongen om rustig te kijken en te werken. 30 BORDERONDERHOUD
Opdracht 5.2 Vaste planten scheuren een snoeischaar; een mes; een spade; een plantschopje; een cultivator; een kruiwagen; een bezem. LN/K/4-1,2 Beoordelen Samenwerken Taken verdelen Beoordelingspunten formuleren Hoofdzaken onderscheiden Planten uitsteken Planten scheuren Planten terugzetten Eindresultaat beoordelen Samenwerking beoordelen 100 minuten U geeft de leerlingen een demonstratie in het scheuren van vaste planten. U moet van tevoren in de border aangeven welke vaste planten gescheurd moeten worden. De leerlingen kunnen vervolgens zelfstandig met de opdracht aan het werk. Als u wilt dat er bemest wordt voordat de leerlingen de planten terug poten, geef dat dan al in de oriëntatie aan. Opdracht 5.3 Borderplanten verzorgen een snoeischaar; een schrepel; een mand of emmer; een schoffel; een hark; BORDERONDERHOUD 31
een bats; een riek; compost; kunstmest; plantsteunen; een kruiwagen; een bezem. LN/K/4-1,2,3,4 Vragen beantwoorden Kennis reproduceren Samenwerken Taakverdeling maken Wieden Schrepelen Vaste planten verzorgen (Bemesten) Product evalueren Werkproces evalueren Samenwerking evalueren Vergelijken Overleggen 100 minuten Als de leerling deze opdracht zelfstandig maakt, moet hij/zij de volgende opdrachten gemaakt hebben: - Heesters snoeien - Onkruid bestrijden - Onkruid uitharken - Een haag knippen - Bladharken Als u niet wilt dat de border bemest wordt, zeg dat dan tegen de leerlingen. Als ze wel moeten bemesten, leg dan duidelijk uit wat de dosering of hoeveelheid moet zijn. U kunt als dat nodig is demonstraties geven van de verschillende onderdelen. Opdracht 5.4 Een onderhoudsplan voor borders een meetlint; 32 BORDERONDERHOUD
een pen; verschillende soorten gereedschap, afhankelijk van het onderhoud. LN/K/4-1,2,3,5 Inventariseren Tabellen invullen Samenwerken Taakverdeling maken Onderhoudsplan maken Eerder verworven kennis toepassen Planmatig werken Specifiek tuinonderhoud herkennen Gewenste onderhoudswerkzaamheden uitvoeren Beoordelen Beargumenteren Werkproces evalueren 100-150 minuten De leerlingen moeten de benodigde handelingen in deze opdracht zelfstandig uit kunnen voeren. Is dit niet het geval, dan zullen ze de specifieke vaardigheden eerst moeten oefenen. De tijd die de leerlingen nodig hebben voor deze opdracht, is afhankelijk van de gekozen onderdelen. Als de leerlingen al eerder een tuinkalender gemaakt hebben, dan kunnen ze die hier gebruiken. De leerlingen kunnen dan een planning maken voor het onderhoud van een eigen stuk border. Voordat de leerlingen aan het werk gaan, kunt u de tabellen controleren. Let daarbij specifiek op de jaargetijden waarin de leerlingen de werkzaamheden willen uitvoeren. Deze opdracht kunt u ook gebruiken als eindopdracht. De leerlingen kunnen hierin laten zien wat ze geleerd hebben van de verschillende onderdelen die het afgelopen jaar naar voren zijn gekomen. BORDERONDERHOUD 33
Opdracht 5.5 Veiligheidskaart een computer met internetaansluiting en een tekstverwerkingsprogramma; een printer; een mailadres. LN/K/4-1,2 Brainstormen Tabel invullen Informatie opzoeken Werken met de computer Informatie ordenen Schrijven Vragen formuleren Discussiëren 50 minuten De leerlingen moeten een klassegesprek voeren over veilig werken in het groen. U begeleidt dit gesprek. Bedenk van tevoren waar u het met de leerlingen over wilt hebben (wat u belangrijk vindt) en in welke vorm u het klassegesprek giet. 34 BORDERONDERHOUD