Oog hebben voor veiligheid Vooraf Dit document beschrijft de zienswijze en werkwijze van Buurtgezinnen.nl met betrekking tot behoud van een veilige omgeving voor vraag- en steungezin en het bespreekbaar maken van een (dreigende) onveilige situatie. Het is opgesteld voor coördinatoren en maakt deel uit van het handboek Buurtgezinnen.nl. Bij het inwerken van een nieuwe coördinator wordt dit document besproken en het komt aan de orde in de workshop over veiligheid die Buurtgezinnen.nl jaarlijks organiseert voor coördinatoren. Bij zorgen rondom veiligheid in een gezin, biedt het richtlijnen voor de aanpak. Dit document bestaat uit drie delen: 1. Hoe zorg je voor een goede voorbereiding? 2. Wat doe je bij signalen van onveiligheid? 3. Hoe maak je een vermoeden van onveiligheid bespreekbaar? In de bijlage van dit document zijn lijstjes met aandachtspunten opgenomen die helpen bij het signaleren en beoordelen van (on)veiligheid. 1. Hoe zorg je voor een goede voorbereiding? Richtlijn: bespreek mogelijke onveiligheid als het nog veilig is. De coördinator bespreekt het onderwerp veiligheid bieden tijdens de kennismaking met vraaggezinnen en kandidaatsteungezinnen. Na het maken van een koppeling staat het onderwerp veiligheid nogmaals op de agenda als de gezinnen onder leiding van de coördinator de afspraken maken voor de proefperiode. Beide gezinnen ondertekenen dan de huisregels, waarvan er een over veiligheid gaat. Voordat de ondersteuning start, vraagt Buurtgezinnen.nl van alle gezinsleden/huisgenoten uit het steungezin boven de 18 jaar een Verklaring Omtrent Gedrag. Dit betekent dat steungezinnen in het verleden niet met justitie in aanraking zijn geweest. De coördinator onderzoekt bij de start in een gemeente welke lokale instanties en contactpersonen van belang zijn in het geval van onveiligheid. Dit kan bijvoorbeeld het lokale jeugd- of sociaal team zijn, Centrum voor Jeugd en Gezin, Safe of Veilig Thuis. 2. Wat doe je bij signalen van onveiligheid? Bij accute onveiligheid/calamiteit Er is sprake van een calamiteit als de coördinator van Buurtgezinnen.nl gebeurtenissen signaleert die de veiligheid, het welzijn en/of de gezondheid van kinderen (verwaarlozing, geweld, misbruik), hun ouders of mensen in hun directe omgeving, acuut ernstig in gevaar brengen. Een calamiteit kan zowel voorkomen bij het vraag- als het steungezin. Wie moet geïnformeerd worden? Bij een situatie waarbij mensen accuut in gevaar zijn, wordt meteen 112 gebeld en de juiste hulpdienst ingeschakeld. Vervolgens neemt de coördinator met de volgende mensen contact op: de landelijk coördinator van Buurtgezinnen.nl de betrokken hulpverlener van het vraaggezin (indien van toepassing) de manager van jeugd/wijk/buurtteam de beleidsambtenaar jeugd van de gemeente (onze opdrachtgever namens de gemeente) Buurtgezinnen.nl november 2018 1
De landelijk coördinator neemt contact op met de voorzitter van de Raad van Toezicht (of diens vervanger). Wat te doen? In overleg met de manager van het jeugd/wijk/buurtteam wordt besloten of en wie er melding maakt bij Veilig Thuis en wat er verder gaat/moet gebeuren. Verslaglegging De coördinator maakt een schriftelijk verslag over het incident en stuurt dat naar de landelijk coördinator. Deze archiveert het en bespreekt het in de eerst volgende Raad van Toezicht vergadering. Bij vermoedens van onveiligheid Vermoedens van onveiligheid onstaan door observaties en signalen die je ontvangt. Ouders van zowel het vraag- als het steungezin hebben een meldplicht. Bij vermoedens van onveiligheid of huiselijk geweld moeten zij binnen 24 uur contact opnemen met de coördinator van Buurtgezinnen.nl. In de bijlage wordt een opsomming gegeven van aandachtspunten die helpen bij het beoordelen van de situatie. Maak je je zorgen over de veiligheid in een gezin, dan overleg je hierover altijd direct met je regiocoördinator of de landelijk coördinator bij Buurtgezinnen.nl. Zijn zij niet bereikbaar, dan zoek je contact met een collega-coördinator. Het is niet altijd verstandig om signalen van onveiligheid direct open te bespreken met de betrokken ouders. Krijg je via kinderen signalen van een onveilige thuissituatie, dan kan het averechts werken als je daarmee direct naar de ouders stapt. Sommige ouders willen huiselijk geweld geheim houden. De kans bestaat dan, dat de relatie wordt verbroken en dat het kind zijn vertrouwensfiguur kwijt is. Vandaar dat Buurtgezinnen.nl de volgende zinssnede in haar huisregels heeft opgenomen: De coördinator zal dit vermoeden nader onderzoeken en zo nodig advies vragen aan de daarvoor aangewezen instelling in de gemeente. Kom je met elkaar tot de slotsom dat transparant bespreken de beste volgende stap is, dan maak je een afspraak met het steun- of vraaggezin. Meld nadrukkelijk dat je je zorgen maakt en neem betrokkenen mee in je voorgenomen vervolgstappen. Aanwijzingen voor dit gesprek vind je hieronder. Notabene: ga nooit alleen als de vermoedens ernstig zijn en/of als je een eventueel agressieve reactie vermoed. Blijft na dit gesprek het vermoeden van onveiligheid bestaan, dan ben je verplicht hier officieel melding van te doen bij de daarvoor aangewezen instelling in de gemeente. Deze melding geef je ook door aan je regiocoördinator. Samen bepaal je hoe je een terugkoppeling aan de betrokken personen verzorgt. Het is uitdrukkelijk niet de taak van de coördinator om zelf te interveniëren in het geval van een onveilige situatie. Dit is de taak van professionals die hier speciaal voor getraind/opgeleid zijn. 3. Hoe maak je een vermoeden van onveiligheid bespreekbaar? Bij het bespreekbaar maken helpt het om niet veroordelend te werk gaan. Door de neutrale vraagstelling naar gedrag en situaties voorkom je dat je met je gesprekspartner in een goed-fout gesprek terecht komt en ontstaat er een situatie waarin open en zonder veroordeling over ontregelende situaties gepraat kan worden. Het helpt om te beginnen met een concrete en specifieke situatie die je zelf hebt gezien of gehoord. Beschrijf daarbij vooral hoe dat op jou overkwam en welk effect het op je had. Op die manier hou je het bij jezelf en geef je een ander de gelegenheid zijn blik op de zaak te geven in plaats van te moeten verdedigen. Buurtgezinnen.nl november 2018 2
Voorbeeldvragen zijn: Ik merk dat ik het lastig vind om het hierover te hebben, maar ik merk dat ik mij zorgen maak over Graag wil ik open en eerlijk met je samenwerken en daarom wil ik graag nog even terugkomen op Ik ben erg benieuwd naar wat jij vindt van wat ik nu tegen je zeg Snap jij dat ik mij hierover zorgen maak? Wat ik heb gezien heeft het volgende effect op mij/maakt dat ik mij zorgen maak om Ik ben geïnteresseerd in wat zo n situatie met jou doet. Aanbevelingen: Wees transparant over je zorgen. Over het algemeen wordt het als zeer prettig ervaren als je transparant handelt. Geef voorlichting. Refereer aan de landelijke campagne Het houdt niet op, niet vanzelf. Nooit! Leg een vergrootglas op de positieve dingen. Uiteraard voel je een grote verantwoordelijkheid voor wat er niet goed gaat. Blijf tegelijkertijd aandacht besteden aan wat wel goed gaat. Daar zit vaak de hefboom voor gedragsverandering. Handel kordaat en doortastend en schakel snel hulp in. Ga er van uit dat iemand niet graag in een onveilige situatie zit en vaak hulp nodig heeft om uit de situatie te stappen. Hulp helpt dus en maakt de zaken niet erger. Buurtgezinnen.nl november 2018 3
Bijlage: Observeren en signaleren De onderstaande lijstjes kunnen je helpen bij goed observeren en signaleren van onveiligheid. Omstandigheden De volgende omstandigheden kunnen leiden tot een onveilige situatie: Stressfactoren in het gezin zoals armoede en werkloosheid Partner geweld Persoonlijkheid/temperament ouders (boosheid/temperament) Mentale gezondheidsproblemen ouders (waaronder depressie en angst) Middelenmisbruik ouders Ouders die zelf een verleden van hebben Leeftijd (jong kind) Ouders met politiecontacten (b.v. gearresteerd voor gewelddadig gedrag) Sociale isolatie Bron: Actuarieel Risicotaxatie Instrument voor Jeugdbescherming (ARIJ), Universiteit van Amsterdam, april 2015 Opvoedingsdimensies 1. Bescherming en veiligheid Ouders beschermen de jeugdige tegen gevaar of schade, waaronder contacten met mensen die mogelijk gevaar opleveren voor de jeugdige. Doen ouders dit niet, dan is dit een signaal. 2. Basale verzorging Ouders voorzien in de fysieke behoefte van de jeugdige (o.a. onderdak, voeding, kleding, hygie ne) en noodzakelijke medische zorg. Als dit niet gebeurt, geeft dit te denken. 3. Emotionele warmte Ouders zorgen dat aan de emotionele behoeften van de jeugdige wordt voldaan en geven de jeugdige het gevoel gewaardeerd te worden. Zij reageren sensitief en responsief op de behoeften van de jeugdige en zorgen ervoor dat de jeugdige veilige, stabiele en affectieve relaties met belangrijke anderen kan aangaan. In negatieve zin kan het gaan om vijandigheid (gillen, schreeuwen, kleinerend taalgebruik) naar de jeugdige of om weinig verbale of fysieke affectie (prijzen, knuffelen, grapjes maken). 4. Regels en grenzen Ouders stellen de jeugdige in staat om diens eigen gedrag en emoties te leren reguleren, door het stellen van duidelijke regels en grenzen, en het stimuleren en voordoen van positief gedrag. Zowel te veel als te weinig regels en grenzen (overbescherming en laissez faire ) kunnen de ontwikkeling van een jeugdige hinderen. Denk hierbij ook aan dwingend gedrag, starheid of zich niet aanpassen aan de ontwikkelingsbehoeften van de jeugdige. 5. Stimulering Ouders ondersteunen de cognitieve en sociale ontwikkeling van de jeugdige door interactie, aanmoedigen, praten met en reageren op de jeugdige, zorgen voor onderwijs en bevorderen van sociale contacten. Zowel onder- als overstimulering vormt een probleem. Buurtgezinnen.nl november 2018 4
6. Stabiliteit Ouders voorzien in een voldoende stabiele gezinsomgeving, zodat de jeugdige kan rekenen op continuïteit in zijn opvoeding en verzorging. Ouders zijn voorspelbaar in hun gedrag en proberen e e n lijn te trekken. Bron: Handreiking en hulpmiddelen voor het Advies- en Meldpunt Kinder. Utrecht/Woerden: NIZW Jeugd/Adviesbureau Van Montfoort, 2006. Kindsignalen Kindsignalen kunnen een gevolg zijn van kinder, maar dat hoeft niet. Er kan ook andere problematiek spelen. Ook is een signaal op zich geen bewijs van kinder. Het is altijd belangrijk om een relatie te leggen met het gedrag van de ouders en na te gaan of er mogelijk alternatieve verklaringen zijn. Hieronder worden enkele voorbeelden gegeven van signalen die mogelijk wijzen op kinder. Voorbeelden van kindsignalen die kunnen wijzen op kinder: Psychosociaal functioneren Passief, lusteloos, erg nerveus Plotselinge gedragsverandering Afwijkend spel (thema s) Altijd waakzaam Angst of schrikreacties op onverwacht lichamelijk contact Niet zindelijk op een dat het hoort Leeftijdsinadequaat seksueel gedrag Lichamelijke gezondheid Vanaf 3/4 jaar: geen vriendjes, niet geliefd bij andere jeugdigen 12-18 jaar: suïcidaal gedrag, crimineel gedrag, weglopen, vertraagd intreden puberteit, gebruik van middelen/verslaving Blauwe plekken, botbreuken, brandwonden, littekens, Genitale verwondingen, SOA Vaardigheden en cognitieve ontwikkeling 0-4 jaar: afwijkende groeicurve (lengte/gewicht) 12-18 jaar: zwangerschap Alle vormen Fysieke Verwaarlozing, emotionele Seksueel misbruik Geheugen- en concentratieproblemen Vanaf 6 jaar: slechte leerprestaties, schoolverzuim Alle vormen Let op: het gaat hier niet om zorgen over het functioneren van de jeugdige in het algemeen, maar specifiek om signalen en zorgen die mogelijk wijzen op kinder. Bron: Licht Instrument Risicotaxatie Kindveiligheid, Toelichting en instructie, NJI, 2014 Buurtgezinnen.nl november 2018 5