SAMENVATTING Klacht over onprofessioneel handelen van directeur en intern begeleider en onpedagogisch handelen van leerkracht; PO

Vergelijkbare documenten
Klagers klagen erover dat de directeur onvoldoende heeft uitgezocht of en welke begeleiding hun zoon nodig had bij zijn dyslexie.

ADVIES. mevrouw A te B, ouder van C, voormalig leerling van obs D te B, klaagster

SAMENVATTING /106161/ Klachten over pedagogisch handelen leerkracht en interne klachtafhandeling; PO

ADVIES. de heer en mevrouw A, ouders van B en C, voormalige leerlingen op D te E, klagers

Klacht over informatieverstrekking aan jeugdzorg en ex-partner ongegrond omdat de school zorgvuldig gehandeld heeft.

SAMENVATTING Klacht over veiligheid, overplaatsing, coaching, informeren leerplicht; PO

Klacht over discriminatie leerling. Er zijn geen feiten aangevoerd die discriminatie doen vermoeden. ADVIES

ADVIES. basisschool F te B, vertegenwoordigd door mevrouw C, directeur, verweerster

SAMENVATTING Klacht over pedagogische benadering en zorg voor veilige onderwijsomgeving; PO

ADVIES. mevrouw A te B, moeder van C en D, voormalige leerlingen van de E te F, klaagster

SAMENVATTING. inzake de klacht van: mevrouw A te D, moeder van B, oud-leerling van basisschool C te D, klaagster gemachtigde: mevrouw mr. E.

SAMENVATTING Klacht over medewerking aan AMK-onderzoek; PO

Klacht over bejegening door docent is ongegrond omdat van onheuse bejegening niet is gebleken. ADVIES

Klacht over pedagogische handelwijze leerkracht en afhandeling van de klacht daarover; PO

Het is raadzaam desgevraagd het onderwijskundig rapport ter inzage aan ouders te geven voordat het wordt verstuurd aan de nieuwe school.

ADVIES / advies d.d. 6 februari 2018 pagina 1 van 5

Klacht over een melding bij Veilig Thuis en de beperkte toegang van de leerling tot de school. ADVIES

Een school of schoolbestuur mag stukken die persoonsgegevens bevatten niet zomaar delen met derden. ADVIES inzake de klacht van:

ADVIES. de heer [klager] en mevrouw [klaagster] te [woonplaats], ouders van [de leerling], klagers

SAMENVATTING ADVIES. de heer en mevrouw A, ouders van B, voormalig leerling op C te E, klagers

klacht over informatieverstrekking van de school aan de vader met ouderlijk gezag is gegrond. ADVIES

SAMENVATTING Klacht over informatieverstrekking, ontoereikend veiligheidsbeleid en niet adequate begeleiding; SO

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Klacht over onveilige schoolomgeving ongegrond. ADVIES. inzake de klacht van: de heer en mevrouw A te B, ouders van C en D, klagers.

ADVIES. inzake de klacht van: de heer A, vader van B, klager gemachtigde: mevrouw mr. M. Shaaban. tegen

SAMENVATTING ADVIES Klacht over informatieverstrekking en klachtbehandeling; PO

SAMENVATTING. inzake de klacht van: de heer A te B, vader van C, D, E en F A, klager. tegen

de heer A en mevrouw B te C, ouders van D, voormalig leerling van E te C, klagers

Landelijke Klachtencommissie Onderwijs De school heeft adequaat opgetreden tegen het pesten van een leerling. ADVIES

de heer [verweerder], waarnemend directeur van openbare basisschool [de school] (hierna: de school) te [vestigingsplaats], verweerder

Klacht over te zwaar en dubbel straffen van een leerling en over niet nakomen van afspraken. ADVIES

Bij voorwaardelijke bevordering moet de school contact met ouders houden over de resultaten van de leerling. ADVIES

SAMENVATTING Klacht over pedagogisch klimaat en over apart laten werken van een leerling; PO

ADVIES. het D, gevestigd te B, vertegenwoordigd door de heer E, directeur, verweerder

SAMENVATTING Klacht over onzorgvuldig handelen directie en MR bij invoering continue rooster; PO

SAMENVATTING. De Commissie heeft aanbevelingen gedaan over (de wijze van) communicatie en het vastleggen van afspraken.

ADVIES. de heer A en mevrouw B te K, ouders van C, leerling op school D te K, klagers

Landelijke Klachtencommissie Onderwijs

Klacht over informatieverstrekking gescheiden ouder zonder ouderlijk gezag, en over weigering rechtstreeks met hem te communiceren.

SAMENVATTING. de heer A en mevrouw B te C, ouders van D en E, voormalig leerlingen van de openbare basisschool F te C, klagers

De leerling is terecht verwijderd wegens ernstig wangedrag bij een vechtpartij voor de school. ADVIES. inzake de klacht van:

ADVIES. De Commissie heeft de klacht in behandeling genomen en als volgt samengevat:

ADVIES. De Commissie heeft besloten om de twee resterende klachtonderdelen in behandeling te nemen en heeft deze als volgt samengevat:

Klacht over pesten en onveilige schoolomgeving deels gegrond. ADVIES

SAMENVATTING ADVIES. de heer en mevrouw A te B, ouders van C en D, voormalige leerlingen van de E te B, klagers

De school had geen melding bij Veilig Thuis moeten doen. ADVIES

SAMENVATTING Klacht over niet adequate lessenvervanging, optreden op ouderavond en handelen jegens leerling; VO

SAMENVATTING Klacht over mondelinge en schriftelijke communicatie door school en over klachtbehandeling; PO

SAMENVATTING AD V I E S. het College van Bestuur van de Stichting E College, gevestigd te H, hierna te noemen verweerders gemachtigde: mr.

SAMENVATTING. inzake de klacht van: de heer A te B, vader van C, leerlinge van het D te B, klager. tegen

Klacht over valselijk beschuldigen van ouder. Niet gebleken dat de beschuldiging onjuist was. ADVIES

SAMENVATTING ADVIES. mevrouw A, wonende te O, moeder van B, leerling van H te P, hierna te noemen klaagster

ADVIES. mevrouw [klager I] en de heer [klager II] te [woonplaats], ouders van [leerling], klagers gemachtigde: mevrouw mr. A.H.M.

SAMENVATTING ADVIES. inzake de klacht van: de heer A te D, ouders van B, leerling aan het C te E, klagers. tegen

klacht tegen samenwerkingsverband over onvoldoende dekkend onderwijsaanbod ongegrond omdat gebrek aan dekkend aanbod nog niet gebleken is

Klacht over toegangsverbod voor een ouder. Het opleggen van een toegangsverbod moet zorgvuldig gebeuren. ADVIES

SAMENVATTING. de heer A te B, ouder van C, een leerling op de regionale scholengemeenschap D, klager

De beoordeling van een werkstuk van een leerling is niet onjuist gebleken. ADVIES

SAMENVATTING Klacht over beetpakken van leerling, schorsing, niet toelaten tot schoolkamp en over machtsmisbruik door bestuur; PO

mevrouw A en de heer B, ouders van C, voormalig leerling van de openbare basisschool D te E, klagers

SAMENVATTING ADVIES. A, moeder van B, leerling VMBO klas 3kbad van het C te D, wonende te D, verzoeker, hierna te noemen klaagster

SAMENVATTING Klacht over overgang leerling met autistische stoornis naar hogere groep lopende het schooljaar; PO

ADVIES. de heer A, wonende te B, mede namens andere ouders van school C, klagers. mevrouw F, voorzitter van de medezeggenschapsraad van C, verweerster

school heeft in redelijkheid kunnen besluiten een leerling niet toe te laten. De klacht is ongegrond. ADVIES

Klacht over onheuse bejegening door leerkracht is onvoldoende vast komen te staan. ADVIES

School hoefde moeder niet te informeren over ontvangst en inhoud brief van ex-echtgenoot. ADVIES

ADVIES. inzake de klacht van: de heer A, wonende te B, vader van C, klager. tegen. D College, locatie E, te B, verweerster

de heer en mevrouw A, ouders van B, voormalig leerling van C, klagers tegen

ADVIES. inzake de klacht van: mevrouw A te B, moeder van C, klaagster. tegen. D te B en E te B, verweerders

SAMENVATTING Klacht over niet rechtsgeldige inschrijving, niet meewerken aan uitschrijving en inadequate informatievoorziening; BVE

ADVIES. de heer B, bestuurder van schoolbestuur C, organisatie voor openbaar en algemeen toegankelijk onderwijs (verder: C) te D, verweerder,

Een voormalig docent van de school klaagt over de wijze waarop het schoolbestuur een tegen hem ingediende klacht heeft afgehandeld.

Klacht over onveilige schoolomgeving. School heeft onvoldoende gedaan om herhaling van geweld jegens leerling te voorkomen.

SAMENVATTING. de heer A te B, vader van C, D en E, (ex)-leerlingen van de basisschool F te B, klager

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE KATHOLIEK ONDERWIJS. Klachtnummer 2017/145. Advies aan: het bestuur van de Stichting x te P1 (verder: het bevoegd gezag),

SAMENVATTING Klacht over optreden tegen pesten, onderwijskundige begeleiding en communicatie rond besluit dat leerling van school moest; VO

Klacht over afnemen NIO-test. School hoefde tweede NIO-test niet mee te nemen omdat de uitslag daarvan niet betrouwbaar is.

Klacht over inzet (inval)leerkracht gegrond omdat signalen van ouders over onvrede daarover niet goed zijn opgepakt.

ADVIES. inzake de klacht van: mevrouw [klaagster] te [woonplaats], moeder van [de leerling], tegen

ADVIES. inzake de klacht van: mevrouw A te B, moeder van C, klaagster. tegen. mevrouw D, directeur van obs E te F, verweerster

SAMENVATTING Klacht van werkneemster over handelen bovenschools manager en over klachtafhandeling bevoegd gezag; PO

SAMENVATTING Klacht over begeleiding, communicatie en dossiervorming; PO

SAMENVATTING klacht over beslissing directeur om geen verlof te verlenen aan leerling; PO

SAMENVATTING ADVIES. het College van Bestuur van D, gevestigd te E, het bevoegd gezag, verder te noemen verweerder

Landelijke Klachtencommissie Onderwijs De school heeft volgens de regels gehandeld bij het afgeven van het schooladvies.

ADVIES. inzake de klacht van: [klaagster], [woonplaats], ouder van [de leerling], tegen

ADVIES. inzake de klacht van: [klagers] te [woonplaats], ouders van [leerling], klagers. tegen

SAMENVATTING ADVIES. de heer A en mevrouw B te G, ouders van C, leerlinge van D te G, klagers

108174/108175/ Klacht over veiligheid in de klas ongegrond. De school heeft adequaat gehandeld. ADVIES

ADVIES. inzake de klacht van: de heer A te B, vader van C, leerling op de D-school, klager. tegen

De klacht over het schooladvies is ongegrond omdat het advies wordt ondersteund door objectieve gegevens en zorgvuldig tot stand is gekomen

Medewerking ouders is nodig bij onderzoek ondersteuningsbehoefte. ADVIES

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET ALGEMEEN BIJZONDER ONDERWIJS

Klacht over begeleiding leerling is ongegrond. De schoolleiding heeft een taak bij de oplossing van een geschil tussen docent en ouders.

de heer A en mevrouw B wonende te C, ouders van D, een leerling van het E, klagers

ADVIES. inzake de klacht van: [klagers] te [woonplaats], ouders van [leerling], klagers. tegen

SAMENVATTING Klacht over seksuele intimidatie door managementondersteuner en klachtbehandeling door directie en bevoegd gezag; PO

ADVIES. Het C College te D, vertegenwoordigd door mevrouw E, directeur van het C College, verweerster

ADVIES. de heer [klager] en mevrouw [klaagster] te [plaatsnaam], ouders van [leerling],

ADVIES. in het geding tussen: A en B, wonende te X, verzoekers,

Transcriptie:

SAMENVATTING 106129 - Klacht over onprofessioneel handelen van directeur en intern begeleider en onpedagogisch handelen van leerkracht; PO De zoon van klagers is van school verwijderd wegens een verstoorde relatie tussen klagers en school en het ontbreken van wederzijds vertrouwen. Klagers hebben tot in de hoogste (bestuurs)rechterlijke instantie geprocedeerd tegen het verwijderingsbesluit. De rechter heeft het verwijderingsbesluit in stand gelaten. De Commissie is van oordeel dat onderdelen van de klacht zoals die aan de Commissie is voorgelegd, niet expliciet zijn beoordeeld door de rechter. Daarom zijn klagers in beginsel ontvankelijk in hun klacht. Dit kan op bepaalde klachtonderdelen anders zijn als blijkt dat deze zozeer verweven zijn met het verwijderingsbesluit dat de beoordeling van die onderdelen het verwijderingsbesluit zelf raakt. Dat is het geval bij het klachtonderdeel dat ziet op het niet willen overplaatsen van de zoon naar een andere klas en de overstap naar een andere basisschool. Met betrekking tot het klachtonderdeel dat ziet op de kamerindeling tijdens het schoolreisje spreken partijen elkaar tegen. De Commissie heeft daarom niet kunnen vaststellen of verweerders hierbij onzorgvuldig hebben gehandeld. Het klachtonderdeel dat betrekking heeft op het onvoldoende optreden van de directeur tegen de onheuse bejegening door de klassenmoeder is gegrond. Hierbij is van belang dat de klassenmoeder een voor de school relevante rol heeft binnen de organisatie van de klas. Nu de directeur op de hoogte was van de e-mails van de klassenouder waardoor klaagster zich onheus bejegend voelde, had hij aan klaagster moeten laten weten wat hij met haar informatie had gedaan. Voorts heeft de Commissie niet kunnen vaststellen dat de zoon van klagers onheus is bejegend door andere ouders vanwege de petitie Zwarte Piet wordt gewoon Piet. De klacht tegen de leerkracht is ongegrond. De Commissie heeft niet kunnen vaststellen dat sprake was van onpedagogisch handelen bij het aanspreken van de zoon op zijn gedrag. Wel is vastgesteld dat de leerkracht de zoon bij zijn capuchon heeft getrokken om hem in de klas te houden waardoor hij op de grond is gevallen. De Commissie overweegt dat fysiek contact tussen leerkracht en leerling in beginsel moet word vermeden en alleen gerechtvaardigd is wanneer dit onder bijzondere omstandigheden noodzakelijk en proportioneel is. Doordat beide partijen niet ter zitting aanwezig waren, heeft de Commissie niet kunnen vaststellen wat de context was en komt zij niet tot een oordeel op dit punt. Klacht deels gegrond. inzake de klacht van: ADVIES mevrouw A en de heer B te C, ouders van D, een voormalige leerling van de E, klagers tegen 1.de heer F, directeur van de E te C (verder: de school); 2.mevrouw G, leerkracht van de school; 3.mevrouw H, intern begeleider van de school, verweerders gemachtigde: de heer mr. I Pagina 1 van 6

1. VERLOOP VAN DE PROCEDURE Bij klaagschrift met bijlagen van 6 februari 2014, dezelfde dag ontvangen, hebben klagers op grond van de voor de school geldende klachtenregeling een klacht ingediend tegen verweerders. Bij brief van 10 februari 2014 heeft de Commissie klagers meegedeeld dat de behandeling van de klacht wordt aangehouden omdat door klagers om een voorziening was gevraagd en beroep was ingesteld bij de rechtbank wegens de beslissing tot verwijdering van hun zoon. Daarnaast heeft de Commissie klagers in deze brief verzocht om aanvullende informatie. Klagers hebben bij e-mail met bijlagen van 17 februari, 18 februari, 31 maart en 11 april 2014 aanvullende informatie verstrekt. Bij e-mail van 1 mei 2014 hebben klagers de Commissie verzocht over te gaan tot klachtbehandeling. Uit telefonisch contact met beide partijen is gebleken dat de gewenste wijze van klachtafhandeling niet mediation maar behandeling van de klacht door de Commissie betreft. Naar aanleiding daarvan is de klacht op 12 mei 2014 ter beoordeling voorgelegd aan de Commissie, die de klacht als volgt heeft samengevat: Klagers klagen erover dat de directeur, de heer F, onprofessioneel heeft gehandeld. Zo heeft hij onvoldoende opgetreden tegen de negatieve bejegening van klaagster door de klassenmoeder en heeft hij niet ingegrepen in de negatieve situatie waarin haar zoon in groep MB1 verkeerde. Hij weigerde om haar zoon te laten overstappen naar groep MB2. Voorts klagen klagers erover dat de leerkracht van hun zoon, mevrouw G, onpedagogisch heeft gehandeld en onvoldoende oog heeft gehad voor de behoeftes en het niveau van hun zoon. Ten slotte klagen klagers erover dat de intern begeleider, mevrouw H, onprofessioneel heeft gehandeld door de overstap naar een andere basisschool (J) te verhinderen. Een en ander is nader geïllustreerd in het klaagschrift en de aanvullingen en bijlagen. Op 12 mei 2014 heeft de Commissie verweerders uitgenodigd een verweerschrift in te dienen. Bij e- mail van 13 mei 2014 hebben klagers aanvullende informatie gestuurd. De gemachtigde van verweerders heeft bij brief van 22 mei 2014 een verweerschrift met bijlagen ingediend, en aangevuld op 6 juni 2014. Alle stukken zijn over en weer in afschrift aan partijen gestuurd. De mondelinge behandeling van de klacht vond plaats op 11 juni 2014 te Utrecht. Partijen zijn niet ter zitting verschenen. Verweerders hadden een opgave van redenen gegeven. Hetgeen in de stukken is gebracht is, voor zover relevant, zakelijk in dit advies weergegeven. 2. DE FEITEN De zoon van klagers, is in november 2012 gestart op de school. D is van een andere basisschool overgestapt naar de school van verweerders. D zat toen in groep 4 en is geplaatst in groep Middenbouw 1 (MB1), en kreeg verweerster G als leerkracht. De school heeft als beleid, vastgelegd in de schoolgids, dat er geen inhoudelijke communicatie per e- mail plaatsvindt maar dat dit mondeling gebeurt. In april 2013 is de klas waarin D zat op schoolreisje geweest. Dit was een drie dagen durend schoolreisje met twee overnachtingen. D was met vijf meisjes ingedeeld op een kamer. Klagers hebben voorafgaand aan het schoolreisje, bij e-mail van 9 april 2014, de directeur en de intern begeleider (ib er) meegedeeld het niet eens te zijn met de kamerindeling, maar de indeling is niet gewijzigd. Op 22 en 23 april 2013 heeft er een mailwisseling plaatsgevonden tussen klaagster en de klassenmoeder waarin de klassenmoeder aangeeft veel gezeik te hebben met klaagster en moe te worden van de e-mails van klaagster. Pagina 2 van 6

Pagina 3 van 6 Landelijke In mei 2013 moest D nablijven in de klas. Omdat hij toch de klas verliet, heeft de leerkracht hem aan zijn capuchon getrokken waardoor hij op de grond is gevallen en met zijn hoofd de grond heeft geraakt. Bij e-mail van 12 juni 2013 heeft klaagster gereflecteerd op een gesprek dat zij met de ib er heeft gehad. In deze e-mail heeft zij enkele onderwerpen bevestigd waarover tijdens het gesprek is gesproken, waaronder dat klaagster geen e-mails meer stuurt aan school. Bij e-mail van 18 juni 2013 aan de ib er en van 19 juni 2013 aan de directeur heeft klaagster aangegeven dat D ongelukkig is in de klas vanwege de handelwijze van de leerkracht, onder meer door het nablijven. Klaagster heeft in een e-mail van 21 juni 2013, gericht aan het privé mailadres van een andere leerkracht, gevraagd of klaagster met de betreffende leerkracht in gesprek kon over de gang van zaken op school en in de klas van haar zoon en over de mogelijkheid om hem in de klas van de betreffende leerkracht te plaatsen. In een e-mail van 26 juni 2013 aan de directeur en de ib er heeft klaagster haar ongenoegen geuit over de leerkracht van D. Bij e-mail van 2 juli 2013 heeft klaagster aangegeven dat D niet langer bij de leerkracht in de klas kan blijven en dat het Montessorisysteem niet geschikt is voor hem. Na de zomervakantie hebben klagers D thuis gehouden. Vanaf 18 augustus 2013 is er zowel mondeling als schriftelijk contact geweest tussen klaagster en de directeur en de ib er over hoe zij met elkaar verder konden, te meer de zoon van klagers leerplichtig is en onderwijs moet volgen. Klagers zijn daarna op zoek gegaan naar een andere school voor hun zoon. Bij e-mail van 28 augustus 2013 heeft klaagster de ouderraad verzocht om een gesprek om haar ontevredenheid over de leerkracht (G), de directeur en de ib er te bespreken. Het bevoegd gezag heeft, in de persoon van de beleidsmedewerker, bij e-mail van 4 september 2013 klagers geadviseerd D naar school te laten gaan. Op 5 september 2013 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen klagers, de school, het schoolbestuur en de leerplichtambtenaar waarin onder andere is afgesproken dat als time-out wordt gekeken naar de mogelijkheden voor plaatsing van D in een andere klas. Op 9 september 2013 heeft er ook een gesprek plaatsgevonden tussen klaagster, de directeur, de leerkracht en de beleidsmedewerker van het bevoegd gezag. Vanaf 12 september 2013 is D weer naar school gegaan. Op 22 oktober 2013 heeft een ouder via de e-mail aan de andere ouders binnen de school een petitie rondgestuurd genaamd Zwarte Piet wordt gewoon Piet waarin de vraag werd gesteld of ouders staan achter een wijziging van de viering van het Sinterklaasfeest. Klaagster heeft meegewerkt aan het opstellen van deze petitie. Naar aanleiding van deze petitie hebben enkele ouders, waaronder de klassenmoeder, klaagster e-mails gestuurd waardoor klaagster zich onheus bejegend voelde. Klaagster heeft de directeur hiervan in een e-mail van 28 oktober 2013 op de hoogte gesteld en hem gevraagd hier iets aan te doen. Bij brief van 30 oktober 2013 heeft het bevoegd gezag aan klagers meegedeeld dat een verwijderingsprocedure zal worden gestart. De directeur heeft bij brief van 1 november 2013 aan klagers kenbaar gemaakt dat D in afwachting van de verwijdering onderwijs zal volgen in een bovenbouwklas (X). Dezelfde dag heeft de directeur aan de ouders van klas MB1 een brief gestuurd waarin hij hen op de hoogte stelt van het besluit tot verwijdering van D en dat hij onderwijs in een andere klas zal gaan volgen. Bij brief van 6 november 2013 hebben klagers bezwaar gemaakt tegen het besluit tot opstarten van de verwijderingsprocedure. Hierop heeft het bevoegd gezag bij brief van 14 november 2013 gereageerd en aangegeven dat wegens het ontbreken van wederzijds vertrouwen zal worden doorgegaan met de verwijderingsprocedure. Tevens heeft het bevoegd gezag in deze brief aangegeven dat er een andere geschikte school voor D is gevonden in de P. Het bevoegd gezag heeft in een brief van 27 november 2013 aan klagers nogmaals benadrukt dat de plaatsing van hun zoon in X een tijdelijk karakter heeft. Klagers hebben bij brief van 28 november 2013 aan het bevoegd gezag aangegeven dat zij vinden dat het besluit tot opstarten van een verwijderingsprocedure nog steeds niet is onderbouwd. Klagers hebben op 5 december 2013 een klacht ingediend bij het bevoegd gezag over de handelwijze van de directeur, leerkracht en ib er. Hierop heeft het bevoegd gezag klagers bij brief van 10 december 2013 de mogelijkheid gegeven om in het kader van de klachtbehandeling te worden gehoord.

Klager heeft in een e-mail van 10 december 2013 aan leerkracht van X te kennen gegeven dat volgens hem het aanbod van de leerstof rekenen onvoldoende was. Bij brief van 17 december 2013 heeft het bevoegd gezag aan klagers meegedeeld definitief over te gaan tot verwijdering van hun zoon van school. Klagers hebben hiertegen bij brief van 7 januari 2014 bezwaar gemaakt. Op 20 januari 2014 is klaagster in het kader van het bezwaar gehoord. Bij brief van 12 februari 2014 heeft het bevoegd gezag aan klagers meegedeeld dat 21 februari 2014 de laatste dag van D op school zal zijn. Op 11 februari 2014 heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank C het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen en tevens het beroep van klagers tegen het verwijderingsbesluit ongegrond verklaard. De Voorzieningenrechter heeft onder meer overwogen dat er sprake is van een ernstig verstoorde relatie tussen klagers en de school waardoor wederzijds vertrouwen ontbreekt, en de houding van klaagster niet heeft bijgedragen aan het normaliseren van de verhoudingen. Tegen deze uitspraak hebben klagers beroep ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak heeft op 12 maart 2014 het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen en tevens de uitspraak van de voorzieningenrechter bevestigd. 3. OVERWEGINGEN VAN DE COMMISSIE Ontvankelijkheid De Commissie is van oordeel dat de onderdelen die in de klachtsamenvatting zijn opgenomen niet expliciet zijn beoordeeld door de rechter. Weliswaar zijn ter onderbouwing van een aantal klachten dezelfde gedragingen en/of voorvallen door klagers aangehaald, maar deze zijn niet afzonderlijk door de rechter beoordeeld maar alleen meegewogen bij de beoordeling van de vraag of het bevoegd gezag in redelijkheid heeft kunnen besluiten om tot verwijdering van de zoon van klagers over te gaan. Daarbij merkt de Commissie op dat zij is ingesteld voor de kwaliteit van het onderwijs en dat haar adviezen, anders dan de rechterlijke uitspraken, niet op rechtsgevolg zijn gericht. Klagers zijn daarom ontvankelijk in hun verzoek. Dit neemt niet weg dat de Commissie op onderdelen klagers niet-ontvankelijk kan verklaren wanneer de bepaalde klachtonderdelen zozeer verweven zijn met het verwijderingsbesluit dat de beoordeling van die onderdelen het verwijderingsbesluit zelf raakt. Klacht over directeur Ten aanzien van het onderdeel van de klacht dat ziet op het schoolreisje stelt de Commissie vast dat partijen elkaar weerspreken. Klagers stellen dat D niet bij de vijf meisjes op de kamer ingedeeld wilde worden terwijl uit de stukken die van de zijde van verweerders zijn overgelegd, door hen naar voren wordt gebracht dat D meerdere keren desgevraagd heeft aangegeven het eens te zijn met de kamerindeling. Ook zou D zich tijdens het schoolreisje volgens verweerders prettig hebben gevoeld. Nu de verklaringen van partijen tegenover elkaar staan, en de Commissie geen aanleiding heeft om aan de verklaring van de ene partij meer waarde te hechten dan aan die van de andere partij, kan de Commissie niet vaststellen of verweerders hierbij onzorgvuldig hebben gehandeld. Wat betreft de klacht van klagers dat de directeur onvoldoende is opgetreden tegen de onheuse bejegening door de klassenmoeder overweegt de Commissie als volgt. De Commissie heeft vastgesteld dat er twee keer een e-mailwisseling tussen klaagster en de klassenmoeder heeft plaatsgevonden op grond waarvan klaagster zich onheus bejegend voelde. Klaagster heeft de directeur hiervan in kennis gesteld en heeft hierop geen reactie van de directeur ontvangen. Voor de beoordeling van de verantwoordelijkheid van de directeur in dezen acht de Commissie van belang dat de klassenmoeder een voor de school relevante rol heeft binnen de organisatie van de klas. Gelet hierop is de Commissie van oordeel dat de directeur, vanuit zijn verantwoordelijkheid voor de organisatie van de school, in ieder geval aan klaagster had moeten laten weten wat hij met haar informatie had gedaan. Dit is nagelaten en onzorgvuldig te achten. Wat dat betreft is de klacht op dit onderdeel gegrond. Pagina 4 van 6

Voorts hebben klagers gesteld dat D negatief werd bejegend door andere ouders naar aanleiding van de petitie Zwarte Piet wordt gewoon Piet en de naar aanleiding daarvan ontstane discussie. Klaagster heeft hieromtrent weliswaar diverse stukken ingebracht, maar deze stukken zien op de reacties die klaagster heeft ontvangen. Op basis van deze stukken kan niet worden vastgesteld en is ook niet aannemelijk geworden dat de zoon van klagers negatief is bejegend door andere ouders. Dit klachtonderdeel is ongegrond. Ten slotte ziet de klacht van klagers op het niet willen overplaatsen van hun zoon naar een andere klas. De Commissie overweegt dat de Voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat klaagster vanaf juni 2013 op verschillende manieren heeft getracht D te laten overplaatsen naar een andere groep met een andere leerkracht. Daarvan heeft de Voorzieningenrechter vastgesteld dat onder meer gedragingen van klaagster ertoe hebben bijgedragen dat sprake is van een ernstig verstoorde relatie tussen klagers en school hetgeen negatieve invloed heeft gehad op het ordelijk functioneren van de school en de leerkracht van D. Dit heeft er uiteindelijk toe geleid dat het bevoegd gezag is overgegaan tot verwijdering van D. De klacht van klagers over het niet willen overplaatsen hangt naar het oordeel van de Commissie dan ook zeer nauw samen met de rechterlijke beoordeling van het verwijderingsbesluit zodat de klacht op dit punt niet-ontvankelijk is. Klacht over leerkracht De klacht over het schoolreisje richt zich ook tot de leerkracht. Partijen hebben aangaande de handelwijze van de leerkracht geen doorslaggevende andere informatie verstrekt dan hetgeen bij de beoordeling van dit klachtonderdeel bij de directeur al is overwogen. De Commissie heeft reeds hierboven geoordeeld dat de Commissie op basis van de stukken niet heeft kunnen vaststellen of verweerders, dus ook de leerkracht, op dit punt onzorgvuldig hebben gehandeld. De Commissie verwijst hiervoor dan ook naar de beoordeling van dit klachtonderdeel hierboven. Dit klachtonderdeel is ongegrond. Met betrekking tot het klachtonderdeel dat ziet op de straf die D kreeg, stelt de Commissie op basis van de stukken vast dat verweerders het door klagers gestelde weerspreken. Uit de door verweerders overgelegde stukken komt naar voren dat met klagers kennelijk de afspraak was gemaakt dat D maximaal tot een kwartier na schooltijd zijn schoolwerk zou afmaken. Nadat dit twee keer was voorgekomen, hebben klagers gevraagd om dit te stoppen. De school heeft hieraan gehoor gegeven, aldus de school. De Commissie kan derhalve niet vaststellen of er op dit punt sprake was van onprofessioneel of onzorgvuldig handelen. Ook anderszins hebben klagers niet onderbouwd dat sprake was van onpedagogisch handelen bij het aanspreken van D op zijn gedrag en het nablijven. Op grond van de stukken staat wel vast dat de leerkracht D aan zijn capuchon heeft getrokken om hem tegen te houden. De Commissie overweegt dat fysiek contact tussen leerkracht en leerling (zoveel mogelijk) vermeden moet worden en alleen gerechtvaardigd is wanneer dit onder bijzondere omstandigheden noodzakelijk en proportioneel is. Doordat geen van de partijen ter zitting is verschenen, kan de Commissie niet vaststellen wat er daadwerkelijk is gebeurd en binnen welke context een en ander zich heeft afgespeeld. De Commissie acht hetgeen in de schriftelijke stukken is aangevoerd daarom onvoldoende om tot een oordeel van de klacht op dit onderdeel te kunnen komen. Alles overwegend acht de Commissie de klacht tegen de leerkracht ongegrond. Klacht over intern begeleider De klacht over het schoolreisje richt zich ook tot de ib er. De Commissie heeft hierboven reeds geoordeeld dat de Commissie op basis van de stukken niet heeft kunnen vaststellen of verweerders, waaronder de ib er, op dit punt onzorgvuldig hebben gehandeld. De Commissie verwijst hiervoor dan ook naar de beoordeling van dit klachtonderdeel hierboven. Dit klachtonderdeel is ongegrond. Ten aanzien van de klacht van klagers dat de ib er een overstap naar een andere basisschool (J) heeft verhinderd, overweegt de Commissie dat dit zeer nauw verbonden is met het verwijderingsbesluit. Uit de stukken komt immers naar voren dat klaagster de school heeft verzocht om te wachten met de Pagina 5 van 6

verwijdering omdat na de zomervakantie waarschijnlijk een plek op J beschikbaar was. Klagers zijn op dit klachtonderdeel derhalve niet-ontvankelijk. Voorts komt uit de stukken naar voren dat klaagster stelt dat de ib er tegenover (nog) een andere basisschool (Q) negatieve informatie over klagers en hun zoon zou hebben verstrekt. Voor zover klagers bedoelen dat de ib er deze overstap heeft verhinderd, overweegt de Commissie dat klagers deze stelling onvoldoende hebben onderbouwd en oordeelt de klacht dan ongegrond. 4. OORDEEL VAN DE COMMISSIE De Commissie komt op grond van bovenstaande overwegingen tot het oordeel dat de klacht 1 tegen de directeur: - gegrond is wat betreft het optreden tegen de bejegening door de klassenmoeder; - ongegrond is wat betreft de gang van zaken rond het schoolreisje en de negatieve bejegening van D door andere ouders; - niet-ontvankelijk is wat betreft de overplaatsing naar een andere klas; 2 tegen de leerkracht ongegrond is; 3 tegen de Ib er: - niet-ontvankelijk is wat betreft de overstap naar een andere basisschool (J); - ongegrond is voor zover het de overstap naar de Q school betreft. 5. AANBEVELINGEN VAN DE COMMISSIE De Commissie heeft geen aanbevelingen voor het bevoegd gezag anders dan die reeds uit het advies voortvloeien. Aldus gedaan te Utrecht op 29 juli 2014 door mr. R. van de Water, voorzitter, W. Happee, drs. C.T.M. Jaartsveld, leden, in aanwezigheid van mr. O.A.B. Luiken, secretaris. mr. R. van de Water voorzitter mr. O.A.B. Luiken secretaris Pagina 6 van 6