Les 1 - 'De wereld is een schouwtoneel...'

Vergelijkbare documenten
Les 1 - 'De wereld is een schouwtoneel...'

Les 1 - Plankenkoorts in de Stadsschouwburg!

Les 1 - Teken je eigen portret!

De kinderen zitten in een hoefijzeropstelling, omdat er iets gaan gebeuren vooraan in de klas. Iedereen moet dat goed kunnen zien.

Lesbrief thema: Identiteit

OPA EN OMA DE OMA VAN OMA

Mijn Mokum is een project voor NT2 cursisten. Het is gemaakt door het Amsterdam Museum.

Drukte bij de molen groep 5/6

ADHD: je kunt t niet zien

JE CULTURELE ZELFPORTRET

Het circus komt 3+ Clair de Lune Théâtre (België)

Workshop Handleiding. Striptekenen deel 1. wat is jouw talent?

Lesbrief bij Ik weet je te vinden van Netty van Kaathoven voor groep 6, 7 en 8

SOCIALE VAARDIGHEDEN MET AFLATOUN

Educatief materiaal bij de voorstelling Buurman en Buurvrouw, groep 3 en 4

De Drakendokter: Gideon

Spreekopdrachten thema 4 Gezondheid

2 Ik en autisme VOORBEELDPAGINA S

Lesbrief bij de voorstelling Aardblij

Algemene instructies voor de strategie: Vragen stellen. Introductiefase bij de eerste les:

Shadow Games T42 (Zwitserland)

lesprogramma PO activerende lessen over respect voor het primair onderwijs

Werkvormen: Basis 6.1 Kwaliteiten van een vriend Reflectie Subgroepen 30 min 6.2 Hyves-profiel Reflectie Subgroepen (digi) 20 min.

en zelfbeeld Lichamelijke ontwikkeling Lesdoelen: Werkvormen: Benodigdheden: Kinderboeken: Les 1: Wie ben ik Lesoverzicht

DO'S EN DON'TS VOOR OUDERS

Voorbereidend gesprek Vragen die de leerkracht kan stellen: Introductielessen Primair Onderwijs Introductieles 1: Schetsen voor het schoolplein

Doel. Doelgroep. Een film in je hoofd

Kunst&Cultuur BEELDENDE VORMING MUZIEK [1] leeropgave1. Introductie. Bij muziek ga je aan de slag met het thema en met muziek die jou aanspreekt!

lesmateriaal Taalkrant

Kinderverhoor Je ouders gaan uit elkaar

Lesideeën beroepenkaarten WERKEND NEDERLANDS

Vollenhove Wonen op een havezate

Werkvormen: Lesdoelen: Filmpjes: Benodigdheden: Kinderboeken: Les 8: Verliefd. Lesoverzicht

Lesbrief. Vliegende Koe

GAVE Kerk: werkblad Bijbelklassen en Spoorzoekers

Basisschool de Triangel. Het houden van een spreekbeurt.

Het Amsterdam Museum gaat over Amsterdam. In het museum hangen schilderijen.

Benodigdheden: A. Inleiding: kringgesprek 15 minuten.

Lesmateriaal bovenbouw

Lou en Lena: NEE tegen geweld!

Kinderverhoor Je ouders gaan uit elkaar

Deze opdracht doe je met een maatje. Vertel aan elkaar wat je hebt onthouden van de tekst. Gebruik de woorden: Wie? Wat? Welke? Waar? Wanneer? Hoe?

DOCENT. Thema: architectuur WONEN: TERUG IN DE TIJD! groep 5 en 6. Tip. Stadshagen

Grafieken jaar. Rekenles over het maken van grafieken. Rekenen. 60 minuten. Weerstation, data, grafieken

Les 1 Vragen stellen Leestekst: De tandarts

Lesbrief Ezel en Beer. Beste kleuters,

Les 1 Kikker en de Vreemdeling

Lesbrief bij Mijn broer is een boef van Netty van Kaathoven voor groep 7 en 8

Rollenspel. Opdracht 1. Opdracht 2. Opdracht

Lesvoorbereiding Studie en loopbaan Keuze- en Loopbaanvaardigheden 3-4 vmbo

Amsterdam DNA is een project voor NT2 cursisten. Het is ontwikkeld door het Amsterdam

Lesdoelen: Werkvormen: Benodigdheden: Prentenboeken: Les 10: Hoe zeg ik nee. Lesoverzicht. Basis

hoge stroming Fase Ontdek en onderzoek

OOST WEST THUIS BEST

Hoe bereid ik een spreekbeurt voor?

Lesbrief. Introductie

Lesbrief bij Een caravan in de winter van Louisa van der Pol

Reflectiegesprekken met kinderen

Theorieboek. leeftijd, dezelfde hobby, of ze houden van hetzelfde. Een vriend heeft iets voor je over,

Les 1 Integratie Leestekst: Een bankrekening. Introductiefase

Spot 2+ La Baracca (Italië)

Les 1: Kennismaking met fysieke beperkingen

Vragen bij het prentenboek 'De tovenaar die vergat te toveren'

De Stilte danst Alice

Mijn lichaam is goed! Doe-opdrachten rond lichaamsbeeld voor 5-6 BaO

Me, myself and I. Je gaat op de volgende manieren portretten maken:

LESMATERIAAL ONDERBOUW. Lespakket CliniClowns Geen kinderachtig effect. Vo or Groep 1-

Films kijken op internet: verboden of niet?

Nationaal Gevangenismuseum Gevangen in beeld

Mens in actie. Zo groot ben jij!

Dag van Respect & Twinning

Lesbrief bij de voorstelling Mijn vriend en ik van Soulshine Connection

Werkboek Het is mijn leven

LESBRIEF BIJ VOORSTELLING WOLFJE VAN THEATERGROEP ARTHUR GROEP 3-4-5

JA BUKA! Trešnja Municipal Theatre (Kroatië)

2.5!"FAMILIETREKJES. # basistaak DOEL MATERIAAL ORGANISATIE VERLOOP

Koningspaard Polle en de magische kamers van paleis Kasagrande

Eenzaam. De les. Inhoud. Doel. Materiaal. Belangrijk. les

Een Helder Verhaal? Kunst verschaft de kunstenaar de mogelijkheid om zich te uiten. Door creatieve middelen te gebruiken, vertellen zij hun verhaal.

leren omgaan met Diversiteit In je gemeente

GROEP 3 GROEP 4 GROEP 5 GROEP 6 GROEP 7 GROEP 8. limme Taal. Kranten en tijdschriften

EDUCATIE BIJ LEO & LENA

Ben jij een kind van gescheiden ouders? Dit werkboekje is speciaal voor jou!

Het houden van een spreekbeurt

MINUTEN BEWEGEN. Onderwijs Maak Je Samen.

Kern De leerlingen bedenken welke 'eigenschappen' ze voor hun eigen klas belangrijk vinden.

Huiswerk Spreekbeurten Werkstukken

2.1 FaVoriete leestips

Uitleg boekverslag en boekbespreking

Ben ik dat? voorstelling 2d Hoofdstuk 10

LESBRIEF BIJ DE VOORSTELLING KNUFFEL OP ZEE. Figurentheater Propop vzw

de kinderen hier om elkaar te gebruiken als de massa mensen, ze kunnen door elkaar heen lopen en elkaar begroeten etc.).

LES 2 THEMA S UIT DE FILM GODS LAM EN PANTOMIME

AMIGA4LIFE. Hooggevoelig, wat is dat? T VLAARDINGEN

Werkstukken maken op PCBO-Het Mozaiek Groep 6

Inhoud Voor de leerling Voor de leraar Algemeen

Nederlands in Uitvoering

Het Groot en Bijzonder Verdriet Doe Boek

Transcriptie:

Les 1 - 'De wereld is een schouwtoneel...' Cultureel Erfgoed voor groep 7 en 8 Benodigdheden: Foto van Stadsschouwburg Amsterdam (bijlage 1.1) Kaartjes met herkenbare personage (bijlage 1.2) Afbeelding Joost van den Vondel (bijlage 1.3) Afbeelding Gijsbrecht mozaïek (bijlage 1.4) Afbeelding Louis Bouwmeester als Shylock (bijlage 1.5) Afbeelding Hans Kesting (bijlage 1.6) Afbeelding Louis d' Or (bijlage 1.7) Link naar AVRO - Uitreiking Louis d' Or Inhoud: In deze les maken de leerlingen kennis met de Stadsschouwburg als Cultureel Erfgoed. Ze verhouden zich tot het theater door zelf rollen te spelen en na te denken over wat het spelen van een rol inhoudt. Hoe keken de mensen vroeger naar toneel en hoe kijken we er nu naar? De leerlingen maken kennis met Joost van den Vondel en zijn uitspraak 'De wereld is een schouwtoneel...' Spelen mensen dagelijks toneel, of heeft de werkelijkheid van alledag niks met theater in de Schouwburg te maken? Ze leren over de traditie van de portrettengalerij en de toneelprijzen van vroeger en nu. Uiteindelijk sluiten ze af met het verbeelden van hun eigen favoriete rol.

Inleiding: De Stadsschouwburg en haar bespelers De docent toont de afbeelding (bijlage 1.1) van de Stadsschouwburg op het digibord en vertelt dat de leerlingen een bezoek zullen brengen aan de Schouwburg. Vragen: Wat is er te zien in een Schouwburg? Wie werken er in een Schouwburg? Kern 1: Wie ben ik? De docent vertelt: Acteurs en actrices doen alsof ze iemand anders zijn. Soms kan een toneelrol, ook wel personage genoemd, dicht bij het karakter van de acteur of actrice zelf staan, maar het blijft altijd spel. Er wordt ook weleens gezegd dat acteurs 'in de huid van een ander kruipen.' Vragen: Wat wordt daarmee bedoeld? Op wat voor manieren kan je in de huid van de ander kruipen? Wie is er weleens in de huid van een ander gekropen? Opdracht Maak groepen van vier kinderen. Per groep krijgen de kinderen één minuut de tijd om zoveel mogelijk personages uit te beelden. De groepen kijken naar elkaar maar raden niet mee. Twee leerlingen uit de groep moeten uitbeelden, twee leerlingen moeten raden. Alle personages staan op kaartjes, zie bijlage 1.2. Als ze het geraden hebben, krijgen zij een kaartje en beelden een personage uit. Als de minuut voorbij is gaat de groep zitten en nemen de kaartjes die geraden zijn mee naar hun plaats. De volgende groep is aan de beurt. Als je groep niet aan de beurt is, is het niet verstandig hardop mee te raden, want alleen de groep die aan de beurt is kan punten verdienen. Mocht het de groep die aan de beurt is niet lukken om binnen één minuut het personage te raden, dan mogen de andere groepen een poging wagen. De groep die als eerste een vinger opsteekt mag beginnen. Regels: Per groep 1 minuut de tijd. Er mag niet gepraat worden en geen geluid gemaakt worden. Liplezen en aanwijzen van voorwerpen mag ook niet.

De docent vertelt: Wat wij net gedaan hebben is een snelle vorm van even iemand anders worden. Een acteur of actrice heeft over het algemeen niet een paar seconden, maar zes tot acht weken de tijd om door middel van repetities, speloefeningen en onderzoek zich zo goed mogelijk voor te doen als een ander. Niet alleen kunnen ze dan een ander uitbeelden met hun lichaam, maar ook gaan ze hun stem aanpassen, hun manier van lopen en hun kleding. Om beter te kunnen doen alsof zijn er voor acteurs en actrices vele hulpmiddelen. Vraag: Wat kan je als acteur of actrice helpen om te doen alsof? Hoe word je iemand anders? Voorbeelden zijn: kap/grime/kostuum/tekstzegging en stem. Toneelspelen kan op veel verschillende manieren, heel extreem in de vorm van typetjes, of juist heel realistisch om het zo echt mogelijk te laten lijken. Denk maar aan het verschil tussen spel in een soap of spel in een theaterstuk of in een speelfilm. Kern 2: Toneelspelen volgens Vondel De docent voert een kort gesprek met de leerlingen: Hoe kijken jullie tegen toneelspelen/acteren aan? Aan de hand van onderstaande vragen. Vragen: Wie heeft er weleens op een toneel gestaan? Hoe was dat? Wat is je het meeste bijgebleven? Opdracht Kies bij de volgende stellingen over toneelspelen steeds of het volgens jou waar of niet waar is. Dit kan door middel van hand opsteken, gaan staan, naar een bepaalde kant van het lokaal lopen etc. De docent zegt de volgende stellingen: Toneelspelen is denken dat je een ander bent. Toneelspelen is emoties spelen. Toneelspelen is heel overdreven doen. Toneelspelen is je inleven in een ander. Toneelspelen is de echte wereld nadoen. Toneelspelen is leuk om te doen. Toneelspelen is moeilijk om te doen. Vraag: Wat is toneelspelen volgens jou?

De docent vertelt: Joost van den Vondel was een dichter en toneelschrijver. Hij is de beroemdste Nederlandse schrijver uit De Gouden Eeuw. Het Vondelpark is naar hem genoemd. Net als de Vondelkerk, de Vondelstraat en de Vondelschool. Daarnaast is Vondel ook degene die het woord 'Schouwburg' heeft bedacht. 'Schouwen' betekent 'kijken' en 'burg' komt van het woord 'burcht' dit is een plaats, een gebouw (toon bijlage 1.3 op het digibord.) Vondel schreef een beroemd toneelstuk 'Gijsbrecht van Aemstel' over de verovering van Amsterdam. Elk jaar werd dit stuk opgevoerd op 1 januari, ook dit jaar is dat gebeurd. Van het verhaal is een mooi mozaïek gemaakt dat in de Schouwburg hangt (toon afbeelding Gijsbrecht mozaïek, bijlage 1.4, op het digibord.) Vondel schreef ook gedichten, soms hele korte, zoals 'U, Nu' waar hij zelfs een gedichtenwedstrijd mee won in 1620. Een ander kort gedicht was 'De wereld is een schouwtoneel, elk speelt zijn rol en krijgt zijn deel.' Vraag: Wat zou Vondel hiermee bedoelen? Kern 3: Wat is jouw rol? De docent bespreekt: Als je het idee van Vondel volgt dat de wereld een schouwtoneel is dan zou het zo zijn dat iedereen in het dagelijks leven eigenlijk toneel speelt. Wie denkt dat dit waar is? Vragen: Waarom denk je van wel/niet? Welke verschillende rollen speel of ben jij? (Voorbeelden kunnen zijn dochter, voetballer, broer, pestkop, slachtoffer, dromer etc.) Doen: Hang in het lokaal vier A4 papieren op met duidelijke rollen op (bijvoorbeeld Denker, Dromer, Helper, Leider) zodat het lokaal in vier kanten wordt verdeeld. Vervolgens stel je onderstaande vragen aan de leerlingen. Als antwoord op de vraag mogen de leerlingen bij één van de vier rollen in het lokaal gaan staan. Dus als je antwoord op de vraag 'Welke rol heb je het vaakst'? de Helper is, dan lopen de kinderen toe naar het vel papier waar Helper op staat. Benadruk dat de leerlingen voor zichzelf kiezen en niet achter vriendjes/vriendinnetjes aanlopen richting één van de vier kanten. Het gaat er om dat de leerlingen reflecteren op de verschillende rollen die ze innemen in het dagelijks leven. Welke rol heb je het vaakst? Welke rol zou je het liefst willen hebben? Welke rol vind je het minst fijn? Welke rol vind je het engst? Welke rol past het beste bij jou?

Kern 4: De beste toneelrol, de Louis d' Or De docent vertelt: In de Stadsschouwburg hangen veel schilderijen van acteurs die vroeger en nu belangrijk waren voor het Nederlandse Toneel. Vroeger werden mensen in hun rol geportretteerd (toon bijlage 1.5, Louis Bouwmeester in zijn rol van Shylock.) Tegenwoordig worden mensen als zichzelf geportretteerd (toon bijlage 1.6, de foto van het schilderij van Hans Kesting, voor hen wellicht bekend uit Het Klokhuis.) Als je tegenwoordig de belangrijkste toneelprijs wint dan wordt er een portret van je gemaakt dat in de Schouwburg komt te hangen. De belangrijkste prijs voor een acteur heet de Louis d' Or (de gouden Louis, genoemd naar Louis Bouwmeester, toon bijlage 1.7.) De belangrijkste prijs voor een actrice heet de Theo d' Or (de gouden Theo, genoemd naar de zus van Louis Bouwmeester, Theo Mann Bouwmeester.) Een Louis d' Or of Theo d' Or is eigenlijk een soort Oscar, maar dan voor toneel in Nederland. Toon het filmfragment van AVRO - Opium TV op Theatergala 10 september 2011. > http://gemi.st/13095823 tot en met de uitspraak van Joop van den Ende, minuut 2.23. Afsluiting: Wat is jouw favoriete rol? Opdracht: Laat alle leerlingen een plek in de klas opzoeken waar ze kunnen staan zonder iemand anders aan te stoten. Laat ze hun ogen sluiten. De docent vertelt: Bedenk wie jij graag zou willen zijn en/of spelen. Alles is mogelijk. (Bijvoorbeeld: moeder/zus/oud omaatje/superman/beyonce/politieagent.) Hou je ogen dicht en ga nu staan als die persoon die je in je hoofd hebt. Hoe staan zijn of haar voeten? Handen? Benen, wijd uit elkaar of juist dicht bij elkaar, doorgezakt of juist stevig? Is het hoofd van degene die je speelt naar beneden of juist omhoog. Hou je ogen dicht. Hoe staan de schouders? Zorg dat elk lichaamsdeel helemaal klopt. Heupen, buik, nek en rug. Hou je ogen nog even dicht. Ik tel af van tien naar nul en bij nul doe je de ogen open en sta je helemaal als de persoon die jij wil zijn/spelen. Tel af en laat iedereen zijn ogen open doen. Een beeldentuin is ontstaan. Laat enkele leerlingen rondlopen in deze beeldentuin en laat hen vertellen welke personages ze denken te zien. Bespreek welke personages de kinderen uitbeelden. De docent vertelt: In de les Beeldende Vorming zal een zelfportret worden gemaakt. Op de achterkant van het portret kaartje dat je krijgt, mag je opschrijven wat jouw favoriete rol is en hoe deze eruit ziet. Variatie: Laat de leerlingen elkaar fotograferen als hun favoriete rol en plak de foto op de achterzijde van het portretkaartje.

BIJLAGE 1.1 Stadsschouwburg Amsterdam

BIJLAGE 1.2 Bekende personages Sinterklaas Zwarte Piet De Klokkenluider van de Notre Dame Koningin Maxima Sneeuwwitje Justin Bieber Kerstman Mega Mindy Hans & Grietje Superman Assepoester Bassie & Adriaan

Harry Potter Juf of meester Roodkapje Wesley Sneijder Prinses Amalia Lady Gaga Donald Duck Ali B Kruimeltje K3

BIJLAGE 1.3 Joost van den Vondel

BIJLAGE 1.4 Mozaïek Gijsbrecht van Aemstel

BIJLAGE 1.5 Louis Bouwmeester als Shylock

BIJLAGE 1.6 Hans Kesting

BIJLAGE 1.7 Louis d' Or

Les 2 - Teken je eigen portret! Beeldende Vorming voor groep 7 en 8 Benodigdheden: Afbeeldingen van portretten uit de Stadsschouwburg (bijlage 2.1, 2.2 en 2.3) Voor iedere leerling een portretkaart Potloden (tekenpotloden en kleurpotloden) Voorbeeld portret tekenen (bijlage 2.4) Inleiding Duur 10 min. De docent vertelt: Deze portretten hangen in de Stadsschouwburg van Amsterdam. Deze mensen hebben veel in de Stadsschouwburg opgetreden en zijn belangrijk geweest voor het theater. Jullie zijn ook belangrijk voor het theater want jullie gaan op bezoek in de Stadsschouwburg. Daarom maken jullie ook een mooi portret op een speciale kaart (toon leerlingen de kaart.) Laat de leerlingen de afbeeldingen zien van de portretten uit de Stadsschouwburg (bijlage 2.1, 2.2 en 2.3). Bespreek: Wat valt je op? Wat zijn dit voor mensen? Bespreek met de leerlingen daarna: Wat valt je op aan je gezicht? Welke vorm heeft een gezicht? Op welke hoogte zitten je ogen/oren/neus en mond? Opdracht: Laat de leerlingen in tweetallen een lijstje maken van kenmerken van hun gezicht (kleur haar/ogen/bolle wangen/smalle neus etc.) Dit lijstje gaat hen straks helpen bij het tekenen van hun portret.

Kern: Duur 25 min. De leerlingen gaan nu een zelfportret tekenen. De leerkracht helpt hen met het tekenen van de juiste verhoudingen door de eerste stappen met hen klassikaal te zetten. Toon het voorbeeld (bijlage 2.4) op het digibord. 1. Teken een ei. 2. Trek een heel dun lijntje door het midden van boven naar beneden. 3. Trek een heel dun lijntje van links naar rechts. 4. Zet twee stippen op de horizontale lijn, daar komen straks de ogen. (Bespreek met de leerlingen welke vorm de ogen hebben: rond, een eivorm etc.?) 5. Aan de onderkant van de horizontale streep, aan de buitenkant van het ei komt de bovenkant van het oor te zitten. 6. Trek nog een dunne streep van links naar rechts tussen de horizontale lijn en de onderkant van het ei. Onder deze streep komt de mond, boven deze streep komt de neus. (Bespreek: welke vorm heeft een neus? Hoe kun je hem tekenen? Een mond is geen streepje maar heeft ook een vorm.) De leerlingen gaan nu hun eigen portret tekenen. Wijs hen erop dat het portret natuurlijk op hen gaat lijken, maar dat er ook iets bij getekend mag worden dat nog iets speciaals over hen vertelt. Joop Admiraal heeft een feesthoedje bij zijn portret omdat hij dat leuk vond, de balletdanseres koos voor een zwaan omdat ze in het ballet Het Zwanenmeer heeft gedanst. Wat hoort specifiek bij de kinderen? Denk aan hobby, sport en interesse. Let erop dat ze de hulplijnen weer uitgummen! Geef hen tevens kleurpotloden om het portret in te kleuren. Wijs hen ook op de details van de tekening: werk de ogen af met wenkbrauwen, wimpers etc. Draag je ook oorbellen? Wat voor kleding zien we nog? Enzovoorts. U kunt er ook voor kiezen de leerlingen eerst schetsen te laten maken op een A4 en pas later het definitieve portret op de kaart te tekenen. Afsluiting Duur 10 min. Laat elk kind het portret tonen aan de groep en laat hen het portret voorstellen aan de klas: Voorbeeld: 'Dit is Lena, ze heeft een vogel op haar schouder, dat is haar parkiet Berend, waar ze veel van houdt.' Vertel de leerlingen dat het portret mee gaat naar de Stadsschouwburg als ze daar op bezoek gaan.

BIJLAGE 2.1 Joop Admiraal

BIJLAGE 2.2 Olga de Haan

BIJLAGE 2.3 Siem Vroom

BIJLAGE 2.4 Portret Tekenen