Financiële positie MBO-scholen: sector financieel gezond, maar beeld per school verschilt

Vergelijkbare documenten
Financiële positie MBO-scholen: Sector laat stabiel beeld zien. Inzichten uit de financiële benchmark MBO. Sectorresultaten verslagjaar 2016

Financiële positie MBO-scholen: tijdig inspelen op nieuwe ontwikkelingen noodzakelijk

Mbo-scholen gemiddeld genomen financieel gezond. Inzichten uit de financiële benchmark MBO. Sectorresultaten verslagjaar 2014

ROC Albeda College ten opzichte van sectorgemiddelden

ROC Albeda College ten opzichte van de sector

Inzichten uit de financiële benchmark MBO

Inzichten uit de financiële benchmark MBO

Inzichten uit de financiële benchmark MBO

Mijn resultaat medewerkerstevredenheid ten opzichte van sectorgemiddelden

Vierde benchmark middelbaar beroepsonderwijs. Financiële prestaties MBO-instellingen voor het vierde achtereenvolgende jaar gebenchmarkt

Inzichten uit de financiële benchmark MBO

Jaarlijkse urenomvang van het beweeg- en sportaanbod per mbo-instelling

ROC Alfa College ten opzichte van sectorgemiddelden

Aanval op schooluitval

Inzichten uit de financiële benchmark MBO

ONDERZOEKSBERICHT. Mbo-studenten in Kenteq-kwalificaties (globale analyse)

CMHF is een van die Centrales en deze vertegenwoordigt de FvOv-verenigingen in het IGO.

Studenttevredenheid grote/kleine scholen

Hoe scoren onderwijsinstellingen op Twitter?

Voortijdige schoolverlaters MBO

Sector Handel en ondernemerschap

ONDERZOEKSBERICHT. Mbo-studenten in Kenteq-kwalificaties (globale analyse)

Duurzaam Middelbaar Beroepsonderwijs. Rob de Vrind Duurzaamheidscoördinator Koning Willem I College en voorzitter van DMBO (

Ontwikkeling aantal leerlingen Reclame, Presentatie en Communicatie 2013/2014 Statistisch jaaroverzicht deel 1

Voortijdige schoolverlaters MBO

RECLAME, PRESENTATIE EN COMMUNICATIE. Gediplomeerden 2013/2014. Sector Reclame Presentatie en Communicatie. Datum: maart 2015 Auteur: Savantis

Leerlingcijfers 2014/2015

MBO Veldtest handleiding aanvraag TBG-i op DUO.nl. Inhoud. DUO Versie oktober 2016

Leerlingaantallen. Studiejaar

DOELMATIGHEIDS-ATLAS. Doelmatig opleiden in de Motorvoertuigen- en Tweewielerbranche 2015

Resultaten steekproef themaonderzoek onderwijstijd 2011 Instelling Opleiding oordeel eindoordeel na verbetering Albeda College ICT medewerker

MBO Veldtest handleiding aanvraag TBG-i op DUO.nl. Inhoud. DUO Versie november 2016

Voortijdige schoolverlaters MBO

Doorstroom naar het mbo in de regio Haaglanden

Voortijdige schoolverlaters MBO

Ontwikkeling aantal leerlingen en gediplomeerden Reclame, Presentatie en Communicatie 2014 RECLAME, PRESENTATIE EN COMMUNICATIE

Voortijdige schoolverlaters MBO

Voortijdige schoolverlaters MBO

Voortijdige schoolverlaters MBO

Voortijdige schoolverlaters MBO

Overzicht examenresultaten per onderwijsinstelling van 1 januari 2015 tot en met 30 juni 2015

Voortijdige schoolverlaters MBO

Financiën (VO) RSG Magister Alvinus

INSTELLINGEN BVE GEPROFILEERD

Overzicht examenresultaten per onderwijsinstelling van 1 januari 2013 tot en met 30 juni 2013

Hoe scoren onderwijsinstellingen op Twitter?

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Positionering informatiebeveiliging en privacy (enquête)

JAARREKENINGEN 2012 VAN INSTELLINGEN VOOR FUNDEREND ONDERWIJS. FINANCIEEL BEELD PER SECTOR Versie 1.0 definitief

Omgaan met krimp in het mbo

Opleidingen hout en meubel Een selectie van data van DUO

Selectielijst voor onderwijsinstellingen in het Middelbaar Beroepsonderwijs (MBO)

Verschillen in het MBO

SCHOOLVERLATERSONDERZOEK Onderzoek onder studenten die uw instelling in schooljaar 2013/2014 met een diploma hebben verlaten

Overzicht examenresultaten per onderwijsinstelling van 1 januari 2012 tot en met 30 juni 2012

FINANCIËLE RAPPORTAGE FUNDEREND ONDERWIJS. Utrecht, november 2014

Bijlage. Nieuwe voortijdig schoolverlaters. VSV-brief Convenantjaar Voorlopige cijfers.

Bijlage. Nieuwe voortijdig schoolverlaters. VSV-brief Convenantjaar Voorlopige cijfers.

Onderstaand treft u de balans aan per 31 december Na de balans volgt een korte toelichting op de belangrijkste wijzigingen in de balans.

Bijlage. Nieuwe voortijdig schoolverlaters. VSV-brief Convenantjaar Voorlopige cijfers

JAARREKENINGEN 2010 VAN INSTELLINGEN VOOR FUNDEREND ONDERWIJS FINANCIEEL BEELD PER SECTOR

Patronen van bekostigd volwassenenonderwijs. Volwassen deelnemers in het middelbaar beroepsonderwijs van 2005/2006 tot en met 2011/2012

TIEN PUNTEN VOOR GOED MBO.

Verantwoording Beschrijvingen van Examentaken en Scan Examentaken

Instroom onderwijs 2011 Oost-Nederland, MBO en HBO

Schoolverlatersonderzoek MBO. Onderzoek onder studenten die uw instelling in schooljaar 2014/2015 met een diploma hebben verlaten.

Versoepelen doorstroom mbo-hbo

Bijlage. Nieuwe voortijdig schoolverlaters. VSV-brief Convenantjaar Voorlopige cijfers

Hoe scoren onderwijsinstellingen op social? Onderzoek naar het gebruik van Twitter onder MBO-, HBO- en WO-instellingen.

SCHOONMAAK EN GLAZENWASSEN. Leerlingcijfers. Sector Schoonmaak en Glazenwassen. Datum: 16 februari 2015 Auteur: Savantis

Inventarisatie derivaten (actualisatie) bij onderwijsinstellingen in het mbo

Schoolverlatersonderzoek MBO Hoe vergaat het uw oud-studenten?

Bijlage. Nieuwe voortijdig schoolverlaters. VSV-brief Convenantjaar Voorlopige cijfers.

Schoolverlatersonderzoek MBO Inzicht in uw extern rendement

Ontwikkeling leerlingaantallen

Instroom onderwijs Oost-Nederland, mbo en hbo

MEER MEISJES IN MBO TECHNIEK MONITOR

Statistisch jaaroverzicht Schoonmaak en Glazenwassen 2011/2012

A fbouw. Ontwikkeling aantal leerlingen Afbouw 2013/2014 Statistisch jaaroverzicht deel 1. Datum: januari 2014 Auteur: Sanne Saalbrink

RAPPORT FINANCIEEL CONTINUÏTEITSTOEZICHT

Statistisch jaaroverzicht Reclame, Presentatie en Communicatie 2011/2012

Leerlingcijfers 2014/2015

Servicedocument. Voor het opnemen van een continuïteitsparagraaf in het. Geïntegreerd Jaardocument 2013 en verder

Ondersteuningsbehoefte bij scholen die niet zijn aangesloten bij het Kwaliteitsnetwerk mbo

Impressie ICT Benchmark BVE 2010 Vergelijken en leren door benchmarking van ICT-kosten

Bestuursnummer : Datum onderzoek : 2013 Datum vaststelling : 3 december 2013 Onze Referentie :

Joost Meijer, Amsterdam, 2015

Bijlage. Nieuwe voortijdig schoolverlaters. VSV-brief Convenantjaar Voorlopige cijfers.

Uitslag Enquête Kwalificatiedossiers, Keuzedelen en Examinering mbo

Aanval op schooluitval. Nieuwe voortijdige schoolverlaters Definitieve cijfers. 5 e editie. VSV-Atlas

Onderwijs: kiezen voor en leren in de techniek

Middelbaar beroepsonderwijs regio Arnhem

FINANCIEEL ECONOMISCH VERSLAG

Bijlage. Nieuwe voortijdig schoolverlaters. VSV-brief Convenantjaar Voorlopige cijfers.

Definitie: Eigen vermogen gedeeld door het vreemde vermogen.

RAPPORT FINANCIEEL CONTINUÏTEITSTOEZICHT

RAPPORT VAN BEVINDINGEN FINANCIEEL CONTINUITEITSTOEZICHT. bij STICHTING VOOR R.K. HOGER- EN MIDDELBAAR VOORBEREIDEND ONDERWIJS NOORDELIJK ROTTERDAM

Jaarverslag. Wij staan graag tot uw dienst! Duurzaam ondernemen met hoofd en hart

Transcriptie:

Financiële positie MBO-scholen: sector financieel gezond, maar beeld per school verschilt Inzichten uit de financiële benchmark MBO Sectorresultaten verslagjaar 2017 Oktober 2018

Inhoud Vooraf 5 Samenvatting 6 Financiële kengetallen sector Rentabiliteit 2017 t.o.v. 2016 meer dan gehalveerd 8 Aantal scholen met meerjarig negatief rendement gestegen 9 Solvabiliteit stabiel en binnen signaleringsgrenzen OCW 10 Liquiditeit stabiel op 1,6 11 Nadere analyse financiële kengetallen Combinatie van financiële kengetallen toont positief financieel beeld van de sector 13 Kengetallen naar type school: rentabiliteit AOC s blijft dalen 14 Financiële kengetallen naar omvang school 15 Kosten en baten Aantal studenten opnieuw gestegen 17 Totale baten licht gedaald, kosten cao- en pensioenverplichtingen gestegen 18 Aandeel kosten onderwijspersoneel stabiel 19 Opnieuw iets minder studenten per fte onderwijzend personeel 20 Salariskosten per fte in loondienst met 2,7% gestegen 21 Aantal m 2 neemt toe, huisvestingskosten per m 2 dalen 22 ICT-kosten gemiddeld 4,9% van de totale kosten 24 Bijlagen Bijlage A: Begripsomschrijvingen en aantal deelnemers aan financiële benchmark 26 Bijlage B: Onderzoeksverantwoording 27 Bijlage C: Financiële positionering mbo-scholen 28 3

4

Vooraf De MBO Raad presenteert ook dit jaar weer de resultaten van de financiële benchmark in de mbo-sector, als onderdeel van de bredere Benchmark middelbaar beroepsonderwijs. Zie voor meer informatie op www.mboraad.nl. In 2017 namen 62 van de in totaal 64 mbo-scholen aan de benchmark deel. De STC-Group en Edudelta Onderwijsgroep namen niet deel. Als geheel genomen is de sector financieel gezond. De afgelopen jaren heeft de sector zich positief ontwikkeld op financieel gebied, door stabilisatie en door inzet van een steeds groter aandeel middelen voor onderwijspersoneel. Die positieve ontwikkeling is ook in 2017 zichtbaar, ondanks het feit dat de rentabiliteit in 2017 duidelijk is gedaald. De stevige solvabiliteit en liquiditeit van de sector zorgen ervoor dat de continuïteit van de sector duurzaam is geborgd. Toch zijn en blijven er scholen die in zwaarder weer verkeren. Het aantal scholen bijvoorbeeld dat meerdere jaren achtereen te maken heeft met een negatief financieel resultaat, neemt toe. Alertheid blijft hier geboden. In de tweede plaats dient de sector zich voor te bereiden op de verwachte daling van het aantal studenten in het mbo. De referentieraming van het ministerie van OCW voorziet vanaf 2019 een constante daling. De regionale verschillen zijn groot. Er zijn regio s waar een daling met tientallen procenten wordt verwacht, waarvan de krimp inmiddels al is ingezet. Het is dus zaak voor de sector om te zorgen voor financiële flexibiliteit, zodat tijdig op deze ontwikkeling kan worden ingespeeld. In een sector waar een zeer groot deel van de middelen wordt ingezet voor huisvesting en vast personeel vergt een aanpassing vaak een doorlooptijd van meerdere jaren. Daar komt bij dat in de afgelopen jaren niet zelden incidentele middelen voor de sector beschikbaar zijn gekomen, die er mede voor hebben gezorgd dat de sector financieel het hoofd boven water kon houden. Op voorhand kan er niet van worden uitgegaan dat ook de komende jaren geregeld incidentele middelen beschikbaar komen. Bovendien is een belangrijk deel van de extra middelen prestatieafhankelijk en bedoeld voor specifieke doelen (geoormerkt geld). Niet alle mbo-scholen slagen er in dezelfde mate in om de prestatieafhankelijke middelen daadwerkelijk te verzilveren. Bij dit algemene beeld passen twee opmerkingen. In de eerste plaats is het gemiddelde sectorbeeld niet per definitie ook het beeld van individuele scholen. Door onder meer de wijze waarop de rijksbijdrage over de scholen wordt verdeeld en door regiogebonden verschillen is, de spreiding van de resultaten over de scholen soms fors. De sector laat een stabiele, solide financiële positie zien en tegelijkertijd zijn er wel degelijk scholen die het financieel moeilijk hebben. MBO Raad Inzichten uit de financiële benchmark MBO 2017 5

Samenvatting De rentabiliteit van de mbo-scholen is in 2017 meer dan gehalveerd en bedraagt 0,5% (in 2016 1,1%). Het aantal scholen met een negatief rendement is ongeveer gelijk gebleven, maar wel zijn er meer scholen die te maken hebben met een meerjarig negatief rendement. Zo hebben in 2017 15 scholen twee jaar achter elkaar een negatief rendement behaald, versus 3 in 2016. De scholen die verlies lijden, lijden gemiddeld ook steeds meer verlies. Overigens behoeft een negatief rendement geen negatief signaal te zijn: het kan bewust beleid zijn, bijvoorbeeld om een hoge solvabiliteit af te toppen met een investering in de kwaliteit van onderwijs. In 2017 heeft de sector opnieuw meer onderwijzend personeel per student in kunnen zetten: gemiddeld 1 fte per 15,0 studenten, versus 1 per 15,2 in 2016. Het aantal vierkante meter dat in de sector beschikbaar is voor onderwijs, is toegenomen van 65.767 tot 67.686, terwijl de huisvestingslasten per vierkante meter zijn gedaald: 118 in 2017 versus 122 in 2016. De solvabiliteit de mogelijkheid te voldoen aan langetermijnverplichtingen - is stabiel en bedraagt 55,2%. Dat betekent sectorbreed een solvabiliteit die voldoende hoog is om tegenslagen op te vangen. De gemiddelde liquiditeit de mogelijkheid te voldoen aan kortetermijnverplichtingen - is stabiel gebleven: 1,6. Daarmee blijft de sector gemiddeld in staat om aan de kortlopende verplichtingen te voldoen. Het aantal studenten is voor het tweede achtereenvolgende jaar gestegen, in 2017 met 2,4%. Uitgedrukt in gewogen studenten - een weging toegepast voor voltijd- en deeltijdstudenten bedraagt de stijging 1,5%. De rijksbijdrage per student gewogen voor leerweg - is eveneens gestegen, van 9.202 in 2016 tot 9.308 in 2017. Tabel 1: Samenvatting kengetallen Kengetal 2016 2017 Mutatie Rentabiliteit 1,1% 0,5% -0,6 procentpunt Percentage scholen met negatief rendement 37,5% 35,5% -2 procentpunt Solvabiliteit 54,8% 55,2% 0,4 procentpunt Liquiditeit 1,62 1,58-0,04 Aandeel onderwijzend plus direct onderwijsondersteunend personeel in personeelslasten 83,1% 83,1% 0,0 Rijksbijdrage 3.850.505.189 3.876.051.170 25.545.981 Aantal studenten gewogen voor leerweg 426.793 432.478 5.685 Aantal gewogen studenten per fte onderwijzend personeel 15,2 15,0-0,2 Bron: Benchmark MBO 2016 en 2017 6

Financiële kengetallen sector Rentabiliteit: van 1,1% naar 0,5% Solvabiliteit: van 54,8% naar 55,2% Liquiditeit: stabiel gebleven met 1,6 Vijftien scholen met tweejarig negatief resultaat

Rentabiliteit 2017 t.o.v. 2016 meer dan gehalveerd Rentabiliteit wordt in deze benchmark gedefinieerd als het resultaat ten opzichte van de totale baten. In 2017 bedroeg de rentabiliteit van de mbo-scholen 0,5%. Er is sprake van een daling ten opzichte van 2016 met 0,6%. Het meerjarenbeeld laat een eenmalige piek zien in 2015, toen pas laat in het jaar bekend werd hoeveel kwaliteitsgelden beschikbaar zouden komen. De rentabiliteit in 2017 is mager te noemen in vergelijking met de begroting en de voorgaande vier jaren. Figuur 1: Ontwikkeling rentabiliteit 2011 2017 en begrote rentabiliteit 2018 en 2019 5% 4% 3% 2% 1% 0% 0,2% 2011 n=61 0,4% 2012 n=60 2,3% 2013 n=63 1,1% 2014 n=62 4,1% 2015 n=64 1,1% 0,8% 2016 n=64 0,9% 0,5% 0,5% 2017 n=62 1,1% 1,0% 2018 2019 n=62 n=62 Rentabiliteit Begroting/raming Aandeel NOA Bron: Benchmark 2011-2017 De rentabiliteit in 2017 bleef achter bij de begrote rentabiliteit van 0,9%. Dat is ongebruikelijk: mbo-scholen ramen meestal voorzichtig, met als gevolg dat de gerealiseerde rentabiliteit gewoonlijk hoger is. In 2017 hebben de scholen dus tegenvallers moeten incasseren. Voor 2018 en 2019 is de rentabiliteit begroot op 1,1% respectievelijk 1,0%. De scholen voorzien dus weer een lichte stijging. In tabel 2 zijn de verschillen tussen gerealiseerde en begrote rentabiliteit weergegeven van de (60) scholen waarvan een begroting voor de benchmark beschikbaar was. Een kwart van de scholen, 25,0%, is in 2017 meer dan 2,5 procentpunt lager uitgekomen dan begroot. In 2016 was dat 10,3%. In figuur 2 is de rentabiliteit van alle scholen weergegeven. In de figuur valt de hoge rentabiliteit (18,4%) rechts in de figuur op. Laten we deze school buiten beschouwing, dan, varieert de rentabiliteit van -11,7% tot 8,7% (2016: tussen -10,6% en 12,3%). De verschillen tussen de scholen zijn in 2017 net als in 2016 iets afgenomen. Tabel 2: Gerealiseerde versus begrote rentabiliteit Aantal instellingen 2017 Percentage instellingen 2017 Meer dan 5 procentpunt hoger dan begroot 4 6,7% 2,5 tot 5 procentpunt hoger dan begroot 4 6,7% 1 tot 2,5 procentpunt hoger dan begroot 10 16,7% 0 tot 1 procentpunt hoger dan begroot 10 16,7% 0 tot 1 procentpunt lager dan begroot 9 15,0% 1 tot 2,5 procentpunt lager dan begroot 8 13,3% 2,5 tot 5 procentpunt lager dan begroot 11 18,3% Meer dan 5 procentpunt lager dan begroot 4 6,7% 60 100% Bron: Benchmark MBO 2017 Figuur 2: Rentabiliteit per school 2017 35% 30% 25% 20% 15% 10% 5% 0% -5% -10% -15% ROC AOC Vakschool Gemiddelde 2017: 0,5% n=62 Bron: Benchmark MBO 2017 8

Aantal scholen met meerjarig negatief rendement gestegen Net als in 2016 heeft in 2017 ruim een derde van de mbo-scholen een negatief resultaat behaald. Wel werd de gemiddelde rentabiliteit van de scholen die verlies lijden, in 2017 slechter: -3,7% versus -3,0% in 2016. Hoewel een (gering) negatief resultaat niet alarmerend hoeft te zijn, voldoet opnieuw een substantieel percentage van de scholen niet aan de eisen die banken stellen aan derentabiliteit. Het aantal scholen met een meerjarig negatief resultaat is in 2017 gestegen: er zijn nu vijftien scholen die twee jaar achtereen verlies maken: 11 ROC s, 3 AOC s en één vakschool. In 2016 waren er vier scholen met een meerjarig negatief resultaat. Van de vijftien scholen met meerjarig negatief resultaat zijn er drie die nu drie jaar achtereen een negatief resultaat hebben behaald. Twee scholen hebben nu vier jaar achtereen verlies geleden en één school zes jaar. De helft van de scholen (31) heeft nu twee jaar achtereen een positief resultaat behaald. 30 van deze 31 scholen hebben drie jaar achtereen een positief resultaat behaald, 26 gedurende vier jaar, 23 gedurende vijf jaar en 20 gedurende zes jaar achtereen. Het totale resultaat van de sector in 2017, 5.379.300 is het saldo van een positief en een negatief resultaat, zie tabel 5. In 2016 bedroeg het totale resultaat 77.835.176, een aanzienlijk hoger bedrag dus. Het bedrag van 2016 is inclusief het resultaat van ROC Leiden, dat een (meerjarig in te zetten) donatie ontving om de financiële situatie op orde te krijgen. Het beeld blijft dat het totale resultaat van de sector over de jaren heen een aanzienlijk wisselend beeld vertoont. Tabel 3: Negatieve rentabiliteit 2011 2017 Jaar Scholen met negatieve rentabiliteit Totaal aantal Aantal scholen Gemiddelde rentabiliteit Percentage scholen scholen 2017 22-3,7% 35,5% 62 2016 24-3,0% 37,5% 64 2015 7-2,6% 10,9% 64 2014 11-8,3% 17,7% 62 2013 12-3,9% 19,0% 63 2012 21-4,1% 35,0% 60 2011 22-4,3% 36,1% 61 Bron: Benchmark MBO 2011 2017 Tabel 4: Meerjarig negatieve rentabiliteit 2012-2017 Jaar Scholen met negatieve rentabiliteit Totaal aantal Aantal scholen Gemiddelde rentabiliteit Percentage scholen scholen 2016 en 2017 15-4,8% 24,2% 62 2015 t/m 2017 3-6,2% 4,8% 62 2014 t/m 2017 2-7,5% 3,2% 62 2013 t/m 2017 1-5,2% 1,6% 62 2012 t/m 2017 1-5,2% 1,7% 60 Bron: Benchmark MBO 2012 2017 Tabel 5: Meerjarig positieve rentabiliteit 2012-2017 Jaar Scholen met negatieve rentabiliteit Totaal aantal Aantal scholen Gemiddelde rentabiliteit Percentage scholen scholen 2016 en 2017 31 2,6% 50,0% 62 2015 t/m 2017 30 2,5% 48,4% 62 2014 t/m 2017 26 2,4% 41,9% 62 2013 t/m 2017 23 2,3% 37,1% 62 2012 t/m 2017 20 2,3% 33,3% 60 Bron: Benchmark MBO 2012 2017 Tabel 6: Opbouw resultaat 2017 Resultaat 2017 Totaal aantal scholen Totale resultaat 5.379.300 62 Resultaat positief 69.677.100 40 Resultaat negatief - 64.297.800 22 Bron: Benchmark MBO 2017 Tabel 7: Omvang sectorresultaat 2011 2017 Jaar Totale omvang resultaat Totaal aantal scholen (in miljoenen euro s) 2017 5,4 62 2016 77,8 64 2015 178,4 64 2014 27,3 62 2013 96,2 63 2012 6,8 60 2011-37,7 61 Bron: Benchmark MBO 2011 2017 MBO Raad Inzichten uit de financiële benchmark MBO 2017 9

Solvabiliteit stabiel en binnen signaleringsgrenzen OCW De solvabiliteit wordt in deze benchmark gedefinieerd als het eigen vermogen exclusief voorzieningen ten opzichte van het totale vermogen (ook wel solvabiliteit I genoemd). Het gaat hierbij om de gemiddelde solvabiliteit van de instellingen (ongewogen) en niet de cumulatieve solvabiliteit van de gehele sector. De solvabiliteit van de scholen is over de jaren heen redelijk stabiel, licht stijgend. In 2017 bedraagt de solvabiliteit 55,2%. Daarmee blijft de solvabiliteit gemiddeld ruim binnen de signaleringsgrenzen die het ministerie van OCW hanteert, namelijk 30 60%. Figuur 3: Ontwikkeling solvabiliteit 2015 2017 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% 53,6% 2015 n=64 Solvabiliteit 54,8% 2016 n=64 55,2% 2017 n=62 Bron: Benchmark MBO 2015 2017 De solvabiliteit kent opnieuw een grote spreiding van 13,4% tot 92,3%. Er zijn in 2017 net als in 2016 geen scholen meer met een negatieve solvabiliteit. Slechts drie scholen hebben te maken met een solvabiliteit van minder dan 30%. In het benchmarkrapport 2016 is al benoemd dat de sector zich ervan bewust is dat de solvabiliteit van de mbo-scholen goed op orde is, en bij sommige scholen boven de signaleringsgrens. Deze scholen staan de komende jaren voor de opgave om de groei van de solvabiliteit af te toppen. Complicerende factor hierbij is dat scholen die de solvabiliteit zouden willen verlagen door het creëren van een meerjarige negatieve rentabiliteit, te maken krijgen met een toezichtskader dat een negatieve rentabiliteit ziet als een signaal van risicovol financieel beleid. Figuur 4: Solvabiliteit per mbo-school 2017 100% 75% 50% 25% 0% ROC AOC Vakschool Bron: Benchmark MBO 2016 Gemiddelde 2017: 55,2% n=62 Figuur 5: Ontwikkeling vreemd vermogen 2010 2017 in miljoenen euro s Het totale bedrag aan vreemd vermogen bij de mbo-scholen is in 2017 nagenoeg gelijkt aan 2016: 1,028 miljard versus 1,022 miljard. Daarbij wordt opgemerkt dat er in 2016 64 scholen deelnamen aan de benchmark, in 2017 62. 1.200 1.000 800 600 1.078 1.190 1.150 1.190 1.109 1.007 1.028 1.022 400 200-2010 n=62 2011 n=61 2012 n=60 2013 n=63 2014 n=62 2015 n=64 2016 n=64 2017 n=62 Vreemd vermogen Bron: Benchmark MBO 2010 2017 10

Liquiditeit stabiel op 1,6 In 2017 bedraagt de liquiditeit van de mboscholen 1,6. De liquiditeit zegt iets over de mate waarin de mbo-scholen aan hun verplichtingen op korte termijn kunnen voldoen (vlottende activa gedeeld door kortlopende schulden). De liquiditeit varieert van 0,1 tot 4,5; opnieuw een iets kleinere bandbreedte dan vorig jaar. Een liquiditeit van minder dan 1 is op zich hanteerbaar als de school scherp stuurt op de liquide middelen. Banken hanteren echter voor het verstrekken van leningen doorgaans een minimum van 0,7. In 2017 zijn er acht scholen met een liquiditeit van minder dan 0,7. In 2016 waren er elf scholen met een liquiditeit van minder dan 0,7 en in 2015 vijftien, zodat een gunstige trend zichtbaar is. Figuur 6: Ontwikkeling liquiditeit 2015 2017 1,6 1,4 1,2 1,0 0,8 0,6 0,4 0,2 0 Liquiditeit 1,5 2015 n=64 Bron: Benchmark MBO 2015 2017 1,6 2016 n=64 1,6 2017 n=62 Figuur 7: Liquiditeit per mbo-school 2017 20 18 16 14 12 10 8 6 4 2 0 ROC AOC Vakschool Gemiddelde 2017: 15,0 n=62 Bron: Benchmark MBO 2017 MBO Raad Inzichten uit de financiële benchmark MBO 2017 11

Nadere analyse financiële kengetallen Positief beeld op sectorniveau Rentabiliteit AOC s nu twee jaar negatief

Combinatie van financiële kengetallen toont positief financieel beeld van de sector Voor een goed inzicht in de financiële duurzaamheid van de sector worden in deze benchmark niet alleen de afzonderlijke financiële kengetallen besproken, maar ook de combinatie daarvan. In figuur 8 zijn rentabiliteit en de liquiditeit gecombineerd weergegeven: de rentabiliteit op de y-as en de liquiditeit op de x-as. Elk figuurtje stelt een school voor, gedifferentieerd naar grootteklasse. Net als in vorige jaren zijn in de figuur de signaleringsgrenzen ingetekend die het ministerie van OCW voor de financiële kengetallen hanteert: een rentabiliteit van minimaal 0% gemiddeld over de afgelopen drie jaar (de periode van drie jaar borgt dat incidentele schommelingen het beeld niet te zeer beïnvloeden); een liquiditeit van minimaal 0,5; NB. Deze grens is minder streng dan de grens van 0,7 die de banken hanteren. Combinatie van deze getallen betekent dat de scholen in het groengekleurde kwadrant vanuit de perspectieven rentabiliteit en liquiditeit op basis van de grenzen van OCW financieel gezond genoemd kunnen worden, zeker gezien de stevige solvabiliteit. In het groene kwadrant bevinden zich 41 scholen. Dat zijn er minder dan in 2016 (53), maar bedacht moet worden dat een negatieve rentabiliteit bewust beleid kan zijn, bijvoorbeeld om de solvabiliteit af te toppen. De figuur laat verder zien dat 3 scholen zowel voor wat betreft de rentabiliteit als de liquiditeit buiten de grenzen vallen. Dit zijn scholen waar extra alertheid nodig is. De scholen boven de horizontale grenslijn in de figuur hebben over drie jaren bezien een positieve rentabiliteit. De scholen rechts van de verticale grenslijn hebben een liquiditeit van meer dan 0,5. Figuur 8: Financiële positionering mbo-scholen 2017 met signaleringsgrenzen OCW 15% 10% Gemiddelde rentabiliteit 2015-2017 5% 0% -5% 0-35 miljoen 36-70 miljoen 71-105 miljoen 106-300 miljoen -10% 3 41-15% 0 0,5 1 2 3 4 5 Liquiditeit n =61 3 14 Bron: Benchmark MBO 2015-2017 MBO Raad Inzichten uit de financiële benchmark MBO 2017 13

Kengetallen naar type school: rentabiliteit AOC s blijft dalen Aan figuur 9 is te zien, dat het feit dat de rentabiliteit van de mbo-scholen in 2017 een positief resultaat behalen, geheel aan de vakscholen te danken is. De ROC s behalen gemiddeld een net iets negatieve rentabiliteit (-0,1%), de AOC s een negatieve rentabiliteit van -1,0% en de vakscholen een positieve rentabiliteit van 4,6%. Daarmee zijn ook de verschillen tussen de schooltypen toegenomen. Voor de AOC s geldt dat de rentabiliteit nu drie jaar achtereen is gedaald, en twee jaar achtereen negatief is. Een signaal dat voor deze scholen werkelijk knelpunten kunnen ontstaan. De solvabiliteit van de drie schooltypen is ook in 2017 iets dichter naar elkaar toe gegroeid. De solvabiliteit van de ROC s bedraagt 54,0%, die van de AOC s 57,2% en die van de vakscholen 58,3%. Bij alle schooltypen is sprake van een stijging, dus ook bij de AOC s waar de rentabiliteit negatief is. De liquiditeit van de ROC s is met 0,1 gedaald, de liquiditeit van AOC s en vakscholen met 0,1 gestegen. Figuur 9: Rentabiliteit 2015 2017 per type school 8% 7,3% 7% 6% 5% 4,3% 4,6% 4% 3% 2% 1,7% 1% 0,5% 0,4% 0-0,1% -0,6% -1,0% -1% ROC AOC Vakschool -2% 2015 2016 2017 Bron: Benchmark MBO 2015 2017 Figuur 10: Solvabiliteit ROC s, AOC s en vakscholen 2015 2017 62% 60% 60,0% 60,0% 58,3% 58% 57,0% 57,2% 57,0% 56% 54% 53,7% 54,0% 52% 50% 50,0% 48% 46% 44% ROC AOC Vakschool 2015 2016 2017 Bron: Benchmark MBO 2015 2017 Figuur 11: Liquiditeit ROC s, AOC s en vakscholen 2015 2017 2,5 2,0 2,2 2,1 2,2 1,5 1,6 1,5 1,4 1,4 1,5 1,3 1,0 0,5 0,0 ROC AOC Vakschool 2015 2016 2017 Bron: Benchmark MBO 2015 2017 14

Financiële kengetallen naar omvang school Figuur 12 laat zien dat alleen de kleinste scholen met een omzet tot en met 35 miljoen in 2017 een stijging van de rentabiliteit hebben gekend. Dit zijn vaak vakscholen. De rentabiliteit van alle andere grootteklassen is gedaald. Ook in 2016 hadden de grotere scholen te maken met een dalende rentabiliteit. In 2017 is de rentabiliteitsdaling het grootst in de categorie scholen met een omvang van tussen de 71 en de 105 miljoen: van 2,6% in 2017 naar 0,1% in 2017. De solvabiliteit van de grootste scholen met een omzet van 106 miljoen en meer blijft opnieuw iets achter bij de solvabiliteit van kleinere scholen. Bovendien is bij de grootste scholen spraken van een (lichte) daling van de solvabiliteit, van 47,9% tot 46,6%. Toch is ook op de grootste scholen de solvabiliteit gemiddeld zeer goed op orde. Figuur 12: Rentabiliteit per grootteklasse 2015 2017 6 5 4,8% 4,8% 4 3,4% 3,4% 3 2,5% 2,6% 2 1 0,8% 1,1% 0-0,4% 0,1% -0,2% 0-35miljoen 36-70miljoen 71-105 miljoen 106-300 miljoen -1 2015 2016 2017 Bron: Benchmark MBO 2015 2017 Figuur 13: Solvabiliteit per grootteklasse 2015 2017 70% De verschillen in liquiditeit zijn in 2017 duidelijk toegenomen. De liquiditeit neemt af naarmate de omvang toeneemt. In de kleinste scholen bedraagt de liquiditeit 2,3, in de grootste 1,0. Maar in alle gevallen is gemiddeld sprake van een liquiditeit waarmee scholen goed in staat zijn om aan kortlopende verplichtingen te voldoen. 60% 50% 40% 30% 20% 60,5% 58,4% 57,2% 58,3% 57,9% 57,1% 47,4% 59,3% 55,1% 48,1% 47,9% 46,6% 10% 0% 0-35 miljoen 36-70 miljoen 71-105 miljoen 106-300 miljoen 2015 2016 2017 Bron: Benchmark MBO 2015 2017 Figuur 14: Liquiditeit per grootteklasse 2015 2017 2,5 2,0 1,5 2,1 2,0 2,3 1,7 1,8 1,6 1,3 1,5 1,5 1,0 1,0 1,1 1,0 0,5 0,0 0-35 miljoen 36-70 miljoen 71-105 miljoen 106-300 miljoen 2015 2016 2017 Bron: Benchmark MBO 2015 2017 MBO Raad Inzichten uit de financiële benchmark MBO 2017 15

Kosten en baten Aantal gewogen studenten als basis voor bekostiging opnieuw licht gestegen (1,5%) Totale baten dalen met 0,7% Meer personeel per student ingezet: 1 fte per 15,0 studenten, in 2016 1 per 15,2 Huisvestingskosten per m2 verder gedaald: van 122 naar 118

Aantal studenten opnieuw gestegen Het aantal studenten is net als vorig jaar gestegen, en wel met 2,35%. In 2016 bedroeg de stijging 0,86%. De stijging komt in 2017 grotendeels voor rekening van de BBL, de beroepsbegeleidende leerweg. Het aantal studenten dat een BOL-deeltijd volgt, is nu nagenoeg nihil geworden (3 studenten). Het aantal studenten in de BOL-voltijd is gestegen met 0,6%. Nadere analyse leert dat in ongeveer de helft van het aantal scholen het aantal studenten stijgt, maar dat de andere helft te maken heeft met een daling. Het aantal gewogen studenten, dat is het aantal dat de basis vormt voor bekostiging is in 2017 eveneens opnieuw licht gestegen: met 1,5%. In 2016 bedroeg de stijging 0,74%. In de weging tellen BOL-studenten voor 1,0 mee en BBLstudenten voor 0,5. Tabel 8: Ontwikkeling aantal studenten (absoluut) 2012 2017 Aantal deelnemers Mutatie 1-10-17 t.o.v. 1-10-16 Per 1-10-11 Per 1-10-12 Per 1-10-13 Per 1-10-14 Per 1-10-15 Per 1-10-2016 Per 1-10-2017 Aantal Percentage BBL 159.239 147.402 125.439 102.661 95.642 99.738 108.580 8.842 9,24% BOL deeltijd 7.915 5.276 3.004 941 187 22 3-19 -86,36% BOL voltijd 348.395 353.386 366.772 376.255 375.726 375.926 378.186 2.260 0,60% Totaal 515.549 506.067 495.215 479.857 471.555 475.686 486.769 11.083 2,35% Bron: Benchmark MBO 2012 2017 Tabel 9: Ontwikkeling gewogen aantal studenten 2012 2017 Aantal gewogen studenten Mutatie 1-10-17 t.o.v. 1-10-16 Per 1-10-11 Per 1-10-12 Per 1-10-13 Per 1-10-14 Per 1-10-15 Per 1-10-2016 Per 1-10-2017 Aantal Percentage Totaal 408.708 408.428 413.090 428.056 423.641 426.793 432.478 5.685 1,5% Bron: Benchmark MBO 2012 2017 Figuur 15: Ontwikkeling aantal studenten per leerweg absoluut en totaal gewogen 2011 2017 450.000 400.000 350.000 300.000 250.000 200.000 150.000 100.000 50.000 0 Per 1-10-11 BBL Per 1-10-12 BOL voltijd Per Per 1-10-13 1-10-14 BOL deeltijd Per 1-10-15 Totaal gewogen aantal deelnemers Per 1-10-16 Per 1-10-17 Bron: Benchmark MBO 2012 2017 MBO Raad Inzichten uit de financiële benchmark MBO 2017 17

Totale baten licht gedaald, kosten caoen pensioenverplichtingen gestegen In 2017 is de totale rijksbijdrage voor het beroepsonderwijs opnieuw gestegen, met 0,7%. De rijksbijdrage voor het voortgezet onderwijs (voor de mbo-scholen die ook voortgezet onderwijs bieden) daalde met 2,8% en de overige baten met 8,2%. Per saldo betekent dit een lichte daling van de totale baten, en wel met 0,7% De rijksbijdrage per student (gewogen naar voltijd en deeltijd) is gestegen: van 9.202 tot 9.308. De stijging is opmerkelijk, omdat juist een daling werd verwacht. De rijksbijdrage is immers gebaseerd op het aantal studenten twee jaar vóór het boekjaar, 2015 dus in dit geval, en toen was het aantal studenten kleiner dan in 2017. De bijdrage per gewogen student verschilt per school, onder meer afhankelijk van het type school, de aangeboden opleidingen en de historische ontwikkeling van het aantal studenten. De rijksbijdrage varieert per school van 7.974 tot 12.688. De rijksbijdrage per fte is na een daling weer gestegen, van 94.846 tot 95.582. Dat is een stijging van 0,8%. Daarbij moet echter wel worden bedacht dat door caoverplichtingen de kosten per fte in het najaar van 2017 met 3% zijn toegenomen. Ook de pensioenverplichtingen namen toe. Samen leiden deze verplichtingen tot een kostenstijging van 5% op jaarbasis; voor 2017 geldt een kostenstijging van ongeveer 3%, omdat de wijzigingen pas later in het jaar zijn ingegaan. De kostenstijging is dus groter dan de stijging van de rijksbijdrage. Dit is bewust beleid van de rijksoverheid, die via een doelmatigheidskorting wil komen tot kostenbeheersing. De rijksbijdrage per fte is in vakscholen hoger dan in ROC s en AOC s: respectievelijk 105.427, 93.551 en 94.264. Tabel 10: Ontwikkelingen rijksbijdragen 2016 2017 gebaseerd op 62 scholen, in miljoenen euro s Rijksbijdrage Mutatie 2017 ten opzichte van 2016 Baten 2016 2017 % Rijksbijdragen beroepsonderwijs 3.851 3.876 25 0,7% Rijksbijdragen voortgezet onderwijs 537 522-15 -2,8% Overige baten 557 512-45 -8,2% Totale baten 4.945 4.910-35 -0,7% Bron: Benchmark MBO 2016 2017 De sector heeft in 2017 een groter percentage van de totale baten ingezet voor personeel. Het aandeel personeelskosten is met 71,6% het hoogste in de afgelopen drie jaar. Een daling is vooral zichtbaar in het aandeel overige kosten en het aandeel afschrijvingen. Figuur 16: Ontwikkeling kostenstructuur 2015 2017 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% 12,5% 6,3% 6,7% 3,8% 70,7% 2015 n=64 Bron: Benchmark MBO 2015 2017 Overige personeelskosten 12,4% 11,8% 6,3% 6,1% 6,5% 6,3% 4,3% 4,2% 70,5% 71,6% 2016 2017 n=64 n=62 Afschrijvingen Personeelskosten Huisvestingskosten Overige kosten 18

Aandeel kosten onderwijspersoneel stabiel In de opbouw van de personeelskosten is weinig verandering te zien in de afgelopen drie jaar. Het aandeel kosten van onderwijzend personeel is in 2017 ten opzichte van 2016 met 0,1% gestegen, het aandeel direct onderwijsondersteunend personeel is met eenzelfde percentage gedaald. Het aandeel kosten voor indirect onderwijsondersteunend personeel is met 0,1% gestegen, het aandeel kosten voor directie en management met 0,1% gedaald. In absolute zin is de formatie onderwijzend en direct onderwijsondersteunend personeel met 398 fte (1,2%) toegenomen, en de formatie indirect onderwijsondersteunend personeel en directie/management met 149 (2,0%) afgenomen. Per saldo een toename van de personeelsformatie met 0,6%. Figuur 17: Ontwikkeling opbouw personeelslasten 2015 2017 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% Onderwijzend personeel Bron: Benchmark MBO 2015 2017 3,6% 3,5% 3,4% 13,4% 13,3% 13,4% 13,6% 13,7% 13,6% 69,4% 69,5% 69,6% 2015 n=64 Direct onderwijsondersteunend personeel 2016 2017 n=64 n=62 Indirect onderwijsondersteunend personeel Directie en management Tabel 11: Ontwikkeling formatie 2016 2017 Formatie Mutatie 2017 ten opzichte van 2016 Functiegroepen 2016 2017 Aantal % Onderwijzend en direct onderwijsondersteunend personeel 33.585 33.983 398 1,2% Indirect onderwijsondersteunen personeel en directie/ management 7.338 7.189 (149) -2,0% Totaal 40.923 41.172 249 0,6% Bron: Benchmark MBO 2016 2017 MBO Raad Inzichten uit de financiële benchmark MBO 2017 19

Opnieuw iets minder studenten per fte onderwijzend personeel Het aantal studenten per fte is in 2017 opnieuw gedaald. Of anders gezegd: de sector heeft in 2017 opnieuw meer onderwijzend personeel per student ingezet: Het is het derde jaar achtereen dat dit is gelukt, en dat ondanks de toename van het aantal studenten in 2016 en 2017. In 2017 wordt gemiddeld 1fte per 15,0 studenten ingezet, in 2016 1 fte per 15,2 studenten. De genoemde aantallen studenten zijn gewogen voor de leerweg van de student. Het aantal studenten per fte varieert per school: de spreiding loopt van 9,6 tot 18,3. De AOC s zetten gemiddeld het meeste personeel in: 1 fte per 13,5 studenten. De ROC s nemen een middenpositie in met 1 fte per 15,1 studenten, en de vakscholen zetten 1 fte per 15,7 studenten in. De trend dat het aantal studenten per fte daalt, is in alle drie de schooltypen zichtbaar, en ook in alle grootteklassen Op sectorniveau daalt het aantal studenten per fte nu voor het vierde achtereenvolgende jaar. Figuur 18: Aantal gewogen studenten per fte onderwijzend personeel 2015-2017 18 16 14 12 10 8 6 4 2 0 Bron: Benchmark MBO 2015-2017 15,3 15,2 15,0 2015 2016 2017 n=64 n=64 n=62 Figuur 19: Spreiding aantal gewogen studenten per fte onderwijzend personeel 2017 20 15 10 5 0 ROC AOC Vakschool Gemiddelde 2017: 15,0 n=62 Bron: Benchmark MBO 2017 20

Salariskosten per fte in loondienst met 2,7% gestegen De salariskosten per fte in loondienst zijn in 2017 met 2,7% gestegen tot 68.664 (in 2016 bedroeg de stijging 1,4%). De stijging is mede het gevolg van cao-loonontwikkeling en pensioenstijging. De salariskosten per fte variëren per school van 57.644 tot 80.676. De salariskosten per fte zijn opnieuw het hoogst bij de AOC s: 70.228 versus 67.967 bij de ROC s en 70.030 bij de vakscholen. De salariskosten zijn bij de AOC s bovendien het meest gestegen in 2017. Een vergelijking tussen de grootteklassen leert dat de salariskosten bij kleinere scholen hoger zijn dan in grotere. De verschillen nemen echter af. De salariskosten zijn in alle grootteklassen gestegen. Figuur 20: Ontwikkelingen salariskosten per fte in loondienst 2015 2017 80.000 70.000 60.000 50.000 40.000 30.000 20.000 10.000-65.260 Bron: Benchmark MBO 2015 2017 66.834 68.664 2015 2016 2017 n=64 n=64 n=62 Figuur 21: Salariskosten per fte in loondienst per type school 2015 2017 72.000 71.000 70.000 69.000 68.826 70.228 70.030 68.000 67.000 66.455 66.889 67.966 66.000 65.000 64.000 66.405 64.687 66.355 63.000 62.000 61.000 60.000 2015 n=64 2016 n=64 2017 n=62 ROC AOC Vakschool Bron: Benchmark MBO 2015 2017 Figuur 22: Salariskosten per fte in loondienst per grootteklasse 2015 2017 70.000 69.000 68.000 67.000 66.000 65.000 64.000 66.222 65.341 64.718 64.701 67.790 66.739 66.203 66.521 69.055 68.891 68.374 68.290 63.000 62.000 61.000 60.000 2015 n=64 2016 n=64 2017 n=62 0-35 miljoen 36-70 miljoen 71-105 miljoen 106-300 miljoen Bron: Benchmark MBO 2015 2017 MBO Raad Inzichten uit de financiële benchmark MBO 2017 21

Aantal m 2 neemt toe, huisvestingskosten per m 2 dalen Het aantal vierkante meters dat de mboscholen in totaal beschikbaar hebben voor het onderwijsproces of de ondersteuning daarvan, is in 2017 gestegen van 65.767 tot 67.686, een stijging van 2,9%. Dit ligt in lijn met de stijging van het aantal studenten. Het aantal vierkante meters per gewogen student is in 2017 gelijk aan het aantal in 2016: 9,1. De spreiding is fors: van 5,4 tot 24,2 vierkante meter per gewogen student. Evenals in voorgaande jaren is het aantal vierkante meters per gewogen student bij de ROC s lager dan bij de AOC s en vakscholen: respectievelijk 8,0, 11,0 en 11,8 vierkante meter. Grotere scholen hebben minder vierkante meters per gewogen student dan kleinere. Het aandeel vastgoed in eigendom is in 2017 gelijk gebleven: 79%. Figuur 23: Totale aantal vierkante meters beschikbaar voor onderwijsproces of ondersteuning daarvan 68.000 67.500 67.000 66.500 66.000 65.500 65.000 64.500 64.000 63.500 65.079 2015 n=64 Aantal m2 beschikbaar voor onderwijsproces of ondersteuning daarvan Bron: Benchmark MBO 2015 2017 65.766 Figuur 24: Aantal vierkante meters per gewogen student 2015-2017 67.686 2016 2017 n=64 n=62 De kosten per vierkante meter zijn in 2017 opnieuw gedaald en bedragen 118, versus 122 in 2016 en 125 in 2015. De opbouw van de huisvestingskosten laat zien dat in de afgelopen drie jaar vooral het aandeel huurkosten jaarlijks is gestegen, en dat in 2017 ook het aandeel afschrijvingen weer is gestegen. Een kostendaling is vooral te zien bij de rentelasten. 10,0 9,0 8,0 7,0 6,0 5,0 4,0 3,0 2,0 1,0-9,2 9,1 9,1 2015 n=64 m2 per gewogen student 2016 2017 n=64 n=62 Bron: Benchmark MBO 2015 2017 Tabel 12: Opbouw huisvestingskosten 2015 2017 Opbouw huisvestingskosten Sector 2015 Sector 2016 Sector 2017 Huur 20% 21% 22% Verzekeringen 1% 1% 1% Dotatie onderhoudsvoorziening 3% 3% 4% Klein onderhoud en exploitatie 9% 11% 10% Energie en water 10% 11% 10% Schoonmaakkosten 4% 4% 5% Heffingen 4% 4% 4% Overige huisvestingslasten 4% 4% 3% Afschrijving gebouwen 35% 32% 34% Rentelasten (vastgoedgerelateerde deel) 9% 9% 7% Totale huisvestingskosten 100% 100% 100% Bron: Benchmark MBO 2015 2017 22

Het aantal vierkante meters dat scholen in eigendom hebben, is iets gedaald; 79,1% in 2017 versus 79,3% in 2016. Ook in 2016 was er sprake van een lichte daling. Drie scholen hebben geen panden in eigendom. Figuur 25: Aandeel vierkante meters in eigendom 2017 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% 1 23 4 5 6 78 ROC 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 11 AOC Vakschool Gemiddelde 2017: 79,1% n=62 Bron: Benchmark MBO 2017 MBO Raad Inzichten uit de financiële benchmark MBO 2017 23

ICT-kosten gemiddeld 4,9% van de totale kosten Het aandeel ICT-kosten in de totale kosten is in 2017 nagenoeg ongewijzigd gebleven: 4,9% versus 4,8% in 2016. Wel zijn de gemiddelde personele lasten van ICT-personeel gestegen, van 60.763 tot 62.730. Binnen de ICT-kosten is het aandeel kosten van inhuur en uitbesteding opnieuw gestegen. Het aandeel bedraagt in 2017 13,5% versus 12,5% in 2016 en 10,3% in 2015. Het aandeel kosten voor hardware is met 17,9% in 2017 lager dan in 2016 (18,8%). NB. De kostenverschillen 2015/2016 voor de aandelen hardware en afschrijvingen worden veroorzaakt door een gewijzigde toerekening. Tabel 13: Kengetallen ICT 2015 2017 Kengetal/indicator 2015 2016 2017 Aandeel ICT in totale kosten 5,3% 4,8% 4,9% Activeringsgrens activa 1.609 1.726 1.659 Gemiddelde personele last personeel ICT in loondienst Aandeel van de totale formatiekosten dat aan ICT wordt besteed Bron: Benchmark MBO 2015-2017 Tabel 14: : Opbouw ICT-kosten 2015 2017 Aandeel personele ICT kosten (inclusief detacheringen) 2015 2016 2017 30,2% 31,7% 32,0% Aandeel inhuur en uitbesteding 10,3% 12,5% 13,5% Aandeel hardware 5,5% 18,8% 17,9% Aandeel softwarekosten 20,3% 24,4% 25,2% Aandeel datacommunicatie 5,8% 7,1% 6,5% Aandeel telefonie 4,2% 4,0% 3,7% Aandeel organisatiekosten 1,3% 1,3% 1,1% Aandeel afschrijvingen ICT en telefonie 22,3% 0,0% 0,0% Totaal 100,0% 100,0% 100,0% Bron: Benchmark MBO 2015-2017 59.206 60.763 62.730 3,0% 3,0% 3,0% 24

Bijlagen

Bijlage A: Begripsomschrijvingen en aantal deelnemers aan financiële benchmark Tabel A-1: Begripsomschrijving Begrip Omschrijving Rentabiliteit Solvabiliteit Liquiditeit Signaleringsgrenzen Vierkante meters Bron: Benchmark MBO Het resultaat van de gewone bedrijfsvoering als percentage van de baten van de gewone bedrijfsvoering; omvat resultaat mbo, educatie, contractactiviteiten en andere diensten Het eigen vermogen als percentage van het totale vermogen. In de benchmark wordt solvabiliteit I gebruikt: het eigen vermogen exclusief voorzieningen ten opzichte van het totale vermogen. Vlottende activa gedeeld door de kortlopende schulden (current ratio) Grenzen die het ministerie van OCW hanteert voor de risicobepaling. In relatie tot huisvestingskosten: vierkante meters beschikbaar voor het onderwijsproces of ter ondersteuning daarvan Tabel A-2: Aantal aan de benchmark deelnemende scholen per type Type school 2015 2016 2017 ROC 43 43 42 AOC 11 11 10 Vakschool 10 10 10 Totaal 64 64 62 Bron: Benchmark MBO 2015 2017 Tabel A-3: Aantal aan de benchmark deelnemende scholen per grootteklasse Grootteklasse in rijksbijdrage per jaar 2015 2016 2017 Klasse S: minder dan 35 mln 17 17 16 Klasse M: tussen 35 mln en 70 mln 16 16 16 Klasse L: tussen 71 mln en 105 mln 16 16 14 Klasse XL: meer dan 106 mln 15 15 16 Totaal 64 64 62 Bron: Benchmark MBO 2015 2017 In de benchmark MBO 2017 zijn van 62 scholen de gegevens ontvangen, met uitzondering van de STC-Group en Edudelta Onderwijsgroep namen alle Nederlandse mbo-scholen deel aan de benchmark. De namen van de deelnemende scholen zijn opgenomen in de figuren in bijlage C. 26

Bijlage B: Onderzoeksverantwoording De financiële benchmark MBO wordt door PwC uitgevoerd in opdracht van en in nauwe samenwerking met de MBO Raad. PwC maakt gebruik van gegevens uit het Elektronisch Financieel Jaarverslag (EFJ), door de scholen aangeleverd via het XBRL Onderwijs Portaal OCW / DUO. Deze gegevens worden aangevuld door de scholen die aan de benchmark deelnemen en via een uploadsysteem aangeleverd bij PwC. De gegevens die in de benchmark zijn gebruikt, zijn door PwC gevalideerd maar er is geen accountantscontrole uitgevoerd. De scholen blijven verantwoordelijk voor de kwaliteit van de aan PwC aangeleverde gegevens. De gevalideerde gegevens zijn door PwC verwerkt tot spiegelrapportages voor de individuele scholen en tot het sectorbeeld in deze rapportage. De conclusies in dit sectorrapport zijn in samenwerking met de MBO Raad tot stand gekomen. De financiële benchmark is zoveel mogelijk toegespitst op het mbo. Eventuele andere activiteiten van de instellingen zijn buiten beschouwing gebleven, behalve als de kengetallen niet uit te splitsen waren. Dit is het geval bij de rentabiliteit, solvabiliteit, liquiditeit en huisvestingskosten per vierkante meter; deze kengetallen hebben dan ook betrekking op de gehele instelling. Om tot een toerekening van kosten aan het mbo te komen, hebben de scholen zelf de kosten van het onderwijzend personeel gesplitst. De andere personeelskosten zijn door PwC toegerekend op basis van het aandeel mbo in de rijksbijdrage van de instelling. De sectorcijfers in dit rapport zijn tenzij anders vermeld - de ongewogen gemiddelden van alle aan de benchmark deelnemende scholen. De scores van de scholen zijn dus bij elkaar opgeteld en gedeeld door 64, zonder rekening te houden met de omvang van de school. Die keuze is gemaakt omdat het in de benchmark gaat om de prestaties van de school, ongeacht de omvang. Indien absolute aantallen (zoals de hoogte van de rijksbijdrage) over meerdere jaren zijn vergeleken, is de vergelijking gebaseerd op het aantal scholen dat in alle betreffende jaren aan de benchmark heeft deelgenomen. Dit is gedaan om te voorkomen dat mutaties moeten worden toegeschreven aan een verschil in aantallen scholen. Daar waar in het rapport een verschil wordt benoemd, wordt gedoeld op een statistische significantie bij een betrouwbaarheidsniveau van 95%. Dit betekent dat de kans dat het verschil op toeval berust kleiner is dan 5%. Figuur B-1: Schematische opbouw kosten Totaal instellingen Middelbaar beroepsonderwijs Voortgezet onderwijs/vmbo Educatie Contractonderwijs Personeelskosten onderwijzend personeel Personeelskosten onderwijzend personeel Personeelskosten onderwijzend personeel Personeelskosten onderwijzend personeel Personeelskosten ondersteunende diensten Afschrijvingen Huisvestingskosten Overige kosten Bron: Benchmark MBO MBO Raad Inzichten uit de financiële benchmark MBO 2017 27

Bijlage C: Financiële positionering mbo-scholen Tabel C-1: Rentabiliteit 2017 Bron: Benchmark MBO 2017 Gemiddelde =0,5% SVO Opleidingen Grafisch Lyceum Rotterdam SG De Rooi Pannen Mediacollege Amsterdam Hoornbeeck College Deltion College Citaverde College Landstede ROC Flevoland ROC Menso Alting Leidse Instrumentmakersschool Alfa-college Grafisch Lyceum Utrecht Da Vinci College ROC Gilde Opleidingen MBO Rijnland SintLucas ROC Rivor Hout- en Meubileringscollege Albeda College ROC Nova College ROC van Amsterdam Cibap Leeuwenborgh Opleidingen MBO Amersfoort Friesland College ROC Nijmegen ROC Kop van Noord-Holland Nimeto Drenthe College Koning Willem I College AOC Clusius College ROC Rijn IJssel Zadkine Graafschap College MBO Utrecht ROC TerAA ROC West-Brabant AOC Terra Noorderpoort AOC Oost Lentiz Scalda Aeres MBO SOMA College Wellantcollege ROC Midden Nederland ROC Top ROC Aventus ROC van Twente AOC De Groene Welle ROC Friese Poort ROC Tilburg Helicon Opleidingen ROC Horizon College ROC Mondriaan Regio College Nordwin College ROC De Leijgraaf Summa College ROC A12 ROC Arcus College -15% -10% -5% 0% 5% 10% 15% 20% n = 62 instellingen 28

Tabel C-2: Solvabiliteit 2017 Bron: Benchmark MBO 2017 Grafisch Lyceum Rotterdam SG De Rooi Pannen Citaverde College AOC Oost SintLucas ROC Arcus College ROC Nova College Grafisch Lyceum Utrecht ROC A12 ROC Rijn IJssel Hout- en Meubileringscollege Helicon Opleidingen ROC Friese Poort Graafschap College ROC Rivor Koning Willem ICollege SVO Opleidingen ROC Kop van Noord-Holland ROC Menso Alting AOC De Groene Welle ROC Tilburg AOC Clusius College Leeuwenborgh Opleidingen ROC TerAA AOC Terra Summa College ROC West-Brabant ROC Horizon College ROC De Leijgraaf Friesland College Nimeto Drenthe College ROC Gilde Opleidingen ROC Aventus Deltion College ROC Midden Nederland Scalda Regio College Da Vinci College Wellantcollege Mediacollege Amsterdam MBO Utrecht ROC Mondriaan SOMA College ROC van Twente Hoornbeeck College ROC Top Albeda College MBO Amersfoort ROC van Amsterdam Alfa-college Nordwin College Cibap ROC Flevoland Noorderpoort ROC Nijmegen Aeres MBO Lentiz Landstede MBO Rijnland Zadkine Leidse Instrumentmakersschool Gemiddelde =55,2% 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% n = 62 instellingen MBO Raad Inzichten uit de financiële benchmark MBO 2017 29

Tabel C-3: Liquiditeit 2017 Gemiddelde =1,6 SVO Opleidingen ROC Menso Alting AOC Oost ROC Rivor Grafisch Lyceum Utrecht MBO Utrecht SG De Rooi Pannen Grafisch Lyceum Rotterdam ROC A12 ROC Nova College SintLucas ROC Top ROC Kop van Noord-Holland Citaverde College SOMA College Mediacollege Amsterdam Helicon Opleidingen ROC TerAA Graafschap College AOC DeGroene Welle Alfa-college ROC Arcus College Deltion College ROC Midden Nederland Nimeto Koning Willem I College Cibap MBO Amersfoort Lentiz AOC Terra ROC Rijn IJssel ROC West-Brabant ROC Gilde Opleidingen ROC Flevoland ROC Mondriaan Leidse Instrumentmakersschool ROCAventus ROC Friese Poort Da Vinci College ROC van Amsterdam Albeda College Friesland College Leeuwenborgh Opleidingen MBO Rijnland Landstede Summa College ROC van Twente Noorderpoort Drenthe College ROC Nijmegen ROC De Leijgraaf AOC Clusius College Wellantcollege ROC Tilburg Scalda Aeres MBO Regio College Zadkine Nordwin College ROC Horizon College Hout- en Meubileringscollege Hoornbeeck College 0 1 2 3 4 5 n = 62 instellingen Bron: Benchmark MBO 2017 30

Tabel C-4: Personeelskosten ten opzichte van de totale lasten van de instelling in 2017 Gemiddelde =70,6% Citaverde College Leeuwenborgh Opleidingen ROC Tilburg ROC Mondriaan ROC TerAA ROC Friese Poort Lentiz ROC Rivor Friesland College Da Vinci College ROC Kop van Noord-Holland Albeda College ROC De Leijgraaf AOC Clusius College Hoornbeeck College ROC Menso Alting ROC West-Brabant ROC Nova College ROC Midden Nederland Nordwin College Wellantcollege AOC Oost Regio College Mediacollege Amsterdam ROC van Twente AOC De Groene Welle ROC Flevoland Alfa-college Cibap ROC Rijn IJssel ROC Horizon College Summa College Drenthe College MBO Amersfoort Scalda ROC Aventus Graafschap College ROC Top ROC Leiden ROC van Amsterdam MBO Utrecht Helicon Opleidingen Landstede Zadkine Grafisch Lyceum Utrecht Noorderpoort ROC Nijmegen Koning Willem ICollege Deltion College Nimeto ROC Gilde Opleidingen Hout- en Meubileringscollege AOC Terra ROC A12 Grafisch Lyceum Rotterdam ROC Arcus College SintLucas AOC Groenhorst College SG De Rooi Pannen SVO Opleidingen Leidse Instrumentmakersschool SOMA College 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% n = 62 instellingen Bron: Benchmark MBO 2017 MBO Raad Inzichten uit de financiële benchmark MBO 2017 31

Tabel C-5: Personeelskosten onderwijzend personeel ten opzichte van de totale personeelskosten beroepsonderwijs in 2017 Gemiddelde =70,4% AOC Terra Hoornbeeck College Citaverde College ROC Kop van Noord-Holland AOC De Groene Welle Aeres MBO AOC Clusius College Deltion College SintLucas AOC Oost Hout- en Meubileringscollege Wellantcollege ROC Tilburg Nordwin College ROC Flevoland Graafschap College SG De Rooi Pannen ROC Mondriaan ROC Menso Alting MBO Amersfoort ROC Rivor ROC Top Friesland College ROC van Twente Summa College ROC Midden Nederland Grafisch Lyceum Utrecht ROC West-Brabant Nimeto ROC Gilde Opleidingen Mediacollege Amsterdam Cibap Leidse Instrumentmakersschool ROC Arcus College ROC Nijmegen Lentiz ROC Friese Poort ROC Aventus ROC De Leijgraaf Landstede Leeuwenborgh Opleidingen ROC Rijn IJssel Grafisch Lyceum Rotterdam Helicon Opleidingen Albeda College MBO Rijnland ROC van Amsterdam Alfa-college Scalda Drenthe College SOMA College MBO Utrecht ROC Horizon College Koning Willem I College Da Vinci College ROC Nova College ROC TerAA Zadkine Noorderpoort ROC A12 SVO Opleidingen Regio College 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% n = 62 instellingen Bron: Benchmark MBO 2017 32

Tabel C-6: Personeelskosten per fte in loondienst beroepsonderwijs in 2017 Gemiddelde = 68.664 AOC Terra SVO Opleidingen Nimeto Grafisch Lyceum Utrecht Mediacollege Amsterdam Da Vinci College ROC Nova College ROC Flevoland ROC TerAA Cibap MBO Rijnland Wellantcollege ROC West-Brabant Lentiz Scalda AOC De Groene Welle Albeda College Aeres MBO SOMA College AOC Oost ROC Rivor Regio College AOC Clusius College Leeuwenborgh Opleidingen ROC Tilburg Summa College Hoornbeeck College ROC Midden Nederland ROC Nijmegen ROC Top SG De Rooi Pannen Noorderpoort ROC van Amsterdam ROC Rijn IJssel Nordwin College Citaverde College Zadkine ROC A12 Friesland College Alfa-college ROC De Leijgraaf Hout- en Meubileringscollege ROC Arcus College ROC Aventus ROC Mondriaan SintLucas Graafschap College Deltion College Koning Willem I College MBO Amersfoort Grafisch Lyceum Rotterdam ROC Gilde Opleidingen ROC van Twente Landstede Drenthe College MBO Utrecht ROC Kop van Noord-Holland Helicon Opleidingen ROC Friese Poort ROC Horizon College Leidse Instrumentmakersschool ROC Menso Alting 0 10.000 20.000 30.000 40.000 50.000 60.000 70.000 80.000 90.000 Bron: Benchmark MBO 2017 n = 62 instellingen MBO Raad Inzichten uit de financiële benchmark MBO 2017 33

Tabel C-7: Aantal gewogen deelnemers per fte onderwijzend personeel in 2017 Mediacollege Amsterdam Grafisch Lyceum Rotterdam Noorderpoort SVO Opleidingen Cibap Grafisch Lyceum Utrecht Da Vinci College ROC Nova College Alfa-college ROC A12 Deltion College Landstede Zadkine AOC Terra ROC van Amsterdam SG De Rooi Pannen Koning Willem ICollege Nimeto Regio College Hout- en Meubileringscollege ROC Nijmegen ROC Aventus Summa College MBO Utrecht Drenthe College MBO Rijnland Aeres MBO ROC Midden Nederland ROC Rijn IJssel ROC Flevoland MBO Amersfoort Scalda ROC Horizon College SintLucas Albeda College Friesland College ROC Rivor AOC De Groene Welle ROC Gilde Opleidingen ROC Arcus College ROC van Twente Graafschap College Hoornbeeck College Leeuwenborgh Opleidingen ROC TerAA Wellantcollege ROC Mondriaan ROC Tilburg ROC West-Brabant ROC Friese Poort ROC Menso Alting Lentiz Helicon Opleidingen ROC Kop van Noord-Holland AOC Oost AOC Clusius College ROC De Leijgraaf ROC Top Nordwin College Leidse Instrumentmakersschool SOMA College Citaverde College Bron: Benchmark MBO 2017 Gemiddelde =15,0 0 5 10 15 20 n = 62 instellingen 34

Tabel C-8: Huisvestingskosten per m 2 in 2017 Gemiddelde = 118 SOMA College ROC Top ROC Nijmegen Friesland College ROC Leiden Grafisch Lyceum Utrecht Deltion College MBO Amersfoort Mediacollege Amsterdam Koning Willem I College Regio College ROC van Twente Hout- en Meubileringscollege ROC van Amsterdam Zadkine Alfa-college ROC Mondriaan ROC De Leijgraaf Da Vinci College Hoornbeeck College Graafschap College Landstede Drenthe College ROC Flevoland SintLucas Noorderpoort MBO Utrecht AOC Clusius College ROC A12 ROC Kop van Noord-Holland ROC Rivor ROC Aventus Helicon Opleidingen ROC Midden Nederland ROC Friese Poort AOC Groenhorst College Grafisch Lyceum Rotterdam Scalda ROC Horizon College ROC Arcus College Albeda College SVO Opleidingen Summa College ROC Nova College ROC Gilde Opleidingen Wellantcollege ROC TerAA Nimeto ROC Tilburg ROC Rijn IJssel ROC West-Brabant AOC De Groene Welle AOC Oost SG De Rooi Pannen Nordwin College Leidse Instrumentmakersschool Leeuwenborgh Opleidingen AOC Terra ROC Menso Alting Cibap Citaverde College Lentiz 0 50 100 150 200 250 300 Bron: Benchmark MBO 2017 n = 62 instellingen MBO Raad Inzichten uit de financiële benchmark MBO 2017 35

2018 Benchmark MBO. Alle rechten voorbehouden. MBO Raad Postbus 2051, 3440 DB Woerden (0348) 75 35 00 info@mboraad.nl In samenwerking met PwC