HOGE RAAD VOOR DE ZELFSTANDIGEN EN DE KMO

Vergelijkbare documenten
HOGE RAAD VOOR DE ZELFSTANDIGEN EN DE KMO

HOGE RAAD VOOR DE ZELFSTANDIGEN EN DE KMO

N Beroepsregl bouw 2018 A2 Brussel, 18 december 2018 MH/JC/AS ADVIES. over DE BEROEPSREGLEMENTERINGEN IN DE BOUWSECTOR

N EU - BTW vrijstellingen A2 Brussel, 27 maart 2014 MH/EDJ/AS ADVIES. over

Hoge Raad voor de Zelfstandigen en de KMO

N Limosa2018 A2 Brussel, 10 oktober 2018 MH/JC/AS ADVIES. betreffende

N HAND PRAK - Biociden A2 Brussel, 26 juli 2013 MH/AB/AS ADVIES. over

HOGE RAAD VOOR DE ZELFSTANDIGEN EN DE KMO

N Mensenrechten A Brussel, 15 december 2015 MH/JC/AS ADVIES. over HET VOORONTWERP VAN NATIONAAL ACTIEPLAN BEDRIJVEN EN MENSENRECHTEN

HOGE RAAD VOOR DE ZELFSTANDIGEN EN DE KMO

N Uitzwerming A2 Brussel, 25 november 2014 MH/BL/AS ADVIES. over DE TECHNIEK VOOR OPRICHTING VAN ONDERNEMINGEN, UITZWERMING GENAAMD

ADVIES. 24 april 2019

HOGE RAAD VOOR DE ZELFSTANDIGEN EN DE KMO

HOGE RAAD VOOR DE ZELFSTANDIGEN EN DE KMO

N Registratie A2 Brussel, 16 mei 2017 MH/AB/AS ADVIES. over

HOGE RAAD VOOR DE ZELFSTANDIGEN EN DE KMO

ADVIES. 15 september 2016

HOGE RAAD VOOR DE ZELFSTANDIGEN EN DE KMO

GEDRAGSCODE. voor de leveranciers en aannemers van Infrabel // 1

Strategisch plan voor de bouwsector. Pistes om de voorwaarden te scheppen voor een gezonde concurrentie

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 25 november

Doc. N C05 Brussel, MH/FD/LC A D V I E S. betreffende

N Financiële planners A2 Brussel, 27 maart 2014 MH/SL-EDJ/AS ADVIES. over

INITIATIEFADVIES. Overheveling van de voorziening voor uitbetaling van de kinderbijslag in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Functiefamilie ET Thematische experten

A D V I E S. over EEN ONTWERP VAN KONINKLIJK BESLUIT BETREFFENDE NATUURLIJK MINERAAL WATER EN BRONWATER

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES

HOGE RAAD VOOR DE ZELFSTANDIGEN EN DE KMO

ADVIES. Ontwerp van omzendbrief betreffende de sociale clausules in de overheidsopdrachten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

N HANDELSPR Fin. diensten A 03 Brussel, MH/SL/LC A D V I E S. betreffende

N Th EU Groenboek A07 Brussel, MH/AB/LC A D V I E S. over HET GROENBOEK OVER ONDERNEMERSCHAP IN EUROPA

ADVIES. Ontwerpbesluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de vestigingssteun in de Zones van Economische Uitbouw in de Stad

Doc. nr. E2:1005bC04 Brussel, A D V I E S. over een

A D V I E S. betreffende DE PROBLEMATIEK VAN DE MUNTSTUKKEN VAN 1 EN 2 EUROCENT

ADVIES. 18 januari 2018

A D V I E S. over de

Doc. nr. Th gez. en veiligheid zelfst A07 Brussel, MH/FD/LC A D V I E S. over een

Doc. nr. N2:10052C09 Brussel, MH/FD/LC A D V I E S. over het

EU beleid inzake overheidsopdrachten - Naar een meer efficiënte Europese aanbestedingsmarkt

N EU - SBA review 2014 A Brussel, 25 november 2014 MH/JC/AS ADVIES. over

A ESR. Minister Gosuin. Aanvrager. Aanvraag ontvangen op 18 mei Aanvraag behandeld door

Doc. nr. E2:91001C04 Brussel, A D V I E S. over EEN VOORONTWERP VAN KONINKLIJK BESLUIT BETREFFENDE DE BESTELBON VAN NIEUWE AUTOVOERTUIGEN

Document met betrekking tot de selectiecriteria voor opdracht DE/287/2008. "Dagelijkse schoonmaak van een kantoorgebouw"

HOGE RAAD VOOR DE ZELFSTANDIGEN EN DE KMO

!f0.lgemeen ~EHEERSCÇ:OMITE

WERKDOCUMENT VAN DE DIENSTEN VAN DE COMMISSIE SAMENVATTING VAN DE EFFECTBEOORDELING. bij

Advies van de Executive Board van het Europees Netwerk van Raden voor de. Justitie (ENRJ) over de aanvraag van de Krajowa Rada Sądownictwa uit Polen.

HOGE RAAD VOOR DE ZELFSTANDIGEN EN DE KMO

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

MINISTERIE VAN TEWERKSTELLING EN ARBEID Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het werk

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 26 januari

ADVIES. Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende uitvoering van de ordonnantie van 8 mei 2014 betreffende het toeristische logies

Doc. nr. E3:13002C03 Brussel, TUSSENTIJDS ADVIES. betreffende DE DIENSTENCHEQUES ***

N Solden A2 Bruxelles, 16 mei 2017 MH/SL/JP ADVIES. betreffende VERSCHILLENDE VRAGEN MET BETREKKING TOT DE SOLDEN

Modelbepalingen erkenning van onderaannemers

2. Voor de voorgestelde insolventierichtlijn geldt de gewone wetgevingsprocedure.

N Vert ambachten A Brussel, 13 december 2016 MH/JC/AS ADVIES. inzake

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES

Deeleconomie De FOD Economie in het midden van de puzzel

Analyse van de algemene commentaren ontvangen tijdens de openbare raadpleging die door het IBR werd georganiseerd en standpunt van het IBR

R A P P O R T Nr

N DIV REGL ambulante handel A04 Brussel, MH/AB/LC A D V I E S. over

SELECTIECRITERIA MET BETREKKING TOT DE TECHNISCHE DRAAGKRACHT

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Doc. nr. E2:90---C36 Brussel, A D V I E S. over

Duurzame overheidsopdracht-fiche: basis

VERSLAG VAN DE COMMISSIE

A. ALGEMENE BEGINSELEN IN ZAKE OVERHEIDSOPDRACHTEN

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE. van

bestek nummer: blad nummer 1/5

Duurzame overheidsopdracht-fiche: uitgebreid

A A N B E V E L I N G Nr AANBEVELING AAN DE PARITAIRE COMITÉS BETREFFENDE HET TIJDSTIP

ADVIES. Ontwerpbesluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende uitvoering van de ordonnantie van XXX betreffende vrije vloot fietsdelen

ADVIES. 10 maart 2014

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES

ONTWERP VAN DECREET. tot wijziging van het decreet van 31 januari 2003 betreffende het economisch ondersteuningsbeleid

Nationale Infodag, Brussel, 30 maart 2009 Dr. Guy Dargent Uitvoerend Agentschap voor Gezondheid en Consumenten, EAHC

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES

A. Inleiding. beroepen. 2 Hervorming verschenen in het Publicatieblad van de Europese Unie L158 van 27 mei 2014.

VERORDENING (EU) Nr. /.. VAN DE COMMISSIE. van XXX

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer,

Ook de Memorie van Toelichting moet in die richting worden aangepast.

A D V I E S Nr Zitting van woensdag 21 december

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 30 september

ADVIES. over HET RAADPLEGINGSDOCUMENT VAN DE EUROPESE COMMISSIE OVER DE HERZIENING VAN DE BESTAANDE WETGEVING INZAKE VERLAAGDE BTW-TARIEVEN

HOGE RAAD VOOR DE ZELFSTANDIGEN EN DE KMO

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 23 november 2006 (OR. en) 12131/6/06 REV 6 ADD 1. Interinstitutioneel Dossier: 2006/0005 (COD) ENV 429 CODEC 826

A. Inleiding. De Hoge Raad had zijn advies uitgebracht op 7 september 2017.

Deontologische code - Commissie Projectsourcing

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer,

Projectoproep voor de lancering van een Belgisch platform «Digitalisering voor ontwikkeling» (Digital for Development, D4D)

GOF. Belgische gedragscode voor veiliger gsm-gebruik door jonge tieners en kinderen

De modernisering van het EU beleid inzake overheidsopdrachten

Codex over het welzijn op het werk. Boek I.- Algemene beginselen. Titel 2. Algemene beginselen betreffende het welzijnsbeleid

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT. overeenkomstig artikel 294, lid 6, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie

DE VLAAMSE MINISTER VAN BUITENLANDS BELEID EN ONROEREND ERFGOED DE VLAAMSE MINISTER VAN WERK, ECONOMIE, INNOVATIE EN SPORT

HOGE RAAD VOOR DE ZELFSTANDIGEN EN DE KMO

RVV 377 RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES

Mededeling Vlaamse Regering. Vlaams statistisch programma: samenstelling en goedkeuringsproces

Transcriptie:

HOGE RAAD VOOR DE ZELFSTANDIGEN EN DE KMO N EU - Overheidsopdrachten A2 Brussel, 26 mei 2011 MH/BL/AS A D V I E S over DE RAADPLEGING VAN DE EUROPESE COMMISSIE OVER HET GROENBOEK BETREFFENDE DE MODERNISERING VAN HET EU-BELEID INZAKE OVERHEIDSOPDRACHTEN. NAAR EEN MEER EFFICIËNTE AANBESTEDINGSMARKT (goedgekeurd door het bureau op 12 april 2011 bekrachtigd door de Hoge Raad op 26 mei 2011) Hoge Raad voor de Zelfstandigen en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen HRZKMO WTC III Simon Bolivarlaan 30 1000 Brussel Tel.: 02 277 90 15 en 16 Fax: 02 277 90 28 cs.hr@economie.fgov.be www.hrzkmo.fgov.be

Situering van de Hoge Raad voor de Zelfstandigen en de KMO De Hoge Raad voor de Zelfstandigen en de KMO is een Belgische federale adviesraad opgericht bij de wetten betreffende de organisatie van de Middenstand, gecoördineerd op 28 mei 1979. Hij groepeert meer dan 160 door de Belgische overheid erkende nationale interprofessionele en beroepsfederaties die de belangen van de zelfstandigen en de kleine en middelgrote ondernemingen (KMO) verdedigen. De Hoge Raad bestaat in zijn huidige vorm reeds meer dan 50 jaar. Hij kan beschouwd worden als het sociaal en economisch "parlement" van de zelfstandigen en de KMO. De Hoge Raad treedt op als spreekbuis van de Belgische zelfstandigen, vrije beroepen en KMO. Volgens de Belgische definitie zijn KMO die ondernemingen die in het kader van de Europese KMO-definitie worden aangeduid als micro- en kleine ondernemingen. De Hoge Raad vervult die rol voornamelijk door het geven van formele adviezen en dit in de eerste plaats aan de betrokken Ministers van de Belgische federale regering maar ook aan het Belgische Parlement en aan de Europese instanties. De adviezen van de Hoge Raad bestrijken alle mogelijke facetten van het beroepsleven van zelfstandigen en KMO: het algemeen KMO-beleid, de beroepsreglementeringen, de handelspraktijken, de problematiek van de betalingsachterstand, administratieve vereenvoudiging, enz. De Hoge Raad heeft ook een vertegenwoordigende bevoegdheid in die zin dat hij vertegenwoordigers afvaardigt naar beheers- of raadgevende organen van diverse socioeconomische instanties. Aldus duidt de Hoge Raad in een dertigtal officiële instanties de vertegenwoordigers van de zelfstandigen en de KMO aan. De Hoge Raad is opgenomen in het register van belangenvertegenwoordigers van de Europese Commissie onder het registratienummer 59919253482-83. 2

De Europese Commissie houdt sinds 27 januari 2011 een raadpleging over de modernisering van het Europees beleid inzake de overheidsopdrachten. Er werd een Groenboek opgesteld dat 114 vragen bevat. Een groep van experten uit de interprofessionele federaties en de bouwsector in de brede zin van het woord werd geraadpleegd en het bureau van de Hoge Raad voor de Zelfstandigen en de KMO bracht op 12 april 2011 volgend advies uit dat werd bekrachtigd door de Hoge Raad op 26 mei 2011. INLEIDING Volgens de Europese Unie vertegenwoordigen de Europese overheidsopdrachten ongeveer 17% van het BBP van de Europese Unie. Zij meent dat in deze economische crisistijd het beleid inzake overheidsopdrachten een optimaal gebruik van de geïnvesteerde overheidsfondsen moet verzekeren om de groei en het scheppen van arbeidsplaatsen te ondersteunen. De Commissie vermeldt dat de ondernemingen, en meer bepaald de KMO (die volgens ramingen tussen 31% en 38% van het totaalbedrag van de toegekende overheidsopdrachten vertegenwoordigen), nood hebben aan een betere en gemakkelijkere toegang tot die opdrachten in de gehele Europese Unie. De Commissie voegt nog andere doelstellingen toe die zij hiermee beoogt, namelijk: het bevorderen van de innovatie en van de sociale insluiting, de bescherming van het leefmilieu, de strijd tegen de klimaatverandering, de preventie van en de strijd tegen corruptie en favoritisme. ALGEMENE BEMERKINGEN 1. Doelgroep Hoewel de overheidsopdrachten per definitie alle ondernemingen, groot of klein, en alle sectoren en alle producten en diensten samen betreffen, zijn bepaalde sectoren onmiskenbaar meer betrokken bij grensoverschrijdende operaties: de bouw, het transport, de nieuwe technologieën, enz. De Europese commissie wenst vooral de toegang van de KMO tot de overheidsopdrachten te stimuleren. Dit is zeer positief maar er moet rekening gehouden worden met het feit dat in verschillende Lidstaten ondernemingen die als KMO worden gecatalogiseerd bij hen overeenstemmen met grote of zelfs zeer grote ondernemingen. Er moet dan ook rekening worden gehouden met wat volgens de Europese criteria kleine ondernemingen of zelfs zeer kleine ondernemingen zijn want zij vormen het voornaamste deel van het economische weefsel en zorgen voor het leeuwendeel van de arbeidsplaatsen, terwijl het net zij zijn die de meeste problemen ondervinden om toegang te krijgen tot de nationale en internationale overheidsopdrachten. 3

2. Agenda De Hoge Raad voor de Zelfstandigen en de KMO meent dat de huidige raadpleging over dit Groenboek voorbarig is. Er dient immers op gewezen te worden dat parallel met de publicatie van dit Groenboek de Commissie ook een uitgebreide evaluatie heeft aangevat van de impact en van de verhouding tussen de kosten en de doeltreffendheid van het beleid van de EU inzake overheidsopdrachten in de context van de werking van de huidige Europese wetgeving 1. Die evaluatie is nog altijd aan de gang en het is niet voorzien dat deze zal afgelopen zijn voor deze van het Groenboek 2. Het zou beter zijn te vertrekken op basis van de resultaten van de evaluatie van de geldende wetgeving en vervolgens op die basis een Groenboek op te stellen om te komen tot een gecoördineerde en doeltreffende raadpleging. Het is niet coherent om nu al wijzigingen te beogen aan een wetgeving die redelijk recent is (2004), die zelf een coördinatie is van oudere wetgevingen, waarvan men nog niet over de prestatieresultaten beschikt en waarvan de implementatie in de nationale wetgevingen van bepaalde Lidstaten daarenboven nog aan de gang is. 3. Vorm De Commissie stelt dat een groot aantal stakeholders een hernieuwd onderzoek zouden gevraagd hebben van het systeem van de openbare aanbestedingen van de Europese Unie om de doeltreffendheid en de efficiëntie ervan te vergroten. Zij preciseert nergens over welke stakeholders het gaat noch welke hiaten in de huidige wetgeving worden aangeklaagd, behalve in de formulering van bepaalde vragen. Er dient ook te worden vastgesteld dat de uitleg die gegeven wordt om bepaalde vragen te motiveren die in het Groenboek worden gesteld niet echt overeenstemmen of weinig verband houden met de gestelde vragen. Verder zijn bepaalde vragen zodanig algemeen of vaag dat het zelfs moeilijk is om er op te antwoorden of om ze te begrijpen. 4. Doelstellingen De richtlijnen die handelen over de Europese overheidsopdrachten hebben als voornaamste doel de transnationale markten open te stellen en de toegang ertoe te vergemakkelijken voor een maximum aantal ondernemingen van alle groottes in een kader van gezonde concurrentie en met een minimum aan doordachte regels. De Hoge Raad meent dat de band met het voorwerp van de overheidsopdracht steeds een essentiële en bepalende factor moet zijn voor een transparante en optimale toewijzing van de publieke middelen. 1 Huidige Europese wetgevingen: - Richtlijn 2004/17/EG houdende coördinatie van de procedures voor het plaatsen van opdrachten in de sectoren water- en energievoorziening, vervoer en postdiensten. - Richtlijn 2004/18/EG betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor werken, leveringen en diensten. 2 Volgens de agenda van de Commissie, moet er een vergadering op hoog niveau plaatsvinden in Brussel op 30 juni 2011 om de resultaten te evalueren van de raadpleging over dit Groenboek, samen met de resultaten van de interne raadpleging van de EC. 4

De aanwending van het instrument van de overheidsopdrachten, dat op zich al een complexe materie is, om andere milieu-, sociale of ethische doelstellingen te bereiken moet met de grootste omzichtigheid gebeuren. Ook al onderschrijft de Hoge Raad de relevantie van allerlei maatschappelijke doelstellingen en de noodzaak van een geïntegreerd beleid, het is essentieel dat de impact van nieuwe bepalingen de KMO niet van de markt mogen uitsluiten. Kleine ondernemingen hebben nood aan flexibele, op hun maat gemaakte instrumenten om aan te tonen dat ze aan de gestelde criteria voldoen. Zo stijgt bijvoorbeeld het risico op uitsluiting van KMO indien men bijvoorbeeld een formele verslaggeving, een label of een externe verificatie oplegt om bepaalde gunningcriteria te staven. Hoewel de producten of diensten van een KMO mogelijks aan de gestelde criteria beantwoorden, is het daarom nog niet bewezen dat dat zo is. De bewijsvoering vergt immers heel wat tijd en middelen, die voor KMO niet evident zijn. 5. Vereenvoudigingen De huidige Europese wetgeving betreffende overheidsopdrachten is weliswaar voor verbetering vatbaar maar zij is relatief eenvoudig toepasbaar. Het is vooral de ingewikkeldheid van de regels die door elk van de Lidstaten vastgelegd worden bij de omzetting in hun nationaal recht dat een probleem stelt. Daarover zegt het Groenboek niets. Elke vereenvoudiging moet vooreerst de vlotheid van de markten, een evenwichtige concurrentie en een vlotte toegang voor alle ondernemingen, te beginnen met de kleinste, beogen. Tegelijkertijd in de richtlijnen over overheidsopdrachten strategische beleidsdoelstellingen nastreven 3, die niet rechtstreeks verband houden met de voornaamste doelstelling, houdt het risico in dat er meer vereisten en verplichtingen komen die de toegang van de ondernemingen zullen bemoeilijken en waarbij de kleinste ondernemingen onvermijdelijk als eersten zullen uitgesloten worden. Tenslotte dreigen vereenvoudigingen die rechtstreeks of onrechtstreeks vooreerst prioriteit zouden geven aan het gemak voor de aanbestedende overheid contraproductieve gevolgen te hebben, namelijk: meer bijkomende regels voor de ondernemingen die op overheidsopdrachten inschrijven. Elke vereenvoudiging moet positieve evenwichtige gevolgen hebben zowel voor de aanbestedende overheid, die een optimaal gebruik van overheidsgeld moet beogen, als voor de potentiële inschrijvende ondernemingen. 6. De toegang van de KMO en de ZKO bevorderen De eventuele verbeteringen die zouden kunnen aangebracht worden aan de huidige richtlijnen over de Europese overheidsopdrachten moeten er eerst op gericht zijn om de toegang tot die opdrachten voor de KMO in brede zin te verbeteren. Bij dat beleid moeten meerdere principes in acht worden genomen, zowel op Europees vlak als op dat van de nationale wetgevingen van de Lidstaten. Er moet natuurlijk rekening worden gehouden met de budgettaire beperkingen maar de overheid moet constant verder kunnen investeren in de sociale infrastructuur, de verkeersinfrastructuur, de onderwijsinfrastructuur, de gezondheidszorg, de cultuur, het erfgoed en in de verschillende technieken voor duurzame ontwikkeling (hernieuwbare energie, vervuiling, waterbeleid, ) 3 De strategie Europa 2020 wil een essentiële rol toekennen aan de overheidsopdrachten die beschouwd worden als één van de instrumenten om een economie te ontwikkelen die gebaseerd is op kennis en innovatie, om een koolstofarme economie te promoten die spaarzaam omspringt met grondstoffen, om een sterke tewerkstellingsgraad te bekomen en om de sociale en territoriale samenhang te bevorderen. 5

De samenwerking tussen overheid en privé moet doordacht gebeuren en kan niet als voorwendsel dienen voor een vermindering van de normale budgetten voor overheidsinvesteringen. De KMO en ZKO moeten kunnen deelnemen aan de overheidsopdrachten door er rechtstreeks toegang toe te hebben en niet, zoals nu al te vaak het geval is, als onderaannemer in de zoveelste rang. De erkenning van de ondernemingen moet dan ook een waarborg bieden dat diegene die meedingen naar overheidsopdrachten van een gelijk niveau zijn qua kosten en kwaliteit. In het geval van onderaanneming moeten er ook aangepaste waarborgen geboden worden. De overheid, zowel nationaal als Europees, heeft een voorbeeldfunctie en moet dus haar facturen tijdig betalen en begrotingsmarges voorzien die rekening houden met mogelijke prijsherzieningen en met eventuele meerwerken. De KMO beschikken immers over weinig of geen mogelijkheden om hun liquiditeiten te mobiliseren zodanig dat de betalingsachterstand van hun debiteurs opgevangen kan worden. SPECIFIEKE BEMERKINGEN Voorafgaande bemerking De Hoge Raad voor de Zelfstandigen en de KMO heeft niet de bedoeling om systematisch te antwoorden op alle vragen in het Groenboek en beperkt zich dus tot die vragen die het meest relevant zijn voor de KMO en de ZKO. Vraag nr. 2 - Indeling van de opdrachten: werken leveringen diensten De huidige indeling in overheidsopdrachten voor werken, overheidsopdrachten voor leveringen en overheidsopdrachten voor diensten moet behouden blijven. Die indeling van een overheidopdracht in de ene of in de andere categorie heeft immers verschillende juridische gevolgen (bijvoorbeeld rechtstreekse vordering van aannemers). De werken beschouwen als diensten zal bovendien tot verwarring leiden zonder echte vereenvoudigingen door te voeren. Een samenvoeging van de bestaande categorieën zal vooral de grote ondernemingen ten goede komen want die werken in verschillende activiteitssegmenten terwijl de KMO/ZKO vaak slechts in één activiteitscategorie werkzaam zijn. Vraag nr. 3 - Aanpassing van de definitie van overheidsopdrachten voor werken De Hoge Raad herhaalt dat het voorbarig is om de basisnoties in vraag te stellen die de basis vormen van de richtlijnen uit 2004 over de overheidsopdrachten en dat deze behouden moeten blijven in afwachting van een volledige globale evaluatie. Vragen nrs. 4 en 5 - Afschaffing van het onderscheid tussen A- en B-diensten De Commissie toont niet aan op welk vlak de situatie die de instelling van twee categorieën verantwoordde, met name van categorie B die werd ingevoerd om de grensoverschrijdende uitwisselingen te bevorderen van bepaalde diensten, fundamenteel zou veranderd zijn buiten dan de interpretatie- en toepassingsproblemen die zij zelf ondervindt. De Hoge Raad is in de eerste plaats voorstander van het vergemakkelijken van het leven van de ondernemingen. 6

Vraag nr. 6 - Verhoging van de drempels De Hoge Raad spreekt zich niet uit over de opportuniteit van het al dan niet verhogen van de huidige drempels. Buiten het feit dat de internationale verplichtingen waartoe de EU zich verbonden heeft gebaseerd zijn op diezelfde drempels en dat de verhoging van die drempels substantiële gevolgen zou hebben op dat vlak, moet er eerst nagegaan worden wat de gevolgen van die verhoging zouden zijn voor de KMO en de ZKO. Vragen nrs. 7 tot 18 - Verschillende vereenvoudigingen inzake procedures en kosten Zonder in detail te willen gaan, herinnert de Hoge Raad eraan dat de wildgroei aan regels en procedures van allerlei aard vooral in het nadeel is van de kleinste ondernemingen die niet over voldoende administratieve en menselijke ondersteuning beschikken om dit op te volgen. Wat de overheidsopdrachten betreft, moet er bij elke vereenvoudiging echter over gewaakt worden dat deze eerst de lasten en administratieve kosten van de ondernemingen verlicht en vervolgens de aanbestedende overheid het leven vergemakkelijkt. Vragen nrs. 19 en 20 - Onderhandelingsprocedure De onderhandelingsprocedure is normaal gezien voorbehouden voor specifieke gevallen. Een grote soepelheid is inderdaad verantwoord ingeval van complexe overheidsopdrachten, ondermeer ingeval van publiek-private samenwerking. Op het vlak van de uitwerking ervan heeft België weinig ervaring en alvorens een eventuele wijziging of uitbreiding ervan te overwegen is het eerst nodig een meer diepgaande analyse ervan te maken dan deze in het Groenboek. Vragen nrs. 34 tot 36 - Bundeling van de vraag en gezamenlijke aanbestedingen Hoewel de bundeling verantwoord kan zijn in bepaalde gevallen van wederkerende onderhoudsdiensten of wanneer meerdere administratieve entiteiten verantwoordelijk zijn voor eenzelfde opdracht, is de Hoge Raad in het algemeen echter geen voorstander van een doorgedreven bundeling van de vraag. In het merendeel van de opdrachten heeft de bundeling van de vraag meestal geen zin noch vanuit technisch oogpunt, noch vanuit economisch oogpunt. Een bundeling van de vraag houdt daarentegen duidelijk een risico in op de beperking van de concurrentie. Vraag nr. 44 - Onderaanneming De Hoge Raad is geen voorstander van strengere beperkingen. Beroep doen op onderaanneming is nog steeds toegelaten behalve ingeval van een expliciet verbod dat verantwoord wordt door de omstandigheden of de voorwaarden van een bepaalde opdracht. Het is echter essentieel dat de inschrijver zelf een deel van de opdracht uitvoert of kan uitvoeren. Daarentegen moet de aanbestedende overheid de bekwaamheid van de onderaannemers waarop de inschrijver een beroep doet kunnen controleren. Vraag nr. 46 - Beter rekening houden met de belangen van de KMO Gezien de cijfers die de Europese Commissie zelf citeert, kan er van uitgegaan worden dat de praktijk van de aanbestedende overheden de kleine ondernemingen benadeelt. Om de deelname van deze laatste aan de overheidsopdrachten te verbeteren is het vooral aanbevolen om de deelnemers te sensibiliseren eerder dan bijkomende reglementeringen, clausules of specifieke verplichtingen uit te vaardigen. 7

De beste manier om te vermijden dat de toegang van de KMO/ZKO tot de overheidsopdrachten rechtstreeks of onrechtstreeks (via onderaanneming) versperd wordt, bestaat erin erover te waken dat de vereisten die voor een overheidsopdracht of een deel ervan gesteld worden evenredig en relevant zijn ten opzichte van het voorwerp van de overheidsopdracht of van het betrokken deel ervan. Zo beantwoordt de invoering bij overheidsopdrachten van sociale clausules, zoals de verplichting om een zeker aantal personen, eventueel uit bepaalde categorieën, te vormen of aan te werven niet rechtstreeks aan de voornaamste doelstelling van de betrokken richtlijnen. Voor kleinere onderneming is het des te moeilijker of zelfs onmogelijk om eraan te beantwoorden. Vraag nr. 47 - Code van goede praktijken De aangekondigde maatregelen uit de Europese code van goede praktijken die de toegang van de KMO tot overheidsopdrachten vergemakkelijken zijn slechts productief wanneer de omstandigheden dit toelaten. Het belangrijkste is het scheppen van voldoende vertrouwen zodat de aanbestedende overheden geneigd zouden zijn om met KMO te werken. Men moet dus eerst die aanbestedende overheden sensibiliseren eerder dan ze te verplichten om te werken met ondernemingen die ze niet echt zouden gekozen hebben. Vraag nr. 48 - Keuze van de inschrijver; te zware administratieve lasten Hoewel elke vereenvoudiging meegenomen is, moet men erkennen dat de huidige richtlijnen een kader vastleggen dat geen onoverkomelijke administratieve last oplegt voor de KMO. Daarentegen stelt men al te vaak vast dat de nationale overheden die gelast zijn met de omzetting in nationaal recht en de aanbestedende overheden zelf buitenmaatse administratieve verplichtingen opleggen waarvan de KMO/ZKO de eerste slachtoffers zijn. Het is eerder op dat vlak dat de Europese Commissie moet tussenkomen. Vragen nrs. 49 en 50 - Controle van de bewijsstukken De Hoge Raad is voorstander van de eigen verklaring (verklaring op eer) wat betreft de financiële gezondheid van de onderneming, haar puur administratieve gegevens (het ondernemingsnummer moet volstaan) of de uitsluitingscriteria opgesomd in artikel 45 van richtlijn 2004/18/EG. De controle van de bewijsstukken moet anders gebeuren voor de geselecteerde kandidaten of voor de winnende inschrijver. Bovendien moeten de aanbestedende overheden afzien van het opvragen van documenten en bewijs- of informatiestukken die zij rechtstreeks kunnen bekomen bij de databanken waartoe zij toegang hebben. Hier ook zou de Europese Commissie een positieve invloed kunnen hebben. Vraag nr. 51 - Omzetvoorwaarden Men kan zich inderdaad vragen stellen bij de relevantie van omzetcriteria net als bij de analyse die gebeurt (of niet gebeurt) van de andere financiële gegevens van een onderneming. Trouwens het criterium van het omzetcijfer vormt geen waarborg voor de duurzaamheid of de financiële betrouwbaarheid. Het behoud van de publicatie van de jaarrekeningen van de ondernemingen moet aan deze laatste toelaten te vermijden om nogmaals bijkomende inlichtingen te moeten verstrekken die zij best kunnen missen. Verder kunnen de financiële waarborgen die aan de inschrijver gevraagd worden ook een handicap betekenen voor de KMO. 8

Vraag nr. 52 - Verplichting voor de inschrijver om een deel van de opdracht aan derden uit te besteden De Hoge Raad verwerpt alle algemene maatregelen die de inschrijver verbieden of verplichten om delen van de overheidsopdracht automatisch uit te besteden aan derden. Alles hangt immers af van de aard van de overheidsopdracht en de context ervan. Er dient ook vermeden te worden dat op termijn de onderaanneming altijd aan dezelfde ondernemingen wordt toegewezen. De Raad stelt eerder maatregelen voor die de samenwerking en het partnerschap tussen ondernemingen stimuleren. Vragen nrs. 62 tot 69 - Technische specificaties Er moet in elk geval over gewaakt worden dat de technische specificaties redelijk blijven en aangepast zijn aan de doelstelling, de kostprijs, de inhoud en de kwaliteit van de overheidsopdrachten om te vermijden dat de KMO/ZKO nog meer benadeeld zouden worden op grond van technische criteria. Nog andere specificaties toevoegen aan die technische specificaties, die niet de goede verwezenlijking van het voorwerp van de overheidsopdracht tot doel hebben, is volkomen incoherent zoals de Hoge Raad al stelde in zijn algemene bemerkingen. Men kan niet de toegang van de KMO tot de overheidsopdrachten stimuleren en tezelfdertijd politieke doeleinden nastreven via bijkomende specificaties die een omgekeerd effect hebben. Vragen 70 tot 90 - Beleidsdoelstellingen Europa 2020 Als men rekening houdt met het milieubeleid, het sociaal beleid, de duurzame ontwikkeling, de rechtvaardige handel, het arbeidsbeleid, het beleid inzake innovatie, de toegankelijkheid, enz. moet men ook waken over de evenredigheid van de vereisten. Alle gevolgen van die clausules tot positieve discriminatie en de kosten ervan moeten goed afgewogen worden teneinde discriminerende maatregelen te vermijden tegenover KMO of niet lokale ondernemingen, of zelfs maatregelen die ongunstig zouden zijn voor de permanente tewerkstelling in die ondernemingen (zoals een verplichting tot aanwerving bijvoorbeeld). De Hoge Raad meent dat een grote omzichtigheid vereist is bij het nastreven van beleidsdoelstellingen door middel van wetgevingen die daartoe geen rechtstreekse instrumenten zijn. Zo bepaalt bijvoorbeeld niet de richtlijn betreffende de overheidsopdrachten maar wel de richtlijn betreffende de energie-efficiëntie van gebouwen het energiepeil dat gehaald moet worden door openbare gebouwen. Ook dreigt men door het nastreven van concurrerende doelstellingen samen te voegen, de nodige optimale toewijzing te onderschatten en de kostentransparantie te verstoren. Een antwoord geven op een nood aan vorming kan bijvoorbeeld gebeuren door ofwel de uitbouw van een dienstenmarkt, ofwel door aan de inschrijver op een overheidsopdracht van werken op te leggen om een bepaald aantal werknemers op te leiden. Het risico bestaat dat in het tweede geval de beoordeling van het bod globaal zal gebeuren en dat men misschien concessies zal doen op de prijs van de werken ten bate van de opleiding of in tegendeel op de kwaliteit van de opleiding ten bate van de prijs zonder dat dit zichtbaar is. 9

BESLUIT De Hoge Raad voor de Zelfstandigen en de KMO meent dat de raadpleging van de Europese Commissie over het Groenboek betreffende de modernisering van het EU-beleid inzake overheidsopdrachten voorbarig is en andere lopende raadplegingen doorkruist. De formulering, de motiveringen, de meervoudige beleidsdoelstellingen en de termijnen van dit Groenboek houden een zeker risico in voor onduidelijkheden en onsamenhangendheden en houden niet altijd verband met het onderwerp van de overheidsopdrachten. De fundamentele doelstellingen van de wetgeving betreffende de overheidsopdrachten, namelijk de keuze voor het meest voordelige bod voor een bepaalde opdracht, de gelijke behandeling van de inschrijvers en de deelname aan de overheidsopdrachten zonder discriminatie van de ondernemingen uit alle Lidstaten door eenvoudige en toegankelijke procedures, ook voor KMO/ZKO, moeten de centrale elementen blijven in deze wetgeving. 10