RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES

Transcriptie

1 RVV 389 RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES over het verzoekschrift met het oog op het bekomen van de bescherming van de beroepstitel van "conservatorrestaurateur van kunstvoorwerpen en cultureel erfgoed" Brussel, 28 september

2 SAMENVATTING De Raad verwijst naar de algemene opmerkingen in zijn advies nr. 377 van 29 maart 2007 en in het bijzonder naar het feit dat de termijn van 15 dagen die hem werd toegekend om een met redenen omkleed en uitvoerig advies uit te brengen, duidelijk te kort is. De vertegenwoordigers van de consumenten stellen met tevredenheid vast dat artikel 12 van de beroepsregels van ECCO II de conservator-restaurator oplegt om te trachten zijn kennis en bevoegdheid te verrijken teneinde de kwaliteit van zijn dienstverlening te verbeteren. Zij betreuren niettemin dat deze verplichting abstract is geformuleerd en dat niet voor elke conservator-restaurator van kunstwerken, die lid van deze beroepsvereniging is, een algemene verplichting geldt om permanent(e) opleiding(en) te volgen van minimum x uur (te bepalen) per jaar. De vertegenwoordigers van de middenstand menen dat de deontologische codes ter zake duidelijk zijn en een permanente opleiding van hun professionelen eisen. Zie artikel van de code. De Raad meent dat het verzoekschrift voldoet aan alle vereisten, opgelegd door de kaderwet van 24 september 2006 en heeft geen bezwaren ten gronde. Daarom verleent de Raad een positief advies aan het verzoekschrift dat voorligt. 2

3 De Raad voor het Verbruik die officieus verzocht werd een advies uit te brengen over het verzoekschrift met het oog op het bekomen van de bescherming van de beroepstitel van "conservatorrestaurateur van kunstvoorwerpen en cultureel erfgoed", is op 13 september 2007 met zijn Dagelijks Bestuur bijeengekomen, onder het voorzitterschap van de heer Robert Geurts, en heeft huidig advies goedgekeurd. De Raad voor het Verbruik heeft de Voorzitter verzocht huidig advies over te maken aan de Minister van Middenstand en Landbouw, aan de Minister van Economie en aan de Minister van Consumentenzaken. ADVIES De Raad voor het Verbruik, Gelet op de brief van 21 juni 2007 waarbij de Algemene Directie KMO-Beleid van de FOD Economie - Dienst "Intellectuele beroepen en wetgeving"- het verzoekschrift tot bescherming van het voeren van de titel "conservator-restaurateur van kunstvoorwerpen en cultureel erfgoed" aan de Raad voor het Verbruik officieus overzendt; Gelet op de kaderwet van 24 september 2006 betreffende het voeren van de beroepstitel van een dienstverlenend intellectueel beroep; Gelet op de verzoekschrift van 5 juni 2007 van de Beroepsvereniging voor Conservators-restaurateurs van kunstvoorwerpen met het oog op het bekomen van de bescherming van de beroepstitel van "Conservator-restaurateur van kunstvoorwerpen en cultureel erfgoed"; Gelet op de werkzaamheden van de Commissie "Handelspraktijken" tijdens haar vergadering van 4 juli 2007; Gelet op de deelname aan de werkzaamheden van de volgende deskundigen : de dames Van den Broeck (OIVO) en Delbrouck (UCM); Gelet op de uitwerking van het ontwerpadvies door de dames Van den Broeck (OIVO) en Delbrouck (UCM); Gezien de dringendheid; Gelet op schriftelijke procedure, zoals voorzien in artikel 7 bis van het Huishoudelijk reglement, voor de definitieve goedkeuring door de Raad voor het Verbruik; BRENGT HET VOLGEND ADVIES UIT : 3

4 I. Inleiding Met een brief van 21 juni 2007, heeft de Raad voor het verbruik van de Algemene Directie van het KMO-beleid - Dienst Intellectuele Beroepen en Wetgeving binnen de FOD Economie, officieus het verzoekschrift ontvangen tot bescherming van het voeren van de titel van «Conservator-restaurateur van kunstwerken en cultureel erfgoed». In deze brief wordt gepreciseerd dat dit verzoekschrift zal onderzocht worden door de diensten van de bovengenoemde Algemene Directie en dat ter zake eventueel om aanvullende informatie zal worden verzocht. Verder wordt erin gesteld dat het officiële verzoek om advies later bij de Raad voor het Verbruik zal toekomen. Met het oog op doelmatigheid heeft de Raad besloten niet te wachten op deze officiële overbrenging van het verzoek en heeft hij het verzoekschrift onderzocht in de versie van 5 juni 2007, zoals die per brief van de beroepsvereniging van conservators-restaurators van kunstwerken naar het Ministerie van Middenstand werd verstuurd. II. Algemene opmerkingen over de kaderwetprocedure De Raad verwijst naar de algemene opmerkingen in zijn advies nr. 377 van 29 maart 2007 en in het bijzonder naar het feit dat de termijn van 15 dagen die hem werd toegekend om een met redenen omkleed en uitvoering advies uit te brengen, duidelijk te kort is. III. Algemene opmerkingen over het verzoekschrift Dit verzoekschrift wordt ingediend door de beroepsvereniging van conservators-restaurators van kunstwerken die vandaag 138 leden telt. De vertegenwoordigers van de consumentenorganisaties merken op dat zelfs indien deze beroepsvereniging in de Hoge Raad voor Zelfstandigheden en de de KMO zetelt en lid is van de Federatie voor Vrije en Intellectuele Beroepen (FVIB) en van de Nationale Unie der Vrije en Intellectuele Beroepen van België (NUVIBB), dit totaal aantal leden hen minstens beperkt lijkt. Ze hebben in dat verband vragen bij het nut van het toekennen van de bescherming van een beroepstitel die slechts door 138 personen zou worden gevoerd. De vertegenwoordigers van de organisaties van de Middenstand merken op dat de BRK op 12 april 1995 door het Ministerie van Middenstand werd erkend. Ze voldeed dus aan de criteria als vastgesteld door de artikelen 6 en 8 van de wet betreffende de Middenstand van 28/05/1979. Bovendien zetelt de APROA in de CSIPME. Deze elementen tonen dus voldoende de representativiteit ervan aan. Bovendien doen de vertegenwoordigers van de organisaties van de middenstand opmerken dat ofschoon de beroepsvereniging van conservators-restaurators van kunstwerken slechts 138 leden telt, de bescherming van de titel verder reikt dan het aantal leden. Met andere woorden het geheel van het beroep zal worden beschermd en niet enkel de 138 leden van de vereniging. Het aantal professionelen van de Conservatie-restauratie van kunstwerken in België waarop deze reglementering betrekking heeft, kan momenteel op min of meer zeshonderd personen worden geschat. Daarbij komen nog elk jaar een aantal van 50 gediplomeerden in heel het land die het beroep zullen uitoefenen. Ten slotte moet de titel de consument beschermen maar ook het beroep dat soms oneerlijke concurrentie ondervindt van andere sectoren zoals bijvoorbeeld de sector van antiquairs. 4

5 IV. Opmerkingen over de tekst van het verzoekschrift Bij doorlichting van meerdere verzoeken tot bescherming van de beroepstitel heeft de Raad altijd veel belang gehecht aan de bijscholing en permanente vorming van de leden van beroepsverenigingen (Zie zijn adviezen nr. 336 van 2/06/2005, 352 van 18/05/2005 en 377 van 29/03/2007). De Raad is in dat verband van oordeel dat de bevoegdheid van de professionelen en de kwaliteit van de door hen gepresteerde diensten vaak afhangen van deze vervolmakingen en/of permanente vormingen 1. De vertegenwoordigers van de consumenten stellen met tevredenheid vast dat artikel 12 van de beroepsregels van ECCO II 2 de conservator-restaurator oplegt om te trachten zijn kennis en bevoegdheid te verrijken teneinde de kwaliteit van zijn dienstverlening te verbeteren. Zij betreuren niettemin dat deze verplichting abstract is geformuleerd en dat niet voor elke conservator-restaurator van kunstwerken, die lid van deze beroepsvereniging is, een algemene verplichting geldt om permanent(e) opleiding(en) te volgen van minimum x uur (te bepalen) per jaar. De vertegenwoordigers van de middenstand menen dat de deontologische codes ter zake duidelijk zijn en een permanente opleiding van hun professionelen eisen. Zie artikel van de code. Bovendien hebben de vertegenwoordigers van de consumentenorganisaties vragen bij de gegrondheid van de overgangsbepaling op bladzijde 11 onder punt 3, 2 de paragraaf van het verzoekschrift 3, in die zin dat de lijst van vereiste en/of toegelaten diploma s vermeld op de blz. 6 en 7 onder punt 2.7. hen ruim voldoende lijkt, waarbij personen houder van een diploma behaald vóór het academische jaar inbegrepen zijn. V. Advies over het verzoekschrift De Raad meent dat het verzoekschrift voldoet aan alle vereisten, opgelegd door de kaderwet van 24 september 2006 en heeft geen bezwaren ten gronde. Daarom verleent de Raad een positief advies aan het verzoekschrift dat voorligt. 1 RVV, advies nr. 336, 2 juni 2005, blz. 5; 2 Dit artikel bepaalt dat : "De Conservator-Restaurator moet trachten zijn kennis en bevoegdheden te verrijken teneinde de kwaliteit van zijn dienstverleningen te verbeteren." 3 Personen die houder zijn van een diploma van het lange type (minimum 4 jaar met volledig leerplan) behaald vóór het academisch jaar en ter erkenning van specifieke studies van Conservatie-Restauratie van kunstwerken mogen de titel eveneens voeren. 5