Page 1 of 7 LANDELIJK ALGEMENE VERGADERING Algemene Vergadering Vlaamse Basketballiga vzw Datum: zaterdag 19 juni 10 09u30 Plaats: hotel Floris Ustel Midi - Brussel Aanwezig: Raad van bestuur: A. Welvaarts, voorzitter, E. De Neve, S. Garaleas, E. Hendryckx, F. Van den Eynde, bestuurders Coördinatoren: I. Claessens, sporttechnisch coördinator, P. Rottiers, juridisch coördinator, K. Umans, secretaris-generaal, K. Verspecht, financieel coördinator Afgevaardigden: Limburg (3): M. Bogaers, L. Coonen, J. Kerkhofs Vlaams Brabant (3): P. De Smedt, J. Manghelinckx, E. Schuermans Antwerpen (6): G. Hertogs, B. Laermans (met volmacht van R. Maeseele), F. Van den Bosch, C. Van Echelpoel (met volmacht van E. Roos) Oost-Vlaanderen (4): D. De Backer, R. Van Hecke (met volmacht van E. Fels), J. Van Lantschoot, L. Verheye West-Vlaanderen (4): A. Deweerdt, M. Stevens, A. Surgeloose (met volmacht van J.P. Cannaert), M. Van Vooren Agenda: 1. Welkomstwoord Dhr. A. Welvaarts, voorzitter, opent de vergadering en heet de aanwezigen welkom. Hij verwijst naar het communiqué, uitgaande van de Oost-Vlaamse groep van afgevaardigden. Dhr. J. Van Lantschoot vraagt het woord. Hij kondigt aan dat het voorzitterschap en het ondervoorzitterschap binnen de groep van afgevaardigden van Oost-Vlaanderen vanaf 1 juli op een andere wijze ingevuld zullen worden. Hij benadrukt dat enkel het belang van de VBL vzw het uitgangspunt is bij de bezorgdheden, welke leven binnen de groep en aangekaart zijn in het verspreidde communiqué. Een verdere inventarisatie en grondige bespreking van de aangehaalde pijnpunten moeten leiden tot het uitstippelen van beleidslijnen. Hij vraagt naar vertrouwensverstrekkende maatregelen bij concrete acties. De voorzitter, verwijzend naar het communiqué dat de provinciale groep van afgevaardigden van Oost-Vlaanderen recent verspreid heeft, stelt dat hij in deze omstandigheden wil toetsen of hij nog verder kan genieten van een substantiële steun vanuit de werkende leden van de Algemene Vergadering. Dhr. J. Van Lantschoot stelt dat het nemen van vertrouwenswekkende maatregelen primeert op een vertrouwensstemming. Dhr. B. Laermans toont begrip voor de vraag naar het draagvlak uitgaande van de voorzitter. Dhr. S. Garaleas stelt dat er een gigantische kloof is tussen het communiqué en de op de vergadering uitgesproken woorden. Hij voelt zich eveneens aangesproken en wenst een vertrouwensstemming omtrent zijn persoon. Dhr. E. Hendryckx sluit zich hierbij aan. Dhr. M. Van Vooren geeft aan dat de voorzitter steeds het recht heeft te peilen naar het vertrouwen dat hij alsnog geniet. De voorzitter wenst over te gaan tot de vertrouwensstemming over zijn persoon, dhr. S. Garaleas en dhr. E. Hendryckx. Dhr. J. Van Lantschoot vraagt een voorbehoud te acteren over de toevoeging van dit punt op de agenda, zonder dat over de toevoeging van het punt gestemd is. 2. Controle van de volmachten aanwezigheden Dhr. K. Umans, secretaris-generaal, deelt mee dat er 20 werkende leden aanwezig dan wel vertegenwoordigd zijn bij volmacht. De tweederde meerderheid wordt bereikt bij 14 stemmen, terwijl de enkelvoudige meerderheid 11 stemmen vereist. De voorzitter schorst de vergadering. De voorzitter heropent de vergadering en vraagt dhr. P. Rottiers om over te gaan tot organisatie van de vertrouwensstemming. De stembrieven worden verdeeld en bij naamafroeping gedeponeerd in de daartoe bestemde urne. Na telling, in aanwezigheid van vertegenwoordigers van elke provinciale groep van Afgevaardigden, deelt hij mee dat dhr. A. Welvaarts 17 stemmen voor, dhr. S. Garaleas 20 stemmen voor en dhr. E. Hendryckx 18 stemmen voor heeft. Dhr. E. Schuermans vraagt de toevoeging van een agendapunt, met name dat inzake het advies omtrent de functie van de juridisch coördinator dit advies zich niet langer zou beperken tot de betrokken provinciale groep van afgevaardigden, aangezien deze persoon op landelijk vlak opereert en dat bijgevolg de totaliteit van de groepen van afgevaardigden haar advies moet kunnen verlenen. De voorzitter legt het punt ter toevoeging aan de agenda ter stemming voor. 11 werkende leden scharen zich achter het voorstel (West-Vlaanderen 0, Oost- Vlaanderen 4, Antwerpen 1, Limburg 3, Vlaams-Brabant 3). De agenda wordt niet gewijzigd. 3. Budgetrealisaties 2010: toelichting Dhr. A. Welvaarts geeft een summiere toelichting bij de evoluties inzake inkomsten en uitgaven, hierbij geassisteerd door Dhr Laermans, voorzitter van de financiële commissie.. Hij geeft mee dat de Nationale Loterij de zomertour niet meer zal ondersteunen. De organisatie is echter te ver gevorderd om ze alsnog terug te schroeven. Inzake de ondersteuning van de nationale ploeg dames vanuit dezelfde instantie is er nog steeds geen nader bericht. Vanuit het management van de nationale ploeg Heren is een vraag gesteld te voorzien in een kwalificatiepremie. Indien zowel AWBB als BLB zich engageren, wordt een toezegging van VBL gegarandeerd. Binnen de Fin. Com. is unanimiteit om niet over te gaan tot aankoop van het Clarus-systeem en in een ontwikkeling binnen het actuele platform te voorzien.
Page 2 of 7 4. Voorstellen tot wijziging van het Huishoudelijk Reglement van de VBL De groep van Antwerpse afgevaardigden betreurt dat niet traceerbaar is wie of welke instantie de voorstellen tot wijziging geïntroduceerd heeft, dat de motivering van de voorstellen ontbreekt en dat diverse documenten laattijdig overgemaakt werden. Een grondig voorafgaand overleg binnen Wet. Com. is noodzakelijk ten einde de werkzaamheid van de vergadering te bevorderen. Dhr. J. Van Lantschoot sluit zich hierbij aan en wijst erop dat hij ter zake al is tussen gekomen in een vorige Algemene Vergadering. Dhr Deweerdt, voorzitter van de WetCom, wijst er op dat de voorgestelde aanpassingen inzake het VAD wel degelijk grondig besproken werden in de werkgroep VAD terwijl de andere artikelen die aan bod komen, hetzij slechts een tekstaanpassing vormden, hetzij wijzigingen met korte discussies waren waarvoor een vergadering niet nodig was. 4.1. Deel VAD Dhr. F. Van den Eynde kadert de voorgestelde bijsturingen aan de artikelen VAD96, 97 en 98, welke weerhouden werden uit de discussies van de werkgroep herziening HHReg, deel VAD, welke 2X maal met vertegenwoordiging van alle provinciale groepen van afgevaardigden samenkwam. Na discussie wordt besloten de ingediende voorstellen terug te trekken en te verwijzen naar een volgende Algemene Vergadering. 4.2. Deel VCD Dhr. E. Hendryckx wijst erop dat hij wel degelijk de voorstellen tot wijzigingen gemotiveerd heeft ingediend. Het is niet duidelijk waarom de motiveringen niet in de dagorde werden opgenomen. 4.2.1. Art. VCD 201 - ALGEMENE VERPLICHTINGEN VAN DE CLUBS Amendement 1: Iedere club zal tenminste: één scheidsrechter ter beschikking stellen per begonnen schijf van drie jeugdploegen in de categorieën juniors, cadetten, miniemen, pupillen, benjamins en microben die ingeschreven waren voor de competitie en dat ook nog zijn op de startdatum van de competitie, dewelke bepaald is in de jaarkalender Stemming: West-Vlaanderen 2, Oost-Vlaanderen 4, Antwerpen 0, Limburg 0, Vlaams Brabant 0: 6 stemmen voor, amendement niet weerhouden Voorstel: 1. De rekrutering van de scheidsrechters zal gedaan worden door de clubs. 2. De lijst van de toegewezen scheidsrechters moet uiterlijk 30 juni ingestuurd worden. Een boete zal worden voorzien in de TTB bij het niet naleven van dit punt. 3. Iedere club zal ten minste : * één scheidsrechter ter beschikking stellen per begonnen schijf van twee seniorenploegen, reserveploegen inbegrepen, die ingeschreven waren voor de competitie en dat ook nog zijn op de startdatum van de competitie, dewelke bepaald is in de jaarkalender. Bij een oneven aantal ingeschreven seniorenploegen wordt de laatste schijf vervolledigd met een jeugdploeg (die dan bij de berekening voor de jeugd niet meer meegeteld wordt). * één scheidsrechter ter beschikking stellen per begonnen schijf van drie jeugdploegen in de categorieën juniors, cadetten, miniemen en pupillen (al dan niet toevoegen benjamins en microben?) die ingeschreven waren voor de competitie en dat ook nog zijn op de startdatum van de competitie, dewelke bepaald is in de jaarkalender * één clubscheidsrechter of scheidsrechter ter beschikking stellen per begonnen schijf van twee in de kampioenschappen ingeschreven jeugdploegen in de categorieën benjamins, microben en premicroben die ingeschreven waren voor de competitie en dat ook nog zijn op de startdatum van de competitie, dewelke bepaald is in de jaarkalender. Per scheidsrechter en per blok (ondeelbaar) van twee clubscheidsrechters zal een bonus, voorzien in de TTB, worden toegekend aan de clubs die meer scheidsrechters dan de vastgestelde normen ter beschikking stellen. Het aantal bonussen wordt beperkt tot 3. Deze bonus zal bekend gemaakt worden door het CPS die het doorgeeft aan het PC voor maandelijkse uitvoering Een scheidsrechter zal in aanmerking genomen worden voor de berekening als hij voldoet aan de normen die de Raad van Bestuur jaarlijks, voor het begin van de competitie, goedkeurt. Een scheidsrechter, welke slaagt in het examen, zal op voorstel van het CPS en na benoeming door de raad van bestuur toegewezen worden aan het CPS van de provincie, waartoe zijn club van aansluiting behoort, en zal in aanmerking genomen worden vanaf de maand die op zijn terbeschikkingstelling volgt, voor het niveau waarvoor hij gekwalificeerd is. 4. Een club die geen jeugdploeg inschrijft heeft geen recht op een bonus. 5. Bij de inschrijving van een nieuwe club zal deze club onmiddellijk een kandidaat-scheidsrechter ter beschikking moeten stellen en binnen de drie jaar vanaf de datum van de inschrijving aan de gestelde normen moeten voldoen. 6. Bij de niet-naleving van deze bepalingen, legt de CPS, per ontbrekende scheidsrechter een boete op, zal een boete, voorzien in de TTB,
Page 3 of 7 per ontbrekende scheidsrechter worden opgelegd, voorzien in de TTB, en geeft deze door aan het PC voor maandelijkse uitvoering. 7. In het geval van een kandidaat scheidsrechter tijdens de cursus of tijdens het eerste jaar dat hij fungeert opgeeft, zal aan de club gevraagd worden te voorzien in een nieuwe kandidaat voor de volgende cursus. 8. Voor het berekenen van het aantal scheidsrechters, komen wedstrijdcommissarissen en alle categorieën van scheidsrechters uitgezonderd clubscheidsrechters - in aanmerking. Clubleden die deel uitmaken van een Comité, Departement, een Raad of een Groep van Afgevaardigden komen voor de toepassing van dit artikel, als actieve scheidsrechters in aanmerking. Deze leden zullen in aanmerking genomen worden voor de berekening van de bonus vanaf de maand die volgt op hun benoeming. Eén persoon kan slechts éénmaal als scheidsrechter gerekend worden. 9. In de maanden juni en juli wordt geen boni uitgekeerd noch boetes aangerekend. Stemming over het ingediende voorstel: West-Vlaanderen 4, Oost-Vlaanderen 3, Antwerpen 0, Limburg 3, Vlaams Brabant 1: 11 stemmen voor (niet weerhouden) 4.2.2. Art. VCD 205 - CLUBSCHEIDSRECHTER De raad van bestuur beslist het voorstel terug te trekken en ter discussie te stellen op een volgende Algemene Vergadering. 4.2.3. Art. VCD 236 - KWALIFICATIE - VORMING EN BIJSCHOLING Voorstel: Er bestaan vier soorten Technische Vergunningen: Technische Vergunning B: wordt uitgereikt aan de persoon in het bezit van een B-diploma van de VTS of gelijkgesteld en aan de persoon die een getuigschrift B ervaringsdeskundige verwierf. Deze vergunning is vereist om op het landelijk niveau te coachen, seniors zowel als jeugd behalve landelijke pupillen, dames zowel als heren. Ze laat ook toe op alle provinciale niveau s te coachen. Technische Vergunning C: wordt uitgereikt aan de persoon in het bezit van een C-diploma van de VTS of gelijkgesteld en aan de persoon die een getuigschrift C ervaringsdeskundige verwierf. Deze vergunning is vereist om in de jeugdreeksen op landelijk (pupillen), provinciaal of interprovinciaal niveau te coachen, meisjes zowel als jongens Dhr. B. Laermans verwondert zich over het voorstel en vraagt zich af op welke algemene vergadering een beslissing genomen is over een aanpassing aan de diplomaplicht. De raad van bestuur zal nakijken welke instanties betrokken waren bij deze besluitvorming. Stemming over het ingediende voorstel: West-Vlaanderen 0, Oost-Vlaanderen 0, Antwerpen 0, Limburg 3, Vlaams Brabant 3: 6 stemmen voor (niet weerhouden). 4.2.5. Art. VCD 264 - VORMING VAN DE AFDELINGEN Dhr. B. Laermans wijst op een tegenspraak met de bepalingen van de Artikelen VCD256 en 268 A. DALEN HEREN A.1.Nationaal Heren Het dalen uit een Nationale Reeks naar een Landelijke Reeks geschiedt volgens de normen voorzien in het HHReg van de K.B.B.B. A.2. Landelijk Heren 1. Zullen dalen uit Landelijke 1 - de clubs die dertiende en veertiende gerangschikt zijn in 1 ste Landelijke afdeling heren naar een lagere reeks - afhankelijk van het aantal dalers uit de III Nationale Heren zullen ploegen die 12 de, 11 de eindigen dalen naar een lagere afdeling 2. Zullen dalen uit de Landelijke II - de clubs die twaalfde, dertiende en veertiende gerangschikt zijn in beide reeksen van de II de Landelijke afdeling heren naar een lagere reeks - afhankelijk van het aantal dalers uit Landelijke I zullen er bijkomende dalers zijn; eventueel aan te duiden via testwedstrijden. N.B. : Clubs die algemeen forfait verklaren volgens de bepalingen van VCD artikel 275 zullen steeds dalen naar de laagste provinciale afdeling. Ook de bepalingen van VAD artikel 85 blijven volledig van kracht.
Page 4 of 7 B. STIJGEN HEREN B.1.Nationaal Zijn gerechtigd te stijgen naar III Nationaal de clubs die als eerste en tweede gerangschikt staan in de Landelijke I. B.2 Landelijke I Heren Zijn gerechtigd te stijgen naar Landelijk I de clubs die als eerste gerangschikt staan in de beide reeksen van Landelijke II. Bijkomende stijgers zullen steeds via eindrondes of testrondes bepaald worden B.3. Landelijke II Heren Zijn gerechtigd te stijgen naar Landelijk II de clubs die als eerste gerangschikt staan in de Eerste Provinciale Reeks van de 5 Vlaamse Provincies en de tweede gerangschikte van de provincie die aan de beurt is volgens de opgestelde beurtrol. Indien aanvullende plaatsen vrij komen dan zullen deze toegewezen worden aan de tweede gerangschikten in volgorde van de beurtrol. De provincies worden gerangschikt volgens het aantal ploegen dat de competitie beëindigd heeft. In deze volgorde gebeuren de aanvullingen. Deze rangschikking blijft na het seizoen 2003-2004 behouden en de aanvullingen gaan verder waar ze vorig seizoen geëindigd zijn. B.3. Landelijke II Heren Zijn gerechtigd te stijgen naar Landelijk II de clubs die als eerste gerangschikt staan in de Eerste Provinciale Afdeling van de 5 Vlaamse Provincies en de tweede gerangschikte van de provincie die aan de beurt is volgens de opgestelde beurtrol gerechtigde stijger. Het volgende seizoen levert de volgens deze beurtrol volgende provincie de als tweede gerangschikte, gerechtigde stijger. Indien plaatsen vrij komen voor bijkomende stijgers, dan zullen deze toegewezen worden aan de overige tweede gerangschikte in volgorde van de beurtrol bijkomende stijger heren. Indien onvoldoende tweede gerangschikte clubs bereid zijn om de bijkomende plaatsen in te nemen, zullen deze toegewezen worden aan de derde gerangschikte clubs in volgorde van de beurtrol bijkomende stijger heren en zo verder, met uitsluiting van de verplicht dalende clubs. Het volgende seizoen begint de beurtrol bijkomende stijger heren na de provincie die het voorafgaande seizoen voorzag in de laatste bijkomende stijger. De volgorde van de beurtrollen gerechtigde stijger en bijkomende stijger heren is vastgelegd in functie van het aantal ploegen dat de competitie in het seizoen 2003-2004 beëindigd heeft en zal ieder seizoen voor aanvang van de reguliere competitie door het Departement Competitie gepubliceerd worden op de website van de VBL. Voor de provincies die op hun Algemene Provinciale Vergadering beslist hebben Play-offs in te richten in de eerste provinciale reeks, zal het in artikel VCD 297 voorziene play-off reglement duidelijk bepalen hoe de finale rangschikking in deze reeks zal bepaald worden. Daardoor moet minstens duidelijk worden welke ploegen van deze provincie in aanmerking komen als gerechtigde stijger en als eerste bijkomende stijger. C. DALEN DAMES C.1.Nationaal Dames Het dalen uit een Nationale Reeks naar een Landelijke Reeks geschiedt volgens de normen voorzien in het HHReg van de K.B.B.B. C. 2. Landelijk Dames 1. Zullen dalen uit Landelijke 1 - de clubs die dertiende en veertiende gerangschikt zijn in 1 ste Landelijke afdeling dames naar een lagere reeks - afhankelijk van het aantal dalers uit de I Nationale Dames zullen ploegen die 12 de, 11 de eindigen dalen naar een lagere afdeling 2. Zullen dalen uit de Landelijke II - de clubs die dertiende en veertiende gerangschikt zijn in beide reeksen van de II de Landelijke afdeling Dames naar een lagere reeks - de verliezer van de eindronde tussen de in beide reeksen als twaalfde gerangschikte ploegen naar een lagere reeks (Provinciale reeks) N.B. : Clubs die algemeen forfait verklaren volgens de bepalingen van VCD artikel 275 zullen steeds dalen naar de laagste provinciale afdeling. Ook de bepalingen van VAD artikel 85 blijven volledig van kracht. D. STIJGEN DAMES D. 1.Nationaal Is gerechtigd te stijgen naar Nationaal I de club die als eerste gerangschikt staat in de I ste Landelijke Afdeling. D..2 Landelijke I Dames Zijn gerechtigd te stijgen naar Landelijk I de clubs die als eerste gerangschikt staan in de beide reeksen van Landelijke II. Bijkomende stijgers zullen steeds via eindrondes of testrondes bepaald worden D. 3. Landelijke II Dames Zijn gerechtigd te stijgen naar Landelijk II de clubs die als eerste gerangschikt staan in de Eerste Provinciale Reeks van de 5 Vlaamse Provincies Bijkomende stijgers zullen bepaald worden via een beurtrol. De provincies worden gerangschikt volgens het aantal ploegen dat de competitie beëindigd heeft. In deze volgorde gebeuren de aanvullingen. Deze rangschikking blijft na het seizoen 2003-2004 behouden en de aanvullingen gaan verder waar ze vorig seizoen geëindigd zijn D.3. Landelijke II Dames Zijn gerechtigd te stijgen naar Landelijk II de clubs die als eerste gerangschikt staan in de Eerste Provinciale Afdeling van de 5 Vlaamse Provincies
Page 5 of 7 Indien plaatsen vrij komen voor bijkomende stijgers, dan zullen deze toegewezen worden aan de tweede gerangschikte in volgorde van de beurtrol bijkomende stijger dames. Indien onvoldoende tweede gerangschikte clubs bereid zijn om de bijkomende plaatsen in te nemen, zullen deze toegewezen worden aan de derde gerangschikte clubs in volgorde van de beurtrol bijkomende stijger dames en zo verder, met uitsluiting van de verplicht dalende clubs. Het volgende seizoen begint de beurtrol bijkomende stijger dames na de provincie die het voorafgaande seizoen voorzag in de laatste bijkomende stijger. De volgorde van de beurtrollen bijkomende stijger dames is vastgelegd in functie van het aantal ploegen dat de competitie in het seizoen 2003-2004 beëindigt heeft en zal ieder seizoen voor aanvang van de reguliere competitie door het Departement Competitie gepubliceerd worden op de website van de VBL. Voor de provincies die op hun Algemene Provinciale Vergadering beslist hebben Play-offs in te richten in de eerste provinciale afdeling, zal het in artikel VCD 297 voorziene play-off reglement duidelijk bepalen hoe de finale rangschikking in deze reeks bepaald wordt. Daardoor moet minstens duidelijk worden welke ploegen van deze provincie in aanmerking komen als gerechtigde stijger en als eerste bijkomende stijger. E. AFSTAND DOEN VAN VERPLICHTING TOT STIJGEN Een club kan afstand doen van het recht van de verplichting om te stijgen. In dat geval wordt VCD artikel 256 toegepast. Zie speciale regeling VCD 264. F. PROVINCIAAL HEREN EN DAMES Dalers en stijgers worden op het einde van het kampioenschap bepaald volgens de hoger vermelde principes: Met andere woorden: het aantal stijgers wordt bepaald naargelang het aantal dalers. G. VRIJGEKOMEN PLAATSEN Als gevolg van ontslag, schrapping, afstand of onbedrijvigheid kunnen er bijkomend plaatsen vrijkomen. Indien er echter in een en dezelfde afdeling bijkomende dalers zouden zijn dan hebben deze voorrang op bijkomende stijgers om die vrijgekomen plaatsen in te vullen. Indien er in dezelfde afdeling meerdere reeksen zijn, kan na de competitie overgegaan worden tot de organisatie van testwedstrijden of eindrondes, naargelang de noodzaak. Plaatsen, die na 15 juni vrijkomen, worden niet meer aangevuld (noch verplicht, noch vrijwillig). H. SPECIALE REGELING De gerechtigden moeten stijgen. Bij afstand moeten zij dalen naar de laagste afdeling tenzij een andere club de vrijgekomen plaats inneemt en wel volgens de volgende prioriteit : 1. Clubs van 1 STE Landelijke 1. Voor de clubs die stijgen uit 1 STE Landelijke Heren en Dames De gerechtigden moeten stijgen naar een hogere reeks, bij afstand van deze verplichting zal de ploeg dalen naar de laagste afdeling tenzij een andere club de vrijgekomen plaats inneemt volgens de hierna vermelde prioriteit. A. de volgende clubs in het klassement van 1 ste Landlelijke afdeling behalve de dalende clubs. B. de dalers uit de Nationale afdeling 2. Clubs van 1 ste Provinciale de volgende clubs in het klassement van 1 ste Provinciale afdeling behalve de dalende clubs. 2. Voor de clubs die stijgen uit 1 ste Provinciale Heren en Dames Zijn gerechtigd te stijgen naar Landelijke II de clubs die als eerste gerangschikt staan in de Eerste Provinciale Reeks van de 5 Vlaamse provincies en de tweede gerangschikte uit de provincie bepaald volgens een vastgelegde volgorde na het seizoen 2003/2004. Deze volgorde staat vermeld op de website van de VBL Bijkomende stijgers worden bepaald via een beurtrol. De volgorde van de beurtrol is na het seizoen 2003/2004 vastgelegd en blijft behouden. De beurtrol gaat verder waar hij vorig jaar geëindigd is. Verdere aanvullingen van vrijgekomen plaatsen gebeuren volgens de rangschikking van de dezelfde beurtrol, hiervoor komen eerst de tweede gerangschikte van alle provincies in volgorde aan de beurt De rangschikking van de beurtrol geldig voor het daarop volgende seizoen zal in de maand juni door het Departement Competitie gepubliceerd worden op de website van de VBL. H. SPECIALE REGELING VOOR STIJGERS VAN I e LANDELIJKE HEREN EN DAMES EN 1 STE PROVINCIALE HEREN EN DAMES De gerechtigden moeten stijgen. Bij afstand moeten zij dalen naar de laagste afdeling tenzij een andere club de vrijgekomen plaats inneemt en wel volgens de volgende prioriteit : 1. Clubs van 1 STE Landelijke a. de volgende clubs in het klassement van 1 ste Landelijke afdeling behalve de dalende clubs. b. de dalers uit de Nationale afdeling
Page 6 of 7 2. Clubs van 1 ste Provinciale de volgende clubs in het klassement van 1 ste Provinciale afdeling behalve de dalende clubs. Tussenkomst Dhr Deweerdt: het past niet dat in het HHReg nog verwezen wordt naar het aantal ploegen dat de competitie in het seizoen 2003-2004 beëindigd heeft. Stemming over het ingediende voorstel: West-Vlaanderen 4, Oost-Vlaanderen 4, Antwerpen 0, Limburg 3, Vlaams Brabant 3: 14 stemmen voor (goedgekeurd) 4.3. Deel VFD 4.3.1. Art. VFD 519 - COMPENSATIE VAN DE KAMPIOENSCHAPSKOSTEN Voor al de kampioenschappen met stijgen en dalen of met toekenning van een Landelijke of Interprovinciale titel, maken de bevoegde organen van de VBL compensatierekeningen op waarbij rekening gehouden wordt met de 1. de reiskosten van 3 wagens per afgelegde kilometer 2. de arbitragekosten/reiskosten van de scheidsrechters Voor het opmaken van de compensatierekeningen worden de clubs van een zelfde afdeling in aanmerking genomen. De compensatie van de kampioenschapkosten Stemming over het ingediende voorstel: West-Vlaanderen 3, Oost-Vlaanderen 4, Antwerpen 0, Limburg 0, Vlaams Brabant 0: 7 stemmen voor (niet weerhouden) 4.4. Deel VJD Alle Art. van het VJD aan te passen waar nodig en de functie van secretaris inbouwen in de organisatie van de PRR, LRR, LRB en LCR. Motivatie : Uitnodigingen dienen verstuurd te worden door de secretaris (eventueel in samenspraak met de JC). Het verslag van de debatten wordt gemaakt door de secretaris en het uitschrijven van de vonnissen gebeurt door de secretaris in samenspraak met de voorzitter. De secretaris stelt de kostenstaat van de leden samen en stelt de kostenstaat voor de verliezende partij op eventueel in samenspraak met de JC. De voorzitter leidt de zittingen en kan onmogelijk tegelijkertijd nota nemen van de debatten. De voorzitter moet zonder belemmering de zittingen kunnen leiden. In de TBB moet de functie van secretaris van een Rechterlijk orgaan voorzien worden en moet daaraan een vergoeding gekoppeld worden. Voorstel : 28,50 Euro evenredig aan de functie van secretaris der afgevaardigden. Dhrn. A. Deweerdt, L. Verheye, B. Laermans en P. Rottiers geven verdere duiding. Dhr. M. Van Vooren stelt een amendement voor: schrapping van de bewoordingen LRB en LCR. Stemming over het amendement: West-Vlaanderen 4, Oost-Vlaanderen 4, Antwerpen 6, Limburg 3, Vlaams Brabant 3: 20 stemmen voor (goedgekeurd) Stemming over het ingediende voorstel: West-Vlaanderen 4, Oost-Vlaanderen 4, Antwerpen 6, Limburg 3, Vlaams Brabant 3: 20 stemmen voor (goedgekeurd) 5. Nationale competities Formule van de kampioenschappen De voorzitter legt uit op welke wijze de voorstellen opgemaakt werden en wijst er op dat deze draagkracht hebben, zowel bij de clubs als bij de collega s van AWBB De formules van de kampioenschappen in 1 ste nationale dames, 2 de nationale en 3 de nationale heren worden unaniem goedgekeurd. 6. Diversen 6.1. Aanvaarding van nieuwe clubs naamswijzigingen ontslagnemende clubs inactieve clubs fusies (zie bijlage A) Bij unanimiteit aanvaard. 6.2. Bekrachtiging benoeming leden van verdienste (zie bijlage B). Dhr. J. Van Lantschoot geeft aan dat de afgevaardigden van Oost-Vlaanderen voorstander zijn om de aanstelling als lid van verdienste van 4 leden één jaar uit te stellen. Hij motiveert dit voorstel. De werkende leden van de algemene vergadering bekrachtigen de door de raad van bestuur voorgestelde lijst met 16 stemmen voor en 4 tegen.
Page 7 of 7 6.3. Vergoeding wedstrijdcommissarissen: de raad van bestuur stelt voor om de vergoeding ook bij VBL van 25 naar 28 te verhogen en aldus een einde stellen aan de bestaande asymmetrie t.o.v. AWBB. Dhr Welvaarts bevestigt het mondeling engagement van de AWBB dat op het vlak van vergoedingen bij nationale materies in de toekomst geen éénzijdige beslissingen meer zullen doorgevoerd worden. Na discussie wordt er overgegaan tot stemming over het voorstel: West-Vlaanderen 4, Oost-Vlaanderen 4, Antwerpen 0, Limburg 3, Vlaams Brabant 0: 11 stemmen voor (aanvaard) De algemene vergadering staat er op dat er geen verdere discrepanties gecreëerd worden door eenzijdige beslissingen inzake een financiële problematiek, waardoor zowel AWBB als VBL gevat zijn. 7. Mededelingen 7.1. De voorzitter deelt mee dat er momenteel nog geen nieuwe conventie met de BRA voorligt. VBL wenst BRA te erkennen in haar rol om de banden binnen de arbitragewereld aan te halen, doch wijst er op dat bepaalde items tot de prerogatieven van de AV toebehoren wat betekent dat ze pas kunnen opgenomen worden in een conventie met BRA nadat de AV ze goedgekeurd heeft. 7.2. Dhr. E. Hendryck legt een statusrapport i.v.m. de homologatie van terreinen en de nieuwe belijningen voor. Dhr. J. Van Lantschoot uit zijn respect voor het rapport, doch dringt aan dit nu niet te bespreken. Terugkoppeling naar de clubs, welke de consequenties zullen dragen, en de afstemming met AWBB is noodzakelijk. De problematiek zal terug aangekaart worden op een volgende Algemene Vergadering. Dhr. A. Welvaarts sluit om 12u45 de vergadering af. Koen Umans Secretaris-generaal Adri Welvaarts Voorzitter